HCLDERSCHE NIËUWEIMliPER COURANT. 1877. N°. 69. Jaargang 35. Zondag 10 Junij. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. Binnenland. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal 1.30. franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Burean: MOLENPLEIN N°. 163. Prij der Advertentiën: Van 1i regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Uonderdag vertrekt de mail naar Oost-Indii». Laatste ligting 's avonds 6 uur. HELDER en NIEUWEDIEP, 9 Junij. Volgens een bij het departement van Marine ontvangen telegram, is Zr. Ms. stoomschip Samarang, onder bevel van den luit. ter zee 1ste kl. D. J. Weys, den 6 dezer te Batavia aangekomen. Aan boord was alles wel. In de op gisteren avond gelioudene vergadering van het plaatselijk departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen werd tot afgevaardigde voor de in Augustus a. s. te houden algemeene vergadering gekozen de heer Alting von Geusau en tot plaatsvervangend-afgevaardigde de heer Bron. De punten van beschrijving voor die vergadering werden achtereenvolgens behandeld. Op voorstel van de Commissie voor Edelmoedige Bedrijven, enz. weid besloten bij het hoofdbestuur aan te vragen de zilveren medaille der Maatschappij voor Jacob Pinxter, die gedu rende 50 jaren onafgebroken, eerlijk en trouw is werk zaam geweest bij den heer A. Leewens alhier. Er werd gelezen een uitvoerig rapport omtrent de volksvoor- dragten, gedurende het wintersaizoen 1876/77 gehouden. Blijkbaar vallen die volksbijeenkomsten zeer in den smaak van 't publiek. Subsidie uit de kas van het departement was, blijkens het financiëel verslag, niet noodig. Aan de Commissie, die deze bijeenkomsten organiseert, word, bij monde van den voorzitter, dank gebragt. Tot leden dezer Commissie werden herkozen de heeren Alting von Geusau, D. Dekker, L. Jelgersma, W. Pli. cle Kruijff, D. de Lange, J. T. Tinkelenberg en J. W. van der Wal Cz., terwijl ter vervulling eener tusschentijds ontstane vacature werd gekozen de heer IJ. Hosbach. Tot leden der Commissie voor het organiseren der buitengewone vergaderingen van het departement werden herkozen de heeren Bron, Alting von Geusau, Dekker en Vrendenberg. Jl. Donderdag namiddag ten één ure is het stoffelijk overschot van H. M. de Koningin, na vooraf te zijn ge balsemd, in zijn laatste woning besloten; de lijkkist werd digtgesoldeerd. 4) K I A N A. herinnering aan de y.mdwiolis-eilanden. (Vervolg.) „Er verliepen twee jaren. Vakea was gelukkig. Allen om hen heen waren het evenzeer. De vrouwen vreesden niet meer dat men hare kinderen zou wegvoeren om ze te offeren aan Kipi, den God des oorlogs, sedert Kiana eene dochter in haar armen wiegde en aan haar borst zoogde, die zij Malia had genoemd, een overzetting van den naam Marie in de taal der Kanaken. Deze was niet zoo blank als hare moeder. Haar golvende haren waren even zwart als die van haren vader, doch men zag er een blonde vlecht tusscheu, gelijk bij hare moeder Kiana was mijne stammoeder, sprak Jane, haar verhaal afbrekend, en sedert den tijd waarvan ik spreek, hebben al de vrouwen in onze familie dit kenmerkend teeken van hun afkomst in eere gehouden. „Malia was vier jaar oud, toen Kiana werd aangetast door eene geheimzinnige ziekte. Zij werd allengs bleeker en magerder. Voort durend klaagde zij over vermoeidheid; zij kon nauwelijks meer loopen en bleef uren achtereen op haar mat liggen. Vakea verliet haar geen oogenblik. De zachte teedere stem van Kiana klonk hem als muziek in de ooren. Zij sprak hem van haren God; zij zcide hem dat hij goed moest wezen voor zijn volk, toegevend voor de aangeklaagden, zachtmoedig jegens de zwakken. Zij ging sterven, verzekerde zij, maar zij zou daar heengaan, waar zij hem eenmaal zou wedervinden, waar zij nog over hem zou kunnen waken en hem in eenzame uren kon toespreken. Vakea weende. /Kiana stierf. Men beweerde onder het volk dat de priesters haar een langzaam werkend vergif hadden toegediend. De smart van Vakea was hartverscheurend. Men moest hem met geweld losscheuren van het lijk der vrouw, die hij zoo vurig had liefgehad. Op zijn bevel verbrandde men de hut, waar zij gewoond had voordat zij zijue vrouw werd. Op de ledige plek liet hij een graf delven, waarin men het lijk nederlcgde, en hij deed zijn opperhoofden zweren, dat zij hem na zijn dood naast haar zouden begraven. Een jaar later rustte Vakea aan de zijde zijner Kiana." Ik dank u, spr^k ik tot Jane, die ter sluiks een traan wegr pinkte, maar de geschiedenis is daarmee uit, naar het mij voorkomt. Neen, want eenige oogenblik ken voor haar dood had Kiana eeu visioen. Er was niemand bij haar dan Vakea en Karna, de oudste der twee vrouwen die meer in het bijzonder met bare bediening bola9t waren. Zij sprak duidelijk hoorbaar eenige volzinnen uit, die hen met verbazing vervulden, doch Vakea ver bood Kama ten strengste, die woorden ooit te herhalen. En hoe kon Kimo ze dan te weten komen P Kimo is de eenige afstammeling van Kama, en men zegt dat de voorspelling, want zoo iets moet het wezen, ondanks de bepaalde orders van Vakea, in de familie is bekend gebleven. In ieder geval ia het geheim, zooals men het aan het sterfbed heeft opgevangen, Do balseming moet volkomen naar eiscli zijn volbragt I en geslaagd. Het voorkomen der vereerde en geliefde j doode moet, nadat de trekken des lijdens van haar gelaat verdwenen waren, een weemoedig liefelijken aanblik heb- I ben opgeleverd. (D. v. Zh.) De rouw, door het leger aan te nemen, waartoe het I bevel is uitgevaardigd, zal daarin bestaan, dat de officieren, gerekend van den 4 dezer, gedurende achttien weken een rouwband, breed 6 centimeter, met roset, om den linker bovenarm zullen dragen. De Moniteur Beige berigt, dat. wegens het overlijden van H. M. de Koningin der Nederlanden, het hof den rouw voor den tijd van drie weken zal aannemen. Ook het Engelsche hof heeft voor gelijken tijd den rouw aangenomen wegens het overlijden van H. M. De beide, Kaniers der Staten-Generaal zijn bijeen geroepen; cle Tweede Kamer tegen Vrijdag a. s., 's na middags ten 1 ure, om een adres van rouwbeklag vast te stellen wegens het overlijden van II. M. de Koningin. j Volgens de meening van den minister van Oorlog, j heeft de vertrouwelijke circulaire van den 22 Maart 11., I oorspronkelijk alleen bestemd ter kennisneming voor offi- i eieren, door hoogst afkeurenswaardige onbescheidenheid haar vertrouwelijk karakter verloren. Verscheidene brok stukken dier circulaire toch zijn door de pers publiek geworden en hebben aanleiding gegeven tot verkeerde opvattingen omtrent haren geest en hare strekking. In verband daarmede acht de minister het wenschelijk, dat de circulaire alsnog in haar geheel ter algemeene kennis worde gebragt en ter stipte naleving aanbevolen. Zij is tot dat einde in het Recueil Militaire geplaatst. De minister van Oorlog heeft bepaald, dat voortaan ook de sjerp zal worden gedragen door militaire apothekers en officieren-magazijnmeesters der artillerie, benevens door den tegenwoordigen directeur der koninklijke kapel bij het regiment grenadiers en jagers. De minister van Oorlog heeft voor de levering van brandstoffen en kaarsen, ten behoeve van de militaire wachten in het geheele Rijk, van 1 Julij 1877 tot en met 30 Junij 1878 contract gesloten met J. C. Stoop te Breda, tot den prijs van f2.09 de 100 KG. steenkolen, f2.50 de 100 stuks takkebossen en f 0.79 het KG. kaarsen. met vroomen eerbied bewaard geworden. Er is niemand onder de Kanaken of hij is overtuigd dat Kimo het geheim keut, en Kimo heeft het nooit ontkend, maar hij zal het ook nooit zeggen. En Malia? Wat is er van haar geworden? Het vijfjarig weesje werd opgevoed door de voornaamsten van den stam, die op het kind de genegenheid overbrachten, welke zij de moeder hadden toegedragen. Toen deze stierf, was het meisje nog te jong om zich haar later duidelijk meer te herinneren. Enkelen, die op vertrouwelijken voet met Vakea hadden omgegaan, hadden wel eenig begrip van dien God dien Kiana hun geopenbaard had, doch deze indrukken gingen allengs te loor. Al wat er van overbleef was een zwakke, onbestemde herinnering, waarvan de eerste zendelingen een schier onmerkbaar spoor terugvonden, zonder te weten waaraan zij dit moesten toeschrijven. Toen zij den maagdelijken leeftijd bereikt had, huwde Malia met het opperhoofd van Kona en vereenigde zij het zuidergedeelte van het eiland onder haar heerschappij Haar oudste zoon, die haar opvolgde, is de stam vader van Kaméhamélra I. Ik verlangde vurig naar eene gelegenheid om Kimo te onder vragen doch het was daarvoor dien avond reeds te laat en ik was genood zaakt het tot den volgenden morgen uit te stclleu. Wij namen afscheid, en, voor ik de rust zocht, schreef ik in mijn dagboek het verhaal van Kiana, waarvan de hoofdtrekken mij ook nog in den slaap bezighielden, terwijl ik allerlei vruchtelooze pogingen in 't werk stelde om de voorspelling te raden. II. Het was reeds lang dag toen ik wakker werd. Het gedruisch op de hoeve, het gesjilp der vogels, het hinneken van de paarden in het weiland, dc wonderlijke liedjes der arbeidende Kanaken, dat alles bracht mij spoedig tot de werkelijkheid terug. Erank wachtte mij om hem te vergezellen op een uitstapje iu den omtrek, een paar mijlen ver. Voor hij van huis giug, wilde hij de noodige bevelen geven aan zijn werklieden, die in het boscli bezig waren met de laatste hand te leggen aan den aanplant van sandelhout. Wij gingen op weg mei een klein escorte. De zuivere, verkwikkende morgenlucht, de snelle draf onzer paarden, de verrukkelijk schoone landschappen die zich voor onze oogeu uitstrekten, verjoegen de overblijfselelen mijner droomen, en ook het beeld van Kiana behoorde weldra tot de vluchtige indrukken, die in onze herinnering sluimeren en later soms door een enkel woord plotseling weder verlevendigd worden, evenals de schoone slaapster in het bosch uit het sprookje onzer kindschheid. Ik weet niet welk soort van droomen mijn metgezel hadden bezig gehouden, doch er had bij hem eene verandering plaats gehad. Het was niet meer de bedeesde en afgetrokken jongman van den vorigen dag. Zijn voorhoofd was opgeklaard, zijn blik was niet meer zoo beschroomd en verlegen. Hij bereed volkomen op zijn gemak een prachtig paard, dat door zyn sierlijke sprongen zijne buigzame en krachtige gestalte en tevens de vaste hand van zijn Blijkens cle rekening en verantwoording van liet fonds voor onderofficieren over het jaar 1876 bedroeg het totaal der ontvangsten f 87,696.80s, waartegen de uitgaven zijn geweest f 68,802.95|, zoodat bij het slot van het jaar 1876 meer is ontvangen dan uitgegeven f 18,893.85, terwijl een kapitaal van een millioen zeven-en-twintig duizend gulden op het Grootboek der 2| pCt. Nationale Werkelijke Schold als eigendom van het fonds is ingeschreven. Het aantal contribuerende deelgenooten bedroeg op ultimo December 2831. Op ultimo December 1876 waren 529 personen in het genot van jaarlijksche lijfrenten en pensioenen. Het tiende Nationaal Zendingsfeest te Middachten, bij de Steeg, op 4 Julij 1877 te hóuden, zal nu voor de vierde maal op het prachtig goed van mevrouw de douarière gravin Bentinck gehouden worden. Door het provinciaal bestuur van Noordliolland is jl. Donderdag o. a. aanbesteed: Het herstellen en verbete ren van de Rijks-zeewerken op het eiland Marken; minste inschrijver de heer B. Beukenkamp, te Wieringen, ad f 20,000. Het herstellen van de stormschade, ontstaan in Jan. en Febr. 11., aan de Rijks-zeewering en de haven werken op genoemd eilandminste inschrijver de heer P. Hansum, te Amsterdam, ad f 11,600. Het herstellen van de stormschade in Jan. en Febr. 11. aan de hoofden op het noorderstrand van het eiland Vlieland; minste inschrijver de heer C. Bot Cz.. te Sliedrecht, ad f 39,790. Het herstellen van de stormschade, ontstaan in Jan. en Febr. II. aan de Rijks-zeewering op het eiland Wieringen; minste inschrijver de heer B. Beukenkamp, aldaar, ad f 30,888. Het herstellen van 's Rijks zeeweringen op het eiland Wieringen; minste inschrijver dezelfde, ad f6786. Uit A.nna Paulowna wordt gemeld, dat de gewassen een goeden oogst beloven. In jaren zijn de vooruitzigten niet zoo gunstig geweest. Vooral het vlas en de karwei staan uitnemend. Tal van Overmaassche vlaswieders en wiedsters verleenen weder hunne gewone diensten. Dé hevige wind echter van eenige dagen geleden heeft in het westdeel des polders door zandverstuiving nog al eenige schade veroorzaakt. Men schrijft ons van Schagen, dd. 8 dezer: «Bij de op gisteren gehouden herbesteding van de ge durende den loop dezes jaars in deze gemeente uit te ggMgmjgg'BSSBHgBgHEBBBBBBBHB" berijder deed uitkomen. Wat licbt ge daar een magnifiek beest, Frank! Ja, en het is even leerzaam als schoon. Het is sedert een dag of wat niet bereden, en, daar ik het voor Jane bestemd heb, wil ik mij zelf overtuigen dat het niet al te dartel is. Vreest ge niet dat het moede zal worden Sultan zal van zulk een kleinigheid niet vermoeid worden. Hij kan een heelen dag loopen zonder dat er één haartje op zijn huid vochtig of zijn tred opzeker wordt, hernam Frank, terwijl hij zachtkens den nek van het edele dier streelde dat het hoofd opstak om de haud zijns meesters te zoeken. Ilebt gij Jane van ochtend nog gezien? Neen. Zij heeft mij laten zeggen dat, wijl zij morgen ver trekt, zij dezen dag op de hoeve zon doorbrengen en geheel aan mijn vader wijden. Gij hebt gisteren zeker wel opgemerkt hoeveel genoegen het hem doet als hij haar ziet, en dat zij, anders zoo fier en trotsch, jegens hem de goedheid en zachtaardigheid zelve is. Hij schijnt haar inderdaad zoo lief te hebben als eene dochter, en zij gaat met hem om alsof het haar vader was. Zoo is het, antwoordde hij blozende, en het is niet de eerste maal dat ik die opmerking gemaakt heb; doch gisteren, na afloop van óns gesprek, toeu ik bij mijn vader binnentrad, was die indruk levendiger dan ooitDoch dat is, helaas! niet voldoende om alle hinderpalen uit den weg te ruimen, en die zijn zeer groot in mijn oog. En welke hinderpalen ziet ge dan zoo al? Vooreerst: hoe zal het mij gelukken hare liefde te verwerven, en de verzekering van die liefde uit haren mond, te vernemendat zijn de grootste bezwaren, en gij, die met Jane's karakter bekend zijt, zult moeten toegeven dat het tweede niet het geringste is. Ten andere: hoe zal ik de toestemming van haren vader en van den Koning verkrijgen? Ik weet dat tusschen haar vader en den mijnen oude vriendschapsbanden bestaan, gestevigd door gemeen schappelijke gevaren. Van dien kant zou er dus misschien een goeden uitslag zijn te hopen, doch de Koning kent mij weinig of niet. Nu ja, maar gij kent de Koningin, die een vriendin van uw zuster is geweest. Gij weet dat Emma een grooten invloed heeft bij den Koning en dat hij haar hartstochtelijk bemint. Zij kent u, zij waardeert uwe goede eigenschappen en herhaalde malen heb ik haar over u en uw vader hooren spreken. Zij wijst dikwijls op u als een voorbeeldige zoon; zij beschouwt u zelfs min of meer als een held, naar aanleiding van ik weet niet meer welke ontmoeting, waarhij gij haar uit een groot gevaar hebt gered. Ik deed slechts wat ieder ander in mijne plaats zou gedaan hebben. Een jaar of wat geleden wilde zij met mijne zuster, die toen nog leefde en die zij zielslief had, ondanks al mijne waarschuwingen, onze Kauaken volgen, die zich op de wilde osseDjacht zouden be geven. Daar ik haar niet kon verzeilen, verzocht ik haar, zich

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1