HELDERSCHE
EK NIEIIWEDIEPER COURANT.
1877. N°. 76.
Woensdag 27 Junij.
Jaargang35.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
BEKENDMAKING.
»Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dingsdtg, Donderdag en Ziturdag namiddag.
Abonnementiprijs per kwartaal1.80.
t t t franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prij der Ad ver tent iën: Van 1—4 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Mlkeu Donderdag; vertrekt de inail
Oost-Indië. Laatste, ligting 's avonds 6 uur.
De Burgemeester der gemeente Helder brengt ter opeubare
kennis, dat, ten dienste van de schietoefeningen uit de batterijen
nabij KIJKDUIN, in het Schulpengat, tusschen de ton van de
Zwemmer eu de 7de zwarte ton, twee tonnen mei zwarte en witte
ruiten zijn gelegd, 100 meter uit elkander, in de rigting vau Z.YV.
en N.O. van elkander.
Het middelpunt tusschen genoemde tonnen ligt in de volgende
peilingen
de vuurtoren van Kijkduin Z.O. even zuidelijker;
de vuurboet juist aan den oosthoek der poort van het fort Kijkduin
dp Heldersche molen, Iloomsche kerktoren en molen van Janzen
in drieën;
de vuurtjes op Texel goed vrij van elkander.
Helder, De Burgemeester voornoemd,
den 25 Junij 1877. STAKMAN BOSSE
Binnenland.
HELDER en NIEUWEDIEP, 26 Junij.
Door heeren burgemeester en wethouders dezer gemeente
zijn tot wijkmeesters benoemd:
de heer K. J. Pronk, voor de Artilleriestraat met alle
daarop uitloopende stegen, in de plaats van den lieer
D. de Vries, die wegens verhuizing zijne bediening heeft
nedergelegd en
de heer P. Bierenbroodspot, voor de Molengracht en
Westgracht, voor— en achterom, met de nieuwe bebouwing
in den polder wijk Q, in de plaats van wijlen den heer
P; Bruin.
De ChristolijlrR Jongpl inftC_Vf>rPPV>ioïnö wioivlojl 7.nr\Ana
des namiddags haar jaarfeest, 't werd opgeluisterd door zeer
verdienstelijke uitvoeringen van de Zangveveeniging «Zingt
den Heer.»
10)
K I A N A.
Eene herinnering aan de Sandwiolis-eilanden.
- (Vervolg.)
Een vrceselijke slag perste onzen reisgenooten een luiden angst
kreet af; daarop hoorden we een oorverdoovend geruisch, als van
een onbedwingbaren bergstroom. Ik dacht dat er een stortvloed
van ateenen en rotsblokken van den berg af in de vlakte zou neer
komen. Ik zag voor mij uit in de rigting vanwaar het gedruisch
kwam. Er rolde een stroom van vuur op ons aan. De lava had
zich een uitweg gebaand door de zijwanden van den Mauna-Loa;
hare roode golven, met een witten weerschijn, naderden ons met
eene vreeselijke snelheid, geweldige rotsblokken in haar vaart mee
slepend, die sissend en krakend uiteenspleten in dit gloeiende bad.
Door angst verblind, wilden de Kanaken de vlucht nemen. Waar
heen? Enkelen, die geheel hun bezinning verloren hadden, liepen
naar den voet van den heuvel om den lagen weg over te steken
en zoo in het open veld te komen. Doch de lava liep sueller dan
zij, had hun weldra ingehaald en voerde hen mee, zonder dat er
een enkele kreet gehoord werd. De gebiedende slem van Frank
hield de anderen tegen. Bleek en zwijgend drong Jane zich
tegen hem aan.
Wij zijn verlorenriep zij uit.
-r- Verloren! herhaalde de stem van Kimo: Pélé wreekt zich.
Wee hunner die haar verloochend hebben!
En zijn sombere blik rustte onheilspellend op Jane.
Zwijg! gebood Frank. Als wij verloren zijn, zal men niet
kunnen zeggen dat we als lafaards gestorven zijn. Pak u weg
Kimo glimlachte minachtend en ging aan den voet van een boom
zitten, in de lijdzame houding van eeu Kanak die den dood verbeidt.
Mijn vriend, sprak Frank, mijne hand in de zijne nemende,
Kimo heeft gelijk. De lava sluit ons iu, en zoo zij al den kruin
van dezen heuvel niet bereikt, hetgeen slechts een kwestie van
tijd is, zullen wij .niettemin van dorst en honger omkomen in dezen
gloeienden oven. Als er hulp opdaagt gesteld dat zij komt,
want men weet niet waar wij zijn, zal het te laat wezen. Het
is hard, te moeten sterven juist op het oogenblik dat het leven
nog zoo schoon bleek te kunnen worden; doch er blijft ons een
laalBte kans, die echter zeer zwak en zeer onzeker is. Ik ga die
kans wagen. Ik draag u de zorg voor Jane op. Als ik sterf, voegde
hij er bij, zeg haar dan hoe lief ik haar had.
Hoe zacht hij ook had gesproken, Jane had alles gehoord.
Gij bemint mij, sprak zij, en haar gelaat werd verhelderd
door een zaligen glimlach. Verneem dan in dit plechtige oogenblik
dat ook ik u liefheb, dat ik u reeds sedert jaren heb bemind, dat
ik gezworen heb alleen u toe te behooren. Ik hoopte dat dit bij
mijn leven zou zijn. Verlaat mij uiet, wij zullen dan ten minste
samen sterven. Ik heb u lief!
Zij boog zich naar Frank, die op haar voorhoofd zijn eerste,
wellicht ook zijn laatste kus drukte.
Ik kan nu leven of sterven, zooals het God zal behagen,
sprak hij. Houdt moed, mijn zielsgeliefde Jane, mijne vrouw. Als
gij my niet weerziet, bewaar uwe liefde en uwe trouw. De dood
Jl. Zaturdag avond kwam uit Hellevoctsluis alhier
aan een compagnie vesting-artillerie, onder kommando van
den kapt. Boerrigter, ter deelneming aan de ernstoefeningen
met het zware geschut.
Het aantal adspiranten voor de Kon. Militaire Academie
bedraagt 360. Er zijn 200 plaatsen.
Blijkens berigt van onzen gezant te Londen, van
den 18 dezer, is de blokkade der zeekust van het koningrijk
Dahomey thans geheel opgeheven.
Van Texel meldt men: De commissie tot stichting
van een beter orgel in de kerk der Herv. gemeente te
de Cocksdorp heeft dezer dagen haar moeijelijken arbeid
tweemaal op flinke wijze gesteund gezien. Eerst ontving
zij van een vermogend grondeigenaar f 50 en eenige dagen
later van een harer vorige predikanten f 100, zonder dat
zij daarvoor loten van hare loterij behoefde af te staan.
Zulk een steun geeft der commissie alle hoop op welslagen.
Wij voor ons deelen in die hoop en vertrouwen zelfs, dat
de 2500 loten spoedig geplaatst zullen zijn, als men in
aanmerking neemt, dat eene schilderij in olieverw van
Z. K, H. Prins Hendrik, een fraai bewerkt canapé-kussen,
een schelpenschuit met zeil en treil, een ebbenhouten
rooktafeltje, enz. hoofdprijzen zijn, die eene aanzienlijke
waarde vertegenwoordigen, terwijl een legio kleinere prijzen
het getal nieten doet verminderen.
Te Noord- en Zuidscharwoude zijn twee afdeelingen
van «Volksonderwijs» opgerigt, die ieder ruim 20 leden
tellen.
Benoemd tot hulponderwijzeres aan de openbare
bewaarschool te Oudkarspel, mej. Valk,te Geertruidenberg.
Gisteren vierde de heer E. Luitsz, opzigter der
kustverlichting en commissaris der loodsen tc Egmond aan
Zee, een gewigtig herinneringsfeest, 't Was namelijk 50
jaar geleden, dat hij in 's Rijks dienst was gekomen, van
WP]1CP. b." 311 A0 Marino O- 101 Un.."n~r«Uo K0
trekking werkzaam was.
Als knaap van ruim 13 jaren den 25 Junij 1827 in dienst
getreden als officiers-jongen, heeft de jubilaris de achter
is niets voor wie zoo bemind wordt!
Jane begreep dat zijn besluit vaststond.
Vaarwel, antwoordde zijmijn laatsten groet aan u, die alles
voor mij zijt. Wij zullen elkaar spoedig voor altijd weervinden.
Frank trok mij ijlings mede naar de lava. De schokken hadden
na de uitbarsting opgehouden. De vuurstroom sloot het eilandje
van alle kanten volkomen in. Hij begon allengs meer eu meer te
wassen, den bodem ondermijnend en als stroohalmen het struikgewas
verslindend dat hij uit den grond rukte. Een dikke rook belette
ons te ramen, hoe breed de stroom was en onttrok aan ons oog
de andere zijde van het ravijn, dat geheel met lava gevuld was.
Pandana's, die bij den grond door midden werden gebraad, vielen
loodzwaar in den 9troom en waren in enkele seconden volkomen
vernietigd. Frank bleef aan den voet van eeu reusachtigen kokosboom
staan. Het was ons niet mogelijk, verder door te dringen. De
onbeschrijfelijke hitte brandde ons in de oogen en verschroeide ons
de keel. Nog eenige oogenblikken en de boom, die reeds wankelde,
zou valleu.
Wat gaat ge doen, Frank?
Alles beproeven om haar te redden. Gij ziet dien boom? Dat
is mijn laatste hoop. Hij zal vallen, even als de anderen, in dezen
stroom, die wel diep is, geloof ik, maar nauw. Ik wil^ beproeven
dien stroom over te trekken. Het staat gelijk met in één seconde
de hel door te gaan. Als ik slaag, als ik een vau onze paarden
kan terugvinden en de hoeve Eva bereiken, zal ik voor mij zelf
slechts een weinig den onvermijdelijken dood verhaasten, die ons
allen hier wacht. Want, riep hij met hartverscheurende wanhoop
uit, ik kan haar hier niet laten omkomen, zonder een poging te
wagen om haar te redden
Ik trachtte te vergeefs liera van zijn voornemen af te brengen.
Hij hoorde niet meer naar mij. Hij staarde op den stroom eu zag
hem rijzen. De boom schommelde reeds.
Vaarwel, mijn vriend; zeg baar dat ik gestorven ben om
harentwil en aan haar denkend.
De kokosboom begon over te hellenzijn zware stam bood nog
eenige oogenblikken weerstand, doch daarop boog hij majestueus
het hoofd en viel over dwars in den vuurgloed. Frank snelde voort
en verdween in den rook. Ik hoorde een vreeselijk gekraak, een
geknetter van brandende takken, een kreet; en alles werd stil. Ik
wendde vol afgrijzen de oogen af.
Vlak achter mij stond Kimo: hij had het geheele tooneel gade
geslagen. Zijn gelaat verried een wreedaardige voldoening, die mij
schrik aanjoeg. Zijn blik kruiste den mijne, en daarop verwijderde
hij zich zonder een woord te spreken.
Toen ik bij Jane terugkwam, was zij ten prooi aan de
vreeselijkste wanhoop.
Mijn arme Frank, sprak zij, hij heeft mij zijn leven gegeven,
gelijk hij het mijne had. Gelukkig zullen wij niet lang meer
gescheiden zijn
De uren verstreken onder eene doodsche stilte; de lava steeg
wel langzaam hooger, maar zij wies toch, en de hitte werd ondragelijk.
Toen de dag ten einde liep hield ik een uitdeeling vau mondkost
en water. Dank zij de berekenende voorzorg van Frank, waren
onze levensmiddelen gered en naar den heuveltop overgebracht.
een volgende rangen doorloopen: In Maart en December
1831 bevorderd tot matroos 3de en 2de kl., 1 April 1835
derde stuurman, 21 Sept. 1838 tweede idem, 20 Oct. 1840
opperstuurman, 1 Jan. 1843 opperstuurman 2de kl. in het
vaste korps dek- en onderofficieren, 1 Jan. 1847 opper
stuurman 1ste kl. in dat corps, geassumeerd in den rang
van adjudant-onderofficier, 1 Jan. 1859 als zoodanig eervol
ontslagen en geplaatst als opzigter en commissaris voorzegd.
De heer Luitsz is begiftigd met het kruis voor de expeditie
tegen België en voor die tegen Bali, alsmede in het bezit
van de medaille voor 24jarige trouwe dienst. Met inbegrip
van 6 jaren en 8 maanden dienst in de O.-I. bezittingen
en 2 campagnejaren, bedraagt alzoo de gezamenlijke dienst
tijd 58 jaren en 8 maanden; waarlijk langdurig genoeg om
dezen dag niet ongemerkt voorbij te laten gaan.
Tegenwoordig zijn te Zaandam de volgende fabrieken
in werking: 76 windhoutzaagmolens, 12 stoomhoutzaag-
molens, 56 oliemolens, 27 pelmolens door wind gedreven,
1 door stoom, 9 verwinolens (waaronder 1 door stoom),
5 stijfsel fabrieken (1 door stoom), 2 patent-oliefabrieken,
1 snuif- en lijnmeelmoleu. In het afgeloopen jaar zijn
verschillende stoom- en andere fabrieken opgerigt. Con
cessie werd verleend voor het oprigten van 5 stoomhout-
zagerijen, eene koper- en metaalgieterij en verscheidene
andere aanvragen.
De Duinwatermaatschappij te Amsterdam heeft, na
aftrek van alle kosten, over 1876 een dividend uitgedeeld
van 9 pet. Het batig saldo bedroeg f 339,786.60.
Het jonge nijlpaard uit Artis te Amsterdam, dat voor
f 9600 aangekocht werd voor den Zoölogischen tuin te
Londen, is in den besten welstand daar aangekomen,
Te Delft verkocht, na afloop van de begrafenis, een
industrieel bloemen van de lijkkist der Koningin. Deze
9S?Suk4,e--Op__.de ligtgeloovigheid van het publiek vond
De eerste haringvanger, loggerschip Johanna Theodora,
van de Maatschappij voor Zeevisscherij, schipper Spaans,
Ik bemerkte met schrik, dat wij er op zijn hoogst twee dagen
genoeg aan zouden hebben, en dan moesten we nog de grootste
zuinigheid in acht nemen.
Met den nacht scheen de hitte een weinig te bedaren. Toen
het weder licht begon te worden, daalde ik naar den voet des heuvels
af. De lava was verscheidene ellen hooger gestegen. Zij stuwde
zonder tusschenpoozen haar roode, rimpelige golven voort. De rook
was niet zoo dicht meer; doch de dampen der overwarme atmosfeer
maakten het onmogelijk den anderen kant van het ravijn te zien.
Die dag was eeu tijdperk van doodsangst. De bladeren der boomen
verdorden en hunne verschroeide takken boden ons niet langer eeu
voldoende schaduw aan. Mijn lotgenooten, die geheel en al ter
neergeslagen waren, verbeidden den onvermijdelijken afloop. Het
gelukte mij echter bij enkeleu hunner de veerkracht weder wat op
te wekken, en hen ie bewegen om twee hutten van takken te bouwen,
ter beschutting van de vrouwen en van ons zei ven. Wat duurde
het lang eer de nacht aanbrak! Hoe akelig deze ook was, toch
hadden wij liet dan nog beter dan op den dag, wanneer de zon
onze kwellingen verdubbelde.
Jane's gelatenheid wekte mijn bewondering; gesteund door de
liefde en het gevaar, vond zij daarin een zielskracht, een kinderlijk
geloof, zooals ik nooit bij baar gezocht zou hebben. Zij sprak mij
over Frank, die haar in een betere wereld wachtte. Zij herinnerde
zich alles wat hij haar gezegd hadzij was er gelukkig en trotseh
op, dat zij door hem was bemind geworden, gelukkig vooral dat zij
hem haar liefde bekend had.
De tweede nacht liep ten einde. Ik ontwaakte uit een zwaren en
koortsachtigen slaap. De dageraad bescheen den top van Mauna-
Loa de lavastroom rolde nog steeds voort. Hij was nog verscheidene
voeten hooger gekomen, doch de rook, die nu nog meer was op
getrokken, benam mij niet langer het gezicht op den overkant. Er
was geen mogelijkheid van redding voor ons. Schoon hij tusschen
twee heuvelen doorliep, was de stroom zoo breed, dat wij alle hoop
moesten opgeven om hem over te trekken. Naast mij staande, bleef
Kimo hem met een woesten blik beschouwen.
Onze goden drijven hem voort, sprak hij.
Ik glimlachte minachtend. Onze uren waren geteld. De vuur
stroom klom steeds hooger, het gedruisch zijner golven drong tot
ons door, eu de heuvel, die langzaam ondermijnd werd, slonk meer
en meer weg. Er viel niets te doen, niets te beproeven, en onze
krachten verminderden naar mate het gevaar toenam.
Eu zij? hernam ik, op Jane wijzende, die biddend nederknielde.
Zij beeft het gewild. Kiana heeft het voorspeld.
Kiana?
Ja. Thans kan ik uwe nieuwsgierigheid voldoen. Morgen,
dezen avond wellicht, zullen wij allen aan Pélé toebehooren. Verneem
de voorzegging van Kiana: „Ik heb u liefgehad," heeft zij tot
Vakea gezegd, „en eens zal de dag komen dat de éénige erfgenaam
van ons bloed een man vau mijn landaard zal beminnen. Als zij
zijne vrouw wordt, zullen de Havaïsche goden van hun troon ge-
stooten worden eu mijn god zal de overwinning over hen behalen."
Die vrouw, die eenige afstammeling van Kiana, is Jane?
Ja. En hij, Frank, is dood!
(Slot volgt.)