HELDERSCHE fi\ NIEUWEDIEPER COURANT. 1877. N°. 82. Woensdag 11 Julij. Jaargang35. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. Binnenland. „Wij hDldigei het goede." Ver»chijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Ahonnementaprija per kwartaal1.80. p 0 B franeo per poit - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prij der Advertentiën: Van 11 regel» 60 Cent», elke regel meer 16 Centa. Groote letter* of vignetten worden naar plaataruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indlë. Laatste ligting 's avonds 6 uur. HELDER en NIEUWEDIEP, 10 Julij. Volgens een bij het departement van Marine ontvangen telegram, is het stoomschip Batavia, onder bevel van den luit. ter zee 1ste kl. W. van Oorschot, den 6 dezer te Bender-Bushire (Perzische Golf) aangekomen. Aan boord was alles wel. De loodsschoener No. 10, tijdelijk in gebruik bij de commissie voor het Zoölogisch station, liep jl. Donderdag avond alhier binnen, hebbende aan boord vijf leden der Dierkundige Vereeniging. Maandag morgen had men Vlis- singen verlaten, daarna langs de Zeeuwsche en Belgische kusten gekruist, was toen met gunstigen wind de Noordzee tot in liet gezigt van Yarmouth overgestoken en had van daar over de Bruine Bank en de Breeveertien naar hier koers gezet. In het geheel waren reeds veertien dreggingen gedaan, waarvan de resultaten in hooge mate bevredigend mogen genoemd worden. Vrijdag in den vroegen ochtend verliet het scheepje de haven weder om zijn togt voort te zetten en den zeebodem benoorden de Noordhollandsche en Friesche eilanden te onderzoeken. Jl. Zaturdag vertrok van hier naar Hellevoetsluis per eersten trein de 11de comp. van het 1ste reg. vesting artillerie, onder bevel van den kapt. H. N. Boerrigter. Des namiddags kwam met den markttrein alhier aan de 6de comp. van het 3de reg. vest.-art., onder bevel van den lsten luit. C. A. Alpherts, in garnizoen te Willemstad. Laatstgenoemde comp. vervangt de vertrokkene in het bijwonen der ernst-oefeningen met het vesting-geschut. Voor eenige dagen verklaarde de heer L. ICoeken- heirn zich bereid om tand- en oorlijders te behandelen. Tot het behandelen van eerstgenoemden heeft hij, blijkens de officiële lijst van Noordholland, den 29 Maart 1848 de bevoegdheid verkregen. Voor oorlijders mist hij die, en van officiële zijde wordt der Arnli. Crt. medegedeeld, dat, zoo het nogmaals bleek dat hij die uitbreiding aan zijne bevoegdheid geven wil, eene vervolging tegen hem zou worden ingesteld. Het prov. kerkbestuur van Noordholland heeft aan den heer K. Boon, predikant te Berkhout, eervol emeritaat verleend, ingaande 1 Oct. e. k. Benoemd tot hulponderwijzer aan eene inrigting van onderwijs te Amsterdam de heer W. Visser, thans te Wijhe. Deafdeeling Winkel, van de vereeniging Volksonderwijs, heeft de aandacht van het hoofdbestuur gevestigd op de gewoonte van sommige rijksambtenaren, met name van brievengaarders, om kinderen beneden de twaalf jaar in dienst te nemen, waardoor zij aan het onderwijs onttrokken worden. De afdeeling hoopt door bemiddeling van het hoofdbestuur bij de regering een verbodsbepaling tegen dit misbruik uit te lokken. Men meldt van Wieringen, dd. 7 dezer: «Het maaijen en bereiden van zeegras is in veiling en geeft veel werk en goede verdiensten. Hooi, granen en aardappelen staan uitmuntend en beloven een rijken oogst. Het vee is gezond. Boom- en tuinvruchten zijn niet meer Een Schaakpartij om het leven. In de straat St. Honorc te Parijs vindt men thans nog een oud, donker koffijhuis, dat sedert eeuwen eene plaats van zamenkomst der beste schaakspelers geweest is. Tijdens het Schrikbewind was dit anders gerenommeerde, drukbezochte koffijhuis zoo goed als leêg en werd alleen door eenige journalisten en studenten bezocht, die eigenlijk bitter weinig lust hadden hunne partijen uit te spelen en in de toenmalige verwarring aan die verstrooijing ook geen behoefte hadden, want boveu ieders hoofd slingerde onzigtbaar het zwaard van Damocles, en wie den eenen dag nog op vrije voeten was, smachtte den volgenden reeds in het diepste bagno, of bloedde onder den bijl der sneldoodcnde guillotine. De vensters van het koffijhuis boden hartverscheurende toonèelen aan, scènes, waarbij de koelbloedigste huiverde en verbleekte. Op een somberen namiddag rigtte een man, in een grijzen mantel gehuld, zijne schreden naar dit koffijhuis. Zij, die hem tegen kwamen, weken van verre reeds schuw uit, want ieder herkende, ondanks den mantel, in dien man den terrorist,. Erauqois Isidore Robespierre. De bloedigste tooneelen maakten op zijn steenen liart niet den minsten indruk, derhalve was hij een van de weinigen, die naar gewoonte dagelijks in het koffijhuis een paar partijen kwamen spelen. Hoewel hij niet tot de beste schaakspelers behoorde, oefende ziju blik, zijn geheele verschijning zulk een ongunstigen invloed uit, dat vaak een eerste schaakspeler uit onverklaarbare vrees de party verloor. Derhalve duurde het dikwijls lang voordat Bobespierre een medespeler vond, want het was voor niemand een genoegen tegenover hem te zitten en tegen hem te spelen. Op genoemden namiddag dan, toen hij in 't koffijhuis op een partner dun middelmatig. Het weer is meestal koud; hedenmorgen viel hier zelfs een flinke sneeuwbui.» De Zaaijer is van oordeel, dat de pers bij den dood der Koningin te overdreven hulde aan haar bewees en acht het beeld niet onjuist, dat een der vrienden van den redacteur in een brief gebruikte: «De katafalk drijft op een zee niet van tranen, maar van stroop.» In Artis te Amsterdam is een colorado-kever. Behoorlijk achter slot, dat spreekt van zelf. En ofschoon het beestje levend uit Amerika is overgezonden, weten wij niet, of het nu nog levend te zien zal zijn. Onze land bouwers echter zullen denkelijk er spoedig kennis mede maken, want het zal wel onmogelijk zijn, het op den duur aan onze grenzen te weren. In Engeland denkt men er niet anders over. De vogels, tot dusver nog zoo vervolgd en door onze wetten slecht, of bijna in het geheel niet beschermd, zullen tegen deze nieuwe ramp misschien onze beste bondgenooten zijn. Welligt zal men, als de colorado kever er is, eens over eene wet tot bescherming der vogels gaan denken. Ware het ook zaak daarmede vroeger te beginnen Aan het Ooster-spoorwegstation te Amsterdam zagen wij, zegt het Hbld., dezer dagen eene afbeelding van den colorado-kever in een lijstje. Dit voorbeeld verdient navolging. De afbeeldingen zijn wel verspreid, maar liggen veelal op plaatsen, waar weinig meuschen komen. Het ware vooral in dorpen zaak ze op te hangen aan de stations, in drukbezochte herbergen en dergelijke plaatsen. Een ingezetene van Amsterdam werd dezer dagen aangenaam verrast door de ontvangst van een Spaanschen brief, waarbij een geestelijke hem berigtte, dat een bloed verwant, door hem in extreniis bediend, den wensch had uitgesproken, zijn aanzienlijk vermogen aan zijn neef na te laten; toezending van slechts een paar honderd gulden werd vereischt, om de kosten voor de regeling der zaak te bestrijden. Dt vreugde was echter van korten duur. Bij den Spaanschen consul, wien om inlichtingen werd gevraagd, moest de teleurgestelde erfgenaam vernemen, dat er voortdurend dergelijke brieven aan diverse personen werden gerigt, met het kennelijk doel om zich door be- driegelijke voorgevens gelden te doen overmaken door lieden, die aan de waarheid van zulke fabeltjes geloof mogten hechten. De Vereeniging tot bevordering der Volksgezondheid meent de ingezetenen van Haarlem ten ernstigste te moeten waarschuwen tegen het gebruik van met groene blaadjes versierde kermiskoeken, dewijl bij onderzoek gebleken is, dat de blaadjes van eene op de kermis aangekochte koek eene belangrijke hoeveelheid arsenic (rattenkruid) inhielden. Volgens het Handelsblad is onder Berkenrode bij Haarlem een colorado-kever gezien. Op het oefeningsterrein der dd. schutterij te 'sHage is jl. Zaturdag middag bij het schieten de persoon in den observatiepost door een geweerschot zoodanig getroffen, dat de dood spoedig volgde. De vice-admiraal Geerling, afgetreden kommandant der zeemagt in Oost-Indië, is in het moederland terugge keerd en te 's Hage aangekomen in het hotel Paulez. De Keizer en de Keizerin van Brazilië zullen tijdens hun verblijf te 's Hage hun intrek nemen in het hotel wachtte, trad een jonge man met meisjesachtige trekken de zaal in. Donkere lokken krulden uit zijn fluweelen, achter op het hoofd gezette muls, vurige oogen overzagen zoekend de gezigten der spelers. Eindelijk scheen hij te hebben gevonden wat hij zocht. Lang zaam naderde hij de tafel, waaraan Bobespierre met gefronst voor hoofd peinzend zat. Zwijgend nam hij als partner tegenover hem plaats en deed den eersten zet van de reeds in slagorde staande stukken. Robespierre nam de uitdaging aan, en de partij begon. Het was zeer stil in de zaal geworden; slechts door 't gegons van een vlieg en 't verzetten der stukken werd de ernstige stilte gestoord. Er kwamen meer eu meer treurige toeschouwers, op wier gelaat was te lezen, dat hun leven elk uur op het spel kon staan. Stil naderden zij de tafel en volgden het ernstige spel. Koortsachtig- joeg het aan de slapeu van den schoonen jongeling; den adem hield hij in, zijn hart klopte hoorbaar. Eens sloeg hij de oogen op, ontmoette die van Bobespierre, en sloeg ze weder snel neêr, als voor den blik van een basilisk; zigtbaar huiverde hij, toen Robespierre's koude hand de. zijne beroerde; kortom, hij kon niet verbergen wat zijn ziel leed. Niettemin werd de partij met over leg, zij 't ook met eene soort van stuipachtige opgewondenheid, gespeeld. De jonge man deed meesterlijke zetten. Zoo verliepen er minuten van pijnlijk ongeduldde opgewonden heid scheen het toppunt bereikt te hebben, toen plotseling een naauwelyks hoorbaar „schaak" over de schoone, onbehaarde lippen van den jongeling kwam. Robespierre, met het hoofd op de linkerhand geleund, rigtte zijne groote schitterende oogen op zijn partner, ontmoette diens blik en schrikte zigtbaar, waarom wist hij misschien zelf niet. Bellevue, waar prachtige apartementen in gereedheid wor den gebragt. Zij zullen ongeveer eene week te 's Hage vertoeven. De minister-resident van het keizerrijk Brazilië aan ons hof, de heer Torres, zal eerstdaags eene soiree ter eere van zijn souverein geven, waarop het corps diplo matiek en de voornaamste autoriteiten zullen genoodigd worden. Men schrijft uit het Westland aan het U. D. „Omtrent den stand der tuinderijen in deze bij uitstek vruchtbare streek kunnen wij het volgende mededeelen: Met het rooijen der vroege aardappelen is men sedert drie weken algemeen druk bezig; de zaken gaan druk en voordeelig; de tuiniers hebben een goed gewas en de prijzen zijn hoog. De beste zaken worden gemaakt op de Amsterdamsche markt; daar besomde men, eenige dagen geleden, f 5.50 per kinnetje (iets minder dan hectoliter), dat is 25 cents meer dan eene week vroeger. Ook Enge land trekt goed. Ten bewijze daarvan diene, dat op één dag aan het telegraafkantoor te Naaldwijk zijn ontvangen 120 telegrammen, meestal afgezonden uit verschillende Engelsche marktplaatsen (vooral Londen en Huil). De pruimenoogst is zoo goed als verloren te achten; appelen en peren zullen er ook al heel weinig zijn. De druiven staan uitmuntend en beloven een ruimen oogst, doch het al of niet goed worden van die vrucht hangt natuurlijk nog grootendeels af van het weder, dat de na zomer ons zal brengen.» Volgens een schrijven uit 's Hage aan het Zeeuwsch Dbld., heeft de Prins van Oranje zijne hofhouding weder geheel georganiseerd. Het schijnt dus juist te wezen, dat hij het voornemen koestert, zich weder voor goed in on» midden te vestigen. Omtrent de beide levende colorado—kevers, waarvan in het kort verslag der vergadering van de Nederlandsche Entomologische Vereeniging mededeeling werd gedaan, dat zij eijeren gelegd hadden, verneemt men nader, dat die reeds zijn uitgekomen, zoodat de larven over eenige weken tot kevers zullen opgegroeid zijn. Op het eind van het jaar kan er dus ruim een honderdtal levende exemplaren van de bedoelde kever aanwezig zijn, zoodat er ruim gelegenheid zal zijn dit zoo zeer ge vreesde schadelijk insect, waartegen in Pruissen zulke krachtige en doelmatige maatregelen genomen worden, in alle vormen te kunnen aanschouwen. Voor de 33ste algemeene vergadering der Geldersche Maatschappij van Landbouw, op den 26 en 27 dezer te Arnhem te houden, zijn 32 vraagpunten ter behandeling gesteld, waaronder op het gebied van wetgeving: 1. Welke wijziging behoort de zoutbelasting te ondergaan om het zoutverbruik door de landbouwers te doen toenemen 2. Welk gebruik is van de tiend wet gemaakt en wat leert de ondervinding van hare werking? 3. Welke maatregelen kunnen de Maatschappijen van Landbouw nemen tot ver krijging van eeue afdoende verbetering van het kadaster en eene algeheele hermeting van ons vaderland? 4. Is het niet van overwegend belang, dat de wenschelijkheid worde uitgesproken van eene geheele herziening van de belasting der ongebouwde eigendommen en dat door de Maatschap pijen van Landbouw de beginselen worden aangegeven, die aan de taxatie moeten ten grondslag liggen? Nog eenige zetten en de toeschouwers juichten: „gewonnen." De raadselachtige jongeling won. „Goed," sprak Robespierre, „heel goed; maar laat ons er nog een spelen." Weder deden de stukken in langzaam tempo hunne schreden of sprongen. De jonge man scheen nu met nog meer beleid en opmerkzaam heid te spelen. Gespannen hield men den adem in, toen, tot ieders verbazing en blijdschap, Da nog geen tien minuten, de jongeling, ditmaal luider, „mat" zeide. Robespierre's gezigt werd rood van toorn, maar bedaard vroeg hij „Waarom hebben we eigenlijk gespeeld?" Met tranen in de oogen antwoordde de schoone jongeling lang zaam: „De prijs is een raenschenleven en ik heb het gewonnen I" liet hij er hartstogtelijk op volgen; „maar ge moet het me snel geven, of 't is voor den beul Na deze opgewonden woorden haalde de jongeling een doodvonnis uit zijn borstzak, betreffende deu graaf Luigi G..., waaraan slechts Robespierre's onderteekening ontbrak. Tegelijk overhandigde hij hem een ander papier en bad Robespierre genade te verleenen, door dit te onderteekenen. Werktuigelijk onderteekende Robespierre en overhandigde het met de woorden: „Hier; maar nu wilde ik wel uw naam weten, burger!" „Zeg liever burgeres," was het antwoord. „Ik ben eene vrouw; ik heet Marielta C.... en ben de nu gelukkige bruid van den ge wonnen graaf Luigi G...." Daarop liep zij naar de deur, bleef daar echter even staan, sloeg nog een eigenaardigen blik op Robespierre en ijlde het koffijhuis uit, waar zij een verloren leven had teruggewonnen. (Utr. Dbld.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1