IIELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
1877. N°. 83.
Vrijdag 13 Mij.
Jaargang35.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
Binnenland.
„Wij hnldigen
het goede."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal 1.80.
t t 0 franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prij der Advertentièn: Van 14 regela 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
fdlken Donderdag vertrekt de mail
Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 12 Julij.
Op Dingsdag 17 Jnlij a. s. zal alhier eene verkiezing
plaats hebben voor leden van den gemeenteraad. Aan de
beurt van aftreding zijn de heeren: W. J. Maalsteed, L.
Jelgerstna, J. S. Janzen, P. A. C. Hugenholtz, A. J. van
Kelckhoven en C. Giltjes; tegelijk met deze verkiezing,
wegens periodieke aftreding, moet voorzien worden, in 3
vacaturen, ontstaan door het vertrek van de heeren: C.
Berghuijs, P. C. van der Meulen en B. Werendlijn Smit.
Met genoegen vermelden wij dat de heeren H. Blanus
en Spriet in de afgeloopen kermis de weeskinderen tot een
bezoek van eene voorstelling hebben uitgenoodigd, terwijl
de heer Koppen de jongelui op poffertjes onthaalde.
Ving onze kermis aan met een komisch voorval, de
«drijfjagt» namelijk op een infanterist, het uitluijen
daarvan ging bijna met de volgende tragische gebeurtenis
gepaard. Tusschen een paar minnende» alhier bestond
sedert eenigen tijd, maar vooral in de kermisweek, een
sterk verschil van gevoelen over het juiste begrip van
«onverdeelde» liefde. De minnares was van oordeel, dat
men dat punt niet in te beperkten zin moest opvatten. Zij
meende, dat, al had men een «vasten» vrijer, men toch
niet ongevoelig behoefde te zijn voor de vriendschaps
betuigingen van andere jongelieden. Onze minnaar was
evenwel op dat punt regtzinniger en daarenboven zeer
jaloersch. Geen wonder, dat er door dat verschil van ideën
soms heftige tooneelen voorvielen. Jl. Zondag avond was
zij met een ander jongman, buiten weten van haar galant,
de beide groote natuurwonderen en sieraden onzer kermis,
te weten: de «echte» zeemeermin en de beroemde «Fati-
mah« of de dame «zonder onderlijf» gaan bezien. Vroeg
k,wam ze niet thuis, want ze ging af op de klok van
de Westerkerk. De ontmoeting der beide gelieven was
den volgenden morgen natuurlijk niet zeer pleizierig en
de twist nam zulk een ernstige» keer, dat onze teleur
gestelde minnaar de deur uitvloog, onder den uitroep:
Brieven uit liennemerland.
Alkmaar, 10 Juli.
Ik ontvang uw vriendelijk verwijt over mijn langdurig stilzwijgen,
met de vraag, of de marktkwestie, waarover zoovele bladen het
een en ander medegedeeld hebben, mij geene aanleiding kon geven
tol een epistel, waarin het fijne der zaak voor-anderen dan mijne
stadgenooten begrijpelijk werd gemaakt.; en de tweede vraag, of
die kwestie alles zoozeer op den achtergrond heeft gedrongen, dat
er van hier niets anders te melden was.
Wat uwe laatste vraag betreftweinig of niets is er voorge
vallen, dat mij uopen zou de pen eens op te nemen, buiten de
groote historie, die inderdaad alles overheerscht heeft. De ïtussisch-
Turksche oorlog en de Kabinets-verandering in Frankrijk lieten
ons volkomen onverschillig; de verkiezingen voor de Provinciale
Staten en voor de Tweede Kamer maakten maar weinig onze
belangstelling gaande; de dood onzer beminde Koningin trof ons
minder dan in andere omstandigheden het geval zou ziju geweest.
In lange jaren zijn de hartstochten niet zoo in beweging geweest,
niet zoovele adressen geteekend, de raadsvergaderingen niet door
zoovele hoorders bijgewoond en de couranten, waarin de zittings
verslagen voorkomen, niet met zooveel nieuwsgierigheid afgewacht
eu gelezen als in de laatste weken. „Groote agitatie" las ik onder
een kort bericht ik meen wel in uwe courant. Al zou een
vreemdeling, een Franschman b. v., van die agitatie weinig bemerkt
en de stad vrij kalm bevonden hebben, in alle kringen, onder alle
standen werd de kwestie warm en levendig besproken; men hoorde
letterlijk niets anders; het werd, hoe interessant ook, kortweg vervelend.
Twee malen moest ik gedurende het hevigste van den strijd
naar de hoofdstad. De eerste keer per spoor reizende, werd ik
onmiddellijk in beslag genomen door een voorstander van den
aankoop der perceelen tot marktvergrooting, en ik raakte niet van
hem ontslagen vóór ik op den Haarlemmerdijk een sigarenwinkel
was binnengegaan, onder voorgeven van een onderhoud met een
commensaal te moeten hebben. Toen ik eeuige uren later rustig in
de Port van Gleve een biefstukje dacht te eten, klopte mijn kwel
geest mij eensklaps op den schouder en kreeg ik waarachtig zijn
betoog op nieuw. De tweede keer dacht ik in de stoomboot
veiliger te zijn, maar helaas.... tot afwisseling werd ik toen ont
haald op de argumenten van een even onvermoeid bestrijder van
den koop, argumenten, die het bekoorlijke der nieuwheid sinds
lang voor mij verloren hadden.
Alvorens u iets mede te deelen over de zaak, had ik hare
beslissing door Gedeputeerde Staten en ook onze aanstaande verkie
zing van raadsleden, die er nauw mede in verband staan, willen
afwachten; uw rappel doet mij van mijn voornemen afzien. Maar
gij wcnscht het fijne van de zaak te weten, en dan twijfel ik, of
gij wel bij de rechte deur aanklopt, althans mij is niet gebleken,
dat er iets achter zit wat voor u en anderen verborgen of onbe
grijpelijk zou zijn gebleven. Toch wil ik trachten, u eenigszins
«ik ga me verdoen!» en werkelijk vloog hij als een wan
hopende de straat op en liep in het Iieldersche kanaal.
Zijne minnares, door zulk eene zelfopofferende liefde
getroffen, liep hem achterna, luid schreeuwende om hulp.
Of nu de wanhopige minnaar getroffen werd door dit
zigtbaar berouw zijner dulcinea, of wel, dat het koude en
natte water hem tot inkeer bragt, genoeg, hij greep de
reddende hand, die hem door zijne minnares en de hulp
eener buurvrouw werd toegestoken. Beide reddende engelen
trokken hem uit zijn koel bad op den wal en nu werd het
verzoende paar, onder het spottend gejuich van een hoop
kwade jongens, triumfantelijk naar do woning der minnares
teruggebragt.
De Prinsen van Oranje en Alexandor hebben jl.
Maandag in het strengste incognito, beiden in burger-
kleeding, de tentoonstelling van kunstnijverheid te Amsterdam
bezocht. Zij werden in de vestibule ontvangen door den
burgemeester, vice-voorzitter der regelings-commissie, en
den heer Leonard Wolterbeek, voorzitter der uitvoerings-
eommissie, en waren vergezeld van de heeren van Goens,
adjudant van Prins Alexander, en Fransen van de Putte,
lid van de Tweede Kamer. Zij werden door den burge
meester aan de leden der regelings- en uitvoerings-
commissiën voorgesteld en ontvingen uit handen van den
secretaris, den heer H. J. G. Mijnssen, een exemplaar van
den door den heer P.H. Witkamp bewerkten catalogus, gebon
den in zwart fluweel met zilver. Geruimen tijd vertoefden de
Prinsen in de keurig ingerigte zalen, vergezeld door den
burgemeester en de leden der commissiën, waarbij nog
werden opgemerkt de commissaris des Konings in Zuid-
Holland, de heer Pincoffb, lid van de Eerste, en de heer
van Wassenaar van Catwijck, lid van de Tweede Kamer,
en de burgemeester van Rotterdam. Herhaaldelijk gaven
de Prinsen hunne ingenomenheid zoowel met het ingezon-
dene als met de rangschikking te kennen.
Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden bragt jl.
Zaturdag een bezoek aan den Keizer van Duitschland te Ems.
Blijkens telegrafisch berigt van Zr. Ms. gezant te
Berlijn, heeft de Duitsche regering, bij besluit van den
7 dezer, den uitvoer vau paarden, te rekenen van den
9 dezer, verboden.
beter op de boogie te stellen.
Ten vorigen jare werden, zooals gij weet, twee huizen aange
kocht, niet aan, maar nabij het marktplein. Die aankoop geschiedde
bij besluit, na eene geheime in eene openbare raadszitting genomen;
maar die openbare zitting was niet te voren aangekondigd, dus
niet wettig gehouden en het besluit alzoo niet wettig genomen.
Zoo zeggen ten minste dc wetgeleerden, die men hier thans bij
menigte heeft; gedurig ziet men hier meuschen de gemeentewet
bestudeerende, van welk vermakelijk boekwerk den laatsten tijd een
groot debiet schijnt te zijn geweest. Er kwam echter toenmaals
geen verzet tegen het besluit, eu de goedkeuring van hoogere
autoriteit liet zich niet wachten. De aankoop heette geschied te
zijn „tot verbetering van de toegangen tot de markt," maar, zoo
als later openbaar geworden is, bezigde men deze uitdrukking om
geene verwachtingen te wekken bij de eigenaars der andere per
ceelen, en bedoelde men de successievelijke verkrijging dier perceelen
tegen matigen prijs, en wel tot vergrooting der markt. Zoo hebben
wij onlangs in de verslagen der jongste raadszittingen gelezen,
maar niet vernomen wie die „men" was of waren; 't schijnt dat
zoodanige meening bij enkele ledeu heeft voorgezeten, maar dat er
niet uitdrukkelijk bepaald is wat men wilde of bedoelde. Men
kocht de huizen, nu ja, omdat men altijd wel ruimte gebruiken
kan en de prijs tamelijk billijk was. Wij leeken zouden zeggen:
wel wat onberaden. Wat sedert gebeurde maakte de zaak niet
helderder. De beide huizen werden gesloopt en de daardoor ont
stane „toegang'' niet bestraat, maar bezet met koepalen, die bij de
drukke voorjaarsmarktcu, toen het marktplein werkelijk te klein
was, herhaaldelijk dienst deden.
Ons nieuwe raadslid, de heer Coster, dacht de gemeente eene
dienst te doen door de eenmaal, zij het ook ouder bedekte leuze,
begonnen marktvergrooting tot een einde te brengen. Vergrooting
was immers noodzakelijk; van gemeentewege was aangegeven in
welke richting die geschieden moest, waarom langer gesammeld en
halve maatregelen genomen in plaats van één fikschen, des noods
duren maatregel? Hij contracteerde met de 5 eigenaars der 7
gewenschte perceelen, dat deze voor enkele dagen in zijne handen
zouden zijn voor eene gezamenlijke koopsom van honderd duizend
vijf honderd gulden, en op zijn verzoek belegde de burgemeester
eene geheime raadszitting, waarin genoemd raadslid bericht gaf van
zijne onderhandeling en voorstelde, dat de gemeente de perceelen
voor de bedongen som zou overnemen. Nog deelde hij mede, dat
een aantal belanghebbenden en belangstellenden binnen en buiten
de stad zich verbonden hadden, om de gemeente voor dezen koop
te leenen f 40000, tegen eene rente van 3 pCt. Die verbintenis
was hoofdzakelijk aangegaan in eeue weinige dagen te voren ge
houden bijeenkomst, waartoe eene oproeping in de A. Ct. was
geplaatst geweest, eene oproeping van „belanghebbenden bij het
behoud der veemarkt op het Waagplein." Het idee was dus ken
nelijk: vergrooting van het Waagplein, ten einde daarop de steeds
toenemende en meerder ruimte eischende veemarkten te behouden.
De invoer van aardappelen uit Nederland, België en
de Duitsche Noordzeehavens is in Noorwegen verboden,
uit vrees voor den colorado-kevsr.
De heer F. W. Fick, te Kolhorn, staat op de voor-
dragt voor hoofdonderwijzer te Assendelft.
De ingenomenheid met het onderwijs in Nederland,
die vroeger zoo algemeen heerschte, is in de laatste jaren
aanmerkelijk getaand. Men is nu geleidelijk tot de over
tuiging gekomen, dat er waarlijk nog wel wat aan te
verbeteren viel. Maar terwijl men met elkander twist hoe
het onderwijs zijn moet, hakken zeer vele ouders den
knoop door en laten hunne kinderen volstrekt geen onder
wijs genieten. De statistiek geeft daarvoor de volgende cijfers:
Op elke 10,000 inwoners bezoeken de lagere scholen:
In de Yereenigde Staten 2180, Duitschland 1540, België
1140, Frankrijk 990, Nederland 910, Oostenrijk-Hongarije
890, Groot-Brittannië (zonder Ierland) 800, Italië 700,
Spanje 500 en Rusland (Europ.) 150 leerlingen.
Wij staan dus niet slechts beneden het jonge Amerika
en Duitschland met zijn verpligt onderwijs, maar zelfs
beneden België en Frankrijk, waaraan men het tot een
verwijt maakt, dat het volk zoo dom wordt gehouden.
Te Texel is de publieke verpachting van het hooi-
gewas afgeloopen; de opbrengst was verschillend; de prijzen
in de laatste veilingen waren hooger dan in den beginne.
Een ruim deel van den hooibouw is reeds afgeloopen. Het
natte weder der laatste dagen is zeer belemmerend voor
den oogst.
De heer A. A. Erkelens is eervol ontheven als
visiteur der quarantaine te Terschelling en Vlieland.
In de maand Sept. e. k. zal te Wieringerwaard het
Departement der Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen
zijn 25jarig bestaan herdenken.
Een droevig ongeluk gebeurde jl. Maandag ochtend
te Spieringhorn. De landbouwer E., van Amsterdam thuis
komende, liet een oogenblik zijn paard op het erf loopen.
Zijn kind van drie jaren liep mede op het erf en werd
door het paard ten onderste boven geworpen en zoodanig
gewond, dat het eenige oogenblikken later den geest gaf.
Door de politie te Amsterdam is gisteren namiddag
eene vrouw gearresteerd, welke, 's nachts dronken tehuis
De beer Coster heweerde, dat zioh wellicht nimmer weder de gele
genheid zou voordoen, dat-zich alle perceelen in ééne hand bevonden
dat de prijzen in verhouding tot den stand der huizen en de
neringen, die er iu gedreven werden, niet te hoog en voor geene
vermindering vatbaar waren, en dat men dus maar best zou doen
spoedig toe te slaan.
Sommige ledeu acblteu den aankoop wenschelijk, maar het bedrag
veel te hoog en buiten verhouding tot de waarde der te koopen,
buiten evenredigheid tot die der reeds gesloopte perceelen; eenige
anderen meenden over de hooge som te mogen heenstappen. Maar
anderen waren volstrekt niet tot den koop genegen; 't was twijfel
achtig of datgeen. wat als kaasmarkt aan de behoefte voldeed, wel
werkelijk aan de eisehen eener goede veemarkt kon voldoen; de
toegangen zouden in elk geval, tenzij men nieuwe schatten wilde
uitgeven, slecht blijven, en dit zou te meer in 't oog springen,
naarmate het raarktpleiu grooter werd. In de stad was geen gebrek
aan andere, voor veemarkt misschien meer geschikte pleinen, en
nu ging het toch niet aan, alle ingezeteuen op contributie te stellen
alleen om hen, die om de tegenwoordige veemarkt wonen, het
behoud der daaruit voortspruitende voordeelen te verzekeren. Even
min gaf het pas, eene zoo gewichtige zaak in eene geheime zitting
te willen afdoen; men mocht het voor en tegen wel rijpelijk over
wegen en den ingezetenen gelegenheid geven, hunne meening in
deze te opcubaren; zoo groote haast was er niet, de verkoopers
zouden hunnen eisch nog wel wat gestand willen doen. Hierop
werd goedgevonden, het geheim der zitting op te heffen en de
beraadslaging te verdagen.
De volgende dagen werden niet ongebruikt gelaten; de voor
standers van den aankoop deponeerden in alle herbergen en
tapperijen om de markt adressen, waarop de kasteleins ieder
buitenman die maar binnentrad verzochten te teekenen, veehouders
of niet-veehouders, marktgangers of uiet-marktgangers. Eu waarom
zouden die buitenlieden een kostelooze vriendendienst weigeren
jegens personen, waarmede zij sedert jaren bekend en steeds wel
zijn, dat zou eigenlijk onbeleefd wezen; zij zouden bij ver
plaatsing der markt allicht bij andere, nog onbekende kasteleins
moeten terechtkomen, en waarom ook verplaatsing? 't Is al
lang hier geweest en mag hier wel blijven. Zoo werden hand-
teekeningen bij honderden gewonnen, tot verontrusting der bewoners
van andere dan de om het Waagplein gelegen buurten, van hen
die voor verplaatsing der markt waren indien bet behoud zooveel
kosten moest, met den kans nog wel, dat men voor veel gelds
toch geene goede inrichting zou erlangen; en van hen, die bij de
zaak niet verder geïnteresseerd waren, dan dat zij de hooge uitgaven
zouden mogen helpen betalen. Alzoo adressen tegen adressen. Ik
vermeen, dat 4/5 der bevolking tegen den aankoop was, maar dat
4/5 bracht veel minder handteekeningen ten raadbuize dan het
1/5, dat de tapperijen met de buitenlui tot werfbureaux en hulp
troepen had.
(Slot over eenige dagen.)