HELDËRSUHE
EN NIEUWE1HËPËR COURANT.
1877. N°. 93.
Zondag 5 Augustus.
Jaargang 35.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
„Wij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingadig, Donderdag en Zatnrdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franeo por post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prij der Adver ten tien: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Hlken Donderdag vertrekt de mail naar
Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 nur.
VERGADERING van den RAAD der gemeente
ANNA PA ULO WNA op MAANDAG den 6 AUGUSTUS
1877, des voormiddags ten 10 ure.
Ayina Paulowna, den 3 Augustus 1877.
De Burgemeester
C. E. PER K.
Onderwerp ter behandeling
Benoeming hulponderwijzeres voor School No. 1.
B i n n e n I a n d.
HELDER en NIEUWEDIEP, 4 Augustus.
Morgen viert de heer A. Rijkers alhier gedachtenis
van de aanvaarding der betrekking van organist bij de
Hervormde Gemeente alhier, nu 50 jaren geleden. Sedert
vervulde hij die betrekking onafgebroken, ijverig en naauw-
gezet, eerst in de Oude, later in de Westerkerk totdat
deze in Mei jl. door de vlammen werd vernield. Allen die
met ons den achtenswaardigen grijsaard kennen en waar-
deeren, zullen voorzeker deelen in de hulde, die we hem
iu deze regelen brengen, en evenzeer deelen in den wensch,
dat hij nog lang gespaard worde, ook voor het kerkgenoot
schap, waarvoor hij, geleid door groote belangstelling, in
menig opzigt zoo nuttig werkzaam is.
Tegelijk met den heer Rijkers, werd voor vijftig jaar
door HH. kerkvoogden tot orgeltrapper aangesteld D. Kunst,
en wel bijzonder is het, dat deze man tegelijk met den
organist het zeldzaam feest zijner öOjarige ambtsvervulling
mag vieren. Trouw en ijverig kweet ook deze grijsaard
zich steeds van zijne taak.
Aan blijken van belangstelling en waardeering zal het
beide beambten, ook van de zijde der kerkelijke autoriteiten,
zeker niet ontbreken.
Zr. Ms. schroefstoomschip 4de kl. Macassar is jl.
Donderdag te Amsterdam door den schout-bij-nacht geïn
specteerd, daarna het dok uitgestoomd en op stroom gaan
liggen, om Maandag a. s. na het innemen van buskruid,
door het Noordzeekanaal naar hier te vertrekken.
Door het provinciaal bestuur van Noordholland is
jl. Donderdag o. a. aanbesteed: Het doen van stroo- en
helmbeplantingen in de rijksduinen onder Petten en Schoorl,
behoorende tot de zeewerken in Noordholland; minste
inschrijver de heer Simon Blom, te Groet, ad f 4349.
7)
G0RD0N BALDWIN.
Novelle van RÜDOLPH LINDAÏÏ.
{Vervolg)
IV.
Vier volle jaren waren er sedert dien tijd verloopen. Baldwin
lelde nu twee en dertig jaar en Forbes begon naar de veertig te
loopeu. Mevrouw Leiand was gestorven, zonder den liefsten wcnsch
baars harten: het huwelijk van hare Johanna met den heer Forbes,
vervuld te zien.
Johanna was nog jong en nog altijd mooimaar zij was ontevreden,
verbitterd, en dit was op te maken uit den vastgesloten moud met
de smalle, rechte lippen, uit den scherpen blik der bruine oogen
en uit de wrevelige, stroeve uitdrukking van haar geheele gelaat,
liet leven had haar niet geschouken wat zij er van gehoopt had.
De jaren der eerste, frissche jeugd waren nu voorbij. Hare vriendinnen
en kennissen van gelijken leeftijd, meest allen lang zoo schoon en
rijk niet als zij, waren getrouwd, hadden zich een plaats in de
samenleving veroverd en schenen nu als van een verheven stand
punt op Johanna, wier overwicht zij als jonge meisjes vrijwillig
erkend hadden, neer te zien. Talrijke sollicitanten om hare
hand waren er in die jareu nog komen opdagen. Zij had ze allen
afgewezen. Zij wist wel waarom. De eenige man, wiens tegen
woordigheid haar hart sneller deed kloppen, wiens hulde haren
trots gevleid zou hebben, George Forbes, liet zich niets aan haar
gelegen liggen. En nu was langzamerhand de kring harer vereerders
enger geworden; sedert het overlijden van haar moeder gevoelde
zij zich verlaten; Zij verscheen van tijd tot tijd iu de samenkomsten
der Amerikaausehe kolonie, waar hare groote schoonheid en de
hooge financieële positie des heeren Leiand haar nog altijd een
voorname plaats verzekerden; maar zij stond alleen. De ongehuwde
meisjes ontzagen hare scherpe tong; de jonge mannen werden ver
legen, als zij aan de blikken van Johanna Leiand blootgesteld waren.
Somtijds voegde George Forbes zich bij haar. Dan straalden
hare oogen, en er kwam eene kwijnende, verwijtende uitdrukking
in; doch de millionair zag er niets van. Hij zat volkomen onbevangen
tegenover Johanna, en terwijl zij hem gadesloeg en de geliefde
trekken dieper en dieper in haar ziel prentte, critiseerde hij met
onverstoorbare kalmte de toiletten der aanwezigen en maakte nu en
dan een satirieke opmerking over „die jongelui." Hij behandelde
Johanna als iemand van zijn jaren, als een kennis uit laDgvervlogen
tijden; omstreeks middernacht, als de anderen vroolijk werden,
De jagtliefhebbers op Texel kingen zeer over de
schaarschte van het waterwild. De polder Waal en Burg,
die er voor eenige jaren nog zoo rijk van voorzien was,
bevat thans weinig vogels meer. Vermoedelijk is dat
toe te schrijven aan de bedijking van de daaraan grenzende
waterkreek het Noorden, waarin de vogel zich vóór de
bedijking vrij en rustig bewoog en zich met de daarin
groeijende zeegrasplantjes voedde, wat een en ander hij nu
mist. Ook het vele eijeren rapen doet aan de vermenig
vuldiging van het waterwild veel kwaad.
Te Terschelling zijn tot leden van den gemeenteraad
gekozen de heeren G. J. Swart, H. Lodewijk en J. C.
Zorgdrager, respectivelijk met 80, 80 en 68 stemmen. De
heer J. H. Stobbe verkreeg 67, de heer S. J. Roos 43 en
de heer J. van der Ploeg 35 stemmen. Door 128 kiezers
werd aan de stemming deelgenomen.
De 32ste algemeene vergadering der Hollandsche
Maatschappij van Landbouw zal gehouden worden op
Dingsdag den 18 Sept. a. s., des voormiddags ten 12 ure,
in het kerkgebouw der Evaug. Luth. gemeente te Alkmaar.
De voornaamste punten van behandeling zullen zijn
Voorstellen der afdeelingen. A. Van de afdeeling
Assendelft: Oprigting van kaasfabrieken. B. Van de
afdeeling Waddinxveen, Zevenhuizen, Nieuwerkerk aan den
IJssel en omstreken: Uitschrijving van eene prijsvraag,
door de Maatschappij, voor een landbouwkundig geschrift,
handelende over uitgeveende en drooggemaakte polders, en
vruchtbaarmaking daarvan tot bouw-en weiland. C. Van
dezelfde afdeeling: Indiening van een adres aan de
Hooge Regering, om te verzoeken de miliciens, ter bevor
dering van den akkerbouw, op andere tijden van het jaar
te doen opkomen. D. Van de afdeeling Westland:
Verzoek aan de Hooge Regering tot het uitvaardigen van
eene wet op de vernietiging van rupsen- en wespennesten.
Voorstellen van het hoofdbestuur: a. Het verstrekken van
f 1000 door de Maatschappij aan de Commissie, benoemd
voor de wereldtentoonstelling in 1878 te Parijs, en ver
gunning aan het hoofdbestuur, om zoo noodig die som met
f 500 te verhoogen. b. Na voorafgaand onderzoek van de
noodzakelijke behoefte daaraan, aanvrage van subsidie tot
het houden van een cursus voor onderwijzers in de hulp
wetenschappen voor den landbouw aan eenige hoogere
burgerschool, c: Het nemen van eene proef, om de beide
eerste jaren geene algemeene, maar eene speciale tentoon
stelling te houden.
Benoeming van een voorzitter der Maatschappij uit
Zuidholland, in plaats van den heer mr. W. van der Vliet,
als genot en levenslust de wangen der „jongelui" mei een blos
overtogen, stond Forbes met nauw bedwongen lust tot geeuwen op,
om naar zijn club te gaan en daar nog eeu uur of wat te blijven
spelen. Hij was in de laatste vier jaren bijna in het geheel niet
veranderd. Nog altijd was hij dezelfde rijzige, elegante cavalier,
wiens gelaatstrekken bij al de „habitués" van de boulevards, het
Bois de Boulogne en de „eerste voorstellingen" wel bekend waren.
Forbes had Baldwin, nadat deze voor goed vertrokken was, eeu
tijd lang pijnlijk gemist; ja, hij was naar Londen gereisd, om hem
daar op te zoekenhij had hem ook geschreven. Zijn brief was
onbeantwoord gebleven. Daarna had hij zijn gast vergeten. Hij
moest aan zooveel andere dingen denkenaan zich zeiven in dc
eerste plaatsVan tijd tot tijd, met tusschenpoozen die allengs
langer werden, dook de herinnering aan den „wildeman" nog eens
iu zijn hart op. En dan gevoelde hij zich beschaamd en klein en
streek wrevelig met de hand over het voorhoofd, alsof hij daardoor
het hinderlijke beeld wilde verdrijven. Hij zeï wel bij zich zeiven,
om zich iu eigen oogen te rechtvaardigen, en zijn verdriet, dat
naar gewetenswroeging zweemde, te bekampen: „Ik heb er toen
toch 50,000 dollars mede bespaard;" maar hij sloeg daar zelf
geen geloof aan. Hij wist dat het geld, hetwelk Baldwin toe van
hem' verlangde, niet voor hem verloren zou zijn geweest, en dat
hij een zeldzame gelegenheid iu zijn eentoonig en nutteloos leven
om een braaf meusch aan zich te verbinden, ongebruikt had laten
voorbijgaan. Thomas Graliam was verdwenen. „Wie weet?
Misschien is hij dood," dacht hij. Een onaangenaam gevoel bekroop
hem bij de gedachte, dat hij den laatsten wensch, dien Thomas in
zijn brief had uitgesproken, den wensch om Baldwin het goede tc
vergelden dat deze aan Graham bewezen had, niet was nagekomen.
Baldwin had de verloopen vier jaren in Japan doorgebracht.
Het geluk was hem gunstig geweest en had hem tot een rijk man
gemaakt. Graham, zijn trouwe en dankbare vriend, was reeds sedert
drie jareu zijn associé. Baldwin had hem verzocht, voor een jaar
naar Europa of Amerika te gaan, om eens een poos vacantie te
nemen; maar de stille, treurige man had dit kalm doch met groote
beslistheid van de hand gewezen. „Hier te Hakodate heb ik eindelijk
vrede gevonden," had hij gezegd, „en hier wil ik blijven. Het
ontbreekt mij aan niets; ik verlang niets beters dan wat ik heb.
Ga gij zelf liever naar Europa. Ik gun u van harte al het goede
dat gij te huis kunt vinden; ik hoop dat al uwe wenscheu daar
in vervulling zullen komen. Wat mij aangaat, ik heb daar buiten
in de wijde wereld niets meer te zoeken, en dus blijf ik hier."
Baldwin had zijn vriend Graham ook het een en auder van zijn
verblijf te Parijs verhaald. Hij had ook, doch zonder bitterheid,
die met 31 Dec. a. s. als zoodanig aftreedt (art. 22);
daartoe zijn voorgedragen door de afdeelingen Assendelft,
Gooiland en Wieringerwaardde heer Bredius, te Dord
recht (welke echter verzocht heeft als zoodanig niet meer
in aanmerking te komen); door de afdeelingen Barsinger-
horn, Leiden en omstreken en Waard en Groet: de heer
W. A. Viruly Verbrugge, te Rotterdam; door de afdeeling
Maasland en omstreken: de heer G. A. van Driel, te
Pnttershoekdoor de afdeeling Rijswijk, Voorburg en
omstreken: de heer R. J. graaf Scliimmelpenninek, te
's^ Ilagedoor de afdeelingen Tbamen aan don Amstel,
Waddinxveen, Zevenhuizen, Nieuwerkerk aan den IJssel
en omstreken, Westland en Zaanlandsche gemeenten: de
heer O'. J. van der Oudermeulen, te Wassenaar.
Benoeming van een lid van 't hoofdbestuur uit Zuid
holland, in plaats van den heer J. A. van der Breggen Az.,
die met 31 Dec. a. s. als zoodanig aftreedt (art. 22),
waarvoor zijn voorgedragen door de afdeeling Assendelft
de heer W. Sluis, te Beemster (niet vei kiesbaar, moet dit
jaar uit Zuidholland benoemd worden)door de afdeelingen
Barsingerhorn, Dordrecht en omstreken, Amstel, Westland
en Zaanlandsche gemeenten: de heer J. P. Bredius, te
Dordrecht; door de afdeelingen Beemster, Edam en Pur-
merende: de heer A. H. van Tieuhoven, te Gorinchem;
door de afdeeling Gooiland: de heer jhr. P. H. Six, te
's Graveland (niet verkiesbaar, moet dit jaar uit Zuidhol
land benoemd worden); door de afdeeling Leiden en
omstreken: de heer W. C. M. Begram, te Gorinchem;
door de afdeeling Rijswijk, Voorburg en omstreken: de
heer II. de Bie, te Rotterdam; door de afdeelincr Waard
en Groet: de heer mr. J. A. van Dorsser, te Dordrecht;
door de afdeelingen Waddinxveen, Zevenhuizen, Nieuwer
kerk aan den IJssel en omstreken: de heer J. D. Preuijt,
te Geervliet.
Uit Koedijk meldt men, dat de verwachtingen om
trent den oogst, tengevolge van de verkwikkende regens
van den laatsten tijd, vrij wat gunstiger zijn dan zich in
het voorjaar liet aanzien. Wintertarwe, gerst en haver
staan uitmuntend. Dit is minder het geval met zomer-
rogge, terwijl kanariezaad bepaald slecht is uitgevallen.
Paardenboonen en erwten staan overal goed, behalve op
enkele akkers, die van de luis te lijden hebben. De vroege
aardappelen hebben een tamelijk beschot opgeleverd en de
winter-aardappelen beloven veel. Van de ziekte zijn nog
geene sporen ontdekt. Door den overvloed van gras, die
er in den voorzomer geweest is, is veel en goede zuivel
gemaakt. De hooi-opbrengst is goed en ruim geweest.
over de treurige houding van Forbes ten zijnen opzichte gesproken,
Graham was bij deze mededeeling bleek geworden. „George is
koel en wantrouwend," had hij toen tot Baldwin gezegd; „doch
ik houd hem niet voor slecht. Het spijt mij bitter, dat zijn arg
waan hem op een dwaalspoor gebracht heeft. Ik zou hem gaarne
alles vergeven hebben, wat ik hem menigmaal meende te moeten
verwijten, als hij u een grooten dienst bewezen had."
Baldwin had opgemerkt dat het gesprek over Forbes zijn vriend
smartelijk aandèed. De herinnering aan Parijs was ook voor hem
van treurigen aard. De beide vrienden spraken dus niet weder over
de mislukte rei9 naar Europa.
Met den tijd verflauwde de herinnering aan Johanna in Baldwiu's
hart; zijne liefde voor haar werd kalmer, verkoelde, verdween
allengs. Ook zijn wrok tegen Forbes werd gaandeweg minder heftig.
De kleingeestige man, dien hij een tijd lang diep veracht had,
werd hem onverschillig. Hij dacht zelden meer aan hem, en als
hij nog eens in ziju herinnering opdook, was het zonder bitterheid.
De tijd verefFent alles!
Baldwin had in de laatste dagen van 1867 van Graham te
Hakodate afscheid genomen, om op nieuw een reis naar Europa te
doen. Omtrent zijn terugkomst in Japan was niets met zekerheid
bepaald geworden. „Blijf in uw vaderland zoolang als het u daar
bevalt," had Graham tot hem gezegd. „ïk verheug mij bij de
gedachte, dat gij daar eeu aangename verstrooiing zult vinden. Gij
zijt nog te jong om u hier te begraven, zooals ik gedaan heb. Als
u de lust mogt bekruipen om voor goed iu Engeland of Frankrijk
te blijven, laat u dan om mijnentwil niet terughouden in de uit
voering vau dit plan. Ik blijf gaarne nog eeuige jaren in Japan.
Mocht ik later van hier begeeren te vertrekken, wat ik echter op
het oogenblik nog zeer onwaarschijnlijk acht, dan zal ik dit laug
genoeg van te voren bespeuren, om of u te verzoeken mij hier
eenigen tijd te vervangen, of om de zaken zoo te regelen, dat zij
het hier buiten uw en mijn toezioht Btellen kunnen. Maak u dus
niet bezorgd over mij. Ik zal hier wel alleen mijn weg vinden.
Amuseer u goed. Tot weerziens
En nu was Baldwin weder iu Europa; een stil, ernstig man,
ouder van hart en van uitzicht dun van leeftijd, maar vertrouwend
en vertrouwen opwekkend als vroeger. Ilij was een paar dagen
geleden met een der stoombooten van de Messageries Imperiales
te Marseille aangekomen en bevond zich sedert eenige uren te
Parijs, waar hij aan een hotel iu de Rue de la Paix afgestapt was,
om er, vóór zijn doorreis naar Londen, volgens zijn plan een week
te blijven. Het was toen iu Maart.
{Wordt vervolgd.)