HELDERSCHE
EK KIEUWER1EPER COURAKT.
1877. N". 96.
Zondag 12 Augustus.
Jaargang 35.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
BEKENDMAKING.
Binnenland.
GrORDON BALDWIN.
„Wij hnldigen
bet o e d e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag
Abonnementsprijs per kwartaal
u Zaturdag namiddag,
franco per post
1.80.
- 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 103.
Prij der A dy er ten tien: Van 1—4 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken üunderdag vertrekt de mail naar
Ooat-Iadlê. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER
brcugt ter openbare kennis, dat DE BAAD ZAL VERGADEREN
op DINGSDAG den 14 AUGUSTUS aanstaande, des
AVONDS ten ZEVEN ure.
De Voorzitter voornoemd,
STAK MAN ROSSE.
Helder,
den 11 Augustus 1877.
PUNTEN TEll BEHANDELING:
1. Onderzoek der geloofsbrieven van de nieuw gekozen leden.
21. Rapport omtrent het' onderzoek der rekeningen van 1876.
3. Mededeeling van ingekomen stukken.
HELDER en NIEUWEDIEP, 11 Augustus.
Het vele malen aangekondigde concert van de Alkmaar-
sclie Harmonie-Kapel schijnt gelukkig stoffelijken steun
genoeg gevonden te hebben ten einde te dezer plaatse op
te treden. Het concert had Donderdag avond 11. plaats en
wij mogen er bijvoegen tot groot genoegen van de toehoorders.
De verschillende noramers werden flink en met bravour ten
gehoore gebragt. Jammer dat de weêrsgesteldheid niet
toeliet ook de tweede afdeeling in de open lucht te genieten.
In deze afdeeling muntte vooral uit de allerliefste concert
polka van Eitner, een juweeltje van melodie en compositie.
De verschillende ensemble-stukken en soli voldeden alge
meen, de stemming was zuiver en de bezetting zeer goed.
De Alkmaarsche Harmonie-Kapel, kapelmeester de heer
J. M. Otto, kan verzekerd zijn dat zij hier den meest
gunstigen indruk heeft achtergelaten en dat velen met ons
herhaling van zulk een concert hoogst wenschelijk achten.
Op Vrijdag den 17 dezer viert de Israëlitische
gemeente alhier lief feest van het 40jarig bestaan van haar
kerkgebouw. Deze feestviering zal, naar wij vernemen,
worden opgeluisterd door de medewerking van een Israë
litisch koorpersoneel, onder directie van den heer M. P.
Polak. De gelegenheids-predikatie zal gehouden worden
door den wel-eerw. heer T. Tal, rabbijn der Ned. Isr.
hoofdsynagoge te Amsterdam, terwijl de wel-eerw. lieer
E. Sckönberg, opper-voorzanger der Ned. Isr. hoofdsynagoge
te Rotterdam, een tweetal psalmen ten gehoore zal brengen.
Bovendien is aan de heeren M. J. van Tijn en II. I.
Bonewit de leiding van een deel der kerkelijke plegtig-
heden opgedragen.
De niet-kerkelijke feestviering, op Zaturdag 18 dezer
in Musis Sacrum, zal o. a. worden opgeluisterd door solo's
voor fluit, door den heer Jac. de Jong, fluitist van Z. M.
1 den Koning.
Ten raadhuize alhier heeft gisteren plaats gehad de
I openbare aanbesteding van het maken van een gedeelte
bazaltmuur aan het Molenplein alhier. Er waren ingekomen
acht inschrijvingsbilletten, als van de heeren: D. de Vries
f 3612, P. Spruit f 3155, M. Daalder f 3150, P. Verhey
f 3148, Gebr. Klein f 3144, J. F. Philips f 3090, Gebr.
Janzen f 3090, Gebr. Moorman f 3014.
't Is voor de schelpenvisschers op Texel tegenwoordig
een zeer schrale tijd, aangezien er bijna niets te vangen is.
Op «de Laan,» voorheen een rijke schelpenbank, is nu
geen schelpje meer te ontdekken. Ook op de banken van
1 het Eijerland moet het er zeer treurig uitzien. De scheipen-
visscherij wordt hier gewoonlijk door een 40tal vaartuigjes
j uitgeoefend.
De tentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt te
Amsterdam is gedurende de vier eerste weken bezocht door
100,631 personen.
Jl. Maandag namiddag heeft een persoon, die wegens
landlooperij in het hulphuis van arrest op den Heiligen weg
te Amsterdam zich bevond, bij het aardappelen schillen een
collega-landlooper met een mes aangevallen en hem belang
rijke verwondingen aan den hals toegebragt. Wraak was
de aanleiding tot deze moorddadige poging.
10)
Novelle van BUDOLPH LINDAU.
{Vervolg.)
VI.
Het engagement van Gordou BaWwin met juffrouw Jobanna
Leiand vormde dagen lang het hoofdonderwerp der gesprekken in
de Amerikaansche kolonie. De jonge meisjes en vrouwen spraken
er over op zoodanige wijze als Jobanna voorzien bad. Geen harer
was op het succes, dat deze behaald had, jaloerscbja, de opmerkingen
die zij er over maakten, hadden nu en dan wel eens een ietwat
ironisch karakter. De jonge mannen bleven ten opzichte van dit
geval volkomen onversohillig. Zij konden geen aanspraken op
Johanna's hand laten gelden, en zij waren geneigd dien onbekenden
uit YesBo als een zeer moedig man te beschouwen. Zij spraken den
wensch uit, dat het hem nooit aan kracht zou ontbreken om de
heerschzuchtige vrouw, op wie zijn keus gevallen was, in bedwang
te houden. Enkele profeteerden dat hij het voorbeeld van zijn
schoonvader volgen zou, die als model van een gehoorzaam huis
vader had kunnen dienen; anderen beweerden dat hij er niet uitzag
als een man die geueigd was om zich door iemand anders, wie
ook, al .ware liet zelfs door een beminde vrouw, aan den leiband
te laten houden. De oude heeren en dames, die er niet aan
gedacht of er van hadden afgezien voor bunue ongehuwde dochters of
zoons op Baldwin of Jobanna te speculeeren, waren met de ver
loving ingenomen en wensebten bet jonge paar oprecht geluk.
Forbes alleen, schoon hij de toenemende neiging van zijn voor-
maligen gast voor juffrouw Lelaud bemerkt en gadegeslagen had,
werd door de mededeeling der verloving tusschen Baldwin en Johanua
getroffen. Hij zoa er nooit uit zich zeiven toe gekomen zijn de
hand van het jonge meisje te vragen. Hij beminde haar niet; maar
bij zag wel, dat zij in schoonheid en verstand al de andere onge
trouwde Amerikaansche dames, met welke hij in aanraking kwam,
verre overtrof. Het was hem ook volstrekt niet ontgaan, dat hij
Johanna, hoewel zij hem steeds met de grootste terughoudendheid
behandeld had, niet onverschillig was. Mannen zijn iu dit opzicht
even scherpzinnig als vrouwen en hebben eene groote voorliefde
voor personen op wie zij een gunstigen indruk maken. Meer dan
eens had Forbes bij zich zelf gezegd, dat, als hij ooit nog eens
lust in trouwen kreeg, hij Johunna Leiand tot vrouw zou nemen.
Hij dacht daarbij aan haar, zooals hij aan het een of andore kost
bare kunstwerk voor zijne huishouding zou gedacht hebben, dat
slechts met groote opofferingen te verkrijgen was, doch daarvoor
ook zeer gewichtige voordeelen zou aanbrengen. «Zij zou een goed
figuur maken," overlegde hij. „Zij zou zich bij een groot diner in
het hotel Forbes, als dame des huizes, of op een bal, of naast mij
in het rijtuig, uitmuntend weten te gedragen." Dat hij dit „kost
bare voorwerp" misschien niet eens zou kunnen krijgen, als hij bet
in bezit wilde nemen, was hem evenmin in het hoofd gekomen,
als dat hij er ooit aan gedacht had, dat het hem onmogelijk zou
kuunen zijn een prachtige schilderij, waarin bij behagen bad, voor
zijn geld te koopen. Het was alleen de vraag maar, of hij er
den vollen prijs voor zou willen betalen. Tot dusver was Johanua
Leiand hem iu zekeren zin te duur geweest. Hij vond haar niet
zooveel waard, om de tallooze gemakken van een onbezorgd vrij
gezel-leven ten haren behoeve op te offeren; doch hij had haar
nog niet geheel opgegeven. Zij was in zijne gedachten, als in den
catalogus van een kunstveiling, als een stuk „gpnoteerd," dat hij
mettertijd wel wilde hebben, en hij wachtte slechts op eene gelegen
heid, op eene gunstige gemoedsstemming, om den koop te sluiten
en den beslissenden stap te doen. Hij had er nooit een minuut
over gedacht dat Johanna hem wel eens zou kunnen ontgaan; hij
had voor geen der talrijke sollicitanten naar hare hand gevreesd;
nog minder voor Baldwin dan voor twee of drie andeven, die het
pretentieuse, schoone meisje een blauwtje had doen loopen. De
„wilde" was een brave borst; maar dat kon zijne practischc land-
genoote onmogelijk voor hem innemen; hij bezat een niet onaardig
fortuin; doch hij was naar Forbes idee niet eens rijk te noemen.
Waarom zou Johanna hem dan anders behandelen, als zij hare
vroegere minnaars behandeld had? Eu nu had zij het toch
gedaan. Gordon Baldwin was haar verklaarde bruidegomzij was
voor hem, George Forbes, verloren.
De zaak deed hem op het eerste oogenblik niet bepaald smartelijk
aan; hij ondervond slechts eene eigenaardige, onaangename onrust.
Hij voelde dat hem van nu af aan iets, dat tot zijn leven behoord
had, ontbreken zou. Allerlei dingen, waarover hij in langen tijd
niet nagedacht had, vielen hem plotseling iu en verschenen met
onverkwikkelijke duidelijkheid voor zijn geest. Hij bemerkte op
eenmaal, dat hij niet zoo heel jong meer was; dat men reeds begon
hem als een „ouden jongeheer" te behandelen. Als hij in gezelschap
kwam, noodigde de vrouw des huizes hem niet meer als vroeger
uit om te dansen, maar fluisterde de gastheer hem met een ver
trouwelijk lachje toe, dat hij in de kleine salon een whisttafeltje
klaar zou vinden staan. Het werd hem nu voor het eerst dnidelijk,
dat al zijn rijkdom hem nog geen vriend bezorgd had, en dat zijn
eenzaamheid, die hem vroeger nooit gehinderd had, met dat al toch
iets onuitstaanbaars was. De gedachte aan Thomas Graham, die
hem sedert langen tijd niet meer kwelde, rees weder in hem op.
Als hij Thomas bij zich gehad had, zou hij niet zoo alleen geweest
zijn. Maar tusschen hem en dien man lag een wereld. Zij konden
nooit weder tot elkander komen. Hij monsterde in gedachten
de jonge huwbare meisjes, die hij kende, en vond onder haar ook
niet ééne, die Johanna Leiand zou hebben kunnen vervangen. Hij
was boos op haar. Hij verbeeldde zich dat zij hem nonchalant en
onbillijk behandeld had. Er bestond sedert jaren een eigenaardige,
intime verhouding tusschen henzij had die betrekking moeten
„opzeggen," als zij er een einde aan had willen maken.
Hij had iets beters van haar verwacht, dan dat zij zich zoo
onberaden aan een vreemden man zou „verslingeren." Doch het
lag er nu eenmaal toe. Hij wilde er niet over klagen; hij voor
zich zou faire bonne mine a mauvais jeu. Hij ging naar Baldwin,
dien hij te huis vond, en feliciteerde hem op schijnbaar hartelijke
wijze; van daar toog hij naar de Avenue Friedland, waar hij een
Het is geenszins te verwerpen zoo merkt men
aan de Leids. Crt. op dat het verschieten van zooveel
kruid, als in het Oosten plaats heeft, invloed1 op den damp
kring uitoefent, terwijl de ondervinding heeft geleerd dat
ook tijdens den Fransch-Duitschen oorlog de weêrsgesteld
heid ongestadig was en de regen soms bij stroomen neerviel.
Voor het hof te 's Hage stond jl. Donderdag zekere
P. Bol teregt, een voorbeeldeloos slecht echtgenoot. Zijn
eerste vrouw moest hem verlaten en zich van hem laten
scheiden wegens de gruwelijke mishandelingen, die zij
onderging; eene andere vrouw, met wie hij daarna leefde,
vond onder zijne mishandelingen den dood, en eindelijk,
na eenige jaren tuchthuisstraf ondergaan te hebben voor
dat laatste misdrijf, huwde de vrouwenbeul in 1873 met
eene vrouw, op wie hij den 5 Jan. 11., na haar eenige
jaren mishandeld Te hebben, eene poging tot moord pleegde.
Voor deze misdaad staat hij thans teregt. Tegen hem is
eene tuchthuisstraf van 25 jaren geëischt. De verdediger
concludeerde tot vrijspraak.
Op de thans geëindigde kermis te Gouda waren ook
een paar roodhniden te zien, die volgens de bewering
van den eigenaar der tent voor eenigen tijd met zeer
veel moeite gevangen waren, terwijl zij nu nog telkens
diegenen, welke te digt in hunne nabijheid kwamen, in
hand of arm beten. Zij voedden zich met levende kippen,
geiten, enz. enz. Een dezer gevaarlijke roodhuiden kwam
jl. Dingsdag in de zwem- en badinrigting, ontkleedde zich,
ging te water, natuurlijk als roodhuid, en kwam tot groote
verbazing van het publiek daaruit weder te voorschijn als....
blanke. Tevens bleek, dat hij, die in de tent slechts on
verstaanbare klanken en gillen kon uiten, nu in good
Hollandsch zijne gedachten kon weêrgeven, daar hij op de
opmerking van sommigen uit het publiek, dat hij de
kermisvierende menigte dan toch leelijk voor den gek had
gehouden, antwoordde, dat men dan maar niet zoo dom
moest zijn, zich voor den gek te laten houden.
De schade, door den brand in 't havenstation te
Vlissingen veroorzaakt, wordt globaal geraamd op f 100,000,
waarvan f 30,000 voor het rijk en f 15,000 voor verbrande
kaartje achterliet, waarop met potiood geschreven wasp.f. Daarna
begaf hij zich weder naar zijne woning en trachtte zich diets te
maken dat er niets buitengewoons iu zijn leven voorgevallen was.
Hij geeuwde nog meer dan gewoonlijk, vond het diner, dat meii
hem in zijn café voorzette, ongenietbaar, en zwoer dat hij nooit
meer zou terugkomen als men hem niet beter bediendehij noemde
het stuk, dat door de beste komieken van het Palais Royal gegeven
werd, afgrijselijk vervelend en flauw, en hield zich slechts korten
tijd aan de speeltafel op. Uit zijn club ging liij, tegen zijn ge
woonte, te voet naar huis, om op de eenzame kade frissche lucht
te scheppen eu zich moede te loopen.
De breede, fraaie wandelweg langs de Seine, van den Pont Royal
naar de Pont de Jena, is 's avonds bijna volkomen uitgestorven.
Forbes kon zijn gedachten ongestoord den vrijen loop laten en bleef
daar een groot uur op en neder loopen. Die stille plek beviel
hein, en hij kwam daar sedert dien tijd dikwijls terug. Er moest
een niet geringe verandering in hem plaats gegrepen hebben, dat
hij, die tot nog toe nooit met drooraerijen placht om te gaan, ver
maak vond in die eenzame wandelingen. Doch nu droomde hij,
even als andere minder koele mcnschen. Hij dacht er over, dat
zijn leven beter had kunnen worden, dan nu het geval scheen te
zullen zijn, en dat men onbaatzuchtige liefde, of wat daarmede van
nature gelijk is, niet ongestraft veracht. Voor Thomas Graham,
Gordon Baldwin eu Johanua Leiand was hij niet enkel maar
de „rijke" Forbes geweest; maar zijn achterdocht had ook hen van
zelfzucht beschuldigd. En nu was bet te laat om zijn dwaling weder
goed te maken. „Te laat!" Hy herhaalde dat bittere" woord
telkens eu telkens weder. Hij voelde wel, dat Baldwin hem niet
weder de oude vertrouwelijke toegenegenheid geschonken had, en
dat Johanna nooit weder voor hem zijn kon wat zij geweest was.
„Ik bezit toch eigenlijk bitter weinig op de wereld," sprak hij bij
zich zeiven, „ofschoon ik een rijk ttian ben."
Het was zomer geworden. De meeste kennissen van het bruidspaar
waren reeds uit Parijs verdwenen of maakten zich gereed om naar
een badplaats te gaan. Ook Forbes had zijn plannen voor het
warme jaargetij gemaakt, en onder gewone omstandigheden zou hy
reeds op reis zijn geweest. Hij had het echter niet gewaagd, Baldwins
uituoodigiug tot bijwoning van de bruiloft van de hand te slaan.
Hij zag er in het algemeen niet tegen op, een afwijzend antwoord
te geven; en zoo hij in dit geval „ja" zeide, geschiedde dit minder
om Baldwin te believen, dan wel om den schijn te vermijden dat
hij door het huwelijk van juffrouw Leiand onpleizierig gestemd was.
Forbes en Johanna speelden voor de oogen der wereld eene
komedie, die iedereen, alleen hen zelf niet, volkomen misleidde.
Forbes veinsde eene vriendschappelijke, onbaatzuchtige deelneming
en verklaarde zich bereid om allerlei kleine diensten te bewijzen,
waarmede hij het toekomstige jonge echtpaar voor zich kon innemen.
Johanna legde nooit grooterc tevredenheid met haar lot aan den
dag, dan wanneer Forbes met haar eu haren bruidegom in gezelschap
was. Maar als de blikken van Forbes en Johanna elkaar ontraoetteu,
dan waren het blikken van bitter verwijt. De jonge bruid dacht
's avonds daar over na en bemerkte met een gevoel van smartelijken