Buitenland. drang de heer J. W. Schubart, die zijn ontslag had ge vraagd, besloot, dit verzoek terug te houden tot de aanstaande buitengewone algemeene vergadering. Te Heinkenszand is jl. Zaturdag een kind van om streeks zeven maanden, dat door de moeder onbedachtzaam in de nabijheid van een mierennest op den grond neergezet en daar eenigen tijd alleen gelaten was, zoodanig door de mieren gebeten, dat het binnen weinige uren een lijk was. Tot directrice van het Asyl Steenbeek, in plaats van wijlen mej. P. Voute, is benoemd mej. J. H. Kruyf, te Leeuwarden, die deze benoeming lieoft aangenomen. Tot kenmerking van de zeden te 's Hage, deelt men van daar in een brief aan de Zutpli. Crt. o. a. liet vol gende mede: «Men kan volksvermaken reorganiseren, maar het volk, dat aan veredelde vermaken geen pleizier heeft, blijft onder het zingen van de afzigtelijkste straatdeunen zijn spaar penningen aan Bacchus en Venus offeren. Ik zeg: aan Baechus en Venus; want niet alleen het drankmisbruik, ook de prostitutie neemt in de residentie onrustbarend toe. Onder de mindere volksklassen is zelfs het leven van prostitutie geen schande meer. Gisteren heb ik daarvan een sprekend voorbeeld gezien. Mijn waschvrouw had mij voor eenigen tijd haar nood geklaagd, dat een harer zusters plotseling was overleden en een buis vol kinderen onver zorgd had achtergelaten. Uit medelijden had ik een deel van mijn garderobe ter harer beschikking gesteld, maar er verder niet meer van gehoord. Gisteren vroeg ik echter zoo ter loops hoe het met de kinderen gegaan was. En welk antwoord ontving ik? Woordelijk het volgende: «O meneer, dat gaat nu heel goed; de kleinsten kunnen natuurlijk nog niet hun eigen kost verdienen, maar de derde heeft een zeer goede betrekking gekregen en de oudste meisjes, twee knappe deerns, zijn den breeden weg opgegaan Misschien was wel de garderobe mijner moeder gebruikt om de knappe deerns wat vooruit te helpen met haar schitterende kostwinning De vermakelijke geschiedenis van den kapelmeester en zijn broek, of de militaire verwikkelingen in Kampen, is nog niet ten einde. Er verschijnen ingezonden stukken over en, naar men schrijft, zijn de gemoederen in Kampen zeer gespannen. De korporaal-titulair H., die voor eenige maanden het ongeluk had bij de schietoefeningen te Kampen een zijner kameraden te dooden, voor welk feit hij voor den krijgsraad in de ode militaire afdeeling te Leeuwarden teregt stond, is bij vonnis van dien krijgsraad, goed gekeurd door het Hoog Militair Geregtshof, te dezer zake geheel vrijgesproken. De boerenknecht P. Meints te Leens, die met een wagen, bespannen met twee paarden, eenige boodschappen had gedaan, werd jl. Vrijdag een eind buiten het dorp door den bliksem getroffen. Men vond hem dood bij de wagen liggen. De paarden lagen plat op den grond, doch leefden en bekwamen evenmin letsel als de wagen. De oppassende jongeling was de steun zijner moeder, een arme, bejaarde weduwe te Ulrum; hij was slechts 18 jaren oud. Het Tjarig zoontje van den klompenmaker Leuken te Silvolde, is door zijn speelmakker, een knaap van li jaren, met een pistoolkogel dwars door het lijf geschoten, aan welke wonde het kind reeds den volgenden nacht is overleden. De knaap had het geladen pistool van een kastje weten te krijgen. geweest zijn dan haar wantrouwen. Eéne zaak slechts zou hem met zijn noodlot hebben kunnen verzoenen: als hij alles aan zijne vrouw had geopenbaard, als deze zijn onschuld erkend, medelijden met zijn verdriet gekoesterd en het met hein gedragen had, ja, dan zou hij in hare tegenwoordigheid troost en vrede hebben gevonden. Maar Johanna's blikken wezen zijn vertrouwen ten strengste van de hand. Hij moest zijn geheim alleen dragen; hoe onduldbaar zwaar het hem ook viel. Baldwin gebruikte den eerstvolgendcn dag om op zijne aangelegen heden te Parijs als man van zaken behoorlijk orde te stellen. Daarna maakte hij zich gereed oin te vertrekken, zonder daarbij door Johanua door woord noch blik gestoord te worden. Zij zag hem komen en gaan alsof zij doof en stom was. Twee dagen na hun laatste onderhond trad hij 's avonds in reisgewaad haar kamer binnen, om afscheid van haar te nemen, Reeds sedert eenige uren had hij dit oögenblik met angst zien komen; het was spoedig voorbij. Zijn hart was zoo gefolterd, dat Johanna's koelheid hem nauwelijks meer trof. Zij reikte hem niet de hand, en toen hij zich tot haar. boog om haar te omhelzen, ging zij zonder een woord te spreken een schrede achteruit. //Vaarwel, Johanna!" sprak hij, en op smeekenden toon voegde bÜ er bij//Tot weerziens Zij knikte hem zwijgend toe. Hij aarzelde nog eene seconde, en daarop, toen hij zag dat er in die ijzige trekken geen zweem van warmte kwam, keerde hij zich om. Het ware beter voor hem geweest, voor den strengsten rechter gestaan te hebben, dan voor deze vrouw, dio hem nooit bemind had, die in hem de oorzaak van al haar lijden zag, en bij wie bij zich slechts gehaat en ge vreesd had gemaakt. Zij had hem dien avond, toen zij, met ziekelijk overspannen zenuwen, stil op haar bed lag, hooren uitgaan en terugkomeu. Zij wist, dat hij tijdens Eorbes' dood op straat ge weest was. De omstandigheid dat hij dit verbergde, had het eerst haar argwaan gaande gemaakt; zijn neerslachtigheid, zijne in het oog loopemle verlegenheid hadden dit gevoel in haar versterkt. Sedert haar laatste onderhoud met Baldwin, sedert hij, de sterke man, in hare tegenwoordigheid geweend had, was zij zeker van haar zaak. «Hij is een moordenaar," sprak zij bij zich zelf. Toch wilde zij niet beschuldigend tegen hem optreden. Ook zij had een geheim te bewaren; het was het veiligst geborgen als zij zweeg. Eenige dagen na Baldwiu's vertrek kwam Johanna's tante, freule Alice de Montcmars, tc Parijs aan. Deze bejaarde dame, de zuster van Johanna's moeder, was een verstandige, arme freule. Tante Alice bemerkte met ecu oogopslag, dat zij zich een rustigen levens avond kon verzekeren, als zij hare rijke nicht aan zich wist te ver binden. Zij ontzag geene moeite of inspanning, om zich aangenaam, nuttig, onmisbaar te maken, en het gelukte haar, een paar weken nadat Baldwin op reis was gegaan, Johanna te overreden om met haar naar het zuiden van Erankrijlc, vanwaar zij afkomstig was, te trekken, en zich daar in een vriendelijke badplaats, aan de Middellandsche Zee, te vestigen. (Slot volgt.) Terwijl men in ons land de kermissen afschaft, neemt men ze in het buitenland over. Te Parijs is nu eene «Hollandsche kermis- te zien, geheel naar het model van onze kermissen. Zij levert daarmede slechts drie punten van verschil op. Vooreerst duurt zij drie maanden, in de tweede plaats wordt er een toegangsprijs van een kwartje geheven en in de derde en voornaamste plaats dienen die entreegelden, gevoegd bij de 1 pCt. van de winst der kooplieden enz., tot vorming van een fonds voor bewaar plaatsen van zeer jeugdige kinderen. Kort na den brand van het Southern-hótel kwam de bezitter van een hotel te Chicago op de gedachte om zijn personeel zoodanig te instrueeren en te oefenen, dat bij een eventueelen brand in zijne woning ook geene minuut door verwarring kon verloren gaan en dat ieder bij het eerste alarm onmiddelijk wist wat hem te doen stond. Ver scheidene dagen lang onderrigtte hij zijne boekhouders, kellners, koks, huisknechten, schoenpoetsers en wat er meer voor personeel aan zijn hotel verbonden was, en ieder kende naauwkeurig zyn pligt. Toen kon hij den lust niet langer onderdrukken om eens de proef te nemen hoe zijne be dienden zich van hunne taak zouden kwijten. Daartoe gaf hij in den nacht van 5 op 6 Junij jl., ten ongeveer 2 ure, onverwachts het overeengekomen brandsignaal. Schoen poetsers en kellners stormden langs alle corridors en klopten lievig op de kamerdeuren om de gasten uit den slaap te wekken; de portiers waren in een "oogenblik in de bewaar plaats der bagage en wierpen de koffers naar buiten; de boekhouders en kassiers vlogen met de boeken, vreemden- registers en het geld het huis uit. en boven aan de hoofd trap dreef de oberkdlner de van alle kanten toestroomende, half gekleede, gasten tot spoed aan en de trap af. Toen allen, heeren, dames en kinderen, beneden in de vestibule vereenigd waren, sprong de hotel houder met zijn horologie in de hand op eene tafel en sprak: «Mijne heeren en dames! De gebeurtenissen bij den brand van het Southern- hutel in St. Louis liggen u allen nog versch in het ge heugen!Sinds dien verschrikkelij ken nacht ben ik er onophoudelijk op bedacht geweest, om maatregelen te nemen, die dergelijke ongelukken in mijn hotel konden voorkomen, en met dit doel heb ik alle mijne onderhoo- rigen, tot den messenslijper toe, zoo geïnstrueerd, dat bij liet uitbreken van een brand ieder voor zich weet, wat hij te doen heeft. Dat zij hunnen pligt goed kennen, heb ik u zoo even duidelijk bewezen: 4 minuten en 38 seconden nadat ik liet eerste alarmsignaal heb ge geven, heeft men den laatste der logeergasten den dikken gentleman van No. 327, in hemd en bedlaken gewikkeld van de trap gerold. Ik zie, dat niet één bewoner van het hotel ontbreekt; niemand van u heeft letsel bekomen; alles is zonder de minste verwarring afgeloopen. Mijne heeren en dames! ik dank u uit den grond van mijn hart en wensch u verder goeden nacht. De hemel zegene u! Als gij u straks weder naar uwe kamers zult begeven hebben, zal ik de vrijheid nemen u eenige mijner adreskaarten te doen ter hand stellen, die gij wel onder uwe vrienden zult verspreiden; terwijl ik niet twijfel of de uitstekende maatregelen, die in mijn liótel zijn genomen tegen br....» Op dit oogenblik vloog hem eene goedgevulde reistasch tegen het hoofd en wierp hem van de tafel. Dit was het sein tot een algemeenen aanval en, ondanks hun négligé, wierpen de gasten zich op den hotelhouder en takelden hem duchtig toe. Van verdere dergelijke proefnemingen heeft hij zich voorgenomen voorshands af te zien. (N. Iiott. Crt.) Gemaakte bloemen als weêrpiïofeten. Omtrent deze bloemen deelt dr. Julius Erdmaun in een Duitsek tijdschrift het volgende mede: Wij hebben een bouquet van gemaakte bloemen voor ons, die onlangs de reis vnn Parijs naar Duitschland gedaan hebben en iets nieuws, een barometer of liever een hygrometer of vochtmeter, moeten voorstellen. De bloemen namelijk veranderen bij weêrs- verwisseling van kleur. Op sombere, regenachtige dagen en ook op dagen, dat de lucht zeer vochtig is, zien de gekleurde deelen der bloemenkroonen er licht rozenrood uit. Bij eene minder vochtige lucht vertoont zich in het rood eeue blaauwachtige tint. Wordt de dampkring nog droogcr, dan nemen de bladeren eene grijsachtig blaauwe kleur aan. Bij eene heerschende drooge weersgesteldheid hebben we een ruiker blaauwe bloemen voor ons; immers de kleur der kroonen wordt dan helder blaauw. De kleuren der bloemen worden aangeduid met donkerblaauw, rozenrood en grijsachtig blaauw en de weersgesteldheid onder de benaming van schoon weder, regen en veranderlijk. Volgens mijne waarnemingen wijst de grijsachtig blaauwe kleur volstrekt niet altijd veranderlijk, doch meestal reeds beter, bestendig weder aan en heeft men, wanneer zich roode kleurschakeringen vertoonen, regen te wachten. Nog meer staat kan men op het weder maken bij het verschijnen eener hclderblaauwe tint, doch slechts hij uitzondering komt de donkerblaauwe kleur bij zeer droog weder te voorschijn. Uit de medegedeelde opgaven blijkt, dat de drie aangeduide kleuren eigenlijk niet toereikend zijn en dat men dus ook met de ovcrgangskleuren rekening moet houden. Wanneer men de weersverandering door middel dezer bloemen wil waarnemen, dan moet men deze op eene voor regen beschutte plaats of vlak bij een open venster zetten. Het spreekt van zelf, dat deze bloemen niet als werktuigen der wetenschap kunnen be- 1 schouwd worden, of dat zij, wat liet. bepalen vnn het vocht in den dampkring betreft, met de beproefde hygrometers kunnen wedijveren, doch dit is zeker, dat zij door de verandering harer kleureu aan wijzen, of de lucht veel of weinig vocht bevat, en dut men, hoe vochtiger deze is, des te eerder regen kan verwachten. Wat de kleursverandering der bloemen aangaat, deze ontstaat, doordat de bladeren der bloemenkroonen met eene geconcentreerde oplossing van chloorkobalt bevochtigd zijn. Dit zout heeft, wanneer het nat is, eene rozenroode kleur, die, wanneer het droog wordt, langzamerhand in eeue blaauwe overgaat. Om het deze verandering spoedig te zien ondergaan, behoeft men het zout slechts boven eene vlam te verwarmen. Houdt men b. v. de roodgekleurde bloemen boven eene brandende petroleumlamp, dan worden zij oogenblikkelijk donkerblaauw. Deze eigenschap van bet chloorkobalt is trouwens 1 geene ontdekking van den jongsten tijd, doch de toepassing om de bloemen als weerglazen te gebruiken, zoodat een blik op den ruiker ons de meerdere of mindere vochtigheid van den dampkring doet zien, is geheel nieuw. De bedoelde bloemen zijn thans overal in f den handel gebragt en o. a. bij den heer Eunckler in de Damstraat J te Haarlem te verkrijgen. 1 Brieven uit de Residentie. 22 Augustus. Gij vraagt mij of ik //Ilaagsche brieven" voor uwe Courant wil schrijven. Met zeer veel genoegen, maar ik moet u opmerken, dat ik geen lid van de Witte" noch van de «Groote Sociëteit" ben. Ik kom niet aan het hof, ik verkeer niet in onze aristocratische salons, en neem derhalve geen kijkjes achter de schermen van ons staat kundig tooneel. Mijne brieven zullen dus geen politieke sensatie- berigten bevatten en overigens zal ik trachten zoo min mogelijk het doornige veld der politiek te betreden. Wij zijn in het midden van den gulden komkommertijd en daarom is het nieuws schaarseher dan ooit. De aristocratie, de leden van de Kamers, de ambtenaren, de leeraren en onderwijzers, allen houden vacantie en ontvlugten, indien hunne beurs hun dit toelaat, het gewoel der residentie. De publieke vermakelijkheden zijn in vollen gang. De muziekuitvoeringen in de Societeitstent in ons prachtig Bosch, in den Koninklijk ZoÖlogischen Botanischen tuin en op het terras van het badhuis te Scheveningen wisselen elkander geregeld af en lokken als altijd duizenden hoorders en niethoorders. Ik moet de heeren journalisten van de beide groote bladen alhier bepaald beklagen, daar zij toch maar eiken dag moeten zorgen, dat de courant //Vol" is. Hoe zij dat in dezen tijd, nu de gemeenteraads-verkiezingen achter den rug zijn en de politiek rust, gedaan krijgen, begrijp ik waarlijk niet. Gelukkig voor hen, dat de Russen en Turken een appeltje met elkaar schillen en dat de Colorado-kever bestaat. Reu vernuftig tapper is reeds op het denkbeeld gekomen, om ,/Colorado-bitter" te verkoopen. Nu zullen de //Colorado-sigaren" en de //Colorado-koekjes" wel spoedig volgen. Van publieke vermakelijkheden gesproken, moet ik u melden, dat de directie» van den schouwburg eu van het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in het laatst van dit jaar een gedachten concurrent zullen krijgen. Oscar Carré, de wijd en zijd vermaarde Oscar Carré, komt in de maanden November en December met zijn paardenspel op het Plein, in de onmiddellijke nabijheid vnn het standbeeld van Prins Willem I, te staan. Burgemeester en Wethouders hebben te regt gemeend, dal de gemeente uit dat bezoek dat misschien wel langer dan twee maanden zal duren wel een „profijtje" mocht trekken. Zij hebben aan den Gemeen teraad voorgesteld, den heer Carré vijftig centen voor den vier kanten meter te laten betalen. Dat is tweemaal zooveel als in kermistijd. Dit voorstel is met groote meerderheid van stemmen door den Raad aangenomen. Natuurlijk ontbrak het niet aan oppositie. Sommige leden wezen er op, dat het schoone Plein, dat sieraad der residentie, een langen tijd ontsierd zou worden door die /,vervenlooze planken." Anderen meenden, dat de paardenspellen niet meer tot onzen tijd behooren, daar zij in geen geval //veredelend" op het volk werken. Onze geachte burgervader merkte echter zeer te recht op, dat de circussen steeds door duizenden bezocht worden en dus wel in den geest van het publick vallen. Zijn meening behield de over hand en als Carré den dubbelen prij3 betalen wil waaraan niet te twijfelen valt dan zal hij niet met leege beurs vertrekken. Wij krijgen dus eene soort van nakermis. Wat de kermis zelve betreft, ik geloof, dat de dagen van deze gevierde matrone geteld zijn. Zes of zeven jaar geleden werd een voorstel tot afschaffing van dit volksvermaak met algemeene stemmen, op één na, ver worpen; in 1873 onderging een dergelijk voorstel hetzelfde lot, maar met 23 tegen 12 stemmen. De kermisoppositie had dus reeds terrein gewonnen. De /liberale" gemeenteraadsleden, want dezen zijn juist de verklaarde doodvijanden der kermis, kwamen onlangs op nieuw met een voorstel tot afschaffing voor den dag en ditmaal waren de behoudsmannen slechts twee man sterker, dan zij, die met de oude tradiiie breken wilden. Eene poging bij de laatste gemeenteraads-verkiezing aangewend, om eenige heeren kenriisafschalFers uit den Raad te verwijderen, mislukte geheel en al en het is nu vrij zeker, dat over een of twee jaren eene meerderheid voor dc afschaffing gevondeu zal worden. Of men er iets anders voor in de plaats zal stellen, staat nog te bezien. Binnen weinige weken zal er een proeftogt gedaan worden met een //Stoomtramway" van den Kneuterdijk langs het Kanaal naar het badhuis te Scheveningen. In mijn volgenden brief hoop ik u meer daarover te schrijven. Alvorens ik eindig, moet ik den lezers uwer courant, die den Haag met een bezoek denkeu te vereeren, aanraden op een Woensdag in den zomer te komen en dan de muziek-uitvoering in het Bosch bij te wonen. Goed gereserveerde staanplaatsen zijn altijd gratis verkrijgbaar. Die helder verlichte tent onder 't groen der boomen, waaruit nu eens eene zachte en aandoenlijke muziek, dan weder een forsche strijdmarsch u tegenklinkt; die zwijgende en aandachtig luisterende menigte; die eeuwenoude hooge stammen, die somwijlen fantastisch verlicht worden door Bengaalsch vuur; dat alles moet men zien eu hooren, om het genotvolle van een //Woensdag-avond bosch muziek-uit voering" te begrijpen. Maar, waarde heer Redacteur, voor een brief, geschreven in den komkommertijd, is deze reeds lang genoeg. Ik leg dus dc pen neder en teeken mij t. t. JAKOB HAGENAAR. Benoemingen, enz. De heer mr. R. J. graaf Schimmelpenninck van Nijenhuis, die op zijn verzoek zijn eervol ontslag bekwam als commissaris des Koniugs bij den Nederl. Weerbaarheidsboud, is benoemd tot ridder Grootkruis van den Gouden Leeuw van Nassaude heer J. W. Schubart tot groot-officier der orde van de Eikenkroon. De kapt.-luit. ter zee E. J. van der Sleijden en de off. van adm. lste kl. L. M. van Onselen, laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-Indic en van daar den 16 dezer teruggekeerd, zijn met dien datum op non-activiteit gesteld. Engeland. Uit Londen komt de heugelijke tijding, dat het lock out («gedaan geven» aan werklieden) aan de scheepstimmer werven aan de Clyde, dat al van Mei af geduurd heeft, geëindigd is. Het werk zal tegen het vroegere loon wor den hervat, in afwachting van de uitspraak eener regtbank van scheidsregters. Duitschland. De vergadering van landhuishoudkundigen in de Rijn gewesten heeft aan het Pruissische ministerie van Landbouw onlangs verzocht om opheffing van het verbod van den invoer van vee uit Nederland, België en Luxemburg. De

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 2