HELDERSCHE NIEUWEDIEPËR COURANT. 1877. N°. 103. Woensdag 29 Augustus. Jaargang 35. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. JAGERIJ -Binnenland. „Wij huldigen U e t goede." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal 1.30. t v franco per post 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prij der Ad ver ten tién: Van 1—4 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Hiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indlë. Laatste ligting 's avonds 6 uur. langs liet Noordhollandsch Kanaal. De COMMISSARIS DES KONINGS in NOORD HOLLAND, Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat, te beginnen met 14 ücto'oer aanstaande, de tegenwoordige jaagdienst langs het Noordhollandsch Kanaal wordt ÖPWE1IKVKIV, en dat van dien tijd af het jagen van schepen en hout vlotten bij wijze van pi'oef, voorloopig aan de particuliere nijverheid wordt overgelaten, onder gebondenheid zich daarbij te gedragen naar de bepalingen van art. 56 tweede zinsnede, art. 59, art. 60 en art. 61 van het bij Koninklijk besluit van 16 Junij 1867 Staatsblad No. 56) vastgesteld reglement van politie voor het Noordhollandsch Kanaal. Haarlem23 Augustus 1877. De Commissaris des Konings voornoemd ROËLL. HELDER en NIEUWEDIEP, 28 Augustus. Jl. Zondag namiddag hield de Sociëteit Mars alhier eene buitengewone bijeenkomst, ook voor dames toegankelijk, waarin de heer Leich ter bezigtiging bood: in de eerste afdeeling eene collectie schilderwerk in olieverw, teeke- ningen, oleographiën, gromo-lithographiën, staalgravuren en photographiën. In de tweede afdeeling een 20tal platen, voorstellende scènes uit liet leven der schilders. Ieder dezer platen deed uitkomen het genre waarin de kunstenaar heeft uitgeblonken in voorstellingen uit het tijdperk waarin hij leefde; het geheel vormde een overzigt van de schilder school, opklimmende van den tijd der uitvinding van de olieverw door Gebr. van Eijk, te Brugge, tot van der Meulen en Ludolf Bakhuizen, toen die school in verval Het paard van Mijnheer Butterwick. Dooit Max Adelek. De heer Butterwick is een groot kenner van paarden, maar eenigen tijd geleden begon hij te bedenken dat hij wel graag een goed paard zou bezitten; hij ging derhalve naar eene verkooping op eene boerderij iu de gemeente Tulpehocken, en om eene dusverre nog niet ontdekte reden bood hij op het ellendigste wrak van een paard, dat ooit levend op zijn pooten stond. Het werd hem bij hamerslag toegewezen vóór hij gelegenheid had er over te denken, en met een soort van vreesachtig gevoel leidde hij het naar huis. Binnen een paar dagen maakte het heele dorp zich vrolijk over den koop, en de lui hielden Butterwick op een onmeedoogeiule manier voor 't lapje. Doch hij nam de zaak van een philosophisch standpunt op, en stelde haar in een nieuw en interessant daglicht. Toen ik hem sprak over de onaangename dingen, die men van het paard vertelde, antwoordde hij: „O, ik weet wel, dat ze zeggen dat hij dampig is, maar ik moet u zeggeneen van de redenen waarom ik hem kocht, was dat hij zoo luid ademhaalt. Dit is een teeken, dat hij veel wind heeft. Neem een gewoon paard: dat kunt gij niet hooren ademhalenzijn longen zijn zwak en hij durft ze niet op te blazen. Doch mijn paard snuift de zijne met kracht vol en blaast ze met kracht weer leeg, zoodat de menschen zelf kunnen hooren, dat de frissche lucht hem goed doet. Nu zal ik u het geheim vertellen, maar pas op dat gij het niet verder verspreidt. Wanneer gij een paard wilt koopen, ga dan zoo wat 500 passen van hem af staan en zie of gij hem kunt hooren zuchten. Als ge kunt, koop dan dat paard; zijn gewigt in goud is niet te duur. Maar dit blijft tusscheu u en mij, denk daaraan rEn, weet ge, die onde gek van een Pott wilde den draak met mij steken omdat het paard een knik in de knieën had, alsof dit niet precies de reden was, die mij deed besluiten om dat paard te koopen, al moest ik hem ook tot 500 dollars opjagen! Gij zijt een jong mensch en hebt nog geen ondervinding in de wereld, en daarom zal ik u zeggen, waarom ik van zulke pooten houdZe geven het paard meer stevigheid. Begrijpt ge? Als de pooten van een paard regt zijn, hoe zwaarder hij er dan op rust, des te meer kans heeft hij, een poot te breken. Maar als de poot een weinig naar voren is gebogen, dan steunt het bovenbeen schuiu op het onderbeen; de druk wordt verdeeld en het paard heeft veel meer stavast. Dit is hetzelfde beginsel als van het gewelf in de bouw kunde, ziet ge? Als het goed is bij den bouw van een huis, waarom zou het dau niet goed zijn bij deu bouw van een paard? Kromme knieën! Wel, man, een paard, dat geen kromme knieën heeft is in 't geheel geen paard, en is alleen geschikt om geslagt en gevild te worden, zoo waar als mijn naam Butterwick is. Max Adeler is een Amerikaansch humorist van zeer goeden geyiakte. Do bezigtiging van een en ander werd vooraf gegaan door eene voordragt van den heer T. Mooy, die het streven der Vereeniging Mars om beschaving te bevorderen, in het licht stelde, daarna den veredelenden invloed van kunstzin schetste, en de kunstbeschouwing inleidde. Bij de bezigtiging van het tentoongestelde beijverde de heer Leich zich om het eigenaardige der verschillende meesters in hunne schoonc kunstgewrochten te doen opmerken. Met muziek werd deze kunstbeschouwing afgewisseld en besloten. Het muziekkorps der schutterij zal op a. s. Donderdag avond, na afloop der exercitie, eene openbare uitvoering geven in den tuin vóór het lokaal Musis Sacrnm. Bij ongunstig weder hebben de bezoekers gratis toegang tot de bovenzaal. De nieuwe kustlichttoren nabij Huisduinen nadert zijne voltooi) ing en het daarop te plaatsen licht zal waar schijnlijk nog in 't laatst van dit jaar worden ontstoken. Tegelijk daarmede zal dan het licht op den ouden toren worden gebluscht. De nieuwe lichttoren, van ijzer, bruin van kleur, zestienhoekig gebouwd op een terrein gelegen in den Huisduiner polder, is 55,5 M. hoog, staat ongeveer 600 M. ten noorden van den ouden lichttoren, inderigting van dien met het geleidelicht op Dirkoomsduin. De ligging is 52° 57' 21.5" N. breedte en 4° 43' 57.9" O. lengte van Greenwich. De lichttoestel, die daarop wordt aangebragt, is van de 1ste grootte en het licht, 58 M. boven gewoon laag water, zal met helder weder tot op 5 geographische of 20 zeemijlen zigtbaar zijn. De beide lichttorens te Egmond aan Zee zijn circa 10 M. lager dan die bij Kijkduin. De woningen voor de kustlichtwachters nabij den toren zijn reeds geruimen tijd gereed en in gebruik gesteld. De oude vuurtoren werd gebouwd in het jaar 1822. Het fort Kijkduin, waarop deze toren geplaatst is, werd in 1812 op last van Napoleon I aangelegd. De kaap, geplaatst op het midden der droogvallende plaat «Onrust» of het binnengedeelte der gronden van de Noorderhaaks, is van hout eu geheel zwart geteerd. Zij dient zoowel als zeemerk, tot verkenning voor de visschers, die het Noordergat bevaren, als tot toevlugtsoord voor „En dan zijn staart, waar ze zooveel o\er te zeggen hebben! Wie duivel begeerde dat het dier een langen staart zou hebben? Ik wist heel goed, dat het maar een korte staart was met niet meer dan zes of zeven haren. Maar de Romeinen en Egyptenaren kapten hun paarden den staart af, eu waarom? Misschien zijt gij niet best thuis in de oude geschiedenis? Wel, die Romeinen wisten, dat een paard met een staart van vijftien duim meer vleesch aan zijn lijf had dan een paard met een vierduimsstaart, en dus ook meer noodig had. Zij wisten, dat er meer spierkracht wordt ver bruikt in het bewegen van een langen staart dan van een korten, en dat spierkracht door voedsel wordt gemaakt, cn daarom kapten zij hun paarden de staarten af, om de beesten minder te laten eten. Ze hadden klare koppen in dien tijdZe waren wetenschappelijk ontwikkeld. Maar wat weten de stommerik ken hier in de stad van zulke dingen? Laat hen maar lagchen. Ik hou het met een staart, die me elk jaar een paar schepels haver uitwint. Ik wil om alles wedden, dat er in dit land jaarlijks millioenen eu millioeaen dollars worden verspild, letterlijk weggegooid, door voedsel te verschaffen aan staarten, die voor de paarden tot niets nut zijn. Daar kunt gij staat op maken. Ik heb de officiële statistiek nagegaan, en men zou er bij gaan huilen, als men ziet hoe verkwistend het Amerikaansche volk is. „En als men praat van de ribben, die men duidelijk door zijn vel heen kan zien, dan geeft men blijk van een merkwaardig gebrek aan smaak. Wat is raooijer, een vlakke muur. of een muur waarvan de oppervlakte met kolommen en pilasters is afgewisseld? Welnu, als ge dan een paard neemt, zal immers ook niemand, die eenige liefde voor het schoore heeft, verlangen dat hij van voor tot achter overal even glad en gelijk is. Het mooiste is een afwisselende oppervlakte wat heuvelen en wat dalen; en dat ziet ge bij mijn paard. De meeste paarden zijn eentoonig, ze gaan iemand op den duur vervelen. Maar wanneer de ribben een beetje uitsteken, hebt ge een paard, dat het oog pleizier doet en op het fijner gevoel van den geest werkt. Bovendien zijt gij dan altijd volmaakt zeker, dat hij zijn volle getal ribben bezit, en dat de man, van wien ge hem hebt gekocht, geen enkel stuk been heeft achtergehouden. Uw paard staat daar, gaaf en compleet, en 's avonds gaat gy rustig naar bed, omdat gij daarvan zekerheid hebt. In dat licht beschouw ik het, en zonder dat ik het graag algemeen bekend zou hebben, wil ik toch u wel vertellen, dat ik iemand ken, die heelemaal uit Georgia kwam om mijn paard te koopen, enkel en alleen omdat hij hoorde dat het beest uitstekende ribben had. Maar ik was vóór hem aan 't bod, en de man ging naar huis, wel zoo landerig als ge ooit iemand hebt gezien. „En wat den droes betreft, dien hij moet hebben, en de ingewands wormen en deu kolder en een ontvelde borst, kan ik u verzekeren, dat al die dingen alleen voorkomen bij echte raspaarden; en wat mij aangaat, ik heb mij al jaren geleden voorgenomen, toen ik nog een kind was, dat ik, wanneer ooit iemand mij een paard zou willen geven dat geen kolder had, ik het geschenk niet zou willen aannemen. Dat is zoo waar, als dat gij leeft. Professor Owen zegt, schipbreukelingen, en bestaat uit een hut, 2 meter in het vierkant, op negen in de zandplaat geheide palen, meteen ijzeren trap als toegang tot den vloer, en een spar om daaraan als sein een korf te hijschen. De vloer is 4 meter en de bovenkant van de hut ongeveer 6.3 meter boven vol zee of gewoon hoogwater. Genoemde baak heeft reeds aan hare roeping voldaan. Jl. Zaturdag lieten drie officieren, hier in garnizoen, zich naar Onrust roeijen om robben te schieten. Kort na hunne aankomst aldaar kwam er een geweldig onweder op en besloten onze jagers ijlings terug te keeren. Iu de vlet gezeten, maakte een der jageis zich beangst voor do in middels toegenomen deining bij de bank, sprong uit de vlet en sloeg zich voor den nacht op in de cel, die in de baak voor schipbreukelingen is aangebragt. 's Nachts, toen de storm bedaard was, roeide de vletterman naar Onrust om No. 3 der jagers af te halen, maar deze wilde liever den dag afwachten. Den volgenden morgen werd hij dan ook met een vlet afgehaald en behouden aan wal gebragt. Het nut van die baak is dus voldingend bewezen, zij het dan nu nog maar ter herberging van robbenjagers. Op den 24 dezer is vervallen de bij beschikking van 24 Aug. 1875 aan den heer Charles G. J. Pietcrsen, te 's Hage, verleende vergunning voor den aanleg en de exploitatie van een paardenspoorweg tusschen Middelburg en Vlissingen. Omtrent de verwachtingen van den oogst in deze provincie kan het volgende gemeld worden: «Over het algemeen zijn de verwachtingen gunstig. Van bijna alle granen en handelsgewassen is eene goede, van enkele eene zeer goede opbrengst te verwachten. De boekweit belooft een oogst als in geene jaren is verkregen het karweizaad echter leverde ten- gevolge van het koude voorjaar een zeer middelmatig beschot op. Ook het vlas belooft geen ruim beschot. Erwten en boonen hadden hier en daar nog al van ongedierto te lijden. Van de aardappelen wordt een ruime oogst verwacht. Ziekte is tot nu toe bijna nergens te bespeuren; de in den laatsten tijd gevallen regen heeft echter, naar het schijnt, een nadeeligen invloed op het gewas uitgeoefend. dat hij den droes, wel verre van daarin eene ziekte te zien, als de grootste voortreffelijkheid van een paard beschouwt, en hij spoort de Engelsche regering aan om eene wet voor te stellen, waarbij wordt bepaald, dat elk paard in het koningrijk er meè zal worden ingeënt. Schrijf maar aan hem en vraag hem of het niet zoo is Butterwick zette dit natuurwonder van een paard in zijn stal, huurde een Ierschen knecht om voor het dier te zorgen, eD bezat zijne ziel in vrede. Vóór hij echter gelegenheid had om van zijn nieuwkoop gebruik te maken, werd hij naar St. Louis ontboden wegens zaken, en daar omstreeks zes weken opgehouden. Gedurende zijn afwezigheid nam mevrouw Butterwick de verantwoordelijkheid voor de verzorging van het paard op zich, en daar zij hiervan even veel kennis had als van de manier, waarop het zonnestelsel iu be weging wordt gehouden, was het gevolg, dat Butterwiok's paard de onbewuste oorzaak werd van eindelooze ongelukken. Toen Butterwick terugkwam en zijne vrouw had gekust en over zijn reis gepraat, ontstond het volgende gesprek. Mevrouw Butterwick zeide „Eu ons paard, beste „Ja, lieve; hoe maakt hij het?" „Niet zoo lieel goed; hij heeft heel wat geld gekost sedert gij weg waart," „Wezenlijk?" „Ja; behalve zijn gewone voer en Patrick's loon, heb ikoubetanlde rekeningen liggen tot een bedrag van twee duizend dollars, allemaal voor het paard." „Twee duizend! Wel verbazend! Emma, wat beteekent dat?" „fk zal u de heele geschiedenis vertellen, lieveling." zei mevrouw Butterwick in antwoord op het gebaar van verbazing dat haar echtgenoot maakte. „Toen gij pas waart vertrokken, werd hij erg verkouden en hoestte onophoudelijk. Men kou hein een uur ver hooren hoesten. Al de buren klaagden er over en onze naaste buurman Pott was zoo woedend dat hij vier keeren op het paard schoot. Patrick zei, dat het kinkhoest was." „Kinkhoest! Onmogelijk, kindlief! Een paard heeft nooit kinkhoest." „Nu, Patrick zei het. En daar ik de kinderen altijd papaver stroop geef als ze hoesten, dacht ik dat dit voor het paard ook wel goed zou zijn, en dus kocht ik een emmer vol en gaf het hem in, met suiker." „Een emmer vol papaverstroop, kindlief! Dat is genoeg om het beest dood te maken." „Patrick zei, dat het juist eene goede portie was voor een paard, dat een zittend leven leidde; en hij ging er ook niet dood van, maar viel in slaap. Het zal u zeker verwonderen, manlief, als ik u zeg, dat hij vier weken aan één stuk bleef slapen. Geen enkelen keer werd hij wakker. Ik maakte mij ongerust, doch Patrick zei, dat het een teeken was van een goed paard. Hij zei dat „Dexter" eens zes maanden achtereen sliep, en dat „Goldsmilh-Maid" eenmaal slapende een harddraverij meemaakte en een uur gaans binnen de tien minuten aflegde zonder wakker te worden." „Zoo, zei Patrick dat?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1