HELRERSCHE
NIEIIWEIMEPER («IRAVT.
1877. N°. 113.
Jaargang 35.
Vrijdag 21 September.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
Binnenland.
„W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag cn Zalurdag namiddag.
Abonuemeutsprijs per kwartaalJ' 1.3Ü.
nu franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Buren»; MOLENPLEIN N°. 163.
I Cents,
Prijs der Advertenticu: Van 14 i
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
R'llken Konderdag vertrekt de ïnafl naar
Oost-I ndic. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De sluiting der mail naar Batavia en Padangte ver
zenden per stoomschip Prins van Oranje, geschiedt voor
drukwerken den 21 dezer, na aankomst van trein III
(Noordhollandsche Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor
brieven den 22 dezer, na aankomst van trein I, ten 9.27
des morgens.
Het Gemeentebestuur van den Helder brengt, ter voldoening aan
het bepaalde bij de artt. 6 en 7 der wet van den 2 Junij 1875
(Staatsblad No. 95), ter openbare kennis, dat door JAN LIGTEN-
BEBG alhier, het verzoek is gedaan tot oprigting cener Brood
bakkerij, op het perceel Sectie A, No. 624G, in dc Keizerstraat,
en dat dit verzoek, met de daarbij behoorende bijlagen, ter Secretarie
der gemeente ter visie is nedergelegd.
Bezwaren tegen die oprigting kunnen worden ingebragb op
Vrijdag den 5 October aanstaande, des avonds ten 7 ure, aan het
raadhuis der gemeente.
Het Gemeentebestuur voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 19 September 1877. L. VEBHEY, Secretaris.
HELDER en NIEUWEDIEP, 20 September.
Men verzoekt ons te berigten, dat de heer Aem. Wij-
brands, Doopsgezind leeraar te Hoorn, Zondag a. s., des
voormiddags, in de kerk dier gemeente alhier zal optreden.
Het lijk van C. de V., welke persoon voor eenige
dagen werd vermist, is gisteren morgen uit de Buiten
haven opgehaald.
Bij de op jl. Vrijdag ten raadhuize alhier gehouden
aanbesteding van de levering van steenkolen aan do gemeente-
inrigtingên, was laagste inschrijver de heer P. Schagen,
voor f 1.30 per 100 KG.
Jl. Dingsdag avond hield de Sociëteit Mars eene
vergadering, waarin de heer J. F. Berk de spreekbeurt
vervulde. Spreker wees op den vooruitgang, op ieder
gebied op te merken, en noemde den stoom, zoo niet alleen,
dan toch hoofdzakelijk, de drijfkracht dezer eeuw. Ver
volgens trad spreker in eene vergelijking met den toestand
in de 18de eeuw en noemde hij de verandering, de omkee
7)
LUCRETIA.
Naar het Italiaansch van CLAUDE VIGNON.
{Vervolg.)
Terwijl de tcgenstrijdigstc plannen door haar hoofd woelden,
wendde zij werktuigelijk hare schreden naar den weg, waarop zij
het minnend paar gezien had. Zij voelde een onweêrstaanbaren aan
drang om langs denzelfden haag te loopen, hare voeten op denzelfden
grond te zetten; zij wilde zich eveneens in den atmosfeer des geluks
en der liefde bewegen.
De olijvenhaag, een van die groote, eeuwenoude plantingen, zooals
er zooveel in dit gedeelte van Toscane zijn, nam haar op. Zij ging
onder de hooge boomen door, wier knoestige takken zich onder
den last van millioenen vruchten kromdentusschen uitgeholde
stammen, die, schoon herhaaldelijk door den storm gespleten, toch
nog groen en levend gebleven waren. De grond was met fijn, dik
mos als met een tapijt bedekt. Hier en daar liet de maan licht
vonken tusschen de boomen doorglijden en verzilverde zij de donker
groene bladeren der olijven. Lichtende kevers fladderden overal
rond en geleken in de schaduw groote, fonkelende sterren. Geen
geluid verstoorde dc plechtige stilte van dit eenzaam nachtelijk unr.
Nadat Lueretia een tijdlang in diepe ontroering rondgedwaald
had, zette zij zich neder en beschouwde den hemel en het landschap.
De dofte vertwijfeling, die haar hart folterde, maakte langzamerhand
plaats voor eene weemoedige melancholie. Een onbeschrijfelijke
treurigheid maakte zich van hare ziel meester; hare tot op het
uiterste gespannen zenuwen kwamen in die stemming tot bedaren,
en zij weende.
Zij weende; en bedacht dat de heete tranen, die nu op hare
handen vielen, de eersten waren welke zij in haar leven vergoot.
Het was haar verstorven jeugd, die zij beweende; de zoo schielijk
omgevlogen dagen te Florence, toen zij zich, zonder het te weten,
in de bedwelming der liefde gelukkig had gevoeld.
„Die wonderbare dagen zijn voorbij," sprak zij; „voorbij zijn de
uren, waarin ik een hartstocht leerde kennen, van welken ik tot
dusver geen begrip had. Ik was overrompeld, verward, niet ge
lukkig. Ik wist niet, dat deze uren altijd in mijn leven op zich
zeiven zouden staan; dat ik reeds den volgenden dag dat geheele
leven zou gegeven hebben om ze nog eens te beginnen. En toch
is de man, die mijn hart toen op het dwaalspoor bracht, een koel
mensch toch is hij duizendmaal minder groot, duizendmaal minder
edel dan mijn gemaalIs hij misschien zelfs een verachtelijk
karakter!Intusschen, wat weet ik van hem? Alleen dit, dat
hij mij niet lief heeft! Doch zou de Lueretia, die door de geheele
wereld bewonderd en als eene Godin aangebeden wordt, zelfs niet
begeerlijk in zijne oogen wezen?Ben ik hem werkelijk onver.
ring, sedert ontstaan, gevolgen van de aanwending en toe
passing der stoomkracht. In het volgend deel zijner lezing
deed spreker uitkomen, wat er van oude tijden af uit-
gedacht is tot het verkrijgen van beweegkracht; in deze
geschiedkundige mededeelingen ontbraken de namen van
Salomon von Caus, Papin van Marburg, Leupold en James
Watt niet. Hierna werd door spreker opgesomd, hetgeen
als de schaduwzijde wordt genoemd van 't aanwenden der
stoomkracht, als: vervanging van den handenarbeid door
machines, vernietiging van de kleine nijverheid, vergrooting
der klove tusschen kapitaal en arbeid, tusschen arm en
rijk, het vreugdeloos leven van den fabrieksarbeider, dit
laatste o. a. blijkbaar uit de sterfte-statistiek. Tegenover
die schijnbare nadeelen plaatste spreker de voordeelen, die
zoo sterk spreken, dat ze de bezwaren in de schaduw
stellen. Spreker vestigde daarbij de aandacht op de grootsche
werken, in de laatste jaren met hulp van stoomkracht
uitgevoerd, op de versnelde gemeenschaps-iniddelen, waar-
door nut en zegen worden verspreid, op de daardoor ontstane
gelijkmatigheid van de prijzen der levensbehoeften, op de
verlossing van den mensch van slaafschen arbeid, op de
ontwikkeling der beschaving, een gevolg van de vereen-
voudiging in de voortbrenging, nu met minder moeite
meer kan worden geproduceerd. Aan 't slot handhaafde
spreker de hulde aan den vooruitgang, de licht- boven
de schaduwzijde van de invoering en aanwending der
stoomkracht.
Jl. Zondag avond is te Vlissingen gearriveerd een
torpedoboot, te Blackwall gebouwd, voor rekening van het
Nederlandsche Gouvernement. De boot, die de gedaante
heeft van een grooten visch en laag op het water ligt, heeft
gedurende den overtogt zich flink gehouden, niettegenstaande
zij door hooge zeeën half vol water aankwamde loods,
die haar den vorigen avond naar hier zou geleiden, maakte
naar men ons meldt, dan ook zwarigheid buitenom te gaan
zoodat de togt binnendoor zou plaats hebben.
Blijkens bij het departement van Marine ontvangen j
telegrafische berigten, zijn Zr. Ms. schroeiatoomschepen
Batavia en Macassar, respectivelijk onder bevel van de
luits. ter zee 1ste kl. W. van Oorschot en J. C. Commijs,
eerstgenoemde den 17 dezer te Batavia en laatstgemelde
den 18 dezer te Port-Saïd aangekomen. Aan boord dier
schepen is alles wel.
Z. M. de Koning heeft gisteren, vergezeld door Z.
K. H. Prins Hendrik, Amsterdam weder bezocht.
Van de 217 adspiranten voor de K. M. Academie
hebben 63 voldaan. 56 zijn voorgedragen tot plaatsing
bij het wapen hunner keuze. De overige 7 zullen wellio-t
bij een ander wapen geplaatst kunnen worden.
De 72 vragen, die bij de enquête omtrent de be
smettelijke longziekte onder het rundvee in aanmerking
komen, zijn thans opgenomen in het bijblad van de Lanb.
Crt. Deze vragen zijn ingedeeld onder de navolgende 4
hoofd vraagpunten
1. Welke is de gezondheidstoestand van het rundvee in
Nederland, met betrekking tot de longziekte?
2. Welken invloed hadden op die ziekte de werking en
uitvoering der wet van 20 Julij 1870 en de koninklijke
besluiten daarop gebaseerd, in verband met de wetten van
8 Julij 1874?
3. Welke zijn de oorzaken, dat de maatregelen, van
overheidswege sedert de invoering van de wetten en be
sluiten genomen, in sommige gewesten en gemeenten gun
stige uitkomsten hebben opgeleverd, terwijl zij elders hunne
uitwerking in meerdere of mindere mate missen en
4. Kunnen er van overheidswege maatregelen worden
genomen om deze nationale ramp met zoodanig gevolg te
bestrijden, dat zij worden overwonnen of althans zoozeer
gefnuikt, dat de belemmerende bepalingen, die ook den
veehandel en de scheepvaart benadeelen, kunnen worden
opgeheven
De Landb. Crt. heeft verder de mededeeling ontvangen,
dat de enquête-commissie haar opdragt uitstekend volbrengt;
dat het haar ernst is, grondig met liet onderwerp bekend
te worden, blijkt uit de zorg en naauwgezetheid, waar
mede de lijst van vragen is opgemaakt.
Aangenomen het beroep naar Hippolytushoef' en Wes-
terland op Wieringen door ds. S. G. Geertsema Beckering,
pred. te Kleverskerke.
De Tijd deelt het herderlijk schrijven mede van den
nieuwen Roomschen bisschop van Haarlem, mgr. Petrus
Mathias Snickers. Men wordt, zegt het Vad., bij het lezen
van dien brief aangenaam getroffen door den wezenlijk
religieusen toon en het ontbreken van die heftigheid en
onverdraagzaamheid, waardoor zoovele kerkelijke stukken
van dezen aard in onzen tijd maaraltedikwijls ontsierd worden.
schillig! Neen, neen! Ileeft hij mij misschien voor onaandoenlijk
gehouden?Groote God!"
Zij weende bitter.
„Doch wat komt het er ook op aan ging zij voort. „Het is
toch alles, alles at'geloopenIk zal hem niet wederzienik
moet deze herinnering uitwissclienO, welk een lafheid!
Zij sloeg dc handen voor de oogen cn de tranen druppelden langs
hare vingers. Eindelijk liet zij dc handel vallen en
ontdekte Marcel aan hare voetenEen huivering deed haar
lichaam sidderen; met een luiden kreet van schrik en verrassing
sprong zij op.
„Ik ben het, Lueretia; wees niet bang, Lueretia;" sprak hij
zachtkcns.
„Mijnheer!riep zij uit.
Maar de stem begaf haar en machteloos viel zij in Moreels
geopende armen. De blik, dien zij wisselden, drong tot. in het
diepst hunner zielen door. Er werd geen woord gesproken.
„Ik ga niet als een kind te werk," zeide Capcllani later; „ik
ben den leeftijd der jeugdige dwaasheden te boven; ik heb thans
het laatste woord mijns levens gesproken. Ik heb u van het. eerste
oogenblik af bemind; ik heb gevoeld dat gij mij wederkeerig liet-
hadt en heb het verleden en de toekomst, eene invloedrijke, glans
rijke positie tegen het geluk der liefde opgewogen. Op mijn dertigste
jaar zou ik waarschijnlijk aan macht en invloed de voorkeur hebben
gegeven. thans kies ik dc liefde, de liefde zooals wij beiden,
gij en ik, in staat zijn die te genieten. Ik heb alle menschelijk
geluk leeren kennener bestaal slechts één dat waarachtig, dat
wezenlijk is!"
„Ik dacht dat ge een politiek doel op 't oog hadteene zending
of zoo ietszeide Lueretia.
„Dat had ik ook," hernam hij, „maar dat doel heeft reeds lang
zijne beteekenis verloren. Europa is eindelijk voor goed gecon
stitueerdDe hertog van Beichstadt zal nooit of nimmer iets
anders zijn dan de zoon van een Oostenrijksche aartshertogin, en als
er eene verandering plaats grijpt, zal deze van een anderen kant
komen. Ik was belust op macht en invloeddaarom bleef ik te
Lucca. Als ik zeg: macht, dan spreek ik volstrekt niet van de
zoodanige, welke ik in mijn landje over een handvol menschen uit
oefende; maar van den invloed die mijne exceptioneele positie mij
in geheel Italië gaf. Het was voor mij een soort van wellust, mij
sterker te gevoelen dan de liberalen, die zich in den naam van een
idee laten slachten, en, om eene hersenschimmige vrijheid na te
jagen, zich in hunne venta's aan de hardste slavernij onderwerpen.
Het was inij ecu genot, mij ook sterker te gevoelen dan die anderen,
die door deze „liberalen" vervolgd worden omdat zij bevreesd voor hen
zijn, maar die eveneens een hersenschim najagenhet «absolutisme
en de volkomen onderwerping der gedachten. Thans heb ik de
actieve politiek vaarwel gezegd. Misschien deed ik verkeerd, doch
ik bevind mij iu eene levensperiode, dat men liet geluk moet
grijpen waar en wanneer men het ontmoet, want het komt niet
I terug. Ik wil nu het ware geluk leeren kennen, het geluk dat i n
'ons door zich zeiven bestaat, onafhankelijk van alle maat
schappelijke verhoudingen, dat men slechts binnen in zich omdraagt
1 cn waarop de meening van anderen geen invloed kan uitoefenen.
Voor dit geluk wil ik alles op het spel zetten, wat mij aan jeugd
eu geloof is overgebleven. En daarom ben ik hierdaarom wilde
ik u hier zien, alleen eu ver verwijderd van alles wat u aan uwe
zoogenaamde plichten herinnert. Ik mag zoo tot u spreken,
i Lueretia, want alle banden, welke mij aan de wereld ketenden,
zijn verscheurd: ik ben vrij en voor altijd de uwe!"
Lueretia hoorde, op zijn arm geleund, hem aan, zonder dat zij in
slaat was hein te antwoorden. Zij streed nog en was toch reeds
lang overwonnen. De eer, liet ontzag voor den eed der trouw ver
zetten zich in haar binnenste nog tegen den overheerschenden harts
tocht. Zij weuschte schier dat een bliksemstraal uit het luchtruim
schoot en haar neervelde; maar zij bezat geen kracht meer om
weerstand te bieden, en zou die kracht toch wellicht ook versmaad
hebben, als zij er zicli van bewust was geweest; want van alle
aandoeningen, die haar thans bestormden, was de vrees, Marcel nog
weder te zullen verliezen, de sterkste
Van toen af was alle strijd, alle storm voorbij. Marcel cn Lueretia
scheidden niet meer van elkander. Het was eene onbegrensde, alles
overweldigende liefde, die evenmin de verborgenheid zocht als dat
zij opzien trachtte te verwekken. Zoo groot de val geweest was,
zoo lier werden de gevolgen aanvaard. De strenge gravin Pnlaudra,
die men uit de verte vereerd had gelijk een der heldinnen van het
oude Bome, ontving op alle uren ten harent een vreemdeling, een
bondgenoot deronderdrukkers, en giug openlijk in haar equipage
met hem een rijtoer doen. Dat was voor Fistoja een pijnlijke ver
rassing, een soort van algemeen verdriet. Niet dat in Italië de
publieke opinie deze soort van verhoudingen brandmerkt als bij
ons; maar de schoone nicht van den canonicus Forteguerri was «altijd
door een stralenkrans omgeven geweest, gelijk de Italianen die zoo
gaarne aan hunne uitstekendste burgers en burgeressen verleenen.
Men had haar de Muze van Pistoja genoemd en als hare landgenooten
van haar spraken, hadden zij altijd gezegd: „La nostra Lueretia."
Noch de marekesa Malespini noch hare vrienden spraken een af
keurend oordeel over kaar uil; niemand beklaagde zich over eene
aanranding der zeden. Het gezelschap, dat zich tot dusver bij
Lueretia verzameld had, bleef even goed komen als vroeger en nam
Marcel als makker op. Alleen Tosinghi weende heete tranen, en
enkele in de bergen verscholen Carbonari spraken er van, haar als
een afvallige te dooden. Monsignore bad voor haar en iedereen
huiverde als hij dacht aan de terugkomst van graaf Falaudra.
Lueretia was intusschen onnoemelijk gelukkig. Met lange teugen