HELOERSCHE KV MEI WERIEPER COIIRAVT. 1877. N°. 114. Jaargang35. Zondag 23 September. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. B i n n e n I a n d. 8> LUCRETIA. „W ij huldigen het goede." Vcrscliijut Dingsilng, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. B m franco per post - 1.65. U i t g' e v e r AA. BAKKER Cz. Uur eau: MOLENPLEIN i\°. 16:). Prijs der Ad verten liëu: Yai elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden 14 regels CO Cents, laar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indle. Laatste ligting 's avonds 6 uur. HELDER en NIEUWEDIEP, 22 September. Gisteren morgen is opgevischt het lijk van den Enkhuizer visscher Reijer Kok. Zooals men zich zal herinneren sloeg voor een halfjaar door een rukwind de vischschuit van Timen Kok omver de vier visscherlieden daar aan boord kwamen om. De schipper werd spoedig gevonden thans zijn nog weg een tweede zoon van den schipper en D. Kamperdijk. De opgevischte werd aan de merken op zijne kleêren herkend. In de op gisteren gehouden vergadering der Commissie voor Volksvoordragten, werden de volksbijeenkomsten voor den aanstaanden winter op nieuw geregeld. Het bleek dat onderscheidene sprekers, ook van buiten de gemeente, zich weder hadden beschikbaar gesteld, om lezingen of voor dragten te houden. Het aantal bijeenkomsten in den volgenden winter werd weder op zes bepaald. Door den beer Alting von Gensau werd, namens de Floralia—Commissie, een uit voerig verslag uitgebragt van de welgeslaagde poging om ter dezer plaatse eene Floralia te stichten. Het verkregen succes doet de verwachting koesteren, dat de burgerij in 't vervolg gaarne de pogingen zal steunen, om jaarlijks zulk een volksfeest te organiseren. Aan den heer D. Dekker, die gedurende verscheidene jaren de betrekking van president dezer Commissie heeft bekleed en die thans zijne functie nederlegde, werd hulde en dank gebragt voor zijne veelvuldige bemoeijingen ter zake van de Volksbijeenkomsten. Men is te Texel druk bezig met het aardappelen- rooijen. Op lage en zware gronden zijn veel zieke, doch op hoogere, droogere landen geene; vooral de zandaard- appelen zijn uitmuntend. Op de algemeene vergadering der Maatschappij van Landbouw te Alkmaar werd besloten, op voorstel van den Naar het Italiaansch van CLAUDE VIG-NON. {Vervolg. Lucretia en Marcel zetten hun weg voort. Hier en daar gingen zij zijwaarts, nu om een granaatbloesem te plukken, straks om een druif af te brekeu van de wijngaardranken, die langs den weg als festons tusscheu de moerbeziën boomen hingen, en er groote eere poorten van maakten. Tegen den avond, toen de vesperklokjes luidden, naderden zij een klein dorpje. De gemeente verliet juist met de laatste klanken van een gezang op de lippen de kerk en verstrooide zich in alle richtingen. Weldra waren de verschillende groepen uiteengegaan en heerschte cr weder de plechtige stilte van den zomeravond. De schemering viel in; de zon verdween achter de bergen, terwijl zij aan den horizont de wolkjes met purperen tinten kleurde. Daarna kwam de maan op cn de laatste spelingen van het daglicht vermengden zich met hare zilveren stralen. De vriendelijke kerk met haar doopkapel en toren, die op een kleinen afstand van het dorp lag, stak met hare bevallige omtrekken tegen den blauweiulen hemel al'. Marcel maakte Lucretia opmerkzaam op den slechts door ééne enkele ranke zuil ge dragen kansel, op het met bonte gipsfiguren versierde fronton en het met zwarte en witte marmerplaten ingelegde voorportaal. Allengs begon de vermoeienis zich te doen gevoelen; doch zij wisten niet eens den naam van de streek waar zij zich bevonden. Zij gingen het dorp door en ontdekten eene kleine, schamele osteria of herberg. „Iioe heet dit gehucht?" vroeg Lucretia den waard. „C'asa di Dei." „C'asa di Dei Wel, dan moet ge ons eens laten zien hoe gastvrij men in dit „Huis Gods" is. Geef ons spoedig wat te eten." Beiden bemerkten nu eerst dat zij zeer hongerig waren. Om hunne behoefte aan voedsel zoo spoedig mogelijk te bevredigen, hielpen zij zelf bij de toebereidselen voor het avondeten. Lucretia dekte de tafel en Marcel trok de flesschen open, nadat hij het weinigje olie had verwijderd, waarmee de Italianen den afschuwelijken wijn afsluiten, dien zij uit de prachtigste druiven der wereld bereiden. Later spraken zij dikwijls nog over dien genoegelijken maaltijd in de dorpsherberg en zij lachten altijd als zij zich herinnerden, hoe zij op het geschreeuw van het hoen, dat door den waard geslacht werd, naar het venster ijlden, om genade voor het dier te vragen, zóó was die handeling in strijd met de stemming van hun hart. Gelukkig kon de „beul" hen niet hooren en het slachtoffer was in minder dan een half uur gedood, gebraden en verorberd. Men begrijpt mei hoeveel eetlust! Welk een dag! En nog vele andere even heerlijke dagen kwamen en gingen in den loop der beide volgende jaren. Zij doorleefden te Florence en te Pistoja genotrijke uren, hetzij dat ze hier of daar in de loge van een schouwburg naar Paesiello's muziek luisterden, of te Pistoja in den kring van Lucretia's vrienden en bewonderaurs verkeerden. heer N. Wafelbakker, de vaderlandsche harddraverijen dienstbaar te maken aan de verbetering van liet paardenras in Nederland. Het beginsel waarnaar voorloopig zal gehandeld worden om tot dit doel te geraken is: het aanleggen van een stam boek zooveel mogelijk van alle harddravers welke in Neder land op de draverijen loopen, het nasporen van de hengsten en merriën waaruit zij gefokt zijn, de wijze waarop zij werden opgevoed en onderwezen. Verder zal in dat boek aanteekening geschieden van de prijzen welke de dravers verwierven en van de gebreken en deugden hunner afstammelingen. Alzoo zal de commissie trachten te ontdekken welke paarden het krachtigst de inlandsche dravers-type bezitten en daarvan de voortteling bevorderen. Dat voor de zaak der paarden verbetering door invoering van Hollandsche harddravers in België en ook van de Holl. wijze van draven aldaar wordt partij getrokken be wijst, dat de graaf de Montigny, zeer bekend op de Fransche wedrennen, den heer Alfred Geel hand, voorzitter van het comité voor de wedrennen van de Antwerpsche Landbouw- Maatschappij van het Noorden, geschreven heeft, dat in het volgende jaar vele Fransche en ook Russische paarden zullen mededingen te Antwerpen tegen het Hollandsche draversras. Alsdan zullen daar voor harddraverijen met Sjarige paarden worden uitgeloofd drie prijzen, voor 4- en öjarige paarden met sjees vier prijzen, en voor paarden van eiken ouderdom en soort, mede aangespannen, 4 prijzen, allen van 1000 of 1250 francs elk. De Tijd noemt den predikant dr. A. Kuyper, oud lid der Tweede Kamer: «den Nederlandschen Gambetta, demagogicerende in de tale Kanaans, die met voorbedachten rade in het eigen legerkamp twist en scheuring heeft doen ontstaan, niet zamensmelting maar scheuring heeft gepredikt en evenzeer met voorbedachten rade op echt Jezuïtische wijze in de taal van den heer Kuyper is dit woord gelijkbeduidend met onzedelijke bei-ekcr.ing inde Junij- dagen den triomf der Liberalen heeft bevorderd.» Lucretia's terugkomst was telken keer een feest voor de stad, en niemand die haar zoo gelukkig zag zoo groot was de algemeene liefde welke zij genoot durfde er over klagen dal zij den stralen krans had afgelegd, die haar vroeger als de aureool eener godin gesierd had. Men vergat het, raakte er aan gewend en Capellani werd in dezen kring, die aan het intellectueel genot boven al liet andere de voorkeur schonk, zelfs met genoegen gezien. De gloed en de heftigheid van den hartstocht, die haar over meesterd had, was bij de gravin Palaudra de oorzaak geweest van eene groote verandering. Hare schoonheid had zich in al haar bloei ontwikkeld, zij straalde in het volle bezit harer zielskrachten, in de volkomenc rijpheid harer talenten, en omgeven van een weelde, waartoe de erfenis van een sedert twintig geslachten opgehoopt vorstelijk vermogen haar de middelen verleende. Haar paleis met dc breede marineren trappen, met de ruime gangen en portalen, waarin zich een stoet van bedienden bewoog, de ingelegde vloeren, de door Vasari beschilderde plafonds, de met stuc eu verguldsel versierde wanden, opende dagelijks zijn gastvrije deuren. Lucretia hulde, zich in fluweel, zijde en cachemir als eene Koningin, en nam met onbeschrijfelijke gratie bij hare gasten de honneurs waar. Zij had nooit met een zoo wegsleepende welsprekend heid gesproken, nooit met zooveel vuur gezongen. Het was niet meer de in witte, stemmige kleederen gehulde ge stalte, met liet koude, voorname gezicht het was eene levende vrouw met kloppende polsen, wier oogen van vreugde straalden, van wier roode lippen woorden en minneliederen in betooverende modu laties parelden. Zij doselite zich uit met kanten, vlocht goud en edelgesteenten in de weelderige zwarte haren, en als zij overal om zich lieeu een gemompel van bewondering vernam, beefde zij van vreugde en dacht: „Marcel is er bijhij ziet mij in mijne schoonheid en hoort hoe men mij bewondert." Haar salon werd, als vroeger, door aanzienlijke dames bezocht; door geleerden, die zich gelukkig rekenden, elkacr hunne ontdekkingen en gedachten in den lichtgloed dezer muze te kunnen inededeelen door aanbidders, die zich met haar aanblik bedwelmden; enkelen om daarna voor altijd af te zien van het geluk, ooit door haar bemind te wordenanderen ijdel genoeg om op den val van Capel lani als op het teekeu hunner eigen triomf te wachten. Onder de vrouwen was de marchesa Malespini, die gedurende een lang leven geleerd had omzichtig te zijn, de oprechtste en trouwste. Zij koesterde bijna moederlijke gevoelens voor Lucretia, en terwijl zij zich in liet geheim bedroefde, wendde zij alles aan om de gravin Palaudra door hare tegenwoordigheid als met een schild te bewaren en te beschermen. Onder de jonge mannen liet zich van tijd tot tijd ook het droevige, bleeke gelaat van Tosiuglii zien, die in dit gezelschap als een dreigend spook verscheen. Eens op een dag, bij een van de grootste feesten der Heilige Maagd, verzocht men Lucretia in de kerk van San Spirito liet orgel te bespelen. Zij had reeds vroeger, bij het leven van haren oom, en ook later, het beroemde instrument van Herman bespeeld en het ontwikkelde onder hare kunstvaardige handen al zijne voordeelen op zoodanige Twee boerinnen stonden jl. Dingsdag te Rotterdam voor een winkel de fraaije uitstalling te bewonderen, en hadden daarbij liet ongeluk, dat baar oorijzers in elkander verward raakten. Dit gaf aanleiding tot een soort van oploop, waarbij niemand een hand uitstak om de vrouwen uit haar verlegenheid te helpen. Ten slotte schoot een buitenman toe, die de hoofdtooisels wist te scheiden en aan het schouwspel een einde maakte. Tableau Uit Middelburg wordt nader het volgende geschreven aan het U. D.: «Eigenaardiger en karakteristieker beeld van den Middel- burgschen volksgeest kon niet worden geleverd dan eer gisteren avond, toen de heer de Decker, na zijne vrijspraak door het hof te 's Hage, met den spoortrein van 8.22 hier aankwam. Een ontzaglijke menschenmassa, die men tusschen de 4000 en 5000 personen schat, uit allerlei klassen, zoowel voornamen als minderen, bevond zich aan het station. Anders zoo kalm en stilzwijgend, zelfs bij de ontvangst van vorstelijke personen, was thans het enthousiasme zoo groot, dat een daverend «hoera!» opging, toen de heer de Decker uit liet station kwam. Onmiddellijk werd hij opgenomen en als het ware in het voor hem bestemde rijtuig gedragen, dat door een zoo digte menigte werd omringd, dat zijn zonen er niet in konden komen en naar huis moesten loopen. De krachtige tegen stand van den koetsier verhinderde, dat de paarden werden afgespannen en hij naar huis werd getrokken. Ook daar heen stroomde een talrijke menigte, die den geheelen avond op de been bleef en door herhaalde toejuichingen blijk gaf van hare sympathie, zoodat de heer de Decker tweemaal naar buiten kwam om haar toe te spreken. Evenals des morgens kwamen ook nu bezoekers, zelfs hooggeplaatste autoriteiten met hunne dames, om den heel de Decker geluk te wenschen. Een tal schoone en groote bouquetten was in den loop van den dag bezorgd, om bij de terugkomst van den verwachte op tafel te prijken, en naar men verneemt waren er voor half drie tusschen de 900 en 1000 kaartjes bezorgd. De stoep was met bloemen bestrooid. wijze, dat inen van wijd en zijd toestioomde ora haar te hooren. In vroeger tijd had zij eigenlijk in het diepst harer ziel de zachte accoorden der heilige gezangen en de godsdienstige gebruiken der geloovige Christenen geminacht; thans, nu zich dagelijks en overal nieuwe onbekende schoonheden aan haar oog voordeden, verachtte zij niets meer en nam zij de uitnoodijjing aan. De Mariadagen werden te Pistoja met grooteu luister gevierd. De broederschappen, waartoe bijna de gelieele adel, de burgers en de boeren behooren, trekken in lange processiën in blauwe, roode, grijze, paarsclie of gele pijen gekleed, door de straten. De muren der huizen worden met tapijten behangen en met bloemen versierd, dc kerken verbergen hare schilderijen cn antieke zuilen onder draperiën van rood fluweel; op de steeneu vloeren knielen vrouwen in schitterende toiletten en de mannen dragen banieren en reliqui- kastjes. Straten en kerken worden opgevuld met menschen; de stad der paleizen schijnt in een kakelbonten mierenhoop te zijn herschapen. En daarbij glinstert de zon, gezangen weerklinken, de madonna's worden met bloemen en duizenden versregels overdekt, dc feestelijke stemming is algemeen. Op den bovengemelde» nu stroomde de aanzienlijke menigte, in weerwil van den in de kerk Santa Maria dell' Umilta prijkenden luister, naar de kerk San Spirito. Terwijl Lucretia door een zacht praeludium de beroemde mis van Palestrina inleidde, bracht Capellani de marchesa Malespini naar hare plaats eu knielde hij in hare nabijheid neder. Hij was hevig ontroerd, zooals altijd als hij van zijne geliefde een nieuwen indruk ontvangen zou. Overal om zich heen hoorde hij van mond tot mond den naam van Lucretia noemenwierrookdampen vermengden zich met de eerste trillende accoorden der muziek. Zijne oogen waren door tle schelle kleuren der vlaggen en tapijten, het flikkeren der kaarsen en de prachtvolle gewaden der geestelijken bijna ver blind; hij ademde het reukwerk in, hoorde de zijdenkleederen der dames ruischen, terwijl zij gingen zitten, opstonden of neerkuielden hij hoorde de stemmen der zangers en de zachte antwoorden dei- koorknapen en toen nu uit het orgel stroomen van liarmoniën begonnen te vloeien, toen sloot hij de oogen, als oin een onuit sprekelijk geluk in zijn binnenste op te nemen. Een soort van half geestelijke, half lichamelijke bedwelming maakte zich van hem meester. De praal der Katholieke kerk had nimmer zulk een indruk bij hem teweeggebrachtnimmer had zijne ziel zich zoo voor gods dienstige aandoeningen ontsloten. Zonder zich er rekenschap van te geven, verzonk hij in een vurig, innig gebed, waarin zijn overweldigd gemoed en zijne ziel zich vereenigden. Alles om hein heen was in aandacht verdiept. De muziek zweefde nu eens in ernstige, droevige tooneu ten hemel, als de klachten die uit dit aardsche jammerdal tot God opstijgen, dan weer zacht en blijmoedig als Engelenkooreo. Het was als schreide in deze toonen een ziel tot God den almachtige, als liet zij al haar smart en al haar rouwe en al haar hoop en haar liefdfe aan zijne voeten uitstroomen. Zóó had Lucretia nog nooit gespeeld. De menigte luisterde ademloos toe. Eenige dames stortten tranen. Marcel zelf kon te nauwernood de tolken zijner menschelijkheid bedwingen. {Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1