HELDERSCHE EN MEI WEDIEPER COURANT. 1877. N125. Vrijdag 19 October. Jaargang 35. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. „W IJ huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag, Donderdag c Abouucinentsprijs per kwartaal Zutnvdag namiddag, franco per post ƒ1.30. - 1.65. Uitgever AA. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN ft0. 163. Trijs der Advertenticn: Vim 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Oroote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Idlken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. VERGADERING van den RAAD der gemeente TEXEL op VRIJDAG den 19 OCTOBER 1Ó77, des morgens 10 ure. Punten van behandeling Installatie nieuw gekozen Raadslid, den Heer Jb. Lz. Braks, Ingekomen stukken. Vaststelling Begrooting. Binnenland. HELDER cn NIEUWICDIKP, 18 October. In de vergadering der Sociëteit Mars, jl. Dingsdag gehouden, is het besluit genomen om in de eerste helft der maand November a. s. eene Soiree Littéraire et Musicale te geven. Onderscheidene vrienden der Sociëteit hebben ook nu weder hunne medewerking toegezegd om, hetzij op muzikaal of op letterkundig gebied, in 't belang der Sociëteit werkzaam te zijn. In den regel worden de* feesten, die de Sociëteit Mars weet te organiseren, door 't publiek zeer gewaardeerd, en ook nu verwachten wij, dat van de ge legenheid om zulk een feestavond te hebben, druk zal worden geprofiteerd. Er is echter nog iets, waarom wij de aandacht onzer lezers op deze Soiréo vestigen: het bestuur en de leden beoogen daarmede ditmaal een liefdadig doel. De opbrengst der Soiree zal strekken tot leniging van den nood van een hulpbehoevend gezin. De mededeeling hiervan zal onge twijfeld strekken om des te meer naamteekeningen te ver krijgen op de inteekenlijst, die heden is rondgezonden Met den 1 Dec. a. s. wordt van hier naar Amster dam verplaatst de 1ste luit. der artillerie J. A. C. de Hertoghe Huber van Manen en worden bij voornoemd DE GESCHIEDENIS VAN EEN VIOOL. Vervolg Jaren verliepen er. Ik werd van Weenen naar Petersburg ge zonden, van Petersburg naar Parijs, verteerde een groot gedeelte van mijn vermogen en overtuigde mij eindelijk toch. dat ik voor de diplomatie niet den minsten aanleg had. Met mijne militaire talenten was het niet veel beter gesteld, maar ik liet mij toch weder bij mijn regiment inschrijven, om bezigheid te hebben. Twee jaar na het zooeven verhaalde kwam ik in kennis met de jonge dame, die later mijne vrouw is geworden. Na eene korte verlovingstijd trouwde ik, cn wij hebben een vreedzaam en gelukkig huwelijks leven gehad, totdat de dood mijne gezellin van mijne zijde wegnam. Mijne vrouw was-zeer musicaal. Zij speelde uitmuntend piano, en ook onze dochters gaven, toen zij grooter werden, blijken van veel talent. Ik zelf had mijn vioolspel, dat ik sedert dien tijd niet meer beoefende, totaal verleerd. Mijne vrouw wist alleen dat ik in mijne jeugd, wel eens gespeeld had, doch spoorde mij niet aan om met mijn stijve vingers het opnieuw te gaan beproeven. Zij was tevreden dat ik eene levendige belangstelling voor muziek aan den dag legde en dikwijls jonge wapenbroeders in onze gastvrije woning bracht, die als dilettanten het een of andere instrument bespeelden. Eens in de week op een bepaalden avond waren wij dan ook gewoon voor onze vrienden een klein concert te geven. Een der bereidwilligste en tevens talentvolste dezer concertgevers was een jong officier, die eerst kort geleden van de krijgsschool gekomen was. Hij speelde de violoncel, had een goede voordracht en mijne vrouw mocht hem gaarne hooren. Eens op een dag vroeg hij verlof om een van zijn kennissen te mogen medebrengen, met wien hij op eigenaardige wijze bevriend was geraakt. Hij bewoonde een paar kamers, vertelde hij, in een huis, dat grootendcels stuks gewijze verhuurd werd aan alleenloopende heeren, die „hunne bezig heden buitenshuis" hadden. Nu wilde het ongeluk dat hij tot naasten buurman een jongen musicus kreeg, die zich dagelijks ver scheidene uren op de viool oefende. Hij had zich daardoor natuurlijk niet laten weerhouden, zijn violoncel te strijken, en ongelukkig ge noeg waren zijne vrije uren bijna altijd juist in dien tijd gevallen, waarop ook de ander te huis was. Daar nu de een zich niet aan den ander stoorde, vormden zij samen een afgrijselijk concert. Dat was voor mijn jongen krijgsmakker al spoedig onuitstaanbaar ge worden, en hij had zonder dralen het besluit genomen, zijn kwel geest een bezoek te brengen en hem te dezer zake een minnelijke schikking voor te stellen, zoodat ieder voor zijn oefeningen bepaalde uren van den dag zou kiezen. De musicus, een levendig, opgeruimd jongmensch in den eersten bloei des levens, had eens gelachen en meende dat er nog wel eene andere regeling mogelijk was, die voor beide partijen zoo gemakkelijk mogelijk zou zijn: wie het niet langer ten zijnent kon uithouden, zou met zijn instrument bij den ander komen, waarna men dan gemeenschappelijk musiceeren kon. Dat voorstel had de officier met genoegen aangenomen, zonder later ooit van zijne toegevendheid berouw te hebben gehad. Hij kon zijn vriendelijken buurman niet genoeg roemen: deze was een geboren kunstenaar en hij zou het als violist zeker eenmaal heel ver brengen. Overigens leefde hij in zeer beperkte, bijna behoeftige korps alhier geplaatst de 1ste luits. van dat wapen A. P. Hulsman en J. J. Fabius, respectivelijk van Delft en Amsterdam. Spoedig zullen door de postadministratie nieuwe brief kaarten in omloop worden gebragt. De adreszijde verliest den rand, maar wordt een wapen rijker. Aangenomen de toezegging van beroep naar Lutje- wierum door ds. C. G. Bach, pred. te Eenigenburg, die bedankt heeft voor het beroep naar Oude-Niedorp. Beroepen bij de Evang. Luth. gemeente te Groningen ds. II. F. W. Grottendieck, pred. te Alkmaar. Beroepen bij de Christ. Geref. gemeente te Hattem ds. A. Brummelkamp Jr., pred. te Alkmaar. Msgr. Zwijsen, aartsbisschop, bisschop van 's Bosch, wiens gezondheidstoestand sedert eenige dagen veel bezorgd heid inboezemde, is jl. Dingsdag op 84jarigen leeftijd over leden. Z. D. II. was kommandeur der orde van den Nederl. Leeuw en groot-officier der orde van de Eikenkroon. Te Haarlem hebben Dingsdag jl. acten bekomen voor landbouwkunde, de heer J. Groot, van Schagen voor Engelsche taal de heeren J. M. Keen, van "YVieringer- waard; C. M. Robert, van den Helder; C. Ileijman, van Zaandam en C. Altenn, van Buiksloot. Men meldt ons van den Burg op Texel, dd. 15 dezer: «De lang verbeide en door velen zoo gewenschte dag was gisteren aangebroken. Reeds geruimen tijd vóór het gewone uur stroomden op gisteren belangstellenden en nieuwsgierigen naar het kerk gebouw der Herv. gemeente aan den Burg, ten einde ge tuigen te zijn der bevestiging van onzen nieuwen leeraar, den WelEerw. lieer ds. A. Gelderman. Als spreker trad op een vriend van den benoemde, de WelEerw. heer Schouten, predikant te Exmorra. Met een hartelijk woord droeg hij der gemeente haren leeraar op, terwijl hij daarbij de verzekering gaf, dat zij in hem een waardigen en goeden herder zou vinden, en beval hem dan ook als zoodanig aan. omstandigheden en hij zou voor eene uitnoodiging zeer dankbaar zijn. Mijne vrouw kwam een concert van piano, viool en violoncel zeer gewenscht voor en zij gaf dus gaarne hare toestemming. En zoo werd ons dan een zekere heer Karl Monti voorgesteld, die verzekerde, ondanks zijn zwarte oogen en haren en ondanks zijn transalpijnschen naam, in Duitschlaud geboren te zijn en niet meer Italiaansch te verstaan, dan gewoonlijk boven de muzieknoten ge schreven staat. Hij kon niet veel ouder dan twintig jaar zijn en was een bijzonder net en welgemaakt man. Hij nam mij bijzonder in door zijne aangename cn wellevende manieren. Reeds binnen een paar uur was hij bij ons zoo te huis, alsof hij er jaren lang uit- en ingegaan was. 't Is mogelijk dat wij na verloop van jaren de opmerking gemaakt zouden hebben, dat onze verhouding nooit intiemer was geworden, dan dien eersten dag. Het gaat meer zoo met menschen, die terstond hunne per soonlijkheid gansch en al en zonder terughouding doen aanschouwen, omdat ze eenmaal zijn wat ze zijn, en met den besten wil niets meer en niets minder zouden kunnen schijnen. De muziek was werkelijk zijn levenselement: hij leefde en hij dacht slechts in en voor haar. Zij was zijne hartstocht, zijne beminde, en zij maakte hem hartstochtelijk en beminnenswaardig. Yoor een noot kon hij in vuur geraken als voor een ding waar leven en dood van afhing. Dan fonkelden zijne zwarte oogen met een woesten glans, diezelfde zwarte oogen die bij de voordracht van een zacht adagio zoo peiuzend en droomend in de verte konden staren. Er was iets in die oogen datrmij onweerstaanbaar aantrok, zonder dat ik er mij ten volle rekenschap van kon geven. Ik ver beeldde mij dat, als ik een vrouw was, ik op die ocgeu verliefd zou kunuen worden, en ik gaf uit dien hoofde werkelijk nauwkeurig acht op mijne oudste dochter, die juist den leeftijd bereikt had, waarin jonge meisjes gewoonlijk voor den blik van zulke oogen bijzonder vatbaar beginnen te worden. Hij verhaalde ons dat hij vader noch moeder meer had en ze ook nooit met bewustheid gekend had. „Ik ben zoo eensklaps op de wereld neergevallen," zei hij lachend, „gelijk de eerste meuscli; met dat onderscheid dat ik de aarde maar al te rijkelijk met wezens van mijn aard bevolkt vond. Ik was er en moest er gehouden worden. Er werd voor mij gezorgd. Als kind bekommerde ik er mij natuurlijk in het minst niet over, op welke wijze dat geschiedde, en later beschouwde ik het als iets waarover men zich het hoofd niet behoeft te breken als men iets beters bij de hand heeft. Ik word nu nog ondersteund, zij het ook niet zeer overvloedig. Men heeft mij gezegd dat ik een klein kapitaal verleer, hetwelk eene voorname weldoenster voor mij heeft uitgezet en dat ik daarmede zeer spoedig gereed zal zijn. Men verwacht dat de muziek mij dan verder zal helpen of men verwacht misschien ook in het geheel niets en schrijft mij ten slotte doodeenvoudig: dit is de restEnfin, voor de muziek zou ik honger en dorst willen lijden, voor de muziek zou ik kunnen bedelen en als het niet anders wilde. ook stelen." Hij had een viool met een zeer scherpen klank cn klaagde er dikwijls over dat hij over geen beter instrument beschikken kon. Men bad eenvoudig dit voor hem gekocht en hem in de hand ge geven, zeide hij, en zijne middelen hadden hem nooit veroorloofd aan een ander te denken. "Was (le kerk in deze morgenuren vol, niet minder was dat het geval toen des namiddags ten 2 ure onze leeraar zelf voor de eerste maal den kansel alhier beklom. Ter inleiding zijner rede gaf Z.W.Ecrw. al aanstonds te kennen welke rigting door hem (als zijne overtuiging) zou worden gevolgd, terwijl hij naar aanleiding van Rom. I 16 eene voor deze gelegenheid passende en volkomen met zijne rigting overeenkomende rede hield. Wij gelooven den leden onzer gemeente, die dezelfde gevoelens zijn toegedaan, met hunne kenze geluk te kunnen wensehen. Of evenwel die keuze tot opbouw der gemeente zal strekken, is eene vraag, die alleen door den tijd kan worden beantwoord.» 16 dezer. «Van welk eene gewigtige, onmisbare en onwaardeerbare dienst onze stoomboot vooral in het tegen woordig ongunstige jaargetijde is, wordt het best gevoeld, wanneer de dienst, door het opleggen der boot, met het klassieke zeilvaartuig moet worden vervuld. Dat vaartuig, hoofdzakelijk bestemd tot overbrengen der brieven, daar van deze reisgelegenheid, buiten noodzaak, weinig gebruik wordt gemaakt, vertrok jl. Dingsdag morgen ten ongeveer 4 ure uit onze haven naar het Nieuwediep. Het weder was bij liet vei laten der haven reeds zeer ruw, doch, na ongeveer 20 minuten zeilens, nam het zoo in hevigheid toe, dat eensklaps met één rukwind het groot zeil van boven tot beneden door midden scheurde. In dezen toestand de reis te vervolgen was onmogelijk, en men moest dus besluiten regtsomkeer te maken en onze haven wederom opzoeken. De correspondentie ondervond daardoor natuurlijk eene groote vertraging, daar die nu eerst met de middagdienst kon worden overgebragt. Gelukkig evenwel, dat dergelijke stoornissen tot de zeld zaamheden behooren en de dienst ook op schuitendag door de goede zorgen der directie steeds voldoende wordt vervuld.» Hij wist echter wel dat bij een goeden violist ook een goede viool behoorde. Wat hij ten gehoore kon brengen, zou blijken als hij eens het geluk had zich op een goede viool verder te bekwamen. Nu nioast mij wel invallen dat ik vele jaren geleden voor zoo en zooveel honderd gulden een prachtig, oud instrument had ge kocht, dat nog altijd onder mijne berusting was en hier of daar in een hoek op zolder moest liggen. Monti hoorde mij verbaasd aan. Een prachtig, oud instrument voor zoo'n schat van geld gekocht en dat op zolder in een hoek! Dat maakte zijne nieuws gierigheid gaande; dat bracht hem buiten zich zeiven. Hij hield niet op totdat nog in den laten avond een bediende met een lantaarn naar boven gezonden werd, om naar den schat te zoeken. Weldra stond de bestoven doos voor ons op tafel. Het spreekt wel van Zelf dat bij het zien van dit welbekende voorwerp mijn Wcener avontuur mij weer levendig voor den geest kwam. Deze kast bad ik zoo dikwijls onder den arm gedragen, als ik naast Angeliria liep en danboe zij haar op mijn kamer voor de laatste maal opende en afscheid nam van de beminde viool, en van mij, dien zij misschien nog meer beminde. De viool moest voor mij een aandenken aan haar zijn en ik had er ook niet éénmaal ter harer herinnering op gespeeld; ik had hetschooue instrument vergeten, gelijk het schoone kind dat er ziel en leven aan gaf. Ik was door die plotselinge herinneringen geweldig ge schokt en kon van hetgeen er met de viool voorgevallen was geen woord spreken, schoon er niets gebeurd was dat ik voor de mijnen zou hebben moeten verbergen. Ik wenkte den musicus slechts, dat hij het deksel zou opslaan en de viool uit de doos nemen. De gesprongen snaar was saamgekronkcld en als eeu knoop ora den hals gedraaid. Het kostte Monti cenige moeite om ze voor zichtig los tc maken en toen bleek het dat zij te kort was om weer aangeknoopt te kunnen worden. Hij beschouwde liet onoogelijk instrument niet welgevallen, knipte met den vinger tegen de nog vastzittende snaren, stemde ze, hield ze aan zijn oor en onderzocht opmerkzaam den klank. En toen hij daarop den strijkstok op en neer liet glijden, fonkelden zijne oogen en helderde zijn gelaat op. Wij stonden om hem heen cn zagen hem deelnemend aan. Hij poogde niet het een of andere stuk te spelen, maar liet slechts telkens en telkens weder de snaren klinken, zijn oor vergastend aan den fijuen en vollen toon. „Dat is een vioolriep hij eindelijk, als betooverd. „Een meesterstuk uit Cremona en uit den besten tijd! En wij weten nog niet eens wat zij doen kan als zij geheel in orde gebracht is! Die haar het laatst in handen gehad heeft, schijnt er mee te hebben omgesprongen als een kind met een stuk speelgoed. Zc moet geheel nieuw besnaard wordenen de strijkstok heeft ook geleden. Doch dat zijn kleinigheden. Wat een vastheid in het klankeffect, wat eeu volheid en breedte van toon En weer nam hij ze onder de kin en liet er den strijkstok over heen- glijden. Er werd dien avond niet veel meer trio gespeeld. Monti ver zekerde dat bij zijn eigen viool nu niet meer kon uitstaan. Hij verzocht mij, de mijne mede naar huis te mogen nemen, om ze behoorlijk te stemmen en in orde te brengen, en beloofde mijne vrouw dan een accompagnement, haar pianospel waardig. Ik had er natuurlijk geen bezwaar tegen. Een paar dagen later verhaalde mijn jonge wapenbroeder mij, dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1