HELDERSCUË
EN MEI WEDIEPEK COURANT.
1877. N°. 126.
Zondag 21 October.
JaargangSö.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
„W ij li n 1 d i g e n
het goede."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zuturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
w hu franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 1CL
Prijs der A d verten ti c nVan 1i regels 60 Ceuts,
elke regel inecr 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Kllken Donderdag vertrekt de mail
Oost-In dl?. Laatste ligting 's avonds 6 nor.
Binnenland.
HELDEK en NIEUWEDIEP, 20 Oclober.
De officier van gezondheid der 1ste klasse H. C. Steen
bergen, ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw,
oudst-aanwezend officier van gezondheid bij de alhier ge
stationeerde oefenings-divisie onder kommando van den
kapitein ter zee W. K. van Gennep, is door Z. M. den
Koning van Portugal benoemd tot ridder van de konink
lijke militaire orde van Onzen Heer Jezus Christus.
Het Onderwijzers-Gezelschap Helder, sedert eenige
jaren tevens uitmakende eene afdeeling van het Nederl.
Onderwijzers-Genootschap, werd in den jare 1817 opgerigt.
Het GOjarig bestaan dier Vereeniging zal, naar wij ver
nemen, nog in den loop dezes jaars worden gevierd. In
de vergadering van jl. Donderdag is eene Commissie benoemd,
belast met de feestregeling.
Blijkens een bij het departement van Koloniën ont
vangen telegram van den gouverneur-generaal van Nederl.-
Indië, heeft Kraëng Bonto—Bonto zich onderworpen en is
hij voorloopig te Pankadjene (Noorder districten van
Celebes) geïnterneerd.
Tot hulponderwijzer aan de Christ. School te Broek
op Langendijk is benoemd de heer Kalsbeek, te Heeg.
Te Haarlem hebben jl. Donderdag o. a. acten beko
men voor handwerken: de dames S. A. W. Heidenrijken
C J. Brouwer, beiden van Hoorn; voor wiskunde: de
heer J. Hempenius, van Enkhuizen; voor Fransche taal:
de heeren W. S. P. Hoff, van Alkmaar en J. F. Hintzen,
van Egmond aan den Hoef.
Te Wester-Blokker, hij Hoorn, heeft jl. Woensdag
voormiddag een hevig onweder met hagelbuijen plaatsgehad.
De bliksem is in den toren te Hem geslagen. De daardoor
ontstane brand is echter spoedig gebluscht.
De tentoonstelling van kunst, toegepast op nijverheid,
gehouden in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, is
jl. Donderdag gesloten. De gebouwen en verdere getim
merten, die geplaatst zijn geweest op het Frederiksplein,
zijn Maandag voor afbraak verkocht. Het aantal bezoekers
heeft gedurende den loop der tentoonstelliug 340,000 be-
I dragen en er zijn ruim 42,000 loten verkocht. Er zal nog
eene afzonderlijke tentoonstelling plaats hebben van de
voorwerpen, welke voor de verloting zijn aangekocht.
Het Amsterdamsche Studentenkorps heeft jl. Woens
dag in het Park te Amsterdam aan de burgerij een bal
aangeboden. Er waren ruim 500 genoodigden. Donderdag
heeft een rijtoer der studenten plaats gehad, die uit een
groot aantal rijtuigen bestond, o. a. veertien landauers met
vief paarden bespannen.
Het berigt, dat do aannemers der werken voor de
spoorweg LeidenWoerden failliet zouden zijn, is naar de
Amst. Crt. verneemt, niet juist. Wel heeft jl. Maandag de
vertegenwoordiger van die aannemers, van hunnentwege
daartoe gemagtigd, het geheele personeel dat in hunne dienst
was, ontslagen, doch van een faillissement is nog geen sprake,
noch van een tekort voor de leveranciers. Op last van
den hoofd—ingenieur-directeur zijn des middags de werk
zaamheden aan de baan hervat.
Jl. Dingsdag trof een der schuiten van den reeder
Gt. den Duik te Scheveningen een ontzettende ramp. Voor
Kijkduin, nabij onze kust, werd een zoogenaamde grondzee
op het dek geworpen, die zoo hevig was dat de stuurman
Engel Hoogendijk, twee matrozen en een jongen over boord
werden geslagen en onmiddellijk den dood in de golven
vonden. De stuurman laat een weduwe met twee kinderen
na. De twee anderen, die zoo onverwachts en rampzalig
het leven moesten verliezen, zijn jongelieden, waarvan de
oudste 19, de jongste slechts 14 jaren telt.
De historische tentoonstelling van Friesland, die jl.
Donderdag is gesloten werd in het geheel door ruim 40,300
personen bezocht. Het grootste getal bezoekers kwam nog
de laatste vier dagen, toen de toegang voor 25 cent was
opengesteld.
Jl. Maandag heeft te Geerendaal (Limburg) een hevige
brand de woningen van de landbouwers M. Brouwers en
Hub. Hammers met belendende schuur en stallen vernield.
Van de eerste was de woning, van de laatste niets ver
zekerd. Een löjarige knaap in dienst bij Brouwers wordt
81 DE GESCHIEDENIS VAN EEN VIOOL.
Vervolg
De talentvolle ariue jongen boezemde mij medelijden in, en ik
besloot in stilte zooveel mogelijk vaderlijk voor hein te zorgen.
De viool zag ik nu niet anders dan wanneer hij ze op onze speel
avonden medebracht; hij nam ze, nadat ik er hem de eerste maal
verlof toe gegeven had, telkens weder mede naar huis, zonder het
mij le vragen, en ik liet ze hem gaarne houden.
Eens bleef hij weg. Zijn nevenbewoner zei, dat hij ziek was en
te bed lag. Het moest er ook wel toe komen, daar hij sedert
korten tijd een zeer ongeregeld leven leidde en weinig of niets at.
Waarschijnlijk zat hij in nood en koos hij het slechtste middel om
zich zijne zorgen uit het hoofd te zetten, door ze in den sterken
drank weg te spoelen. Ik had wel opgemerkt dut zijn voorkomen
in den laatsten tijd veranderd was. Hij zag zeer bleek, sprak
weinig en scheen mij te willen ontwijken. Het had mijn aandacht
getrokken dat hij eens 's avonds de doos met de viool er in op
de piano liet staan; dit kon niet in verstrooidheid van gedachten
gebeurd zijn, want hij bleef er tot het laatste oogenblik bij staan
en nam toen van mij en mijne liuisgenooten, terwijl hij zich ijlings
naar de deur begaf, een haastig afscheid. Vijf minuten later trok
hij weder aan de huisschel en liet den knecht, met een excuus
wegens de late stooruis, om de viool vragen, die hij vergeten had.
Ik geloofde dat hij haar had willen vergeten, doch later onder
weg tot andere gedachten gekomen was.
Nu was hij ziek. Ik bezocht hem en bood hem mijne onder
steuning aan, totdat hij weder van zijne verdiensten zou kunnen
leven; hij kon mij onvoorwaardelijk zijn vcrtrouwcu scheuken. Mijn
komst ten zijnent scheen hein verrast, zoo niet verschrikt te hebben.
Hij gaf voor, nog geld in kas te hebben en sloeg mijn aanbod
•bedremmeld van de hand. Zijn blik was als beneveld en scheen
mij opzettelijk te ontwijken. Toch moet hij mij in 't oog gehouden
hebben; want toen ik onder een pause in het gesprek den waarlijk
armzaligen inboedel vai» zijn kamer monsterde, zeide hij met een
zonderlinge gejaagdheid: „Gij zoekt uw viool? Zij ligt beneden
in de kleerckast de sleutel steekt in 't slot ik bid u, over
tuig u er van!"
Ik verzekerde hem dat ik aan de viool zelfs niet gedacht had,
en wel wist dat lnj er beter zorg voor zou dragen dan ik doen kon.
De neergeslagen oogleden beefden, en de lange vingers trokken
krampachtig aan de dekens. Er speelde een zonderling lachje om
zijne lippen, die hij een paar maal opende en weder sloot, alsof hij
iets zeggen wilde, dat hij toch liever achterwege wilde houden. Ik
beloofde, hem mijn dokter te zullen zenden. Toen ik reeds afscheid
genomen had en de deur opende, riep hij mij, zich in zijn bed op
richtend, achterna: „Gij moest toch liever iemand zenden oin de
viool te halen, majoor!"
„Maar waarom?"
n't Is altijd goed Ge behoeft u dan niet ongerust temaken."
„Ik maak mij volstrekt niet ongerust."
„Welnu dan: ik maak mij wel ongerust. Als eens gedurende
mijne ziekte
„Gij zult spoedig weer beter zijn en dan zoudt gc het instrument
zeer missen."
„Eenmaal moet ik er toch van scheiden."
„Ons trio blijft, hopen we, nog laugen tijd trouw bijeen. Mijne
vrouw zal u biuncn kort nieuwe muziek zenden studeer maar
vlijtig."
„Zooals ge wilt!" Hij liet zich weder in zijne kussens vallen.
Ik groette hem nog eens vriendelijk en ging heen.
Eenige dagen later deelde onze vriend de luitenant mij zeer ver
ontwaardigd mede, dat Monti heimelijk 's nachts, zonder eerst met
den huisheer af te rekenen, de woning verlaten had. Mijn viool
was niet te vinden. „Zonder twijfel hij heeft haar gestolen!"
verklaarde hij.
Ik schudde het hoofd.
„Hij is met haar doorgegaan, als met een geliefde, om welke hij
bij den vader geen aanzoek durft doen," antwoordde ik. „Wij
zullen hem in zijne vlucht niet storen, lieve vriend. Stuur mij de
rekening van zijn kosthuis ik zal zijn schuld betalen."
Zoo kwam ik van mijne kostbare Cremoner viool af. Zij was
mij trouwens de prijs niet meer waard, dien Angeliua er voor ge
weigerd had.
De oude heer zweeg, liet den blik langs den kring zijner hoorders
gaan en zette het glas aan den mond, dat lang ongebruikt was
gebleven.
„En is dat uwe geschiedenis
„Dat kon mijn geschiedenis wezen," antwoordde hij schertsend.
„Mijns inziens levert zij het bewijs, dat in een beroemde viool iets
geheel bijzonders schuilt, het moge dan aan de kam, den stemstok
of de schnal-openingeu liggen. Maar als gij het goed vindt,
jongelui, is zij nog niet ten einde. Wij hebben elkaar nog eens
ontmoet."
„Vertel ons dat! vertel dat!"
„Welaan dan. Weder waren eenige jaren verloopen, toen ik
voor meetkundige werkzaamheden in Silezic op de grenzen van
Bohemen geplaatst was. Wij hadden ons hoofdkwartier in een klein
bergstadje en verveelden ons duchtig als onze dagtaak afgeloopen
was. Zoo beschouwden we het dan ook reeds als eene veelbelovende
afwisseling, toen de vrouw van onzen hospes ous op zekeren ochtend
toen wij weer de bergen in gingen tegen den avond een concert
van Bohemer muzikanten aankondigde. Het waren niet dc gewone
„zeven broeders," voegde zij er bij, die zoo hier en daar op straat
blazen, maar lieden die een goede reputatie hadden in de naburige
hoofdstad, waar men wel wist wat mooie muziek was. Zij rekende
er stellig op dat al de notabiliteiten van het plaatsje zich dien
avond op het concert zouden laten vinden en ver/ocht ons daarom
niet te laat te komen, opdat wij goede plaatsen zouden krijgen.
verdacht den brand gesticht te hebben en is gevankelijk
naar Maastricht gebragt, waar bij bekende. Jl. Zondag
avond was hij reeds begonnen met brand te stichten in
eenige te veld staande hoopen klaverzaad van twee andere
landbouwers. Wraakzucht schijnt de reden te zijn.
Indien de berekeningen der Amerikaanschemeteorologen
juist zijn en zij beginnen hoe langer zoo meer geloof
te verdienen dan kunnen wij ons nog op een tiental
dagen stormachtig weder voorbereiden; welligt dat een
paar kalme dagen het ruwe weder afwisselen.
Volgens een nit New-York ontvangen depêche is het
opera-gebouw aldaar een prooi der vlammen geworden.
Als men afgaat, zoo meldt men o. a. uit Parijs, op
wat de best ingelichten meenen te weten, zouden de mode
kleuren zijn: grijsbruin, marineblaauw, brom en vlo oijen kleur.
A propos. Kent ge de geschiedenis van de vlöoijenhleurt
Zeker niet. Nu, dan zoudt ge er ook te vergeefs naar
raden. Luister liever: Op een goeden dag in den zomer
van 1775 verscheen Marie Antoinette eensklaps voor
Lodewijk XVI in een donkerbruine zijden japón.
Maar dat is een vlooijenkleur riep de Koning uit.
Natuurlijk werd hierover hartelijk gelagchen en spoedig
droeg het geheele hof niets anders dan die vlooijenkleur:
een voorbeeld, dat natuurlijk onmiddellijk door iedereen
werd gevolgd.
De Italiaansche hardlooper Bertaccini, die in het
gasthuis te 's Hage overleed aan de gevolgen eencr ver
koudheid, bij een zijner tours de force in het Malieveld
opgedaan, is dus niet zoo gelukkig geweest als zijn Engel-
schen collega William Gale, die te Londen gedurende 41
dagen cn 16 uren geloopen en 1Ó00 Eng. mijlen (onge
veer 2400 kilometer) heeft afgelegd. In ruim 6 weken
dus deed hij 1| mijl (meer dan 2 kilometer) per uur, en
daar hij, om dien afstand te doorloopen, 25 minuten noodig
had, heeft hij al dien tijd niet meer dan 35 minuten achter
elkander kunnen slapen of uitrusten.
De sterkste looper, die tot dusver bekend was, kapitein
Barcley, heeft indertijd, 1000 mijlen in 1000 uur afge
loopen, maar hij had zich do vrijheid voorbehouden ver
scheidene mijlen achtereen te gaan, zoodat hij nu en dan
eene vrij lange rust genieten kon. Gale daarentegen had
Ondertusschen werd het toch laat. Het concert was reeds be
gonnen toen inijue kameraden toilet gemaakt hadden, en ik zelf
moest eerst nog eeu paar brieven in orde maken. Mijn kamer was
echter vlak boven de concertzaal, zoodat ik er niet veel schade bij
leed. Ik onderscheidde een aantal violen, een bas, een fluit, eenige
koperen instiumenten, en zelfs hoorde ik de pauken slaan. De
lui speelden hunne orcheststukken zuiver eu met aplomb. Daarop
liet zich de fluit in een sjIo hooren, en nu was mijn schrijfwerk
ook afgeloopen. Ik deed mijn portefeuille dicht en ging naar beneden.
Toen ik binnenkwam, vond ik de zaal volgens de voorspelling
der kasteleines werkelijk bijna tot de laatste plaats bezet. De
fluitsolo was juist levendig geapplaudisseerd, en nu verscheen op de
lage estrade een jong man, die op een viool eenige loopjes speelde,
bij wijze van preludium. Er scheen iets zeer buitengewoons ver
wacht te worden, ot de persoon zelf moest bijzonder de algemcene
opmerkzaamheid hebben gaande gemaakt, want de dames wendden
het hoofd naar alle kanten om hier of daar door een opening beter
op het orkest te kunnen zien, en het publiek op dc achterste rijen
stoelen was grootendecls opgestaan. Mijne nieuwsgierigheid was
niet zeer groot. Ik bleef dus bij de deur staan, waar ik althans
buiten het gedrang was.
Het virtuosenstukje, dat het publiek te hooren kreeg een zeer
ingewikkelde variatie op een eenvoudig volkslied werd met veel
technische vaardigheid voorgedragen. Somwijlen klonken er ook
schoone, hartroerende tonenmaar over het geheel was het kunstige
van het spel hoofdzaak en het gezochte effect van alledaagsch allooi.
Het publiek scheen er echter bijzonder te vreden over te wezen,
want na elke afdeeling volgde een luidruchtig bravo! en aan het
slot eeu eenparig da capoDe kunstenaar liet zich verbidden. Daar
nu het publiek echter zich niet meer zoo inspande om hein te zien,
en ook de achterste toehoorders meerenceels waren gaan zitten,
kreeg ik van zelf een vrijer uitzicht op de estrade.
De jonge man met de viool was Monti en die vicol was dc mijne.
Monti had zijn zwart haar zeer lang laten groeien, het hing tot
over den kraag van zijn rok, soms, als hij druk speelde, ook over
zijn voorhoofd en hij wierp het dan met een gracieuse beweging
naar achteren. Op zijn bovenlip cn aan zijn kin ontkiemde een
zwart baardje. Hij droeg een zeer laag uitgesneden halsboord en
een nauwsluitend jasje., dat reeds menige campagne scheen mee
gemaakt te hebben. Aan de pink van zijn rechterhand schitterde
bij de bewegingen met den strijkstok een fonkelende steen. Zijn
haartooi, zijn kleeding, zijn voorkomen teckeuden ontegenzeggelijk
den man, die het noodig acht zich reeds door zijn uiterlijk als een
„kunstenaar" aan te melden. Het maakte op mij den indruk van
iets comediantachtigs, wat ik nooit goed heb kunnen uitstaan.
Daarmede in overeenstemming was ook zijn spel. En dat is dan
nu van onzen hoopvollen jongen vriend geworden, dacht ik, mis
troostig het hoofd schuddend.
Ik bemerkte nu ook aan de deur een geschreven programma.
i Bij het bewuste nommer stond, alsof 't een kermistent gold