IIËLDËRSUIIE
MËl WE»IËPËR COURANT.
1877. N°. 139.
Jaargang 35.
Woensdag 21 November.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
AANBESTEDING.
„W Ij h u 1 d i e n
het goed e."
Verschijnt Dingidag, Donderdag en Zaturdug namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
nu franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
li ure au: JI O L E P L F. I X X°. 1113.
Prijs der Advertentiën: Van 1i regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Centa.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
KJiken JOonderd»; vertrekt de mail naar
Oost-Indlê. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
Op VRIJDAG den 30 NOVEMBER 1877, des avonds
ten zeven ure, zal in het openbaar, aan liet Raadhuis der
gemeente Helderbij enkele inschrijving, worden aanbesteed:
De levering van 6E9BIUTË STIKHK.V,
voor de gemeente-adininistrntie keneodigd
In 1878, 1879 en 1880.
De voorwaarden van aanbesteding liggen ter lezing aan
de Secretarie der gemeente.
Helderden 20 November 1877.
Burgemeester en Wethouders dier gemeente
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
L. VERHEY, Secretaris.
Binnenland.
I1ELDEK en NIEUWEDIEP, 20 November.
Jl. Zaturdag avond werd in 't lokaal Tivoli eene ver
gadering gehouden van de Werklieden-Vereeniging, onder
de zinspreuk: «Door Orde en Spaarzaamheid tot Welvaart.»
Door den president werd medegedeeld, dat bet wenschelijk
is, bet reglement te wijzigen door de opneming van de
volgende bepalingen: De contributie, opbrengst van ge
bouwen, en winsten die niet aan de leden worden uitge
keerd, zullen, na aftrek van alle noodige uitgaven, benevens
1/20 deel ten behoeve van de reserve-kas, bij bet einde
van elk Vereenigingsjaar onder de leden verdeeld en in
bet daarvoor bestemde kasboekje te goed geschreven worden.
De tegoedscbrijving geschiedt over volle kwartalen van
lidmaatschap. De leden hebben regt, die gelden geheel
6)
Een idéé fixe.
Novelle van HUDOLPiï LINDAU.
(Vercolg.)
i,Waar is de heer Bensonvroeg ltegnault, zoodra hij, door
Maltby vergezeld, zijn kamer was binnengetreden.
Maltby was bezig den koffer van den schilder los te gespen. Hij
keerde zich om, en ltegnault, die hem tot dusver slechts vluchtig
had aangezien, bemerkte nu eerst, dat liet gelaat van den ouden
bediende hoogst droevig en bezorgd stond.
„"VVat is hier voorgevallen?" vroeg hij onrustig; wunt bij al zijn
koelheid hield hij veel van Benson en stelde hij levendig belang
in zijn lot.
Maltby schudde verdrietig en onheilspellend het grijze hoofd en
bedekte bet gelaat met de beenderige, bevende hand.
„Nu, spreek dan toch," drong ltegnault aan. „Is er een ongeluk
gebeurd
„Een groot ongeluk," luidde Maltby's antwoord. „Het is goed,
dat ge liier zijt gekomen. Ik was reeds van plan u een brief te
schrijven en zou het gisteren ook gedaan hebben, als mijnbeer mij
niet gezegd had dat hij u van daag hier wachtte."
„Ga eens zitten, Maltby," zeidc ltegnault, „en vertel mij dan
bedaard en uitvoerig wat er gebeurd is. Maar vooraf een vraag:
Is de heer Benson ziek? Is hij gevaarlijk ziek? Is hij thuis?"
„Mijnheer ligt te bed, doch alleen 0111 van eene hevige vermoeienis
uit te rusten. Hij is voor het oogenblik niet gevaarlijk ziek en gij
zult hem waarschijnlijk over een uur, als hij wakker wordt, kunnen
zien." Maltby had, terwijl hij dit zeide, een stoel bij de tafel ge
schoven, waarachter ltegnault zat, en liet zich daar nu met een
zucht op neervallen. „Het is of al mijn leden gebroken zijn," sprak
hij verontschuldigend; „anders zou ik van uw verlof om te gaan
zitten, geen gebruik maken." Nadat hij eenige oogenblikken had
nagedacht, begon hij in dezer voege:
„Gij weet, evenals ik, mijnheer ltegnault, dat mijn meester vele
jaren geleden iets overkomen is. Wat dit eigenlijk geweest is, weet
tot dusver niemand. Ik ten minste weet het niet. Maar het moet
in het jaar 1851 gebeurd zijn, want sedert dien tijd is onze jonge
meester van zijn leven niet meer vroolijk geworden. Het was een
heete zomer; ik weet het nog zeer goed; en liet was in het jaar
van den grooten brand te Yarmouth. Wij waren er allen heengegaan
om bij het blusschen te helpen, en alleen Susanna, Spencer's vrouw,
die toen reeds op Thorley diende, was te huis gebleven. Ik was
sedert drie jaren de kamerdienaar van den jongen heer. Vroeger
was ik kamerdienaar bij mijnheer zijn oom zaliger geweest, en ik
heb hem gekend toen hij nog niet z,oo hoog was als deze tafel.
Spencer en ik, de koetsier en de tuinman, wij allen keerden ge
zamenlijk omstreeks \ier uur in den morgen naar Thorley terug.
Het is een goed uur loopen, zooals gij weet, en ik was moede en
zou gaarne terstond naar bed zijn gegaan. Maar Susanna stond in
de keuken en zag zoo bleek alsof zij een spook gezien had. „God
zij gedankt, dat gij eindelijk terugkomt!" riep zij Spencer en mij
toe. „De jonge liter ligt met de koorts te bed, en ik heb mij niet
buitenshuis gewaagd, omdat ik hem niet alleen wilde laten; cn nu
of gedeeltelijk terug te ontvangen in gevallen van overlijden,
bij vertrek uit de gemeente, bij ziekte, en op zestigjarigen
ouderdom na minstens 10 jaar lidmaatschap. Verder
werden do noodige wijzigingen gemaakt, die een gevolg
zijn van de aanneming van gemeld beginsel, en na de noodige
toelichting werden deze veranderingen algemeen goedgekeurd
en vastgesteld.
Deze nieuwe bepaling strekt o. i. zeer in het belang der
leden van de Vereeniging, en 't is ligt mogelijk dat door
hare opneming het aantal leden nog meer zal toenemen.
In Musis Sacrum zal op a. s. Zaturdag een concert
plaats hebben, waarop wij met een enkel woord de aandacht
wenschen te vestigen. Bij die gelegenheid zullen de dames
Gerardine Koning, pianiste en Catharine Broekman, concert-
sangerin, optreden, met medewerking van de heeren Dudok,
solo-violist en Wedemeijer, solo-violoncellist van het
park-orchest te Amsterdam. Bij die gelegenheid zullen
eenige der schoonste nommers van het repertoire worden
uitgevoerd; reden waarom wij de lezers van ons blad op
dit concert wijzen, vertrouwende dat de vermelding van
een en ander genoegzaam zal zijn om belangstelling in dit
concert te wekken.
In de vergadering der districts-afdeeling Helder en
Omstreken van Eigen Hulp, gisteren avond in Musis Sacrum
alhier gehouden, zijn de statuten der Winkelvereeniging in
dier voege gewijzigd, dat de contracten, aan te gaan tot
levering van artikelen, die niet in den op te rigten winkel
worden verkocht, eene afzonderlijke administratie uitmaken,
ofschoon ze zullen beheerd worden door het bestuur der
Winkelvereeniging. Verder werd bepaald, dat het bestuur
der Winkelvereeniging om financiële redenen, de aandeelen
die elk lid heeft, hoven een maximum door de algemeene
vergadering jaarlijks te bepalen, a pari kan aflossen, mits
daarvan eene maand te voren worde kennis gegeven aan
belanghebbenden. De vergadering ontving verder mede-
deeling van de hoofdbeginselen van 't concept-reglement
voor een te stichten ziekenfonds en vereenigde zich met
moet eeii vnu u beideu dadelijk naar clen dokter." En daarop ver
haalde zij ons haastig, dat mijnheer, kort nadat wij allen ons naar
Yarmouth begeven hadden, doodsbleek en verwilderd in de keuken
gekomen was. Hij had allerlei wartaal gesproken en zij had hem
weten over te halen om naar bed te gaan, daar zij bemerkte dat
hij niet xvel bij het hoofd was. Toen zij met hem mede ging,
den trap op, was de alarmklok weder begiunen te luiden. Toen
was hij van schrik bijna achterover gevallen cn had wel tienmaal
geroepen: „Veertig! Veertig! Barmhartige God!" Sedert een paar
uur was hij wat bedaard, maar hij bleef nog altijd ijlen cn de
dokter moest dadelijk geroepen worden.
„Ik liep den trap op en trad de slaapkamer van mijnheer binnen.
Hij scheen met de oogen open te slapen. Hij zag mij strak aan, maar
herkende mij niet. Ik zond Spencer bij hem; zadelde het beste
paard uit den stal en reed zoo gezwind als het beest loopen kon
naar Yarmouth, waar ik den dokter opschelde, die terstond met mij
naar Thorley terugkeerde.
„Nu, het was een zenuwkoorts, of een soort catharale koorts, die
mijnheer op het lijf was gevallen. Ik geloof dat dokter het zelf
niet regt wist. Maar hij liet een paar dagen later twee collega's
van hein uit ltyde komen, en deze drie staken de hoofden bijeen
en raadpleegden samen; en het eind van de historie was, dat zij
mijnheer gelukkig door zijne zware ziekte hielpen.
„Van dien tijd af was hij letterlijk een ander mensch. In het
eerst dacht ik dat hij nog zwak was, en ik geloofde stellig dat hij
wel weer de oude zou worden, als hij maar geheel hersteld was.
Doch ik was de plank mis! Hij sprak niet meer; hij schertste
niet meer, zooals hij vroeger gedaan had; en hij zat ureu achtereen
aan het venster of voor den haard, en keek naar de zee of staarde
in het vuur. Hij nam ook in dien tijd reeds enkele van die heb
belijkheden aan, welke hem hier te lande de reputatie verschaft
hebben, van een zonderling te zijn. Hij schafte zich een grooten
hond aan, die bij hem in de kamer slapen moest; hij gaf bevel dat
liet huis gednreude den ganschen nacht altijd helder verlicht moest
worden; hij wilde geen visites meer maken; hij ontving niemand
meer; en bracht zijn tijd met lezen, schrijven en eenzame wande
lingen door.
„De dokter gaf hera den raad, eens een poos op reis te g.ian.
„Daar heb ik ook over gedacht," zeide hij; en in het begin van
bet jaar 1852 vertrok hij naar Parijs. Ik informeerde dikwijls bij
den dokter, hoe hij over den toestand van mijnheer dacht. „O, er
is volstrekt geen gevaar bij," meende deze. „Wij hebben hem van
een leelijke ziekte afgeholpen, en zullen het ook met de gevolgen
er van wel klaarspelen!" Maar hij won, helaas! liet spel niet.
„Onze joige meester kwam reeds eenige weken daarna weder op
Thorley terug, llij bracht een groote. kist mede, waarin de schilderij
was, welke sedert dien tijd in zijn studeerkamer hangt. Hij liet
Spencer, Susanna en mij roepen de koetsier en de tuinman komen
nooit in de vertrekken van onzen jongen meestér en zeide ons,
dat als een van ons ooit een poging mocht doen om liet gordijn
voor die schilderij weg te nemen, hij onmiddellijk uit zijn dienst
zou ontslagen worden. Een heel jaar lang moest ik de studeer
kamer uitstoffen en schoonmaken, terwijl mijn jonge meester in de
slaapkamer wachtte en mij in zekeren zin bewaakte. Ilij had een j
het voorstel, dat daaromtrent een nader overleg zal plaats
hebben tusschen het districts-bestuur en het Hoofdbestuur
der Vereeniging. Nog werd medegedeeld, dat van de con
tributie, ad f 2.50, 1°. Januarij a. s. te voldoen, f 1.50
in de kas van 't district zal komen, terwijl f 1 per lid
aan 't Hoofdbestuur moet worden afgestaan. Eindelijk werd
de aandacht der leden gevestigd op de in 't blad Eigen
Hulp opgenomen statuten voor eene algemeene spaar- en
voorschotkas.
In de vergadering van het Artillerie-Vrijkorps, jl.
Zaturdag avond gehouden, is besloten gedurende den winter,
te beginnen 1 December e. k., voor de leden de navolgende
oefeningen te houdena. in het exerceren, b. in het schermen
en c. in het schieten naar de schijf met de kamerbuks.
Deze oefeningen zullen wekelijks iederen Zaturdag avond
plaats hebben in het lokaal Musis Sacrum.
Jl. Zaturdag hebben de gezamenlijke visschers alhier
circa 30000 schelvisschen aangebragt. De prijs was f 25
't groot honderd.
Het schip Miraer, kapt. Helgesen, van Memel naar
Gloucester, is met assistentie van twee sleepbooten alhier
binnengebragt, hebbende op de Noordergronden gezeten.
Men heeft den deklast over boord geworpen, waarvan on
geveer 800 deelen op het strand zijn aangespoeld.
Z. M. de Koning, Z. K. H. Prins Hendrik en Z.
IC. H. Prins Frederik hebben ieder f 2000, en Z. IC. H.
Prins Alexander f 100 geschonken voor de noodlijdenden
op Cura9ao en Bonaire.
Uit Oost-Indië wordt aan het U. D. gemeld, dut de kapt.
ter zee jhr. M. W. Bowier, met Mei a. s. het kommando
over de maritieme middelen te Atjeh zal aanvaarden en
misschien zelfs eerder die betrekking zal gaan vervullen.
Tot nu toe was de kapt. ter zee J. A. van der Velde
met dit bevel belast.
Het hoofdbestuur van de Vereeniging «het Roode
Kruis» heeft besloten, op nieuw f 10,000 beschikbaar te
stellen voor de verpleging van zieken en gekwetsten in de
Russische en Turksche legers, ieder voor de helft.
soort kunstslot aan zijn studeerkamer laten maken en sloot daarmede
de deur, 7.00 dikwijls hij het huis verliet. Dat doet hij riu wel niet
meer, want hij weet dat hij zich op mij verlaten kaumaar als hij
op reis gaat, sluit cn grendelt hij die deur, alsof daarachter de
grootste schatten geborgen waren. Voor zoover ik weet, heeft niemand
deze schilderij, zoolang als ze hier is, ooit gezien. Ik ben wezenlijk
bang voor dat gesluierde ding en zou niet gaarne alleen een nacht
in de studeerkamer willen doorbrengen.
„Den volgenden zomer hebt gij voor het eerst een paar weken
hier gelogeerd, liw gezelschap deed mijnheer goed; maar gij weet
zelf dat hij voortdurend stil en afgetrokken bleef en nooit als andere
jongelieden van zijne jaren wilde leven.
„Gedurende de volgende jaren, tot in 1860, reisde hij overal
heen. Hier, op Thorley, kwam liij in dien tijd eigenlijk alleen als
gij er waart, in den zomer. In liet voor- en najaar ging hij ge
woonlijk naar Parijs; 's winters naar Italië. Ik bleef altijd hier,
ofschoon ik zoo lang cn zoo dikwijls van huis had kunnen gaan als
ik zelf wilde. Maar ik was toen reeds aan Thorley-house gehecht,
en slechts van tijd tot tijd maakte ik, met voorkennis van mijnheer,
een klein uitstapje naar Londen, waar mijne getrouwde zuster woont.
„In het voorjaar van 1860, in Mei geloof ik, kwam ik mijn
jongen meester op zekeren dag in Londen tegen en wel in ltotten-
ïtow. Hij reed daar met een schoone jonge dame en een bejaard
heer. Zijn voorkomen was zoo veranderd, dat ik hem te nauwernood
herkende. Hij zag er vergenoegd en tevreden uit, zooals ik hem
gekend had toen hij een jongraensch van twintig jaar was. Het
uiterlijk van de dame, met welke hij reed, beviel mij wel. „Ik
mocht willen dat zij de meesteres van Thorley-house werd," dacht
ik bij mij zeiven, „dan zou onze heer weder gezond worden." Mijn
heer zag mij niet; en ik keerde eenige dagen later naar Thorley
terug.
„Dit gebeurde in hetzelfde jaar, toen gij hier niet gelogeerd hebt.
De heer Benson schreef mij uit Londen, dat hij dien zomer niet op
Thorley-house zou komen, en zijne beide kamers gesloten moesten
blijven. Hij voegde er bij, dat, in geval gij naar Thorley mocht
komen, de groote kamer beneden en de kleine salon met de slaap
kamer hierboven ter uwer beschikking moesten worden gesteld.
Kort daarop ontving ik een brief van u, waarin mij bericht werd
gezonden dat ik u niet behoefde te verwachten.
„De volgende brieven vau mijnheer waren uit Parijs gedateerd
de laatste tijdingen, op het einde van Juli, uit Zwitserland. Daarna
hoorde ik verscheidene weken lang niets van hein en eindelijk ont
ving ik een depêche uit Ghamouny, in Zwitserland, waarin mij niet
een paar woorden werd medegedeeld, dat mijnheer binnen een paar
dagen op Thorley-house zou terugkomen. Ik bracht daarop zijn
kamer in orde om hem af te wachten en dacht intusschen bij mij
zclven welk een geluk het zijn zou als hij eens met een jong
vrouwtje hier mocht aankomenMaar hij kwam alleen.
„Ik zal dien avond van zijn terugkomst mijn leven lang niet vergeten.
Het was in de eerste dagen van de maand September. Ik zat iu
de keuken met Spencer cn Susanna, cu wij spraken er juist over,
wat mijnheer wel kon bewogen hebben om zijne oorspronkelijke
plannen voor dien zomer zoo plotseling te veranderen. - Daar hoorde ik
Tigers stem en ik wist dadelijk dat mijnheer er was, want zoo