Binnenland.
noemen, 't Eenige wat men er mede gewonnen heeft is,
dat men scheldende zijn eigen oordeel zoozeer heeft ge-
fausseerd, dat men het onderscheid in betcekenis tusschen
beide woorden niet meer kent. Ons zelf is het vrij onver
schillig, of men ons radicaal noemt; wij zijn niet bang
vleugels te krijgen, als de Rotterdammer ons vogel gelieft
te heeten.
Maar wat van meer gewigt is, is dat onze lezers
herinneren het zich waarschijnlijk onze courant her
haaldelijk hetzelfde advies in verschillende vormen en
bewoordingen heeft gegeven, dat thans een radicaal advies,
een dienstbetoon aan de liberale partij, een wegwerkers-
dienst aan het ministerie Kappeyne heet; in een artikel,
getiteld: "Na de Crisisgeschreven onder den indruk van
Heemskerk's aanblijven na de afstemming van het verhoogde
militie-contingent, waarin wij onze grieven tegen de toe
passing van het parlementaire stelsel, zooals het in Neder
land in praktijk wordt gebragt, uiteenzetten, gingen wij
zelfs zoover van uit te roepen: «geef ons een Thorbecke,
geef ons des noods een van Hall!» en zelfs de Rotter
dammer zal eene verzuchting naar een van Hall geen
radicale partijwensch noemen. Toenmaals gunden wij aan
een conservatief ministerie dezelfde kansen, als wij in
November vroegen voor ieder ministerie, dat optreden zon,
van welke politieke kleur ook.
Nu weten wij zeer wel, dat couranten als de Rott. en
het Dagblad, wanneer zij beginnen te polemiseeren met
een kleiner blad, de moeite niet nemen en ook niet
nemen kunnen om zich op de hoogte te stellen van
hetgeen die tegenpartij gezegd heeft, en waarvoor deze strijdt.
Men houdt er een veel gemakkelijker methode op na.
Men heeft zich eene zekere voorstelling opgebouwd van
wat men noemt «liberale politiek;» voor die voorstelling
zijn de stukken geleverd door allerlei organen van de
openbare meening; zij is aangevuld door bedoelingen, die
conservative schrijvers wel hebben willen toedichten aan
liberale leiders, en dat wonderlijk factum, dat eigenlijk
niemands meening vertegenwoordigt, dient als ledepop,
waartegen dagelijks de pen gevoerd en waarover de inkt
koker uitgestort wordt. Heeft men nu iets te zeggen
tegen een liberaal blad, of heeft men ook niets te zeggen,
maar staat de jongen op copie te wachten, fluks wordt de
strijd aangevangen door aan het bestreden blad alle die
meeningen toe te kennen, die op liet redactie-bureau
gelden voor de liberale (radicale of liberalistische) poli
tiek.» Dit is gemakkelijk, 't gaat snel, 't kost weinig, en
men heeft altijd gelijk tegenover zijne lezers, want niemand
neemt den handschoen op vour meeningen, die eigenlijk
niemand's meening zijn, en bij gebrek aan tegenspraak
vult het zingen van den gloriezang over den verslagen
vijand weer nieuwe kolommen. Bij dergelijke soort van
polemiek kan het gebeuren, zooals liet thans der conser
vative couranten boven het hoofd hangt, dat zich in de
werkelijke wereld de partijschakeeringen veranderen, het
publiek zich om geheel andere belangen groepeert, de
oude leuzen verlaten worden, terwijl men er in de redactie-
bureaux niets van bemerkt, maar dagelijks voortgaat zijn
inkt te verspillen aan de ledepop, waarachter niets of
niemand meer schuilt. Op het laatst bestaat dan de
geheele partij uit eenige met financiële bezwaren worste
lende dagbladen, en met iedere verkiezing in getal ver
minderende afgevaardigden.
Wij schreven boven dit opstel «Nederlandsclie polemiek,»
want niet alleen conservative bladen worden op deze
manier volgemaakt, niet alleen de Rott. en het Dagblad
polemiseeren zoo, al wil het ons bedunken, dat zij de
ergsten zijn.
Wij vonden in onze persoonlijke ondervinding aanleiding
om dit onderwerp te behandelen. Niet omdat wij het die
beide bladen kwalijk nemen, dat zij ons bestrijden zonder
ons te kennen, en ons gevoelens toeschrijven, die wij her
haaldelijk en duidelijk weêrspraken, maar om aan een
afschrikkend voorbeeld te doen zien, hoe in dit land
eigenlijk partijen in den slechten zin van het woord en
partijhaat ontstaan.
Verschil van gevoelen over een aantal onderwerpen van
Staatsregt verdeelt de burgers. Zij rangschikken zich
tijdelijk naar enkele hoofdbeginselen, die aan de orde zijn
soms groepeeren zij zich bijna uitsluitend om een enkel
vraagstuk, zooals sedert de twee laatste verkiezingen om
de schoolwet-herziening. Zoodanige beginselen, zoodanig
lierzienings-programma maakt de tijdelijke en voorbijgaande
eenheid der partij uit, waarvan de leden op andere punten
van Staatsbelang kunnen, en veelal zullen, verschillen.
Maar nu worden aan de partij toegeschreven alle begin
selen harer leden individueel; wat ergens over iets een
liberaal, of een liberaal blad zegt, wordt gesteld op reke
ning der partij. En zoo ontstaan die monsterachtige on
werkelijke beelden, die de Staatspartijen van elkander
ontwerpen, die onmogelijke monsters, die onvoldoende
geredigeerde bladen bestrijden; zoo ontstaan haat en afkeer,
burgertwist en misschien erger, tusschen burgers, die
elkanders meeningen slechts hebben leeren kennen uit de
walgelijk vertrokken beeldtenis, door den tegenstander
ontworpen.
HELDEK en NIEUWEDIEP, 22 November.
Jl. Dingsdag avond trad de heer Carpentier Alting,
van Dokkum, in de vergadering van «Volks-onderwijs»
alhier op, ter bespreking van de belangen van liet school
wezen in ons vaderland. Spreker wees op den toestand
van 't onderwijs, op het vele dat er nog te doen is ter
bevordering van volks-ontwikkeling, op de bezwaren die
er alsnog zijn te overwinnen, op het ruime veld, dat
voor de Vereeniging ter bearbeiding openligt. Spreker
deed o. a. uitkomen, dat het van belang is, naar de
Raadszaal, waar over de belangen des lands wordt ge
sproken en beslist, voorstanders van degelijk volks-onderwijs
af te vaardigen. Maar tevens deed hij het gewigt inzien
van den invloed, bij de verkiezingen voor den gemeente
raad uit te oefenen, omdat het onderwijs tot nog toe,
hoezeer vaak door rijks- en provinciale subsidiën gesteund,
eene zaak der gemeenten is.
De guurheid des weders was ongetwijfeld oorzaak, dat
deze bijeenkomst niet zoo druk was bezocht, als men wel
had mogen verwachten.
Z. K. H. Prins Frederik is van Neuwied te 's Ilage
teruggekeerd.
Ter voorkoming van vergissingen tusschen scherpe en
losse patronen voor geweren en revolvers, is door den
minister van Marine bepaald, dat de losse patronen voor
taan zullen worden ingepakt in gekleurd kardoespapier.
Door den muntmeester is reeds voor een aanzienlijk
bedrag aan nieuwe 2| centstukken bij den betaalmeester te
Utrecht gestort; men mag dus verwachten, dat deze munt
spoedig in omloop zal komen.
Te s Hage heeft acte voor staatsinrigting bekomen
de heer dr. J. G. de Vos, te Hoorn.
De Staatscourant bevat de statuten der «vereeniging
tot oprigting en instandhouding eener algemeene bewaar
school te Burg op Texel.»
Mgr. P. M. Snickers, bisschop van Haarlem, heeft
benoemd de heeren: F. H. van den Heuvel, pastoor te
Wormerveer, tot pastoor te Heiloo; P. van der Valk,
prof. in het seminarie Ilageveld, tot pastoor te Wormerveer;
P. J. D. Wouterlood, adsistent te Westerblokker, tot
adsistent in O. L. V. Onb. Ontv. te Amsterdam; N. A.
de Groot, tot adsistent te Westerblokker; M. C. J. van
Dieren, tot kapelaan te Castricum; en C. C. van Berckel,
priester gewijd op 7 Oct. II., tot adsistent in de kapel der
St. Jozefsgezellen-Vereeniging te Amsterdam.
Volgens berigten uit Duitscbland is op den Rijn een
schip met arsenicum (rattenkruid) gezonken. In afwachting
van nadere tijdingen hieromtrent meenen wij voorloopig
ten sterkste tegen het gebruik van Rijnwater te moeten
waarschuwen. (Arnh. Crt.)
Het berigt, dat de bekende muurkwestie door minne
lijke schikking zou zijn opgelost, kan de Amst. Crt. op
goeden grond tegenspreken. De heer Oostmeijer blijft bij
zijn eisch om schadevergoeding wegens het verbreken van
het contract.
Aan liet D. v. Z. II. wordt uit Amsterdam dd.
19 Nov. gemeld: Toen onlangs vier eigen woningen van
moderne predikanten te koop waren aangeslagen, vroeg
ieder verbaasd: «was soll es bedeuten Naar de oorzaak
van den verkoop van zijn huis gevraagd, antwoordde ds.
Pantekoek dat het bewonen van het huis hem te bezwarend
werd en bij het daarom voor 30 mille van de hand wilde
doen. Eenige heeren vervoegden zich nu Zaturdag bij hem
en overhandigden hem f 30,000, met verzoek om vooreerst
het huis niet te verlaten. Het bordje werd dadelijk afgehaald.
Dezer dagen heeft het hoofdcomité voor de expeditie
naar Nova Zembla te 's Hage eene vergadering gehouden,
die onder anderen bijgewoond werd door den Engelschen
noordpoolreiziger Allen Yonng. De heer Fransen van de
Putte leidde de vergadering. De penningmeester deelde
mede dat aan giften was ontvangen of ingeschreven f32,000;
voor een goede expeditie ware f 10,090 meer noodig. Na
discussie is besloten:
1. Dat de expeditie zal plaats hebben;
2. Dat met den bouw van een schip, ingerigt op de wijze
als door eenige ter tafel liggende projecten is aangegeven,
onmiddellijk zal worden aangevangen, opdat de togt in Mei
1878 zal kunnen plaats hebben. Voorts bleek nog, dat zich
reeds eenige officieren vrijwillig hadden aangeboden en dat,
zoo mogelijk, de expeditie door een natuurkundige en
geneesheer zal worden medegemaakt.
Eene bende jonge deugnieten (tien in getal) zag men
jl. Dingsdag morgen te 's Hage van het bureau van politie
op de Nieuwe Haven in de gevangenwagen naar de ge
vangenis overbrengen. Zij hadden zich in onderscheidene
winkels aan diefstal van worst, spek, brood, gebak, vijgen,
amandelen, tabak, pijpen en sigaren schuldig gemaakt.
Drie hunner waren reeds wegens diefstal veroordeeld. De
oudste moet, naar men zegt, den ouderdom van 14 jaren
nog niet bereikt hebben.
Het Comité voor de «Sumatra-expeditie» heeft in
een circulaire geconstateerd, dat de voorloopige resultaten
de door de Natie verleende geldelijke hulp zijn waardig
gebleken.
«De heer Schouw Santvoort doorkruiste het eiland Sumatra
langs een weg, tot dusver door geen Europeaan betreden;
te midden van de moeijelijkste omstandigheden vond hij
gelegenheid de belangrijkste bouwstoffen voor de kennis
van land en volk te verzamelen: thans is hij reeds weder
van Batavia naar Djambi teruggekeerd, om het naauwkeurig
rivieronderzoek met de stoombarkas aan te vangen.»
Inmiddels verkreeg liet deel der expeditie, belast met
het onderzoek der Zuid-Padangsche Bovenlanden, voor
wetenschap en praktijk even gewigtige resultaten, ook in
verband tot het Ombilin-korenveld.
Doch het onderzoek schijnt, wegens onvoldoende fondsen,
halverwege te moeten worden gestaakt of in degelijkheid
en omvang te moeten verliezen; want in weerwil van de
vele ondersteuning vreest het Comité, dat de nog beschik
bare gelden niet in staat zullen stellen, het begonnen
onderzoek lang en volledig genoeg voort te zetten.
Daarom heeft het Comité nu, bij zijn circulaire, nogmaals
een beroep op den steun der Nederlandsche natie gedaan,
opdat men niet verpligt zou zijn, het zoo krachtig begonnen
werk onvoltooid te staken. Daarom vraagt het Comité
thans nieuwe bijdragen. (D.)
Bij den landbouwer J. de Paten te Polsbroek (bij
Oudewater) is een koe geslagt, welke aan den haak 885
halve kilo's woog. De huid had eene zwaarte van 93
halve kilo's.
Men meldt aan het U. D., dat de kaarten, teekeningen
en bestekken voor een plan van een spoorweg over land,
om de Europeesche Staten met Indië te verbinden met
kolossale overbruggingen enz., 't werk was voorloopig
op 100 milliocn begroot reeds ten deele in 't licht zijn
gekomen en van 't grootsch ontwerp een gunstigen indruk
doen opvatten. De uitvoering loopt over meer dun 20 jaar.
Wanneer de nazaat een tafereel wil ophangen van
den zedelijken toestand van Nederland in onze dagen, -
zoo leest men in een «brief uit de Hofstad» in de Arnh.
Crt. dan is het voor onze eer te hopen, dat hem andere
bronnen ten dienste zullen staan dan de dagbladen van de
eerste helft der maand November 1877. Niet alleen omdat
in onze periodieke letterkunde die leelijke, vadernioorderige
karaktertrek zoo op den voorgrond treedt, die zich in
dagelijksche vergrijpen jegens de moedertaal openlaart,
maar omdat er in den laatsten tijd waarlijk zooveel gruwe
lijke dingen in ons rustig landje gebeuren dat men, daar
naar oordeelende, ons niet veel hooger dan menscheneters
en «wilde negers» schatten zou. Hier vermoordt iemand
zijn bijzit op klaarlichten dag op de openbare straat, elders
steekt een ander den zoon van de zijne overhoop, terwijl
de overburen een allermerkwaardigst feit, dat inderdaad
tegen 's volks moraliteit bewijst, het uit het open venster
rustig liggen aan te kijken. Op een andere plaats wordt
iemand door zijn eigen vrouw vergiftigd en een ander op
een wreedaardige manier, hetzij duor zich zeiven, hetzij
door een ander, van kant gemaakt. In de hoofdstad des
lands hebben 's nachts straatgevechten plaats, waarbij
menschen sneuvelen. In de beschaafde residentie des Rijks
zal eerlang een slavenhaalder teregt worden gestelder
vallen zelfmoorden voor; ja, met de verbastering van
zeden is het zóó ver gekomen, dat er in het lustoord der
Amsterdammers zelf, in het liefelijk Gooiland, te Laren,
een kerkhofschending plaats heeft, in gemeenschap door
vele geloofsgenooten ondernomenMeer gruwelen zal ik
hier maar niet bijvoegenmij dunkt, het lijstje is lang genoeg.
In het Nieuws-en Advertentieblad voor Dederosvaart
enz. wordt gewezen op verregaande baldadigheden, die in
de gemeente Avereest geschieden. Vooral in 't Achterveld
zou het niet pluis zijn. Daar moet zich een troepje gevormd
hebben, om voorbijgangers, wie dan ook, van hun neus te
berooven! Zekere II. G. is o. a. Zondag avond het slagt
offer van deze barbaarscho liefhebberij gewordenmen heeft
hem bijna den geheelen neus afgesneden en ware hij niet
door behulp van eenige personen, die op zijn hulpgeschrei
toeschoten, ontzet en naar huis gebragt, hij zou voorzeker
door het veelvuldig bloedverlies bezweken zijn.
Te Batavia is overleden de lieer mr. J. S. Duyvis,
die aldaar juist was aangekomen om de redactie op zich
te nemen van het Bataviaasch Handelsblad. Circa drie
jaren was de heer D. lid der redactie van de N. Rott. Crt.
In Semper Virens schrijft A. R. G.«Naar de onlangs
gehouden bloemententoonstelling bij gelegenheid der Rubens
feesten, te Antwerpen, zond de Engelsche bloemist B. S.
Williams eene keurige collectie zijner Nepentheae (urn-
of kannendragende planten), zooals ook door hem waren
geëxposeerd op de in April jl. te Amsterdam gehouden
internationale tentoonstelling van tuinbouw, welke planten
destijds zoovele bekijkers en bewonderaars uitlokten. Bij
de ontpakking te Antwerpen kwam men tot de onaan
gename ontdekking, dat gedurende den overtogt, per
stoomschip, een rat de kannen der schoonste soorten had
afgeknaagd, vandaar groote neerslagtigheid onder de
omstanders. «Wees daarover niet bekommerd!» riep een
spotvogel lagchend uit; «bewonder liever het instinct van
die rat; zij was stellig zeeziek geworden en had behoefte
aan een potje.»
Door den lieer Georges Schwartz, rozenkweeker te
Lyon, is ter vergadering der Lyonsche tuinbouw-associatie
van 23 Julij jl. ingezonden o. a. eene nieuwe zaaijing in
bloei, door hem «Souvenir de la Reine des Pays-Bas»
genoemd. Het moet een der donkerste der tot heden
bekende rozen zijn. Zeker zal het velen aangenaam wezen
te vernemen, dat men op deze wijze ook in den vreemde
er aan dacht, onzer betreurde Koningin hulde te brengen.
Ook de nieuwe roos «Ed. Peynaert» werd door denzelfden
kweekcr bij die gelegenheid ingezonden.
Er zijn niet weinig menschen, die zich verbeelden,
dat onze mode heel rijk is. Het tegendeel is waar: op
geen gebied heerscht grooter armoede in het vinden van
wat nieuws, en meer herhaling van oude vormen en kleuren-
liefhebberijen, dan hier. Bijna alles is er reeds geweest,
ja zelfs de alleronverstandigste onder de modes. Zoo schrijft
men: Niets nieuws onder de zon! De modiste van de
Koningin Maria Antoinette varieerde eens het diepzinnige
woord van den wijzen Koning Salomo op de volgende
wijze«Het eenige nieuwe is datgene, wat men vergeten
heeft.» En inderdaad, het kleine dwingelandje uit de vorige
eeuw had het wel bij het regte eind. Onze dames beelden
zich misschien wel in, dat zij die onwaarschijnlijke kleur
schakeringen, die al sedert een jaar of wat haar grootste
geluk uitmaken, hebben bedacht? Mis, verre mis Wanneer
gij op uwe padden-, reseda- of Nijlwaterkleurige japonnen
u wat laat voorstaan, zoo verneemt, dat men in het verleden
nog heel anders vindingrijk was dan in onze dagen. Hoort
eens, hoe een schrijver uit de 16de eeuw, d'Aubigné, in
zijn roman «De baron van Foeneste,» over de kleuren,
die in zijn tijd nieuwmodisch heetten, zich uitlaat: «Als
men niet over zulke hooge dingen spreken wil, dan rede
neert men over de zijden kousen van het hof, over een
Turkizenblaauw, doode bladeren, Izabella-kleur, konings-
kleur, treurige vriendin, reekoebuik, korenbloem, blanke
Spanjaard, Izabella, Seladon, Astrea, gekrab l gezigt, rattcn-
kleur, verschgroen, vrolijk groen, donkergroen, zeegroen,
grasgroen, koperrood, Judaskleur, stervende aap, boonen-
blaauw, getrooste weduwe, verloren tijd, gunstkleur, rogge
brood, opgestane dooden, schoorsteenveger, enz., enz.»
Een staaltje van antwoorden op een «welgemeende»
hu wel ijksaanvraag
«Mijn heer daar ik u Advertentien in den Courant liep
gezien en u wraagt en potret dien Bezint ik niet en wraagte
niet onbemindet maar Geit bezint ik ook niet maar wel
eer en kleederen. Zoo Noem ik Mijn» enz.