HELDERSCHE
KV MEITWEÜ1EPER COURANT.
1877. N°. 143.
Jaargang 35.
Vrijdag 30 November.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
GEMEENTERAAD.
10> Een idéé fixe.
BEKENDMAKING.
Binnenland.
„W Ij h n I <1 i g e n
het o e <1 e.w
Verachijut Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalƒ1.80.
nu franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: JJ O I. E I' L E I X K°. 16».
Prijs der Adverteuticn: Van 1-1 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Zitting van Dingsdag den 27 November 1877.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig 14 leden; afwezig, met kennisgeving van verhinde
ring, de heeren Boomsma, Hugenholtz en Maalsteed.
De notulen der vorige zitting worden gelezen eu goedgekeurd.
Achtereenvolgens hebben de volgende verkiezingen plaats
a. Tot leden der Commissie voor_de Gemeentewerken. Gekozen
worden de heeren Maalsteed, de Lange, Braaksma en Tinkelenberg,
respectivelijk met 14, 13, 13 en 9 stemmen; 4 stemmen waren
uitgebragt op den heer van Spall, en do heeren Groen en Jelgersma
verkregen ieder 1 stem.
b. Tot leden van 't bestuur over 't Algemeen Weeshuis, wegens
de periodieke aftreding van den heer Braaksma en van mevr. Stak-
man Bosse en ter vervanging van den heer P. C. van der Meulen
en wijlen mevr. Hugenholtz. Do dubbeltallen, door 't bestuur van
genoemd gesticht ingezonden, luidden als volgt: Voor regenten
lste dubbeltal; 1ste cand. de heer S. Braaksma, 2de cand. de heer
W. J. Maalsteed; 2de dubbeltal: lste cand. de heer W. J. Maal
steed, 2de cand. de lieer J. T. Tinkelenberg. Voor regentessen:
lste dubbeltal: lste cand. mevr. Siakmnn Bcsse, 2de cand. mevr.
de wed. Lastdrager; 2de dubbeltal: lste cand. mevr. de wed.
Lastdrager; 2de cand. mevr. Bitter. De uitslag der stemming
is deze: de heeren Braaksma en Maalsteed worden gekozen tot
regenten, ieder met 13 stemmen; op den lieer Tinkelenberg wordt
1 stem uitgebragt; tot regentessen worden gekozen mevr. Stakman
Bosse met 14 en mevr. de wed. Lastdrager met 12 stemmen,
terwijl op mevr. Bitter 2 stemmen worden uitgebragt.
e. Tot leden van !t Burgerlijk Armbestuur, tengevolge der peri
odieke aftreding van de heeren A. J. van Kelckhoveu, J. Breebaarl
en H. F. A. Janzen. Op de dubbeltallen, door 't Armbestuur
ingezonden, waren nevens de aftredende leden als caudidaten gesteld
de heeren W. Breet, P. Kiudt en J. Dito. De heeren van
Kelckhoveu, Breebnart en Janzen worden herkozen, respectivelijk
met 13, 14 eu 13 stemmen op den heer Dito wordt 1 stem uitgebragt.
Er wordt gelezen eene missive van dcu heer H. J. Knobbout,
houdende verzoek om ontslag met 1 Jan. a. s. uit zijne betrekking
van hulponderwijzer aan de gemeenteschool No. 4, uithoofde van
zijne benoeming te Zwolle. Op voorstel van het Dag. Best. wordt
dat ontslag op eervolle wijze verleend.
Met eenparige stemmen worden daarop gekozen tot hulponder
wijzers aan de gemeentescholen de heeren B. 1). de la Houssaije,
P. Schuitemaker en A. Deeltler, allen kweekelingen van 's Itijks
normaalschool alhier, die bij het in Oct. jl. gehouden examen de
acte van hulponderwijzer hebben verkregen.
Aan het Dag. Best. wordt magtiging verleend tot voorloopige
aanstelling, na verkregen gunstige informatie, van de beide sollici
tanten, die zich hebben aangemeld voor dc vervulling der vacaturen
aan dc gemeenteschool No. 4.
i Met eenparige stemmen wordt vastgesteld het 2de suppletoir
Novelle van BUDOLPH LINDAU.
(Slot.)
„Juli 1866.
„Sedert eenige dagen hebben de twee gedaanten zich vereeuigd.
Zij houden elkander omvat. Dc aruieu dezer geesten wenken mij
toe cn bevelen mij, hun te volgenDe maan breekt door de
wolkenZij wenken en roepenEen ijzige koude omringt
mijIk kan het niet meer uithouden
„27 Augustus.
„Hebt geduld. Morgen ben ik de uwe. Morgen zijn wij ver
eeuigd. Ziet mij niet zoo vertoornd aan! Hebt erbarming! Ik
volg u gewillig: ik volg u zoo gaarneZij dwarlen rond iu
wijde kringen, met duizelende snelheid. Ik verbeeld mij, dat ik ze
hoor lachen en juichenTk weet het nu. Ik moet komen...:.
Ik kom
VI.
Begnault had aan Maltby getelegrafeerd en hem van het tijdstip
zijner aankomst te Yarmouth keunis gegeven.
Aan de landingsplaats werd hij door den koetsier van Thorley, die
Begnault reeds van vroegere bezoeken kende, afgehaald. De man
zag er ontdaan en verslagen uit. Zoodra het kleine rijtuig, waarin
de aangekomene naast den koetsier plaats had genomen, zich in
beweging gezet had, begon deze het gesprek, zonder een vraag van
den schilder af te wachten.
„Mijnheer is dood," zeide hij. „Hij heeft zich van kant gemaakt.
Er valt niet meer aan te twijfelen. Tiger, die waarschijnlijk gepoogd
heeft hem te redden, is ook dood. liet lijk van mijnheer ligt thuis.
Gij zult het wel dadelijk zién. De gezworenen hebben reeds dezen
ochtend vroeg zitting gehouden. Hun uitspraak was„Zelfmoord
in een aanval van waanzin." Sedert de laatste weken al zag
mijnheer er uit alsof het niet richtig met hem was. Tiger verliet
hem nooit. Het was een trouwe hond. Verscheidene malen werd
ik 's nachts wakker, omdat ik mijnheer luidkeels hoorde roepen.
Hij stond voor het open raam en schreeuwde zoo hard hij kon,
schoon het in 't holle van den nacht was. Ik werd er akelig van.
Zelfs dc honden begonnen huilend te janken. Hij at bijna niets
meer. Hij dronk veel. Maar nooit heb ik hem dronken gezien.
Gisteren avond om elf uur liet Maltby mij roepen en zeide hij mij
dat ik naar Yarmouth rijden moest en den dokter verzoeken om
kohier van den hoofdelijken omslag, dienst 1877, lot een bedrag
van f 77.025.
Op voorstel van B. en W. wordt besloten, aan de commiezen
bij de plaatselijke belastingen en aan de brugwachters in deze
gemeente te verleenen eene gratificatie over 1877, ten bedrage van
f 25 voor ieder. Voor den hoofdcommies bij de belastingen is dat
bedrag f 40.
Tengevolge van de gebleken noodzakelijkheid om over te gaan
tot wijziging van de strafverordening betreffende de orde op straten
en wegen, wordt namens het Dag. Best. voorgesteld, daarin op te
nemen deze bepaling: „Het plegen van straatschenderij of baldadig
heden, waardoor de rust of de veiligheid van personen of eigen
dommen mogt worden bedreigd of verhinderd, wordt gestraft met"
eene geldboete ten bedrage van f 1 tot f 25." De beslissing
over dit voorstel wordt, na eenige discussie, met algemeen goed
vinden, verdaagd tot de volgende zitting.
Staande dc vergadering worden vernietigd de uitgelote schuld
brieven Nos. 14 en 72. van de gemeentelijke geldleeniug, met bijbe-
hoorende coupons.
Voor kennisgeving worden aangenomen de volgende mededeelingen:
a. Dat de gemeente-rekening, over de dienst van 1876, door
HII. Ge/lep. Staten dezer provincie bij besluit van 17 Oct. 11. is
goedgekeurd.
b. Dat van HII. Gedep. Staten is ingekomen eene aanschrijving,
dato 30 Oct. 11., waarbij wordt medegedeeld de goedkeuring der
gemeente-begrooting voor de dienst van 1878, behoudens de nog
in te wachten goedkeuring door Z. M. den Koning van de raads
besluiten tot heffing van verbruiksbelastingen en van den hoofde
lijken omslag.
c. Dat, blijkens schrijven van HIT. Gedep. Staten dd. 1 Nov. 11.,
door Z. M. concessie is verleend, voor den tijd van 1 jaar, tot het
houden eener Bank van Leening.
d. Dat bij de op 22 Oct. 11. gehouden verificatie van de boeken
en de kas des gemeente-ontvangers een en ander is in orde be
vonden, in kas zijnde de som van f 29.5S2.055; en
e. Dat Z. M. de Koning heeft goedgekeurd het raadsbesluit tot
verhoogiug van 't bedrag van den hoofdelijken omslag, dienst IS 77,
met f 500.
De zitting wordt hierop voor gesloten verklaard.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder brengen ter
kennis, dat het Tweede Suppletoir Kohier vau den Hoofdelijken Omslag,
voor het dienstjaar 1877, op gisteren door den Baad is vastgesteld
en gedurende de eerstvolgende acht werkdagen op de gewone kan
tooruren ter Secretarie der gemccute voor een ieder ter lezing is
nedergelcgd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 28 November 1877. L. VEB1IEY, Secretaris,
f—
dadelijk mede ie komen. Mijnheer was zeer ziek. Hij stond voor
het raam en ik hoorde hem luid spreken. Ik kon niet verstaan wat
hij zeide. Ik riep naar boven: „Verlangt ge iets, mijnheer?"
Hij antwoordde: „Ik kom! Ik koin!" Ik spoedde mij naar
den stal, zadelde een paard en reed gezwind naar Yarmouth. Toen
ik terugkwam, omstreeks half een, stond de oude Susanua op het
plein en zeide mij dat mijnheer een kwartier geleden het huis ver
laten had. Maltby en Spencer waren hem gevolgd. Hij was in
de richting van de naaldklippen voortgeloopen. Ik gaf mijn paard
de sporen en reed hen achterop. Het was een heldere nacht. Spoedig
zag ik twee gedaanten voor mij uit. liet waren Maltby en Spencer.
Zij liepen, zoo hard zij konden, mij tegemoet. „Mijnheer is van
de klip af in zee gesprongen!" zeide Maltby. „Boep de visschers
in Freshwater wakker en kom zoo gezwind mogelijk met een boot.
Ik zal naar de klip teruggaan en u de plaats wijzen, waar hij ver
dwenen is."
„De bootslieden waren spoedig bij de lmnd. De nacht was kalm
cn stil. Boven op de klip stonden Maltby en Spencer en riepen
„Hier was het! Hier!" Wij hadden lantaarns medegebracht. De
vloed begou reeds te wassenmaar beneden aan de klip, die daar
verscheidene honderde voeten hoog loodreeht oploopt, was nog een
smalle strook vasten grond zichtbaar. Daar, niet ver vau de naald-
klippen, gij kent de plek wel, vonden wij mijnheer; cn naast
hem lag zijn hond."
De oude Maltby, die Begnault op Thorley-house ontving, bracht
den schilder in de slaapkamer van den overledene. Het lijk was
op het bed neergelegd.
Nadat lleguauït het een tijdlang zwijgend beschouwd had, volgde
hij Maltby naar de studeerkamer. Daar liet dc cude man zich
weenend in ecu stoel vallen en wees, zonder een woord te spreken,
naar de schilderij. De gordijn, die het jaren lang verborgen had,
was afgerukt. De gelijkenis van het portret met Benson was vol
komen. In den hoek van het stuk las de schilder wat hij daar
vijftien jaar geleden geschreven had
28 Augustus 1866,
Vicioit Begnault.
„Hoe is het gekomen?" vroeg hij zacht. „Kunt ge u van dit
geval eenig begrip vormen?"
Maltby herhaalde met eenige aanvulling wat de koetsier reeds
gezegd had. Hij vertelde, dat hij zijn meester den 28sten Augustus den
geheelen dag nauwlettend bewaakt had, want hij had wel bespeurd,
dat cr iets buitengewoons met hem gaande was. Om elf uur 's avonds
had hij den dokter laten roepen, en van dien tijd af had hij zich
voortdurend in de kamer van zyn heer opgehouden, om dezen niet
liUKGBMEESTKR en WETHOUDERS der gemeente
ANNA PAULO WNA maken bekend, dat op gisteren den
Raad aangeboden en gedurende de eerstvolgende veertien
werkdagen, op de Secretarie der gemeente, voor een ieder
ter lezing nedergelcgd en in afschrift, tegen betaling der
kosten, algemeen verkrijgbaar is gesteld de begrooting der
plaatselijke inkomsten en uitgaven voor de dienst van 1878.
Anna Paulotona, den 29 November 1877.
Burgemeester cn Wethouders voornoemd
C. E. PERK, Burgemeester.
A. J. DE JONGH, Secretaris.
IIELDEK en NIEUWEDIEP, 29 November.
Gisteren avond had in Musis Sacrum alhier eene bijeen
komst plaats van leden van en belangstellenden in het
Anti-Dienstvervangingsbond. Tot opening der vergadering
hield de president der plaatselijke afdeeling, de heer
J. Beijers de Jongh, eene toespraak, waarna de lieer
mr. J. A. Levv, van Amsterdam, eene rede hield. Eerst
schetste spreker in groote trekken het ontstaan en streven
van het Anti-Dienstvervangingsbond. Daarna stelde hij
zich ter beantwoording de vra'gen1. Waarom wil men
de persoonlijke dienstvervulling? 2. Waarom wil men dit
niet vrijlaten, even als in andere maatschappelijke aange
legenheden? 3. Welke voordeelen zijn aan de toepassing
van 't een en 't ander verbonden? Bij de beantwoording
dezer vragen deelde spreker mede hetgeen door schrijvers
over deze aangelegenheid wordt iu 't midden gebragt. Spreker
kwam daarbij tot de slotsom, dat de staande legers be-
hooren te worden afgeschaft en dat de algemeene dienst-
pligt moet worden ingevoerd. Vervolgens wees spreker op
de onderscheidene tcekenen, die een toekomstige onrust
voorspellen cn stelde hij de vraag: Hoe zal de kaart van
Europa over eenige jfcren zijn? Bij de beantwoording dier
vraag herinnerde spreker aan de verpligting van alle inge
zetenen om de wapens te hnnteeren ter beveiliging van
's lunds vrijheid en onafhankelijkheid, en veroordeelde hij
de onverschilligheid ten dezen opzigte. Hij behandelde
verder de opmerking van sommigen, dat het tijds genoeg
was als 't gevaar bestond, om naar de wapens te grijpen,
en deed uitkomen hoe dat in onzen tijd zoo goed als
onzin is. Wat het gehalte van het leger betreft deed
spreker uitkomen, dat er geen onderscheid is tusschen burger-
uit het oog te verliezen. „Hij lette niet eens meer op mij," ging
de oude man voort. „Hij stond voor het raam luidkeels te roepen.
Het waren onzaraenhangende woorden. Ik wist niet wat ze beteekeuden.
Toen de klok twaalf sloeg, keerde hij zich om en staarde mij aan.
Hij zag er yreeselijk uit, doodsbleek, en hij beefde als een riet.
Hij ging ijlings naar zijn studeerkamer, en ik hoorde toen, dat hij
daar de gordijn van de schilderij afrukte. Ik volgde hem. Hij
stond met een licht in elke hand voor het portret cn wendde zich
van de schilderij naar den spiegel. Het was alsof hij in twee spiegels
zag. Hij zette de kaarsen weder neer en liep naar mij toe; ik
dacht dat hij mij nog iets zeggen wilde. Maar daarop vloog hij
plotseling als razende naar het venster en riep„Ik kom! Ik kom!"
En terstond daarna was hij uit de kamer verdwenen'cn ik hoorde
hem de trappen afgaan. Ik liep hem na, zoo ras als mijne oiule
beenen mij kouden dragen. Spencer, die in de keuken gewaakt
had, zag mij en snelde mij na. Wij zagen duidelijk dat hij over
de duinen rende. Tiger was bij hein. Wij Hepen mijnheer, zoo
hard wij konden. Hij sloeg er geen acht op. Hij naderde den
rand der klip. Spencer cn ik begonnen te schreeuwen van angst.
Maar de klip was reeds ledigHij was dood, toen wij hem vonden."
Het lijk werd den volgenden morgen zeer vroeg begraven. Dc
dokter uit Yarmouth ging er met Begnault achter. Hij had Bensou
sedert diens kiiulschheid gekend en hem gedurende zijne eerste
ziekte, nu vijftien jaar geleden, verpleegd. Ilij poogde zoowel de
kwaal als den dood van den ongelukkigcu man op eenvoudige wijze
te verklaren. „Benson." meende hij, „was van die zenuwkoorts
nooit volkomen hersteld. Hij moest een zeker idee fixe gehad hebben.
In latere jaren had hij zich aan dcu drank overgegeven. Hij had
verscheidene aanvallen van deliriunj. tremens gehad, en iu den laatste
dezer aanvallen, waarin zich waarschijnlijk dc allerakeligste visioenen
aan zijn oog vertoonden, had hij zich van kant gemaakt."
Maltby overleefde zijn meester slechts weinige maanden. Spencer
en Susanna werden met de huishouding op Thorley-house belast.
Begnault, de tegenwoordige eigenaar, Krengt er jaarlijks een paar
maanden door. De schilderij is naar Parijs getransporteerd en heeft
daar in het atelier vau den schilder een blijvende plaats gevonden.
Zij wordt door vele kunstenaars bezocht en bewonderd; en men be
schouwt haar algemeen als een der beste portretten uit den laalsten tijd.
Gedurende een zomerverblijf op het eiland Wight leerde ik Beg
nault kennen. Ik geraakte spoedig met den weiwillenden man be
vriend. Op een avond teen ik in Thorley-house bij hem was, ver
haalde hij mij de geschiedenis van zijn vriend. Ik heb haar getrouw
wedergegeven en alleen de namen der personen en plaatsen, die
er in voorkomen, veranderd.