Binnenland. STATKV-r.FAKItAAL. Buitenland. gemeenten zijn. waar ze in geen tien jaar zijn nagezien. Keen, vraag de officieren. Een goed idee, wie zijn dat? Dat' weet ik niet, ik heb er nooit van gehoord. Wat, kent gij uwe eigene kameraden niet, met wie gij op het slagveld tent en bed, gevaar en vermocijenis zult moeten doelen? Majoor Pepermeijer! ik zweer het bij mijn sabel die ik trouwens niet heb, omdat een rustend schutter kenbaar is aan een absoluut gemis van elk wapen dat ik ze niet ken, al val ik over hen, maar ik weet raad, ze staan in den Staatsalmanak. Laat ons zien. Binnenlandsche Zaken, Hoofdstuk VIT, 5, dienstdoenderustende schutterijenach! dat valt tegen, alleen de majoors staan in deze groote ambtenaars-catalogus! Majoor! dan weet ik geen middel, hoe je er ooit achter komt wie je officieren zijn. Ik zou je raden, inviteer ze bij advertentie: Een Majoor-kommandant, geen gelegenheid hebbende om zijne officieren te loeren kennen, zoekt langs dezen meer en meer gebruikelijken weg in kennis te komen met zoodanige heeren, die bij zijn bataillon rusten als officier, ten einde na kennismaking tot een diner over te gaan in't belang van 's lands defensie. Toezending van portretten gewcnsclit, om te beoordeelcn of liet een diner met dames kan zijn!" Er moet toch een middel zijn om te vernemen wie onder mij dienen? Dienen? Rusten, ja, weet je wat, schrijf aan je chef! - Mijn chef, ik heb er geen. 't Is waar, dat is gek; enfin, schrijf naar den Ilaag, daar kan men u althans helpen aan 't eenige wat van de rustende schutterij te vinden is, aan eenige vellen beschre ven papier! Majoor Pepermeijer dacht een oogenblik naik kon zien dot hij van de rustende schutterij zich eene kinderlijk naïve voorstelling had gemaakt, als van iets werkelijk bestaande en dat deze staatsregterlijke grap maar half naar zijn smaak is. Eindelijk zeide hij, maar op heel anderen toon en zonder cenigen militairen bijsmaak: Zouden de andere officieren er even weinig van weten als wij? Voor mijne eigene onwetendheid sta ik in en ik geloof inij ook gerust borg te kunnen stellen voor die onzer collega's En ik, die gerekend had op de kennis en ervaring van den adjudant om mij op de hoogte te brengen! Lasciate ogni speranza! wat in goed Hollindsch wil zeggen: vlei je daar maar niet mede! De rustende schut terij verwerkelijkt volkomen het ideaal van de Eransche revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Uit de vrijheid om niets te doen is de gelijkheid der onwetendheid en de broederschap der volkomen ongevaarlijkheid voor iederen vijand voortgekomen! Pepertje, ze hebben u nu Majoor gemaakt en mij luitenant, geloof je, dat wij met ons beiden in staat zouden zijn om een geweer schoon te maken; heb je wel eens een geweer afgeschoten Apropos! Majoor, kunt ge paardrijden? Behoort dat er bij? je begrijpt toch wel, dat mijne vrouw mij nooit permitteert om mij op inijn leeftijd nog boven op den rug van zulk een gevaarlijk beest te wagen Helaashet behoort er bij, evenals kennis van wapenen, van taktiek, van militaire reglementen, van exer citiën er bij liooren, allemaal dingen, waarvan men met Hamlet kan zeggen: er zijn tusschen hemel en aarde vele dingen, waarvan gij in uwe schoolwijsheid niet droomt, Polonius! Weer zweeg Pepermeijer een geruimen tijd en vroeg toen: waar dient eigenlijk de rustende schutterij voor en waarvoor dien ik als majoor? Yoor de defensie! Zoo, maar hoe? Dit is een geheim. Ook voor don Majoor? Yoor elk en een iegelijk. Kooit of te nimmer heeft iemand dut begrepen, maar waar wij, stervelingen, staan voor de raadselen dezer wereld, past ons eerbiedig zwijgen, liet zal wel goed zijn, of om met de optimistische wijs- zeereu te spreken, alles wat bestaat is goed, omdat het. bestaat, en zou niet anders kunnen zijn! Je weet wel, zeide hij gemoedelijk, ik heb mij als kruijenier nooit veel afgegeven met philosophen; gij amb tenaren hebt daar meer tijd voor en het vele nuttelooze schrijfwerk, dat gij verrigt, maakt u van zelf tot een soort van cynische wijsgeeren, maar Dank je! Maar ik kan mij daar zoo niet bij neerleggen. Als men mij benoemt tot Majoor en een aantal andere mannen tot schutters en kader en officieren, dan moet men daar toch iets mede bedoelen. Men moet toch iets van ons verlangen Wel zeker, bevordering der defensiehet dragen van icapencn enz., zegt de Grondwet, is een der eerste pligtcn van ieder ingezeten, welk grondwettig voorschrift door de instelling eeiier ongewapende rustende schutterij en een zelfs niet op liet papier bcstaanden landstorm wordt uit gevoerd Ik moet de zaak nader bestuderener is mij veel duisters in Ku doe dat en geef dan eens verslag van uwe studiën. Yroeger schreef ik wel eens in de courant! Majoor Pepermeijer, wij wachten uwe militaire studiën in de courant! Adieu Majoor! Bonsoir luitenant, of..,., laat ik toch liever zeggen: gen'avond Kees! HELDER en NIEUWEDIEI', 8 December. Op 13, 14 en 15 dezer zullen in Musis Sacrum twee Concerten cn ecno Matinee worden gegeven door het atrijk-orchest van de Stafmuziek van het 7de regiment Infanterie uit Amsterdam, onder directie van den kapel meester den heer W. Sonneman. Wanneer we ter aan beveling dezer muziek-uitvoeringen nog iets hebben te zeggen, dan meenen we te kunnen volstaan met te her inneren aan de door dit orchest in vorige jaren alhier gegeven Concerten en Matinees, die steeds hoogelijk wer den gewaardeerd; en aan de bekrooning, in Sept. 11. aan dit korps ten deel gevallen bij den te Utrecht gehouden prijskamp voor muziekkorpsen. InteekenJijsten voor dit doel zijn nedergelegd in de Sociëteit Eendragt en in de Marine-Club. Onder de pogingen, die ter dezer plaatse worden aan gewend om nut en genoegen te bevorderen, inzonderheid onder de volksklasse, behoort voorzeker niet het laatst ge noemd te worden het streven der Floralia-Commissie, wier werkzaamheid eene afdeeling uitmaakt van die der Com missie voor volksvoordragten. In 't begin dezes jaars werd aangevangen met de inschrijving van deelnemers; in Mei daaraanvolgende werden de plantjes uitgereikt; en in het begin van September 11. bad de tentoonstelling plaats, met bekrooning der meest welgelukte planten. Het feest, toen gevierd, is voorzeker nog geenszins uit ?t g-dieugen ge- wischt der zoo talrijke bezoekers, die als uit éénen mond erkenden: de stichting cener Eloralia-Yereeniging ter dezer plaatse is door deze welgeslaagde proeve op flinke wijze voorbereid. Om nu echter tot de vestiging van zoodanige Vereeniging op vaste grondslagen te geraken, is de geldelijke onder steuning der ingezetenen noodig, te meer nog omdat de toe - lagen, die dit jaar werden gegeven, slechts voor één jaar werden toegestaan. De Commissie doet thans, om tot het voorgestelde doel te geraken, eene inteckenlijst circuleeren, houdende uitnoodiging om als lid toe te treden, tegen be taling eener jaarlijksche contributie ad f 1,waarvoor men bij feestelijkheden met familiebetrekkingen toegang verkrijgt. Vermogenden worden uitgenoo.ligd f 2.50 per jaar te contribueëren, onder den titel van donateurs. Daar de voorbereidende maatregelen door de Commissie reeds in Januarij moeten genomen worden, is het zeer wenschelijk, dat men spoedig van zijne medewerking doen blijken. Moge de ondersteuning, die gevraagd wordt, in ruime mate worden verleend, en 't succes in 1878 niet minder zijn dan in dit jaar. Dr. A. Kuyper verzoekt in de Standaard kerkeraden van vacante gemeenten, bij het berocpingswerk hun keuze niet op hem te willen vestigen, althans niet zoolang hij niet geheel tot vorige kracht is hersteld. Het denkbeeld, om de tentoonstelling van zuivel bereiding in Gelderland met f 2500 te steunen, voorko mende in het voorloopig verslag over de begrooting voor het departement van Waterstaat enz., vond bij de leden der Tweede Kamer niet veel bijval. Eigenaardiger' zou dergelijke tentoonstelling in Noordhollaud of Friesland zijn. Men vreesde, dat het particulier initiatief er door verlamd zou worden. Vele landbouwers in de Beemstcr hadden b. v. reeds gelden bijeengebragt voor eene tentoon stelling, in antwoord op de Hamburgsclie. De daar ver kondigde leer van boterbereiding wilde men bestrijden en de eer van liet vaderlandsch product handhaven. Krachtens vonnis der Rogtbank te Zierikzee, is een landbouwer uit het land van Tholen, omdat hij geweigerd had voor den regter-commissaris getuigenis af te leggen, in gijzeling gebragt naar bet huis van arrest om daar te worden gehouden tot hij van zijn verstoktheid zal zijn genezen. •De man verklaarde o. a. uit volle overtuiging, dat hij vóór een paar jaar «betooverd» was geweest, docli «ont- tooverd» was geworden door het drinken van koffij, ergens gekocht bij een «tooverdochter»wiens naam en woonplaats hij, tegen heter weten in, verklaarde niet meer te kennen, ofschoon hij er persoonlijk was geweest om deze «wonder- koffij» te halen. Rapport der enquête omtrent de besmettelijke longziekte onder het rundvee. Uit dit rapport blijkt, (lat de hoogleeraar Mac Gillaviy der Rijks-veeartsenijschool te Utrecht de vraag ten opzigie van liet spontaan karakter dezer ziekte beantwoord heeft in den zin, dat longziekte hoofdzakelijk ontstaat door besmetting en andere gevallen zoo zeldzaam zijn, dat zij niet bewettn kunnen worden. Ingeval van liet uitbreken der ziekte onder een koppel vee, achtte hij tot stuiting of beperking liet afmaken van den geheelen koppel noodzakelijk of, bij gebrek aan fondsen voor de onteigening, onmiddellijke inenting van den geheelen koppel. Ik heb, zeide hij, toevallig op de Veeartsenijschool deze ervaring opgedaan «Om zelf een longziuk rund te zien, bestond voor mij gcene andere gelegenheid, dan om den veearts te Zeist te verzoeken, mij te willen waarschuwen als er zich een geval voordeed, waarbij ik tegenwoordig kon zijn. Ik kon dan eenige leerlingen medenemeu en wensclile vooral de lijkopening bij te wonen. Na lang wachten ben ik daar tweemalen bij tegenwoordig geweest. De Veeartsenijschool nu heeft stillen. waarin zich Kijksvee bevindt. Tk begreep, dat, wanneer ik met eenige leerlingen naar een stal ging, waar een ziele beest was, dat onderzocht, gedood en geopend werd, er groot gevaar bestond, dat wij de besmetting zouden overbrengen in de stallen der school. Nu verzamelde ik smetstof en liet het vee, dat zich in de stallen der school bevond, door leerlingen inenten, die bij het onderzoeken, (loodcn en openen van liet longziek rund waren tegenwoordig geweest. Nogthans is nr.cli toen ncch later een van de runderen op de stallen der school aangetast geworden, niettegenstaande de gelegenheid tot besmetting waarschijnlijk niet ontbroken beeft. Op de runderen bad de stof weinig gereageerd, zoodat men dacht, dat de stof niet goed was geweest, maar bij één rund be merkte men eene sterke reactie, zoodat aan (1e deugdelijkheid der stof geen twijfel meer behoefde te bestaan. De praktijk leerde ook, dat geen onzer runderen werd aangetast. Dit is nu echter eene. ondervinding op kleine schaal, waarvan ik de waarde daarom niet wil overdrijven. Evenwel, dit is hetgeen de ervaring mij heeft geleerd. Men weet ook, dat er verscheidene veeartsen zijn, die veel heü verwachten van de inenting." Verder bleek prof. Gillavry van oordeel, dat, indien de Staat volledige schadèloosstelliug verschafte bij directe aangifte, maar die vergoeding niet schonk waar het blijken mogt, dat de boer die tijdige aangifte niet bad gedaan, men een waarborg zou hebben voor betere controle. OA was hij van oordeel, dat op dit oogenblik in Nederland te weinig ontwikkelde veeartsen zijn, terwijl de boeren op stuk van zaken eerder tot empirici zuilen gaan om raad te vragen, dan tot de kundige veeartsen, die er zijn. Verder achtte hij het Friesclic rund minder geschikt om de besmetting te verdragen, of wel voorbeschikt lot de ontwikkeling van de besmetting door de smalle borst, van dit veesoort. Eene zwakte van bouw, die waarschijnlijk bet gevolg is van de „melk machines," waartoe men in liet algemeen liet rund in ons land gemaakt liecft. De heer I\ C. Walma, landbouwer en veehouder te Oppenhuizen, gaf mede uit z.ijue ervaring omtrent de longziekte, welke van 1848 tot 1858 op vreeselijke wijze te Wijmbritseradeel woedde, getuigenis, dat bij dcti tegenwooidigen stand der longziekte in Friesland afma king het beste voorbehoedmiddel tegen besmetting is. Hij aclitte, met bet. oog op de afstanden, bet getal districts-veeartsen te klein. Ook geven de boeren niet in tijds aai.gifte, dat besmetting onder bun vee is, naar zijn oordeel een gevolg van de onvolledige schadeloosstelling bij het afmaken. Kcnteekenen van longziekte bij liet vee noemde deze landbouwer in den regel lusteloosheid, weinig eetlust, liet laten hangen van het hoofd als het rund staat en het liggen in eene houding om de long zooveel mogelijk vrij te houden; hij houdt dit voor vrij zekere verschijnselen. Maar men heeft ook dcze'fde verschijnselen bij verstopping en liet vatten van koude, namelijklusteloosheid en geen eetlust, en het dadelijk weg zijn van de melk. Na verloop van een j aar dagen kan men echter, wanneer men eenige ervaring heeft, gemakkelijk zien of het rund longziek is of niet. Men zegt ook, dat bij de zieke runderen eene zekere zaging bij de ademhaling plaats heeft, doch dit doet zich ook voor bij gezonde runderen. Met een weinig praktijk kan men evenwel dadelijk bespeuren of er aangroeijing van de long aan het ribvlies plaats heeft. Benoeming-en, enz. De lieer P. Groen is erkend en toegelaten als vice-consnl van bet Duitsche Bijk alhier, op den voet van Nederl. onderdaan. Met ingang van 15 Febr. IS78 is benoemd tot leernar aan de Rijks IToogci'o Burgerschool te Alkmaar de lieer J. J. Terwen, te Almelo. De beer jjir. S. R. van Spengler, thans ontvanger der dir. bel. en ace. te Schngen c. a., is benoemd tot ontvanger derzelfde middelen te Weesp c. a. De kapt., ter zee A. Dronkers wordt met den 15 dezer eervol ontheven van bet bevel over het scbroefstoomschip Leeuwarden en vervangen door den kapt. ter zee A. Rietveld, onder eervolle ont heffing van het thans door hem gevoerde bevel over het wachtschip alhier; voorts is het bevel over genoemd wachtschip opgedragen aan den kapt. ter zee W. H. F. van Oordt. De lui:, ter zee 2de kl. .T. Wentholt, dienende aan boord van liet ram torenschip Koning der Nederlanden, \yordt met den 10 dezer op non-activiteit gesteld. Voorts worden de luits. ter zee 2de kl. O. F. W. K. Happc, D. A. Mensert en 0. L. de Jong met den 21 dezer geplaatst, respectivelijk aan boord van voornoemd ramtorenschip, schrocf- st'jomschip Zilveren Kruis en wachtschip alhier. Eerste Kamer. Zitting van Donderdag 6 December. Tot voorzitters der af- deeür.geu zijn benoemd de heeren Eysinga, van Rhemcn, Swinderen en van Twist. Naar aanleiding der geveerde discussie werd liet onderzeek der staatsbegrootiug en bet ontwerp voorzieningen van bet ministerie van Waterstaat in de afdeelingeu vooreerst uitgesteld. Later zal de tijd van bet onderzoek bepaald worden. Maandag ten 1 ure benoeming van een commies-griffier. Zitting van Vrijdag 7 December. Met algemcenc stemmen zijn aangenomen 28 kleine wetsontwerpen, die aan de orde gesteld waren. Tweede Kamer. Zitting Van Donderdag 6 December. Er werd behandeld het ont\ferp houdende voorzieningen omtrent liet ministerie van Water staat. Vorm cn fond van het ontwerp werden bestreden en ver dedigd. De minister van Kappeyne betoogde de noodzakelijkheid der splitsing, ook in het algemeen belang. Het ontwerp werd aan genomen met 67 tegen 2 stemmen. Bij de algemeene beschouwingen over hoofdstuk Binnenl. Zaken vroeg de heer van Wassenaer of de minister spoedig de wet op het lager onderwijs dacht in te dienen. De minister wilde geen toezegging doen hij verklaarde enkel dat hij bij de indiening alleen met eigen overtuiging z.nt tewerk gaan. De discussie over de onderdeelen is aangevangen. Zitting van Vrijdag 7 December. Er is besloten lieden de kiestabel in (le sectiën te onderzoeken, daar de regering op eene spoedige behandeling prijs stelt. Bij (le voortzetting van bet hoofd stuk Binnenl. Zaken gaf het hooger onderwijs aanleiding tot tal van opmerkingen. Heden voortzetting der discussie. Oostenrijk. Henry de Tourville, verleden jaar ter dood veroordeeld wegens liet vermoorden van zijne vrouw, die hij op eene wandeling in Tvrol van de rotsen geworpen had (hij beweerde dat zij bij ongeluk in den afgrond was gestort), heeft thans van den Keizer gratie verkregen, nadat zijn beroep in cassatie onlangs afgewezen was. Zijne straf is nu veranderd in 18 jaren dwangarbeid, te ondergaan in de vesting Gradiska. Italiè. Het voorstel tot afschaffing van de doodstraf is door liet Parlement bij acclamatie aangenomen. Slechts een lid een ingenieur uit Venetië, was opgestaan om er tegen te spreken, doch hem werd door zijn medeleden door middel van bespotting en geweld het zwijgen opgelegd. «Dit is een bedroevend verschijnsel,» zegt de ICöln. Ztg., «in een land waarin jaarlijks meer dan 1000 moorden gepleegd worden, en dat bovenaan staat inde statistiek der misdaden in Europa». BURGERLIJKE STAND. GEMEENTE HELDER. Opgave van Donderdag middag tot Zaturdag middag. ONDERTROUWD: W. II. Koning, matrocs en li. E.Brouwer. F. G. F. Koop, kwartiermeester en J. M. C. Cstcnbrug. GETROUWD: Geene. BEVALLEN V. Stijgers, geb. Zwart., D. G. Veer, geb. Mole naar, 1). J. Vcncndaal, geb. Geus, Z. J. Iieere, geb. Huijscr, D. OVERLEDENJ. van Os, 2 jaren. N. Dieker, geb. Zuide- wind, 70 jaren. Levenloos aangegeven 1.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 2