HELDERSOHE EK NIEUWERIEPER COURANT. 1877. N°. 156. Zondag 30 December. Jaargang35. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. Binnenland. YILMA. „Wij huldigen het goed e." Verschijnt Dingtdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalƒ1.80. franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN Si°. 103. Prijs der Advertenticn: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Blhen Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indle. Laatste ligting 's avonds 6 uur. HELDER eu NIEUWED1EP, 29 December. Eene der nuttigste inrigtingen ter dezer plaatse, liet Hospitaal der Marine, in dienst gesteld den 1 Januarij 1S42, heeft dus op den eersten dag van 1878 gedurende 86 jaren bestaan en tot nut gestrekt zoowel van 't perso neel der Marine, als van de bemanning der koopvaardij vloot en van particuliere personen uit deze gemeente en van elders. Sedert de opening van dit Hospitaal heeft er natuurlijk eene gestadige verwisseling van personeel plaats gehad. De schrijver bij de geneeskundige dienst J. F. Groen is, naar wij vernemen, de eenige, die gedurende het bestaan van deze inrigting onafgebroken bij dit Hospitaal heeft gediend. Een brug over iiet Marsdiep. Sedert 25 jaren bestaat die, in den vorm eener stoombootdienst van 't Nieuwediep op Texel. Op den 1 Januarij 1878 is bet 25 jaar geleden sedert die reisgelegenheid werd tot stand gebragt. De gezagvoerder en de stuurman, die sedert al dien tijd hebben dienst gedaan en zoo vaak al de guur heid des weders en de gevaren der reis hebben getrotseerd, zijn beiden nog in leven en welvarend. Als conducteur der posterijen beeft de beer T. Mets evenwel ontslag ge vraagd en op eervolle wijze verkregen; zijn leeftijd maakte het hem ondoenlijk om ten allen tijde de lasten en ver moeienissen van den overtogt te dragen. In zijne plaats is zijn zoon, de heer W. Mets, tot conducteur der posterijen aangesteld. Merkwaardig is het, dat de familie Mets sedert 1760 bij de postdienst van Texel naar den vasten wal is werkzaam geweest. De overgrootvader van den beer T. Mets werd in dat jaar tot postschipper aan gesteld; hij werd in 1789 door zijn zoon vervangen en deze weder in 1809 door zijn zoon opgevolgd. De aan stelling van den heer T. Mets dateert van den jare 1841 als postschipper, sedert 1853 als conducteur der posterijen. Bij de vermelding van het bovenstaande is bet ons eene behoefte te berinneren aan de ijverige dienstvervulling van den ouden beer Mets, die, ondanks de bezwaren der reis, zijn moeijelijke taak zelfs bij onstuimig weder en belem 110 Naar het Franscli van ERNFST DAl'DET. (Slot.) Het kostte hem niet de minste moeite, Angelique te overtuigen van de noodzakelijkheid dezer reis, waarvoor hij voorgewende, maar zeer aannemelijke redenen aanvoerde. Hij liet zich geen woord ontvallen omtrent den vermoedelijken duur van zijn afwezigheid, welke hij naar omstandigheid wenschte te verlengen of te bekorten. Hij besloot den volgenden avond te vertrekken en zich terstond naar het naastbij zijnde station te begeven, vanwaar tegen midder nacht een sneltrein naar Parijs vertrok. Toen dat besluit eenmaal bij hem vast stond, was hij geruster. Hij meende nu aan den eindpaal zijner kwellingen gekomen te zijn en zijn slaap, die zoo lang verontrust werd door zijn angstige gedachten, was vreedzaam. Nadat hij 's morgens met het aan breken van den dag was opgestaan, gaf hij de noodige bevelen met betrekking tot zijn voorgenomen reis; vervolgens steeg hij te paard zonder Vilma gezien te hebben, reed regelrecht naar Vallon en begaf zich van daar naar zijne pachters. Hij keerde vervolgens naar het kasteel terug, waar hij zich niet lang ophield, en te vier ure verscheen hij bij de «verschroeide woestijn." Yilma was Bernard vóór geweest. Van verre reeds zag hij hare slanke gestalte. Zij stond tegen een rots geleund aan den rand van den gapenden afgrond, waarop haar oog onbewegelijk gevestigd bleef. Volgens hare gewoonte droeg zij een zwart kleed, dat hare fraaie vormen gunstig deed uitkomen; haar bruinen strooien wan- delhoed hield zij aan een lang lint in de hand. Het koeltje speelde met haar lange zijden lokken en deed ze in allerlei kron kels op haar voorhoofd dartelen. Bernard werd getroffen door hare buitengewone schoonheid. In hare oogen zag men geen zweem van haat of toorn meer; niets dan de uitdrukking eener grievende smart. Op het gerucht zijner naderende schreden ontwaakte zij plotse ling uit haar droomerijen; zij keerde hem haar verbleekt gelaat toe, en zonder hare plaats te verlaten vroeg zij Is het waar dat ge besloten hebt om van hier te gaan? Bernard had die vraag niet verwacht. Hij had zelf de tijding van zijn vertrek aan Viima willen mededeelen, na haar alvorens eenigszins op dien slag te hebben voorbereid. Maar nu zij er reeds kennis van droeg, behoefde hij geen voorzorgen meer in acht te nemen en zich ook geen inspanning te getroosten om dit laatste onderhoud op schijnbaar kalmen toon aan te vaugen. Hij had geen tijd meer om na te denken. De onmisbare tegenwoordigheid van geest om zich geleidelijk uit zulk een pijnlijken toestand te redden, mering van liet vaarwater zoo trouw vervulde. En als men zicli daarbij te binnen brengt, hoe vaak hij in zijne betrekking anderen op belangelooze wijze ter hulpe kwam en natuurgenooten aan doodsgevaar ontrukte, dan zal men toestemmen, dat te dezer gelegenheid een woord van hulde en lof alleszins gepast is. Indertijd verblijdden we ons dan ook, toen de verdiensten van dezen trouwen en ijve- rigen ambtenaar door de Hooge Regering werden erkend door het schenken van een eeremetaal, dat waardiglijk 's mans borst versiert. Door kiesgeregtigde leden der Israëlitische gemeente alhier is gekozen tot godsdienstonderwijzer bij die gemeente de heer S. Elzas, thans als zoodanig werkzaam te Gorin- chem. In de plaats van wijlen den heer M. J. van Tijn, is benoemd de heer Hes, uit Tiel. Bij de vesting-artillerie alhier is geplaatst de kapitein H. H. P. de Wit. Voor zooveel noodig, zij herinnerd dat, met ingang van den 1 Januarij a. s., het in den loop van dit jaar tusschen Nederland en Duitschland gesloten telegraafverdrag, waarbij prijsberekening per woord tot grondslag van het tarief is aangenomen, in werking komt. Gelijk ook reeds door ons is gemeld, zal de expeditie naar de Noordpool door een zeilvaartuig worden onder nomen, dat voor 18 maanden wordt geproviandeerd. Het volgende wordt omtrent deze expeditie nader vernomen: «In het laatst van de maand Mei zal het schip zonder vertoon vertrekken tot het doen van een togt naar de westkust van Spitsbergen, tot het bezoeken van die kust tot Amsterdam-eiland, om daarna Beeren-eiland aan te doen en vervolgens langs het pakijs naar Nova-Zembla te stevenen en te trachten Barends-ijshaven en, kan het zijn, den mond van de Yenisei te bereiken. Deze reis zou ondernomen worden met het doel: 1. vor ming van zeelieden, wien men later, zoo noodig, het uitbrengen van een wetenschappelijk station zou kunnen toevertrouwen en die 2. na plaatselijke kennis van den nieuwen handelsweg naar de Siberische rivieren verkregen te hebben, op de nieuwe Moskovische handelstogten ge bruikt zouden kunnen worden; 3. het doen van geogra fische bepalingen en van land-en kustverkenningen; 4. het verkrijgen van kennis van den toestand van het pakijs in de zee, het eerst door Barends bevaren, van ijsnavigatie en van plaatselijke toestanden, voor zoover die op een korten zomertogt van drie of vier maanden kan worden opgedaan, liet hem in den steek. Dit alleen begreep hij, dat als hij zijne standvastigheid varen liet, als hij zich liet verbidden, als hij nog maals de waarheid verbergde, hij verloren zou zijn en op nieuw haar prooi zou worden. De vrees voor dat gevaar maakte hem wreed. Het is waar, antwoordde hij, ik ga heen! Geen geluid kwam over hare lippen; haar betraande blik bleef even op Bernard rusten en gleed toen weder naar den afgrond, die door geen enkele zonnestraal meer verlicht werdhet evenbeeld van haar hart, dat bij het verdwijnen van de laatste hoop in nachtelijke duisternis gehuld was. Bernard volgde dien peinzenden blik. Hij herinnerde zich, dat eenige dagen geleden, op de eigen plek, Vilma bijna tegelijk met hem op de gedachte aan den dood had gezinspeeld. Waar zij nu stond, behoefde zij slechts éóne schrede te doen om zich in den afgrond te storten. Hij was niet gerust; hij trad op haar toe, vatte hare hand en noemde haar naam. Zij trok haar hand langzaam terug en zeide Als gij vertrekt, dan hebt ge me ook niet lief. Gij bedriegt u, Vilma, antwoordde hij, ten prooi aan een vreeselijken angst, daar hij geslingerd werd tusschen de vrees om Vilma tot de een of andere wanhopige daad aan te zetten en de vrees om daarin betrokken te worden. Als ge mij liefhebt, neem me dan mee, hernam zij. Ge weet wel dat mij dit onmogelijk is Onmogelijk? Waarom niet? Vreest ge dat onze vlucht op spraak zal verwekken? Welnu, geef mij dan verlof om te Parijs bij u te komen. Hij schudde het hoofd, terwijl zij voortging: Denkt ge dat ik dezen ochtend, toen ik hoorde dat ge Argennes zoudt verlaten, de waarheid niet begrepen heb? Gij wilt mij ontvluchtenWat heb ik dan gedaan, ik, die u liefheb, dat ge mij zoo haat? Ik haat u niet, Vilma, riep hij uit, bewogen door die uiting van namelooze smart. O, God is mijn getuige dat ik u zou hebben willen haten, altijd sterk tegenover u zijn en mij op dit oogenblik de uren van zwakheid en waanzin niet te verwijten hebben, welker herinnering u zulke machtige wapenen verschaft. God is mijn getuige, dat als mijn leven vrij was, ik het u geheel zou toewijden Maar, gij ziet het, ik kan niets doen, tenzij ik misdadig worde en u in mijn schande meeslepe. Te vergeefs trachtte hij haar te vermurwen en te overtuigen. Zij liet langzaam haar kloppend hoofd op Bernards borst vallen, zoodat zijne armen op hare schouders rustten. Zie, hoe ongelukkig ik ben. Zult ge dan geen medelijden met mij hebben? Uwe vrouw beminde u nog niet, zij kende u zelfs nog niet, toen ik u reeds liefhad. Hoevelc malen heb ik uw ook als voorbereiding van eventueel latere oprigtin" van wetenschappelijke stations of Siberische handelsreizen; 5. het doen, voor zoover mogelijk, van meteorologische en andere natuurkundige waarnemingen; 6. het plaatsen van eenige cairns met steenen, van inschriften voorzien, als eene stille, eenvoudige hulde aan onze onversaagde voor vaderen. Deze omschrijving van het doel zal misschien hen, die het nut van de onderneming in twijfel trokken, thans nog bewegen ook het hunne tot het welslagen er van bij te dragen." Volgens particulier telegrafisch berigt, is het schip Walmer Castle verbrand ter reede van Batavia, met volle lading voor Nederland aan boord. Beroepen te Groningen ds. J. Riemens, th. dr. en pred. te Driebergen. De reeks voorstellingen van den heer Carré in het daartoe nieuw gebouwde circus in den tuin van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, zal Nieuwjaarsdag worden geopend. De Amst. Crt. is gemagtigd te verklaren, dat wel de ingezetenen door den burgemeester zijn uitgenoodigd het fooijen vragen door stedelijke beambten tegen te gaan, maar dat het de bedoeling niet is geweest de nachtwachts te verbieden hun gewonen nieuwjaarswenscli tot de inge zetenen te rigten. Zou de burgemeester van Amsterdam meenen, vraagt de Arnli. Crt., dat de nachtwachts uitsluitend veel heil en zegen wensclien uit warme genegenheid voor de burgerij en zich daarvoor den vermoeijenden togt op nieuwjaarsdag getroosten? Ook uit de mededeelingen van prof. Veth, in de jl. Zaturdag te Amsterdam gehouden vergadering van het Aardrijkskundig Genootschap, bleek, dat de Sumatra-expe- ditie niet zal gestaakt worden. De bevolking van het hooger riviergebied was eenigszins in gisting en versterkte de kampongs. Ook de Sultan werkte in het geheim tegen. Men moest de pogingen aan de westkust schorsen, en°dit heeft het gerucht van het staken der expeditie doen ont staan. Na het terugroepen dezer expeditie dacht men er aan, om het geheel onbekende land van Batang Assei te bezoeken, zuidelijk van de Batang. Daar nu vond men een welgezinde bevolking. Dat is het rijkste deel van Sumatra en er wordt veel goud gevonden. De streek is uiterst geschikt tot belangrijke onderzoekingen. De heer beeld uit mijn hart willen verdrijven! Het is mij niet gelukt; en een stille hoop, die ik niet meester kon worden, heeft mij tot u gevoerd. Gij weet hoeveel ik geleden hebik heb het u gezegd ik heb niets voor u verborgen gehouden. Eindelijk zag ik mijn oogmerk bereikt. En nu wilt gij mij van het toppunt mijner wenschen eensklaps weder afstooten. Maar dan doodt ge mij; ik zweer u, dat ge mij doodt! Vilma, kom tot u zelve, ik bezweer het u! stamelde Bernard in vei warring. Zij klemde zich dichter aan hem vast. Als gij mij niet meer kunt liefhebben, laat mij dan daar stervenduisterde zij. En toch moet het zoo heerlijk zijn, bemind en gelukkig te leven. Ik vraag niets, dut gij niet kunt doen. Ik zal niet veeleischend zijn! Ik zal mij als een vogelken met de kruimpjes van uw tafel tevreden stellen. Van tijd tot tijd een samenkomst, waarin gij mij niet zult laten schreien en mij mijne kussen zult teruggeven, dat is al wat ik verlang. Ik zal wachten tot de liefde van mijn hart het uwe geheel heeft ingenomen. En dan, Angelique zal niet altijd tusschen ons staan. O, die Angelique, hoeveel léecl heeft zij mij reeds berokkend! Zij is het, die mijn leven verwoest heeft door mij uw ziel te ontstelen; want gij zoudt mij liefgekregen hebben, gij zoudt mij bemind en ten huwelijk genomen hebben, en gij zoudt de mijne geweest zijn, de mijne alleen, onbelemmerd, voor de geheele wereld! Hoe heeft zij zich van u meester gemaakt? Waarom hebt ge haar verkozen boven mij? Ik ben toch schooner, en ik heb u zóó lief, als zij u nooit lief hebben kan. O, hoeveel malen heb ik reeds op het punt gestaan haar te dooden! Eens beu ik zelfs op deze plek in verzoeking geweest haar in dien diepen kuil te stooten. Alleen om uwentwil heb ik het niet gedaan. Gij alleen hebt haar beschermd. Bij die woorden, die Vilma's hartstocht in al zijn omvang voor hem blootlegde, kon graaf d'Argennes zich niet weerhouden een gebaar van medelijden en afkeer te maken; met die beweging stiet hij haar verre van zich af. Zij streek haastig met beide handen over haar gelaat; hare oogen namen een zonderlinge, woeste uit drukking aan. Dus bemint ge mij niet meer? riep zij uit. Ik heb u nooit bemind; ik wil u niet beminnen, antwoordde Bernard. Bedenk waartoe ge mij wilt medesleepen; dat de liefde u tot de misdaad brengt. Ik heb u willen overtuigen en gij verwijt mij dat ik oprecht ben geweest, riep zij met de stem eener waanzinnige. Welnu, alleen uw geweten zal het gewicht van de misdaad dragen, Bernard. Met een vriendelijk woord hadt ge mij kunnen redden! Uwe on verbiddelijke hardnekkigheid ontsluit mij het graf. Ik werp de schuld vau mijn dood op u!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1877 | | pagina 1