IIELREUSCHE
EN NIE11WEDIEPER COURANT.
1878. N". 25.
Woensdag 27 Februarij.
Jaargang 36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
BEKENDMAKING.
EEN BEDELAAR TE NEW-YORK.
Binnenland.
„W ij huldigen
het ff o e cl c."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.3
K au franco per poat - 1.6
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau.' MOLENPLEIN N°. 1«3.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cent»,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder brengen ter
openbare kennis, dat door hen voorloopig zijn vastgesteld en van af
den 28 Februarij tot cn met den 16 Maart e. k., van 's morgens
9 tot 12 en des namiddags van 5 tot 7 ure, op de gewone werk
dagen ter Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing zijn
nedergelegd
a. Het VOLJAARSKOHIER van den HOOFDELIJKEN OM
SLAG, over het dienstjaar 1878;
b. Het VOLJAARSKOHIER der BELASTING op de HONDEN,
over het dienstjaar 1878 en
c. Het SUPPLETOIRKOHIER der belasting op dc HONDEN,
over het dienstjaar 1877.
Bezwaren tegen die Kohieren moeten binnen den hierboven opge
geven tijd bij den Raad schriftelijk worden ingediend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAK MAN BOSSE, Burgemeester,
den 26 Februarij 1878. L. VERHEY, Secretaris.
1)
I.
HELDER en NIEUWEDIEP, 2G Februarij.
De oefenings-divisie, onder bevel van den kapt. ter zee
W. K. van Gennep, is jl. Zondag morgen te Madeira aan
gekomen. Aan boord is alles wel.
De eerste lezing van ds. Johs. Dyserinck in Musis
Sacrum is uitgesteld tot Woensdag 6 Maart.
Jl. Zaturdag heeft alhier de afkondiging plaats gehad van
de besluiten van den Raad dezer gemeente van den 9 Oct.
1877 tot heffing eener plaatselijke belasting op het gemaal
en gedistilleerd tot de bestaande grondslagen, zoomede tot
heffing van een hoofdelijken omslag voor 1878, groot
f 21,000, welke besluiten zijn goedgekeurd bij koninklijk
besluit van 6 Febr. 1878, No. 1, onder bepaling dat de
bestaande belasting op het gemaal worde geheven tot
uit.. Dec. 1878 en die op het gedistilleerd tot tilt. April 1879.
Zr. Ms. ramtorenschip Koning der Nederlanden,
kommandant kapt. ter zee Enslie, is Zondag van een
proeftogt in Je Noordzee alhier geretourneerd.
Gisteren en heden heeft in de Bouwzaal alhier de
loting plaats gehad voor de Nationale Militie, den eersten
dag voor de ingeschrevenen uit deze gemeente, heden voor
die uit de gemeenten Texel, Vlieland, Terschelling en
Wieringen.
Mej. Betsy Perk zal Woensdag 6 Maart in eene
buitengewone vergadering van de rederijkerskamer Olynipia
haar treurspel voordragen.
Het was een koude winternacht.
Buiten was het stikdonker: maar langs de breede trappen van
Steinwny-Hall stroomde een zee van licht, dat aan de lmvelooze
straatjongens, die zieh in groepjes aan de kroonlijst van den gevel
vastgeklampt hadden, eene uitmuntende gelegenheid gat om op hun
gemak de deftig gekleede menigte op te nemen, die het gebouw
verliet na afloop van een prachtig concert. Onder die menigte
bevonden zich Philip Tetlow en zijne vrouw, beiden volkomen
onbewust van de ontmoeting die hen te wachten stond.
Philip Tetlow iemand van om en bij de dertig, met een
ernstig, bijna somber gelaat in kalme oogenblikken, maar dat zoo
bewegelijk werd als een kindergezichtje onder den invloed van
genoegen of genegenheid, had een advertentiebureau voor het
plaatsen van annonces in alle mogelijke dag- en weekbladen.
Gedurende een tijdelijken stilstand van zaken, toen dc advertentiën
maar niet wilden opdagen, was hij op den inval gekomen, zijn
eigen huwelijk eens te adverteeren, niet zonder vooraf behoorlijk
de toestemming te hebben verkregen van miss Lucy Sporling, van
Middletown (Connecticut). Het jonge echtpaar bracht niet dikwijls
zijn dollars ten offer voor de concerten van Thomas; maar dien
avond had men het er eens op gewaagd, en men keerde zeer vol
daan huiswaarts. De muziek had hen zoo in verrukking gebracht,
dat zij eerst op den hoek der Veertiende Straat bemerkten, dat er
groote, dikke sneeuwvlokken, als 't ware spelend, door de nachte
lijke duisternis dwarrelden en in stilte op de straatsteenen neervielen.
Na het Union Square overgestoken te hebben, bleven zij staan
wachten op het wagentje met één paard, dat hen zou overbrengen
naar die donkere buurten van JelFerson-Market, waar een menigte
straten eensklaps een scherpen hoek vormen, om verder op de
lludson uit te komen en daar zeker uit wanhoop over zoo'n
ellendig lot in deze vermaarde rivier dood te loopen. Doch het
wagentje verscheen niet, en het echtpaar Tetlow stond te bibberen
en te stampvoeten van koude op de trottoir, tegenover een groot
magazijn van goud en zilverwerk, dat op dit late uur reeds lang
gesloten was. Vlak naast dit donkere gevaarte, met zijn zware
ijzeren boomen en grendels, viel een stroom verblindend licht, uit
een herberg afkomstig, op de trottoir, waar rle smeltende sneeuw
reeds hier en daar kleine plasjes begon te vormen. Eu op die
hoogte nu, op de uiterste grens van de schaduw, meende Tetlow
een menschelijke gedaante te bemerken, aangeduid door een ver
grijsden baard en een armzalig gewaad, dat op sommige plaatsen
Het lrier zoo gunstig bekende Ztveedsche Zangers-
Quartet viel ook gisteren avond in Tivoli een welverdiende
bijval ten deel. Voor een talrijk publiek werden de ver
schillende liederen smaakvol voorgedragen. De bariton
was weder de beid van den avond. Plet Spinlied was een
waar juweeltje.
De Floralia-Commissie alhier heeft 208 personen
ingeschreven voor de onvangst van bloemzaad en planten.
Het bloemzaad zal waarschijnlijk in den loop der volgende
maand uitgereikt worden; de planten, te zamen 1664 in
getal, worden in de tweede helft ran Mei afgeleverd.
Ruim een honderdtal personen hebben aan de uitnoodiging
der Commissie gevolg gegeven, door zich, tegen betaling
van f 2.50 of f 1, als donateurs of als leden der Floralia-
Vereeniging te doen inschrijven.
Op de voordragt voor hoofdonderwijzer te Vrijenban
komt o. a. voor de heer S. Baert, hulponderwijzer alhier.
Prins Hendrik is door den Koning van België tot
een bezoek uitgenoodigd.
- Naar het Dagblad mededeelt zal de Oostenrijksche
Kroonprins ons land bezoeken.
De heer L. J. Lefèbre, te 's Hage, heeft aan de in
Mei vertrekkende Nederlandsche Noordpool-expeditie, met
de Willem Barents, ten geschenke gegeven 2 exemplaren
van zijn uitstekend bevonden mist-signaalhoren, die onge
twijfeld in de bijna voortdurend nevelachtige Poolzee, bij
voorkomende gelegenheid, aan de expeditie gewigtige
diensten zullen bewijzen.
Met betrekking tot de verliezen van het Indisch
leger in en door den oorlog tegen Atsjin, van April 1873
tot omstreeks Julij 1877, geeft de Januarij-aflevering van
het Indisch militair tijdschrift een reeks van opgaven
waaruit het navolgende blijkt:
Gesneuveld, aan bekomen wonden overleden en vermist
zijn 43 Europesche officieren, 1 inlandsch officier, 269
Europesche en 234 inlandsche minderenterwijl gewond
zijn 185 Europesche en 3 inlandsche officieren, benevens
1194 Europesche en 1190 inlandsche minderen. Voegt
men hij de eerstvermelde getallen 48 Europesche officieren
en 3057 Europesche en 1628 inlandsche minderen, die
aan ziekten overleden, dan komt men tot een totaal over
ledenen van 5280 personen, waarvan ruim 89 percent door
ziekte en ruim 10 percent door den vijand. Van de
gewonden (ongerekend de overledenen), ten getale van
2572 personen, werden 2318 of 90 pCt. door schoten,
glom van de natte sneeuw die er op lag. De man mompelde iets
met een brommende en klagende stem. Tetlow begreep eerst dat
het een bedelaar was, toen hij hem reeds voorbij was gegaan.
Maar de muziek had zijn hart gevoelig gestemd.
Ik heb veel lust om nog even terug te loopen, sprak hij tot
zijn vrouw, terwijl hij haastig iets in zijn zak zocht.
Is het al te laat? vroeg de dame.
Zij zagen er beiden eenigszins verlegen uit; misschien gevoelden
zij, dat als zij luin kasboek voor zieh hadden gehad, of als iemand
van hun kennissen, bedeeld met een goede dosis schoolsche zede-
kunde, in de buurt was geweest, zij aangeklaagd hadden kunnen
worden van een ernstig vergrijp jegens de maatschappij. Maar de
eerste indruk, de beste, behield de overhand. Tetlow ging terug.
Het druipende spooksel, met zijn natte haren, nam op linksche
wijze de hem toegereikte aalmoes aan, waarna bij een soort van
dankbetuiging stamelde. Tetlow was al blijde dat hij niet nage
roepen werd met het bekende: „God loon 't je, meneer!" Maar
nauwelijks liep hij weer naast zijne vrouw, met dat gevoel van
schroomvalligheid waarmede een goede daad steeds gepaard gaat,
of hij hoorde achrer zieh den zachten voetstap van iemand die
hem volgde. Hij keerde zich om. Het was weer het spook.
De bescheiden bedelaar bleef een oogenblik onbewegelijk en
sprakeloos staandaarop begon hij
U neemt me niet kwalijk, mijnheer; maar....
Hier volgden eenige onverstaanbare uitdrukkingen, waaruit Tetlow
meende te moeten opmaken dat hem iets gevraagd werd; het laatste
woord dat hij onderscheiden kon, was „vergissing."
Welke vergissing?
Hebt ge mij, hernam de zwaarmoedige bedelaar, met een
krachtige poging om de verstijving van de koude en den honger
af te schudden, hebt ge mij zoo even een papiertje van vijftig
centen (f 1.25) gegeven?
Ja, sprak Tetlow, dat was althans mijn bedoeling.
Uwe bedoeling? herhaalde de bedelaar met bevende stem.
Dat wilde ik juist weten, want zóó iets is mij nog nooit overkomen.
Hij stond stil, alsof zijn ontroering hem belette te spreken.
Tetlcfw van zijn kant was zoo verrast, dat hij ook bleef zwijgen.
Neen mijnheer, hernam zijn zonderling©- beweldadigde, nog
nooitHet is nu, helaasal een hecle tijd dat ik op straat loop
te bedelen; maar nog nooit heeft iemand mij meer dan tien centen
(f 0.25) gegeven. Daarom heb ik er mij van willen overtuigen,
dat er van uwen kant geen vergissing bestond.
De twee mannen bleven elkaar zwijgend aanzien. Het uiterlijk
van den bedelaar wekte bij Tetlow geen enkele herinnering, en
toch verbeeldde hij zich dat dit doodsbleeke gelaat daar voor hem,
165 of 61 pCt. door liouwen of steken en 89 of 3J pCt.
door andere oorzaken verwond.
De sterkte der troepen was, zooals men weet, zeer
ongelijk. Sedert de 1ste expedie in 1873, toen de sterkte
3368 man bedroeg, is zij steeds toegenomen, en bedroeg
omstreeks Julij 1877 10,450 man.
Jl. Donderdag avond zegt de Heraut heeft de
kerkeraad der Ned. Herv. gemeente te Amsterdam, met
groote meerderheid, aangenomen het 2de motief van het
bekende voorstel-van Ronkel, luidende, dat de bediening
der sacramenten door moderne predikanten eene ontheiliging
van het sacrament geacht moet worden. De verdere uit
voering van het voorstel is, met. instemming van den voor
steller zeiven, tot gelegener tijd verdaagd, omdat toch het
beginsel zelf, waarom het eigenlijk te doen was, is aan
genomen.
Men meldt ons van Wieringen, dd. 24 dezer:
„Als eene bijzonderheid, wel der vermelding waardig,
kan ik mededeelen, dat bij een photograaf op dit eiland,
den heer J. Bruul, het portret vervaardigd is van Z. H.
Paus Leo XIII, een net bewerkt medaillon-portret. Misschien
heeft Wieringen hier wel de primeur van geheel
Nederland."
Het N. v. d. D. heeft een tweetal artikelen gewijd
aan de Vrouwenvraag. 't Wordt tijd zegt het blad
dat het geheele weldenkende deel van het Nederlandsche
volk zich met de kwestie bezig houde en dat opstellen als
„Bergopwaarts," door een vrouw, en „Over den maat-
scliappelijken tóestand van de vrouw," door van Houten,
(beide voorkomende in de Vragen des Tijds) worden gelezen
en tot nadenken stemmen. Het aantal huwelijken in de
hoogere standen neemt af; duizenden vrouwen vinden geen
man, die hare toekomst met de zijne verbindt; het kwaad,
dat de prostitutie sticht, staat in huiveringwekkende naakt
heid voor ons. Er moet raad geschaft worden. Dichterlijke
ontboezemingen over de waarde der vrouw, over de nood
zakelijkheid om haar, de zachte, fijngevoelige plant, toch
niet aan het ruwe weer der alledaagsche, hardvochtige
wereld bloot te stellen, baten niet langer, evenmin jammer-
klagten over het treurige verschijnsel, dat er zoovelen
ongehuwd blijven en aldus haar ware bestemming' niet
bereikenmen moet naar middelen omzien, waardoor meisjes
uit den fatsoenlijken stand, wier ouders haar niet genoeg
kunnen nalaten om te leven, in haar onderhoud kunnen
voorzien. Wat tot nu toe is geschied luttele hoogere
burgerscholen, enkele kweekscholen voor onderwijzeressen,
lialf in liet licht en half in de schaduw, hem bijna even goed
bekend was als eeuig ander gelaat ter wereld, zijn eigen gezicht
uitgezonderd. In een tijdruimte van slechts weinige seconden had
hij het zich zoo vast in zijn geheugen geprent, dat hij er zeker
van kon zijn, het nooit weer te zullen vergeten.
Jonge man, hernam de arme zwerver, die op nieuw al zijne
krachten scheen in te spannen, gij zijt er één uit duizend; gij
hebt een merkwaardig oogenblik in mijn leven gebracht.
Terwijl hij sprak scheen er zicli een zekere voornaamheid uit
vroeger dagen, die hij nu reeds lang had afgelegd, over zijn geheele
voorkomen te verspreidenmen zag haar weer opleven in zijn rijzige
gestalte, door moeite en ellende gekromd; men vond er de sporen
van terug in zijn gelapte kleêren, in zijn ouwelijke en door smart
misvormde trekken.
Gij hebt een merkwaardig oogenblik in mijn leven gebracht!
herhaalde hij.
Tetlow van zijn kant., naast zijne vrouw staande, zag in dat
alles iets ongewoons, iets vreemds en onbegrijpelijks, en niet wetende,
wat hij zou antwoorden, voelde hij zich aan de plek gebonden
door eene zekere bekoring, waaraan hij zich niet vermocht te ont
trekken. Al den tijd dat de ongelukkige sprak, had hij zijn wangen
zien glimmen van de sneeuw die er op viel en smolt; maar bij
diens laatste woorden meende de jonge man een vocht van anderen
aard in des bedelaars oogen op te merken. Er stroomden tranen
over dit verflenste gelaat. Door zijn aandoeningen overmeesterd,
reikte Tetlow hem de hand.
Ik dank u, mijnheer, zei de man, die de hem aangeboden
hand hartelijk schudde, doch zonder haar met. bijzondere kracht in
dc zijne te drukken. Uit de angstige schroomvalligheid waar
mede hij eene vriendelijke bejegening scheen te beantwoorden, zou
men de gevolgtrekking gemaakt hebben, dat hij in zijne langdurige
verlatenheid verleerd had hoe men een vriend de hand geeft.
Maar ik mag u en mevrouw nu niet langer ophouden!
Nu volgde er een alleronhandigst gebaar, dat verloren ging in
de natuurlijke kromming van zijn lichaam; maar dat gebaar was
door zijn oprechtheid zoo welsprekend, dat de jonge vrouw er in
't diepst van haar hart door getroffen werd. Vervolgens trad hij
achteruit, de oogeu nog altijd op het muzicklievende echtpaar ge
vestigd houdende.
Het verheugt me dat ik u eenig genoegen heb kunnen doen,
zeide Tetlow op zedigen toon; en daar juist het licht uit de her
berg een gevoel van verantwoordelijkheid bij hein opwekte, voegde
hij er bij: Besteed dat geld nu niet voor drank.
Wees gerust, sprak de man met zwakke stem, terwijl hij zich
in de duisternis terugtrok, zoodat hij op nieuw de gedaante van