HELDERSCIIË
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
1878. N°. 46.
Woensdag 17 April.
Jaargang36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
„W ij huldigen
het goed c."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abouuemeutsprijs per kwartaalƒ1.80.
franco par post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Ilureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der AdTertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cants.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De sluiting der mail naar Batavia en Padang, te ver
zenden per Stoomschip Prins Hendrik, geschiedt voor
drukwerken den 19 dezer, na aankomst van trein IV
(Noordhollandsche Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor
brieven den 20 dezer, na aankomst van trein I, ten 9.47
des morgens.
HELDER en N1EUWEDIEP, 16 April.
De proeftogt, jl. Vrijdag gemaakt door Zr. Ms. stoom
schip Atjeh, kommandant kapitein ter zee Bunnik, heeft,
wat het schip aangaat, op nieuw uitmuntend voldaan. De
machine heeft slechts een korten tijd 68 slagen in de
minuut kunnen makende verkregen vaart van het schip
was toen 141 mijl. Bij het nazien der machine bleek,
naar men ons verzekert, de zuiger gebarsten te zijn.
De machine is geleverd door de Koninklijke fabriek van
v. d. Made.
Jl. Zondag overleed, na een langdurige ziekte, in
's Rijks Marine-Hospitaal alhier de luit. ter zee O. Kreet
de Virieu. Het stoffelijk overschot zal morgen met militaire
honneurs worden ter aarde besteld.
Bij gelegenheid der eerste exercitie van de dd. Artillerie-
Schutterij alhier werd door de kompagnies-kommandanten
aan den sergeant Filarski een nette lucifers-standaard, en aan
de korporaals Sterk en Bart een horlogie-ketting aangeboden
een drïetals korporaals werden tot sergeant bevorderd
(deze namen werden reeds vroeger door ons vermeld).
Een en ander had plaats ter belooning van hun trouwe
opkomst bij de in den afgeloopen winter gehouden theorie.
Officieren van de Applicatie-school te Delft hebben
gisteren alhier het meest bezienswaardige met betrekking
tot hun vak, in oogenschouw genomen.
Men verzoekt ons mede te deelen, dat de godsdienst
oefening Vrijdag avond in de Doopsgezinde kerk aanvangt
ten zeven ure.
Z. M. de Koning heeft bij schrijven aan het hoofd
bestuur der Maatschappij van Landbouw, Handel en
Nijverheid te Suriname te kennen gegeven, dat Z. M. het
beschermheerschap dier Maatschappij aanvaardt.
"i IN NOODWEER.
Novelle van E. VELY.
„Waarom gingt ge niet wat met lianr wandelen of rijden, of
's avonds naar schouwburg en concert, om mijn blondje afleiding
te geven?" vroeg hij aan de weduwe.
„Broer Daniël achtte dat niet voegzaam in uw afwezigheid."
„En heeft ze misschien ook wat te druk voor huismoedertje
gespeeld toen ik weg was?"
„O neen, Wallus heeft zich niets uit de handen laten nemen;
wij waren veroordeeld tot werkeloosheid, gij weet hoe de regels
van het huishouden hier zijn. Oude liederen heeft Meta opgezocht
en overgeschreven, minneliederen, uit verlangen naar mijn besten
Hendrikmaar dikwijls had ze ook daarin geen behagen meer."
Hendrik zag met een droevigen blik op zijn vrouw neer.
„Had ik in de verste verte kunnen vermoeden dat het hier zóó
gesteld was, dat ik zóó lang gescheiden zou blijven van het liefste
wat ik op aarde heb ik zou nooit heengegaan zijn! Ik heb
mij ons wederzien vroolijker voorgesteld, Meta!"
,,0, arme Hendrik!" stamelde zij nogmaals me1", blceke lippen.
Nanne kon het niet langer aanzien; zij sloop zachtkens de
kamer uit.
„Er is hier veel dat pijnlijk en vreemd en onverklaarbaar voor
u moet geweest zijn, mijn schat," ging Hendrik voort, „maar zie
me nu weer eens lief aan, het zal nu alles anders worden!"
Zij haalde lang en diep adem. „O Hendrik, ik vrees dat het
nooit meer anders kan worden!"
„Kom, kom! Ik heb al dikwijls gedacht, dat het hier tusschen
die oude muren te eng en te somber voor u was, wij zullen
een vroolijk, zonnig huisje voor ons beidjes opzoeken, Meta
„Uw vader Hendrik?"
Hij lachte zegepralend. „Hij zal wel toegeven; ik heb mij,
helaas! tot nog toe maar al te veel naar de oude gewoonten geschikt
en daar heb ik niet goed aan gedaan. Ik heb dat alles nu eerst
duidelijk leeren inzien: gelukkig bijtijds nog, wijfje-lief!"
De jonge vrouw zag hem plotseling ernstig in de trouwhartige
oogen.
„Hendrik, toen ge dat alles bedacht kwam toen nooit eens
de gedachte bij u op, dat uw gevangen vogel 'naar de vrijheid zou
gaan verlangen?" Zij wees op den trouwring. „Dat zou nooit
een keten mogen worden, Hendrik!"
Hij kuste haar hand en den ring.
„Als ik nu eens zeide: Ik moet heen, het is een keten gewor
den, wat dan?"
Hij lachte. „Dus wilt ge ine straffen met bedreigingen? Ja,
ik ben een groot zondaar
Zij bleef ernstig. „Antwoord mij eerlijk
„Als ge het zóó bedoelt zoo ernstig als gij er nu uitziet,
dan zeg ik: Neen, ik laat u niet los. Gij zijt de mijne, en tegen-
Z. Iv. II. Prins Hendrik zal heden bij Z. M. den
Koning op het Loo een bezoek afleggen.
De Amsterdamsche Courant bevestigt het berigt,
dat het eerst door de N. Rott. Crt. is medegedeeld; we
lezen in eerstgenoemd blad:
„Met zekerheid kunnen wij thans melden, dat de ver
loving van onzen beminden Prins Hendrik met Prinses
Marie van Pruissen, oudste dochter van Prins Friedrich
Karl, een feit is. Eerstdaags komt de moeder der bruid,
die een groot deel van den winter te Rome heeft door-
gebragt, te Berlijn terug, en alsdan zal het engagement,
dat thans reeds officieus bekend is, officieel publiek worden.
Nederland zal zich ongetwijfeld verheugen in dat huwelijk
van een zijner braafste vorsten en hem van harte het geluk
toewenschen, dat hij zoozeer verdient. Z. K. LI. is op
het oogenblik, evenals ook l^rinses Marie, de gast van
den hertog van Baden te Karlsruhe.
Genoemde Prinses wordt, volgens de Nordd. Alg. Zeit.,
tegen Paschen te Berlijn terugverwacht."
De leden der Eerste Kamer zijn tot hervatting der
werkzaamheden opgeroepen tegen 29 dezer, des avonds
ten 8 ure.
Ds. Entingh, predikant bij de Christelijk Gerefor
meerde gemeente te Rotterdam, vroeger alhier, herdacht
jl. Zondag in de voormiddag-godsdienstoefening zijne 25jarige
ambtsbediening, waarvan hij ruim 10 jaren aldaar als leeraar
is werkzaam geweest. Hij hield bij deze gedachtenis
viering eene leerrede, naar aanleiding van Hand. XXVI
vs. 22 en 23.
Beroepen te Gouda ds. B. J. Swaan, pred. te
Breda.
Aangenomen het beroep naar de Evang. Luth. gemeente
te Alkmaar door ds. P. van der Veen.
Te Kooten is een hevige strijd ontstaan over de
plaatsing eener nieuwe kerk. Het. zuidelijk deel van Kooten
wil haar bij de buurt Kootsterstille, en kerkvoogden hebben
bepaald, dat zij bij de school zou komen. Reeds hebben
eenige lidmaten een drietal kerkvoogden en vier notabelen
benoemd, waartegen andere lidmaten bij deurwaarders-
exploit verzet hebben gedaan. Nu zal men gaan procederen
over het al of niet wettige der vergadering, waarin bedoelde
over eene wereld zelfs handhaaf ik mijn recht, tegenover een
geheele wereld hoeveel te meer dan tegenover u, mijn lief,
teer duifje!"
„Hendrik, wij hebben elkaar dat met heiligen ernst beloofd
„Ja en lachen er nu eens hartelijk over. Zeg zelf: zouden
wij het wel ooit buiten elkaar kunnen stellen? Of princes
is de prins u dien tijd ook voor den dag gekomen
„De prins? neen!" antwoordde zij somber.
„Dan zijt gij gebonden en vastgehouden niet den gouden ring
de keten, maar wij zullen er weer een rozenketen van maken."
Hij knielde voor haar neer, kuste hare handen en zag haar met
een glimlach vol zalige verrukking in het gelaat, dat zoo marmer
bleek was. Daarna rees hij haastig op. „Nu de laatste dringende
zaken beneden nog afgedaan, na de vreugde des wederziens; een
klein uurtje nog; wilt ge nu in dien tijd maar eens denken dat ik
nog niet weer hier geweest ben?"
,.Ik weet niet wat ik denken zal."
Hij bemerkte niet hoe ze nogmaals huiverde onder den kus dien
hij op hare lippen drukte, waarna hij zich ijlings naar beueden spoedde.
„O, mijn God!" kermde zij, „het helpt niets; hij kan het niet
gclooven, zelfs al wilde ik hem handenwringend de waarheid be
kennen. Zijn hart is te edel, hij kan het niet gelooven, en het
mijne het mijne is verstijfd en dood voor hein."
Zoo bleef zij een poos zitten peinzen en denkeueindelijk sprong
zij driftig op.
„Zoo moet het wezen dat is de eenige weg de eenige, de
noodzakelijke!"
Met zenuwachtige haast ging zij de kamer door naar het aan
grenzende vertrek: „Een uur slechts een uur," mompelde zij.
De groote staande klok met de engelenbeeldjes had nog niet
lang met haar eentonig tik-tak de diepe stilte in de kamer ver
broken, toen de jonge vrouw reeds weder terugkwam, in een een
voudig bruin costuum van gewone stof en eenvoudig fatsoen ge
kleed; een zwarten doek en een donkeren hoed bracht ze op haar
arm mede.
„Zoo," fluisterde zij, „zoo niets van al die weelde, die mij
niet gelukkig heeft gemaakt. Dit kleed droeg ik op den dag toen
de arme Hendrik verlangde dat ik de zijne zou worden, tot
zijn en mijn ongeluk!"
Terwijl zij een laatsten, langen blik ten afscheid door de kamer
liet gaan, speelde er een weemoedige trek om haren mond; zij
ging naar de schrijftafel en nam er een beurs uit.
„Dat moet ik toch ter leen nemen."
In den gang bleef zij een oogenblik staan luisteren; het was
alles stil; nog eenmaal drukte zij de hand op liet hart.
„Hendrik arme HendrikDaarna sloop zij als een schaduw
heen.
In de richting van ue landingsplaats der stoombooten zag men
een moede gestalte naderen, kort nadat de spoortrein uit de nabu.
benoemingen geschiedden, om daarna welligt een moeijelijk
proces aan te vangen over het al of niet bestaan van het
floreenstelscl.
Te Leiden is jl. Zaturdag bevorderd tot doctor in de
letteren de lieer F. L. Abresch, van Alkmaar, met een
proefschrift.
De Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen heeft
gedurende het maatschappelijk jaar 18761877 uitgegeven
t 42,243.37*. De contributie der leden bedroeg f 26,511.21.
De Maatschappij bezat f 247,000 inschrijving groothoek
21 pCt. W. S. en f 27,000 in andere geldbelegging. Er
zijn 336 departementèn. Veertig zonden berigt omtrent
hun inrigtingen van voorbereidend onderwijs, 24 van die
voor herhalingsonderwijs; 27 van die voor zangonderwijs;
10 gaven berigt van hun bemoeijingen ten opzigte van
het gymnastiek- en 15 van het teekenonderwijs. Van 63
departementen werden opgaven verstrekt van hun inrigtingen
voor het onderrigt in vrouwelijke handwerken, van 252
omtrent de inrigting en werking der volksleesbibliotheek.
In 68 departementen zijn, blijkens de opgaven, volksvoor
lezingen gehouden. De staat van de departements-spaar-
bank wordt door 160 departementen vermeld; van 5
departementen vindt men opgaven omtrent de spaarkassen en
van 18 omtrent hulp- of beleenbanken.
Men schrijft ons van Texel, dd. 15 dezer:
„De echtgenoote van C. G. alhier is, na op 12 dezer
te zijn verlost van een levend meisje, gisteren middag
bevallen van twee levenlooze kinderen, mede van het
vrouwelijk geslacht.
Het eerste kind is gezond; de toestand van de kraam
vrouw is evenwel zorgwekkend.
Een dergelijk geval, dat zeker tot de groote zeldzaam
heden behoort, is zelfs aan de oudste ingezetenen dezer
gemeente niet bekend."
„Jl. Zaturdag heeft C. J. H., welgesteld landeigenaar
nabij den Burg, naar vermoed wordt door verdrinking
een einde aan zijn leven gemaakt, men vond zijn lijk
althans in eene kolk nabij zijne woning.
De man was vroeger lijdende aan verstandsverbijstering,
doch sedert oogenschijnlijk geheel hersteld; in den laatsten
tijd was hij evenwel zeer zwaarmoedig."
nmi—«rrmrrrj.iTWr-^nrfmtrIII 11 J
rige handelsstad snuivend en stampend was komen aanrollen. Een
vrouwelijke, onaanzienlijke gestalte, in een eenvoudig gewaad, rillend
en huiverend iu sluier en doek gehuld. Zij droeg niets, hare armen
hingen slap langs haar lichaam neer, en toch maakte het den
indr^R. alsof zij hijgende onder een zwaren last gebukt ging.
Overal lagen hier groote en kleine schepen ten anker en enkele
stoombooten schommelden aan ijzeren kettingen op het woelige water.
Onderzoekend gleed de blik der moede voetgangster over al die
vaartuigen. Twee zeelui zaten op den steiger hunne korte pijpjes
te rooken, waarbij zij zwijgend naar de schepen en het water keken.
Hier en daar liep een troepje werklieden met loomen tred heen en
weder; de vreemde dame ging beschroomd voor hen uit den weg.
Zij hield hare voile met haar onbehandschoende vingers vast en
naderde het tweetal op den steiger.
„Wanneer gaat er een boot naar Wallhufen?" vroeg zij op
zachtcn, bedeesden toon.
„Over drie dagen
„Over drie dagen?" herhaalde zij. „O dat is lang!"
De een nam zijn pijpje uit den mond en zag haar medelijdend
aan. „De grootste drukte is daar alwcêr afgeloopen," sprak hij met
een ruwen lach, „hunne zeven badgasten zijn weg en om dat
kleine stipje aarde daar bekommert men zich niet zoo veel, om er
regelmatig te laten aanleggen."
De blceke dame knikte. „Drie dagen, kan men niet terstond
overvaren, al was het met een roeibootje?"
„Ja, als men maar iemand heeft die overvaren wil!"
„Als gij als gij beiden het zoudt willen doen?" Zij zeide
dat als met een angstkreet.
De mannen zagen elkaar eens aan. „Het is een leelijke wind
begon de eene.
„Ik geloof dat geen pekbroek het gemakkelijk doen zal," mom
pelde de ander. Daarop zag hij de vrouw weer aan„Is u daar
zooveel aan gelegen?"
„Veel alles!" stamelde zij, terwijl haar de kracht scheen te
begeven om haar sluier langer vast te houden. De wind hief hem
op en toonde den bootslieden een bleek, door smart verwrongen
gelaat.
„Ik stel er zooveel prijs op alsof mijn leven er mede gemoeid
was en ik zou er u rijkelijk voor beloonen!"
„Zij heeft daar misschien een liefste, die ziek is. In de pastorie,....
die jonge student...." fluisterde de een.
„Daar zegt ge zoo wat, man; men kan nooit weten!" hernam
de ander.
„Daar!" riep de beangstigde jonge vrouw en liet hun een beursje
zien, waarin door de witte, met paarlen bezette mazen goudstukken
schemerden. „Daar, dat is alles voor u!"
De manneu zagen elkander aan. „Ik heet Jan Petersen," zeide
de een „maar ik neem niet meer dan ik verdien. Liet zal een
lastig werkje zijn, wat. jongen?"
De ander knikte. Hij zag er begeeriger uit. Nu maakten zij een