HEL»ERS€HE EN NIEUWEIHEPER COURANT. 1878. N°. 47. Vrijdag 19 April. Jaargang 36. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. BEKENDMAKING. „W ij huldigen bet goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. n uk franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Adrrrtentiëa: Van 14 regels 60 Cents, elke regel ineer 15 Cants. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Batavia en Padang, te ver zenden per Stoomschip Prins Hendrik, geschiedt voor drukwerken den 19 dezer, na aankomst van trein IV (Noorclhollandsche Spoorweg), ten 10.58 des avonds, voor brieven den 20 dezer, na aankomst van trein I, ten 9.47 des morgens. De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER maakt bij deze bekend, dat de LIJSTEN DER. KIEZERS voor de Tweede Kamef der Staten-Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad door hem op heden gesloten, op nieuw aangeplakt en op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. Helder, De Voorzitter voornoemd, den 17 April 1878. STAKMAN BOSSE, Burgemeester. HELDER en NIEUWEDIEP, 18 April. De heer P. J. Heijning, in eene andere betrekking naar elders geroepen, heeft ontslag aangevraagd als School opziener in het 7de district van Noordholland. Met het oog op zijn aanstaand vertrek, nam hij jl. Dingsdag avond afscheid van de kweekelingen der Rijks Normaalschool alhier. Bij die gelegenheid werden hem door de kweeke lingen aangeboden een paar sierlijke geschenken, die hem voorzeker nog langen tijd zullen herinneren aan zijne vele zorgen bij de opleiding van jongelieden voor do zoo gewig- tige betrekking van onderwijzer, maar ook aan de erken telijkheid der kweekelingen voor :t geen wordt aan gewend om hen voor te bereiden ten einde later met vrucht werkzaam te kunnen zijn. Jl. Dingsdag avond werd in Tivoli eene vergadering gehouden van de plaatselijke afdeeling der Vereeniging Volksonderwijs, onder voorzitterschap van den heer Joh. Dyserinolc. Tot afgevaardigde naar de in deze maand te 13> IN NOODWEER. Novelle van E. VELY. (Slot.) Hier was zij die hij liefhad, oprecht en vurig, de droom, de gedachte zijner dagen en nachten, met de betuiging haror liefde op haar lippen en in haar oogen stond zij daar voor hein; hij had slechts zijne armen behoeven te ontsluiten en de bekoorlijke ge stalte zou zich vrijwillig aan zijn hart gevleid hebben. Wat weer hield hem. Zijn eergevoel „zij is dc vrouw van een ander van uw vriend!" klonk het in zijn binnenste, klonk het om hem heen, boven het geloei van den wind, boven het doffe gebruisch der golven uit. Het scheen dat zij iets van zijne aarzeling, van zijn tweestrijd bemerkte. „Detlev," sprak zij met bevende lippen, „Detlev, zijl ge bang voor mij? Ik ben geen waanzinnige, ik kom tot u, omdat ik uw eigendom ben. Versmaadt gij mij?" „Meta Meta," prevelde bij, wat zijn we onuitsprekelijk ellendig!" Zij glimlachte. „Het plotselinge heeft u verschrikt, dat is liet. Maar gij zijt een man, gij hebt willen strijden tegen beginselen en tegen plichtbesef. Ik heb het ook willen doen maar dat „het moet" is toch sterker; dat heb ik leeren inzien. En toen ik nu hier kwfnn, wist ik ook dat ik u vinden zou. hier op deze plaats. Ik heb u verwacht en gij zijt gekomen. De arroe'Nanne beeft dikwijls gezegd dat gij wel reeds lang verre van ons dc wereld zoudt rondzwerven; maar ik wist wel beter, ik voelde in mijn hart dat ge weer hierheen zoudt komen, waar voor onze oogen het licht is opgegaan." Zij hielden eikaars handen vast en zagen elkander in het gelaat, zij lachend als een kind, bij boog ernstig. „Zult ge mij nu beschermen, Detlev?" «Ik heb u legen mij zeiven willen beschermen, Meta, eerlijk en mannelijk, maar ik ben er niet toe in staat geweest. Thans verdedig ik u tegen een wereld. Zijt ge geheel zonder strijd been- gegaan?" voegde hij er vragend bij. z/Gij bedoelt Hendrik? hij heeft mij eenmaal vrijwillig zijn woord gegeven dat hij mij zou laten gaan. Hij zal het zich nu herinneren! Nu is de prins er, dien ik vreesde!" Zij legde baar band op Detlev's voorhoofd. „En toch blijft ge er nog zoo bezorgd uitzien? Hebben zij er recht op, mij terug te halen? Denkt ge dat bij zelf, o, Detlev, behoed me daar toch vooral voor, ik kan niet weder in zijn oogen zien, dat kan ik nooit weer!" Zij was bleek en staarde wanhopig om zich been. „Gij zijt nu de mijne, Meta „Maar als hij komt!" In doodsnugst vervolgde zij op fluiste renden toon: „als zij mijn spoor vinden, laten we heengaan, Detlev. Zij zoeken mij bier, mij en u.... en al kunnen ze mij ook uiet met geweld dwingen, u, Detlev, u mogen ze mij ook niet ontnemen. Zoo'n kleine, koude kogel.... o, die Dorneddens hebben een familiegeschiedenis, Nanue heeft mij daarvan verteld. Red houden algemeene vergadering werd gekozen de lieer B. L. Vries en tot plaatsvervangend-afgcvaardigde de heer J. G. R. Vos. Laatstgenoemde werd mede gekozen tot secretaris, in de plaats van den heer Alting von Geusau. Daarna kwam aan de orde de bespreking der verschil lende punten, naar aanleiding van 't regerings-ontwerp van wet op het lager onderwijs, behandeld in het 2de nummer der „Bode" van dit jaar. Over het algemeen kon de vergadering zich vereenigen met de opmerkingen, door 't hoofdbestuur der Vereeniging in genoemd geschrift nedergelegd. Zij deelde in den wensch naar wettelijke regeling van 't bewaarschool- of voorbereidend onderwijs; achtte onderwijs in teekenen wèl, dat in gymnastiek minder noodig om op te nemen onder de vakken der lagere school uitte, bij meerderheid van stemmen, zich gunstig voor 't facultatief stellen van herhalings- of voortgezet onder wijs; wilde, om het belangrijk nut in vele gemeenten, de gesubsidieerde bijzondere scholen behouden doen blijven; achtte het goed dat kweekelingen van 14 jaar zich reeds, hoewel niet als werkkracht in de school op tredende, oefenen in 't geven van onderwijs; verklaarde zich vóór uitbreiding der gelegenheden voor de oplei- ing van onderwijzers en onderwijzerossen; wilde de aan dacht gevestigd hebben op verbetering van !t onderwijs aan militairen, vooral door aanstelling van bekwame onder wijzers; wcnsclite het bekomen van acten als hoofdon derwijzer en voor vreemde talen niet te binden aan het bereiken van zekeren leeftijd; verklaarde zich tegen het regerings-voorstel, waarbij aan meisjes op lGjarigen leeftijd gelegenheid wordt gegeven de acte als hul ponderwij zeresse te bekomen; drukte den wensch uit dat het voorgestelde omtrent schorsing van onderwijzers, door bepalingen worde vervangen, die meer geschikt zijn te achten; en sprak het verlangen uit naar hoogere bezoldiging voor hulponder wijzers welke de acte van hoofdonderwijzer bezitten. Over de wensch el ij kheid van kosteloos onderwijs op de openbare school liepen de gevoelens eenigszins uiteen men vereenigde zich ten slotte met het voorstel oin zulks mij, Detlev, red u en mij!" Zij klampte zich aan hein vast; haar hoofd rustte aan zijn borst. „Mijn lieve engel, ge behoeft niets te vreezen!" „Gij kent de Dorneddens niet; het zijn taaie karakters; voort, laten we van hier gaan!" Hij streelde hare wangen; zijn adem kuste haar blonde lokken. „En al wilde ik, MeLa, wij zijn aan deze plaats gebonden er ligt geen boot aan, geen varensgast zou het wagen Zij glimlachte. „Hebt ge dan geen vertrouwen in u zeiven meer sedert ge mij bemint, Detlev? Daar beneden ons ligt het bootje, dat mij hier bracht. Breng ons over naar een ander eiland, daiir zijn we veilig!" Detlev hield de bevende jonge vrouw nog altijd met beide armen aan zijn borst geklemd. „Meta, de zee wordt onstuimig en ik mag niet met het gevaar spelen, heb ik u gewonnen, hebt ge mij u zelve geschonken, opdat ik lichtzinnig uw leven in gevaar zou brengen Zij legde haar vinger op zijne lippen. „Stil ik wil het! Ik wil niet dat zij komen en u van mijn hart scheuren, dat een kogel o, Detlev, ik hoor hem fluiten Neen, dan liever met u in gevaar en in den dood de bleeke schim van mijn vermoorden vader staat voor mij wij moeten vluchten!" „Meta Zij lachte weder als een onnadenkend kind. „De dood wil ons ook niet, maar het leven, het volle, bloeiende, gezonde leven. Waag het, Detlev, waag het. Gij hebt een sterken armZij zeiden wel dat er van nacht een storm zou komen Detlev von Brink wees naar den horizont en daarop naar de woelige zee. „Niet van nacht maar al zeer spoedig „Ge brengt ons vóór dien tijd nog wel over!" „Meta, het is een spel met leven en dood!" waarschuwde de volle, ernstige mannenstem. „Ik waag het!" Nu zeide hij geen woord meer. Op zijn arm leunend, steeg zij het duin af. Hij maakte het bootje los, dat door kleine golfjes heen en weer werd geschommeld. „Meta mijn aangebedene mijn leven lag doelloos voor mij nu lacht het mij in u rroolijk tegen; ik drijf een gewaagd spel." „Met u, Detlev, in het leven als in den dood." Nu stonden zij in de kleine boot: de schoone man en de be koorlijke, kinderlijke vrouw. „Geef mij den bruidskas, Meta!" Lang en vurig drukte hij zijne lippen op de hare; daarna ging hij met haar naar liet midden van de boot, zette zich tegenover haar neer, zoodat hij hare minste beweging kon gadeslaan, en sloeg de riemen in 't water. „Vereenigd, vereenigd!" riep zij tweemaal, eer zij het oog van de kust afwendde. Detlev roeide met inspanning van al zijne krachten, maar de wind huilde telkens heviger, de golven stegen al hooger en hooger het viel hem moeielijk den draai om de klip te nemen. De jonge facultatief te laten, met bepaling dat er evenwel overal i gelegenheid zou zijn tot liet bekomen van kosteloos onder wijs voor kinderen van minvermogenden. De regeling van 't schooltoezigt, zooals die door den minister wordt voorgesteld, vond bijval, ofschoon men den titel adjunct-schoolopziener minder gelukkig gekozen achtte. De wensch naar invoering van leerpligt werd besproken en aan den feitelijken toestand getoetst. Veilig meende men echter, dat nog wel een nieuwe herziening der onder- wijs-wet kon worden afgewacht, eer die bepaling kon worden uitvoerbaar geacht. Met een woord van dankbetuiging voor de in de werk zaamheden van deze vergadering betoonde belangstelling en met den wensch voor toenemenden bloei van 't volks onderwijs, sloot de voorzitter de bijeenkomst. De aflevering van de voor de dienst bij de militie aangewezen lotelingen zal geschieden op Vrijdag den 3 Mei a. s., in het lokaal Tivoli alhier, voor de lotelingen, behoorende tot de gemeenten, uitmakende de militiekantons 11, 12, 13, 14, 15 en 20 en tot de gemeente Terschelling, doch met uitzondering van de gemeente Akersloot. De Pers Stott Tai trad jl. Dingsdag in Tivoli-op voor een klein publiek, dat wel groot had mogen zijn met het oog op de aangename wijze waarop hij de aanwezigen bezig heeft gehouden. Zijn werkzaamheden worden ten zeerste geprezen. Z. M. de Koning blijft tot den laatsten dezer maand op het paleis het Loo, en vertrekt dan naar Amsterdam, waarna Z. M. van plan moet zijn zich weder naar het Loo te begeven. Z. K. H. Prins Frederik zal de Paaschdagen bij zijne kinderen te Neuwied doorbrengen. Z. K. EI. Prins Elendrik der Nederlanden is jl. Dingsdag op het paleis het Loo aangekomen, om Z. M. persoonlijk met zijne verloving bekend te maken. Z. M. had zijn particulieren trein naar Arnhem gezonden, om zijn broeder af te halen. vrouw zag zijn strijd en zijn moed en haar oogen glinsterden hij was een held! Nauwelijks was er een kwartier verstreken, daar brak de storm met geweld los, daar bruischtc de zee en daar loeide de wind, alsof zij gezamenlijk den ondergang gezworen hadden van al wat hun in den weg kwam, ook van het kleinste en het schoonste. Klaas cn Jan stapten slaperig met looine schreden naar het strand. „Zou dat van de grog kunnen wezen?" vroeg de een, „ik zie het bootje niet meer." „Wij hadden het vroeger op 't strand moeten halen, Klaas." „Wie kon ook weten, dat het er zoo vroeg op los zou gaan! Van nacht, ja, dan had ik er wel een landrot tegen een zeehond onder durven verwedden. Daar in de verte drijft de notendop bij alle meeuwen en zeehonden: kijk eens, Jan!" „Dat ziet er niet uit alsof het op zijn eentje lag te drijven Klaas, daar zitten menschen in!" Hij schreeuwde en wenkte, hij zwaaide waarschuwend en dreigend met zijn hoed, de wind verdoofde zijn stem; het werd donker. „Als het menschen waren, dan zijn ze verloren, zoo goed als indertijd de oude Peter, die zwartkop, die in stormweer nog naar Nülilstadt wou overvaren." „Wie kan er wat aan doen?" vroeg Jan en vouwde zijDe handen ook Klaas werd stil. Het was niet voor de eerste maal dat de beide in weer en winti geharde bootslui van zulk een schouwspel getuigen waren, maar toch trof het hen ditmaal diep. „Dat's afgeloopen." mompelde Klaas een poos later; „kom, Jan, wie weet wanneer wij er aan moeten gelooven!Kom, de grog was goed en wij behoeven er niet zuiniger om te wezen al is de boot weg wij hebben genoeg voor een nieuwe!" En zoogingen ze dan naar den Blauwen Zeeleeuw terug; daar. was het droog en warm, en onder het gerinkel der glazen vergat men er voor het oogenblik het loeien en brullen van den storm. In zwaren rouw gekleed, zat mevrouw Nanne Grütes aan de schrijftafel, waarop Meta's onvoltooide brief aan tante Clara dicht gevouwen lag. De blanke vingers der weduwe grepen bijna aarze lend naar de pen en maakten groote, stijve letters op het papier. „Gij hebt mij naar de bijzonderheden er van gevraagd; dat is zeer vleiend, vooral omdat het teedere, hartelijke kind my een weinig liefgehad heeft. Maar ik weet niet of ik het er wel behoorlijk zal afbrengen ik heb sedert vele jaren geen brieven geschreven, ik ben nog uit de oude school en boven dien laat mijn geheugen mij soms ook in deu steek. Doch, wat dat lieve, goede kind betreft, och Heere, wat is het hier akelig eenzaam en pas veertien dagen geleden heeft zij hier nog gezeten cn daar ligt haar brief die nooit gereed gekomen is. Maar gij zult hem nu zelf lezen. Neef Hendrik zei: „Hoe ongelukkig waart ge, hoe diep ongelukkig en hoe zwaar heb ik mij aan u bezondigd," toen hij hem gelezen had. Dat is nu volkomen onbegrijpelijk voor mij; zij was niet ongelukkig; ach, zij was soms bijzonder uitgelaten, vooral op het eiland. Daar moest men haar hooreu lachen en zingen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 1