alsmede eenige andere belangstellenden, in het fraai gebouwde en voor 120 kinderen zeer doelmatig ingerigte schoollokaal bijeen, waar het feest alstoen werd geopend door de aanstaande scholieren, die, allen netjes uitgedoscht., eenige toepasselijke liedjes aanhieven. Door den burgemeester werd daarna liet woord gevoerd en gewezen op het voorregt voor de inwoners van Eijerland, die door deze stichting een derde school voor hunne kinderen geopend. Achtereenvolgens werden toespraken gehouden door den voor deze school nieuw benoemden hoofdonderwijzer Pieterse, alsmede door den schoolopziener en den hoofd onderwijzer Schreuder, afgewisseld door gezang van de jeugd, waarna ten slotte de kinderen op eenige versnape ringen werden onthaald. Geheel het terrein was feestelijk getooid, terwijl het prachtige weêr gunstig meewerkte. Den 3 dezer is de school door den onderwijzer voor de jeugd geopend: voorloopig wordt zij door 60 a 70 leer lingen bezocht. Nog rest ons een woord van lof aan den aannemer en opzigter van en over het gebouw, voor de uitstekende zorg en nette uitvoering. Mogen de ouders, door het schoolgaan zooveel mogelijk ie bevorderen, hunne dankbaarheid betoonen voor deze stichting, opdat die rijke vruchten voor den geest en het verstand hunner kinderen moge afwerpen. Men schrijft ons van Texel, dd. 5 dezer: Als een vermeldenswaardig bewijs van het zuiver begrip onzer spelling kan dienen, dat in een winkel in een der hoofdstraten van den Burg alhier, met groote fraaije letter op een billet is geannonceerd: Bier in Voraat." Men schrijft ons uit Scliagen, dd. 4 dezer: „De persoon, in den loop der vorige week door onvoor- zigtigheid op het spoorterrein alhier verwond geraakt en later overleden, is gebleken te zijn genaamd Hendrik Salverda, van beroep zeeman, oud 23 jaren, waarschijnlijk geboortig van Amsterdam. Hij was, blijkens een bij hem gevonden kaartje, op reis naar Rotterdam en was naar men zegt voornemens zich naar Antwerpen te begeven. Ofschoon daaromtrent geene bepaalde zekerheid bestaat, schijnt zich het ongeluk werkelijk te hebben toegedragen als door de Schager Courant is medegedeeld." In de bekende muurkwestie van den heer M. Oost- meijer, tegen de Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij zijn jl. Maandag voor de regtbank te Amsterdam de plei- dooijen gevoerd. De lieer Oostmeijer begroot de schade op f 6800, terwijl de Omnibus-Maatschappij slechts f 300, als schadevergoeding aanbiedt. Over 14 dagen zal de regt bank uitspraak doen. Bij de jl. Dingsdag in het Oudezijds Heeren-Logement te Amsterdam gehouden veiling van koolzaad van de Maat schappij tot droogmaking van een gedeelte der Legmeer- plassen te Nieuwer-Amstel, was de opbrengst van 248,53 hectaren f 45,243.80, of gemiddeld f 182 per hectare. De ex-burgemeester van Nieuwkoop, die voor eenigen tijd, in dronkenschap, twee schoten op zijn opvolger loste, is van Utrecht naar Amsterdam vervoerd, om daar te regt te staan. Uit Zierikzee schrijft men: z/De oude meekrap staat uitmuntend, doch nieuwe wordt ,,lk lieb er niets tegen dat uw moeder of uw vader u bezoeken," had hij gezegd„ik wil u niet van hen scheiden. Maar als gij hen zien wilt, noodig ze dan uit om bij ons te komen. Het huis is groot genoeg om hen te ontvangen. Het zou tot allerlei op- en aanmerkingen aanleiding geven, die ik liever wil vermijden, als gij u, weinige maanden na uw huwelijk, zonder bepaalde noodzakelijk heid van mij wildet verwijderen." Anna had moeten toegeven. Zij was er nu reeds aan gewoon dit te doen. Zij liep zwijgend en mokkend door het huis; maar zij schreef niet aan hare ouders om hen uit te noodigen haar te be zoeken. Zij was niet iu staat haar wil door te zetten; maar zij protesteerde in haar binnenste tegen het haar aangedane geweld en wilde dit doen blijken door Halffens raad niet op te volgen. Deze scheen de geheele zaak vergeten te hebben. Het was een voort durende oorzaak van bittere verontwaardiging voor Anna, dat zij niet in staat was Halffen boos te maken. Hij deed precies alsof hij hare droefheid niet zag. Hij werd haar met den dag onaangenamer. Dreef hij den spot met haar, of was hij met blindheid geslagen Hoe meer zij zich van hem terugtrok, hoe stiller en treuriger zij zich voordeed, hoe vriendelijker hij werd. „Tk moet u toch eens zeggen, lieve Anna," sprak hij op zekeren avond, „dat ik sedert eenige weken volkomen tevreden over u ben. Het doet mij genoegen dat gij aan mijn welgemeende raadgevingen gehoor hebt gegeven. Gij rijt nu een bedaard, verstandig vrouwtje, juist zooals ik verlangd heb dat ge worden zoudt. Ga zoo voort! Het zal u niet berouwen." Zij werd wit van woede, maar gaf geen antwoord. Hij vervolgde zoo bedaard mogelijk„Het is vandaag een jaar dat we getrouwd zijn. Gij hebt zeker vergeten dat wij overeen gekomen waren, dat ge uwe ouders eens zoudt uitnoodigen ons tc komen bezoeken. Het spijt mij dat ge daar niet aan gedacht hebt. "Wij hadden dan den feestelijken dag met een familiemaal kunnen vieren. Daar wij alleen zijn, stel ik voor dat wij naar den schouw burg gaan. Yindt ge dat goed?" Zij antwoordde: „Ja." Alles was haar liever, dan met Halffen alleen te blijven. De eerste bezoeker, dien zij in het oog kreeg toen zij in hare loge plaats genomen had, was Elben; en naast hem zat iemand, die met een bijzonder onverschilligen blik zijn oogen van de eeno loge naar de andere wendde. Anna beefde plotseling van schrik. Maar reeds had Ribbeek haar gezien en herkend. Zijn blik rustte slechts een enkele seconde op haar en gleed toen met dezelfde koelheid naar een andere loge. „Hij weet niet hoe ongelukkig ik ben," sprak zij bij zich zei ven. Geen oogenblik dacht zij er aan, dat hij ongelukkig was. Zij sloeg hem gade. Ilij had het moede, rustige voorkomen van iemand, die pas een zware ziekte te boven gekomen is en nu langzaam zijn vroegere krachten terugkrijgt. Toen het gordijn viel, stonden Elben en Ribbeek met andere toeschouwers op, om gedurende de pauze de zaal te verlaten. Elben wierp ter sluiks een blik naar de loge waar Anna zat; Ribbecks oogen ontweken die plaats. Het gordijn werd kort daarna weer opgehaald; maar de fauteuils, die Elben en Ribbeek bezet luidden, bleven ledig. Wordt vervolgd.) bijna niet meer geplant. Het gedwongen verlaten van den meekrapverbouw, is een treurige breuk in de algemeene welvaart op dit eiland. Natuurlijk bestemmen de land bouwers, daarvoor in de plaats, liet land voor andere vrucht, voornamelijk suikerbieten, kunstwei of aardappelen, doch hunne eindrekening hiermede sluit met een opmerkelijk minder voordeelig saldo dan bij de meekrap. Behalve de landbouwers zeiven, beeft ook het arbeidersvolk hierbij belangrijke schade. Voor deze lieden was de behandeling der meekrap zelfs een belangrijke factor in hun middel van bestaan. Na deii afloop van den gewonen hooi- en graanoogst, eischten de vele meestoven in dit eiland, en jdfst in den slapsten werktijd van het jaar, van Nov. tot Maart, nagenoeg al de voorhanden arbeidskrachten. Ilet^ ver dwijnen van dezen, maatschappelijk zoo bijzonder gunstigen toestand voor het arbeidersvolk, heeft een ledige plaats gelaten in hun werkkring, die, met den besten wil van allen, niet weder was aan te vullen. Eene verhuizing op ruime schaal naar de Hollandsche provinciën, waar men werk vindt bij aanleg van groote openbare werken of nieuwe inpolderingen aan het IJ en elders, was dan ook de eenige oplossing, die er aan te geven was." In een spoorsloot tc Bennekom (gem. Ede) zijn jl. Zondag een tweetal jongelingen, van 16 en 17 jaar, met zwemmen verdronken. De kerkgangers vonden hunne kleeren aan den kant dor sloot en ontdekten daardoor wat gebeurd was. De grasverpachtingen gedurende de laatste dagen in den omtrek van Zwolle gehouden, hebben honderden guldens minder opgebragt dan in 1877. Volgens matige berekening zal het hooi in sommige streken slechts op f 12 of f 13 de 1000 KG. komen. Het bestuur der Maatschappij van Tuinbouw en Plantenkunde wil bij algemeene stemming door de botanisten doen uitmaken, welke roos de mooiste is. Daarna hoopt men, dat zal worden beslist welke vrucht de lekkerste is, en eindelijk kan men dan misschien, als de weg maar eens is gebaand, door stemming uitmaken welke vrouw de schoonste is. Voor romanschrijvers zou dit een bepaald voordeel zijn: zij behoefden zich dan nooit meer te vermocijen oin liet beeld hunner heldin te schetsende verwijzing naar het //bekroonde model" ware dan voldoende. (Arnh. Crt.) Volgens een buitenlandsch dagblad, heeft de Sultan van Turkije eene bezuiniging gebragt op liet aantal zijner vrouwen. De dames zijn namelijk van 378 op 374 gebragt. "V iscntoeristen. De ansjovisvangst op de Zuiderzee is dit jaar als mislukt te beschouwen, daar er tot heden weinig gevangen en volgens de ondervinding thans de beste tijd voorbij is. De schelletjes zijn zoowel hier als te Terschelling erg klein. Aan rog is er geen gebrek. Diverse Engelsche schuiten brugten tot 300 stuks van Terschelling aan. De prijs varieerde gisteren van 11 tot 20 cent. De Noordzecvloot moest gisteren morgen uit zee vlugtcn wegeus stormweder. De aanbrengst beteekende niet veel. Schelvisch is zeer gezocht wegens het ophanden zijnde Israëlitische Pinksterfeest. Vlaardingen, 3 Junij. In de laatste dagen kwamen van hier en Maassluis ruim 30 schepen van de beugvisscherij binnen, aan brengende van 40 tot 70 tonnen gezouten visch en van 3 tot 8 tonnen gezouten leng. Dooreen bragten zij 50 tonnen visch per schip aan. Al deze partijen visch werden achtereenvolgens in publieken afslag verkocht en gingen de prijzen wel iets achteruit, doch er werden goede prijzen bedongende groote hoeveelheid in aanmerking genomen. Zij bragten op: gezouten visch f 30,50 a f 28, idem leng f 16.50 a 17, idem keelen en lippen f 35, idem kibbelen f 9.50. idem boolvisch f 10.50, idem bot f 11, idem schelvisch f 5, alles per ton. Alle schepen, welke nu binnen zijn en binnen komen, maken zich gereed om binnen enkele dagen op de haringvisscherij uit te gaan. Heden vertrokken de vijf eerste loggers naar de haringvisscherij, zoodat men de nieuwe Hollandsche haring dit jaar al spoedig kan verwachten. Benoemingen, enz. De kapt.-luit. ter zee E. F. Hanel von Cronenthall, laatst behoord hebbende tot de oefenings-divisie te Curagao, en vandaar 30 Mei jl. teruggekeerd, is met dien datum op non-activiteit gesteld. Staten-Greneraal. Eerste Sininer. Zitting van Dingsdag 5 Junij. Na uitvoerige discussiën en verdediging door den minister van Financiën op gelijke gronden als in de Tweede Kamer, is het ontwerp tot invoering eener successie belasting in de regte lijn aangenomen met 19 tegen 16 stemmen. De Kamer is daarna op reces gescheiden. Berigten uit Atsjln. Aan eene particuliere correspondentie uit Atsjin «aan bet Bat. Handelsblad ontleent men het volgende: z/De kraton is thans wei'kelijk geheel veranderd en men gaat nog dagelijks met vernieuwing voort. Overal waar men zijne schreden zet, ziet men werklieden bezig; steeds verrijzen er nieuwe gebouwen, die het vroegere ongezonde verblijf in een nette stad zullen herscheppen. En niet alleen van binnen is men op verfraaijing en verbetering bedacht, maar men gaat nu ook naar buiten werken en heeft daartoe in de eerste plaats de hand aan 't werk geslagen om een waardiger, hoofdingang naar de Koningsstad daar te stellen. De onoogelijke, nietige barrière, waardoor men voorheen den kraton als het ware moest binnensluipen, is alreeds verdwenen, de brug van Banteh Perak wordt vernieuwd en waar vroeger rondom Kotta-Radja struik en onkruid welig tierden, ontdekt men nu een geheel schoongemaakt en gemoderniseerd terrein en zal weldra een groote breede rijweg den bewoners dier stad de wel kome gelegenheid aanbieden voor een flinke wandeling. Vooral thans, nu er ook dames te Atsjin zijn en er spoedig meer zullen komen, zal door de liefhebbers weldra -een dagelijksclie pantoffel-parade te Atsjin worden gehouden, die de Bataviasche naar de kroon steekt. De kolonel van der Heijden is er juist de aangewezen persoon voor, om alle werkelijk nuttige en fraaije verbeteringen in te voeren en ik geloof stellig dat, als bij vrijer was in zijne hande lingen, men nog iets geheel anders zou zien. Met en door dit alles is de algemeene gezondheidstoestand aanmerkelijk verbeterd, en velen aarzelen niet, dit laatste vooral op rekening te stellen van het behoorlijk schoon houden van het terrein, waardoor de atmosfeer zuiver blijft. Het ziektecijfer is dan ook 50 pCt. minder dan vroeger, blijkbaar uit het feit, dat in het laatst van het vorige en in het begin van dit jaar het groote hospitaal to Panteh Perak 1200 zieken herbergde, en er in Febr. jl. nog maar ongeveer 600 gevonden werden. Ik noem bij voorkeur de maand Febr., welke steeds in de geneeskundige annalen van Atsjin bekend heeft gestaan als de meeste gevallen van cholera opleverende. Het zijn evenwel niet enkel zieken, die in de hospitalen als zoodanig verpleegd worden; van tijd tot tijd wordt het getal lijders daar nog vermeerderd door dezen of genen ongelukkige, die het slagtoffer wordt van Atsjinesche mirandeurs, die, op verre na nog niet uitgerooid, hunno schanddaden bedrijven in de onmiddellijke nabijheid van den kraton." Nadere bijzonderheden omtrent den moordaanslag op Keizer Wilhelm. Omtrent den toestand van den Keizer melden de Duit- sche bladen o. a., dat de verwondingen in den regter- onderarm zich hierdoor laten verklaren, dat de Keizer, juist toen het schot viel, de hand aan den helm had gebragt, om het publiek te groeten. In dien arm bevonden zich 7 wonden, in den linker-bovenarm en den schouder 20, in den nek 6 en in de linkerzijde van het gelaat 5 of 6. In een geneeskundig consult, over de wijze van behande ling, hebben de artsen jl. Zondag besloten, de nog in het ligchaam aanwezige hagelkorrels niet door operatieve be handeling te verwijderen, uit vrees voor het daarmede gepaard gaande bloedverlies en bet gevaar edele deelen te zullen treffen. Men hoopt, dat de Keizer verder geene nadeelige gevolgen van de hagelkorrels zal ondervinden. Jl. Dingsdag avond had zich nog geen wondkoorts voor- gedaan en had de geheimraad, dr. Liman, als zijne over tuiging uitgesproken, dat de toestand des Keizers geen aanleiding meer gaf tot ernstige bezorgdheid. De aankomst der leden van het Keizerlijke hof te Berlijn, was treffend, door de diepe droefheid, die zich op aller gelaat teekende, terwijl de ontmoeting met den Keizer hartroerend moet 1 zijn geweest. De artsen verboden echter een langdurig bezoekde Keizerin verlaat de kamer van baar gemaal niet. Men wist uit welk huis en uit welk raam de schoten waren gevallen; men vond de deur van de kamer gebar ricadeerd; spoedig was die echter ingetrapt. De dader stond met een revolver in de hand, legde op de binnen komenden aan en trof één hunner, den logementhoudci Iloltfeuer, aan den hals. Daarna keerde hij snel liet wapen tegen zichzelven en bragt zich eene wonde toe. Een jong officier sprong toe, sloeg het hem uit. de hand en op het zelfde oogenblik werd de dader door politie-agenten aan gegrepen. ,/Op zijne kamer," schrijft een der berigtgevers, die later binnenkwam, lagen overal bloedplekkcn. Bij i het raam regts, waar hij zich een kogel door het hoofd had willen jagen, lag een groote plas, deels reeds geronnen bloed. Hij stond aan den linkerhoek van het vertrek, de handen op den rug gebonden en het hoofd met bloed overdekt. Het schot, had hem getroffen aan den regter- kant, nagenoeg bij den slaap, waar thans eene sterke opzwelling plaats had.... Zijn zilveren horologie, hetwelk hem was afgenomen, lag op tafel." De gewonde hotelhouder werd uit het huis gedragen; het volk meende dat hij de moordenaar was, en moest zelfs met geweld worden teruggehouden om hem niet aan te vallen. Onderwijl werd op last der politie de zooge naamde groene wagen gehaald, om den dader naar het politie-bureau over te brengen. Hierbij had een ongeluk plaats. De koetsier, met dien wagen den breeden gang van het huis willende inrijden, nam den draai te kort, tengevolge waarvan het wiel zoodanig tegen den deurpost bonsde, dat de man van den bok stortte en zoo ongelukkig op de steenen nederkwam, dat hij bewusteloos, voor zoover men kon nagaan hevig aan de ruggegraat gekwetst, na&r het ziekenhuis moest worden gebragt. Toen vervolgens de wagen uit het huis kwam, kostte het een twaalftal gen darmes alle mogelijke inspanning om de menigte er van af te houden, daar het volk met geweld den moordenaar te lijf wilde. Niet minder moeite kostte het, hem langs de straat te beveiligen. 4 De opgewondenheid van de Berlijners is moeijelijk te beschrijven; het paleis moest worden afgezet, omdat de toevloed van belangstellenden te groot werd. Onder de operatie van het uithalen der hagelkorrels hield de Keizer, al was de operatie zeer pijnlijk, zijne gewone bedaardheid. Het eerste wat hij zeide, was het verzoek om aan de Keizerin en aan den Kroonprins te melden, dat het slechts een schampschot geweest was. Daarop liet de Keizer zich nadere bijzonderheden mededeelen over den moordenaar. Na verloop van een uur was hij weder zóó kalm, dat hij lagchend vroeg, wat er nu van het diner voor den Shach van Perzië moest worden. De geneesheeren verklaren, dat de Keizer met eene zorgvuldige behandeling weder her stellen zal, wanneer er niets tusschenbeide komt. Het behoeft niet gezegd te worden, dat het berigt van den aanslag met schier onbegrijpelijke snelheid door de geheele stad verspreid was en overal een geduchte agitatie verwekte. Het spreekt toch vanzelf', dat dit reeds zonder eenige bijkomende omstandigheid het geval zou zijn ge weest, maar zoo kort na den aanslag van Hödel algemeen zooveel te meer ontsteltenis moest verwekken. Op het eerste berigt zag men de vertegenwoordigers van vreemde mogendheden, de ministers en onderscheidene autoriteiten

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 2