ADVERTENTIËN. KLEEDERMAKERS. naar liet paleis snellen, alwaar de hofmaarschalk, graaf Perponclier, de van alle kanten toestroomende personen voorloopig geruststelde, onder mededeeling, dat de genees- heeren bezig waren met de hagelkorrels uit de wonden te haten. „Terwijl ik bij het paleis kwam/ schrijft een Berlijnsche correspondent, „stonden onder de opeenge drongen menigte in mijne nabijheid een twintigtal personen te schreijen. Het publiek was stil, als verstomd, blijkbaar diep getroffen. Het was een somber, aandoenlijk tafereel." Nadat hij zijn examen als doctor had afgelegd, ging Nobiling naar Berlijn, waar hij te vergeefs trachtte eene betrekking te vindenhij was een korte poos werkzaam bij den geheimraad Engel op het bureau voor statistiek en had zich sedert een paar maanden op schrijven toege legd. Naar het getuigenis van den „Landes-Oekonomierath" Thiel, maakte Nobiling den indruk van in zijn vak goed tehuis, maar overigens geen man van intellectuëele ont wikkeling te zijn. Men vond in de kamer van Nobiling een aantal wapenen, revolvers en een dolkmes. Een Berlijnsch correspondent der Köln. Ztg. meldt, dat naar het oordeel van drie geneeskundigen (dr. Neuhaus, den geheimraad Liman en prof. Wilms), Nobiling tenge volge zijner zware kwetsuur hij heeft namelijk twee kogels in het hoofd welligt slechts nog 48 uren zou kunnen leven. Men zegt, dat Nobiling het opzet reeds koesterde voor dat de aanslag van Hödel plaats greep. Nobiling is klein van persoon en mager. Hij ziet er tamelijk verloopen uit. Vrij stellig wordt verzekerd, dat de aanslag het gevolg is van eene zamenzwering en dat dr. Nobiling door het lot was aangewezen om de plannen der zaamgezworenen uit te voeren. De moordenaar moet dat bij een zijner verhooren te kennen gegeven hebben, maar geweigerd de namen zijner medepligtigen op te geven. Zijn toestand is hopeloos; de wond aan het hoofd, die hij zichzelven heeft toegebragt, is ernstiger dan men dacht en de geneesheeren meenen, dat hij niet lang meer kan leven. De politie is op het spoor van verbindingen, die hij met socialisten in Frankrijk en Denemarken onderhield. Er zijn echter geene socialistische geschriften in zijne woning gevonden. Wel was hij, hoewel Protestant, een getrouw lezer van de (ultra- montaansche) Germania. Den hotelhouder Holtfeuer hopen de geneesheeren in het leven te houden; de kogel, die Nobiling op hem afschoot, is onder den regterwang ingegaan en bij het linkeroor uitgekomen. De koetsier van den gevangen wagen is aan de bekomen kneuzing reeds overleden. i van uit mijn raam en reed op staanden voet naar u toe, om te vragen, waar onze Karei is." De majoor stond als aan den grond genageld; de moeder viel in onmagt, de dochter ving haar op in hare armen. Weder hield een rijtuig voor de deur stil. Twee lieercn stegen uit en begaven zich naar de woning van den majoor. Het waren twee hoofdambtenaren van politie, die op zeer beleefden toon den majoor en zijne echtgenoot verzochten hen te vergezellen naar het politie-buroau. De dochter kreeg vergunning hare ouders te vergezellen. De majoors vrouw, die weder was bijgekomen, volgde, steu nende op hare dochter, haar man en de beide vreemde heeren naar beneden naar het rijtuig, dat allen naar de Molkenmarlct bragt. Op weg daarheen sprak de ongeluk kige moeder geen woordzij scheen wezenlooszij hoorde het met verbijstering aan, hoe men op straat de extra bladen te koop aanbood, die het verhaal van de misdaad bevatten, en hoe men den naam des moordenaars vervloekte. Tot dusverre weet men dat Carl Nobiling, de verfoeije- lijke moordenaar, de ontaarde zoon eener achtenswaardige familie is. Twee zijner broeders zijn in dienst als officier de derde is landhuishoudkundige, en heeft, gelijk Nobiling zegt, wel eens met hem aan socialistische vergaderingen deelgenomen. Zijn vader overleed aan de gevolgen van een ongeluk op de jagt. Zijne moeder hertrouwde met den gepensioneerden majoor Gaurain. Zijne zuster is gehuwd met een domeinpachter. Eene dienstbode ten huize van den heer Levy, bij wien Nobiling inwoonde, heeft als getuige verklaard, dat zij, hem daags na den aanslag van Hödel de koffij brengende, ter loops had gezegd: „Wat een geluk, dat hij den Keizer niet heeft geraakt!" Hierop had Nobiling ten antwoord gegeven: „Nu ja, maar al was Hödel de regte schutter niet, er zal er wel een komen die 't beter doet!" „Ja, Heer doctor!" had zij daarop gezegd, „maar als de Keizer dood is, komt toch immers de Kroonprins?"„Welnu," had*hij hierop geantwoord, „dan maar weer een schot! Altoos maar doodschieten! Zoo'n tien en meer, altoos maar voort! Dan krijgen we de republiek!' Jl. Zondag scheen hij vrij opgeruimd. Hij was vroeg opgestaan en had verzocht, dat de meid dien dag wat vroeger dan anders zou komen vegen en afstoffen. Later verkeerde hij in een meer opgewonden toestand. Althans toen tegen 10 ure de vrouw des huizes door den gang kwam, rukte hij plotseling de kamerdeur open en vroeg op een bitsen, heftigen toon: „Wat zoekt gij?" Zij had toen wel opgemerkt, dat hij een kleur had en er zeer verhit uitzag, maar verder op hem geen acht geslagen en eenvoudig gezegd, dat zij op weg was naar eene kamer, om iets te halen dat zij noodig had voor gasten, die zij verwachtte. Daarop had hij de deur forsch toegeslagen, het slot afgedraaid en verder had zij niets meer van hem gehoord, totdftt zij 's namiddags van de binnendrin gende menigte zijne daad had vernomen. Het Berliner Tageblatt deelt het volgende tooneel mede, dat voorviel in de woning van dr. Nobilings ouders, zijne moeder en stiefvader. Toen na den moordaanslag, waarvan zij nog geen kennis kregen, een hofrijtuig spoor slags door de straat kwam rennen, en onmiddellijk terug keerde met den geheimraad Langenbeck, merkte de heer von G., gepensioneerd majoor, stiefvader van Nobiling, op: „Er moet een hoog persoon plotseling zeer ongesteld zijn geworden. Zij meenen het met den geheimraad." Een half uur later hield een droschke voor het huis stil en een in 't zwart gekleede dame met een doodsbleek gelaat steeg uit. „Barmhartige God, wat scheelt mijn dochter!" riep de majoors vrouw en snelde de komende te gemoet. De dochter, die liefdezuster is in een hospitaal, smeekte fluisterend, dat men naar binnen zou gaan. rfier viel zij uitgeput in een leunstoel neêr, terwijl de moeder met een angstig hart aan hare lippen hing. Eindelijk vroeg de dochter: „Is Karei vandaag hier geweest?" „Neen," zeide de majoor, „gisteren (Zaturdag) heeft hij ons bezocht." „En weet gij niet, wat dezen middag Onder de Linden is voorgevallen?" „Neen," zeide de moeder, „maar pijnig ons niet langer, wat is er geschied?" Men heeft op Keizer Wilhelm geschoten." De majoor en zijne vrouw sprongen ontzet op en vroegen te gelijk: „Wie?" De dochter ant woordde met onderdrukte stem„De moordenaar heet Karei Nobiling. Men gilt den naam, met verwenscliingen ver gezeld, door alle straten der stad; ik hoorde het rumoer Uit Dresden meldt men o. a: „Een socialist alhier heeft dr. Nobiling laatstleden Paaschdag in zijne woning, Onder de Linden, bezocht. Nobiling was toen juist bezig een geweer te poetsen en verhaalde hem, dat hij zich daarmede reeds sinds den vorigen zomer in het schieten had geoefend. Op de vraag of het ver droeg, had Nobiling gezegd: „Wel niet tot de huizen aan den overkant, maar ieder ddilr op den weg kan ik er meê voor den kop schieten." Toen er in den loop van het gesprek onder anderen ook gesproken werd over de vele zelfmoorden, waarvan men tegenwoordig hoort, verklaarde hij„Dat het al heel dom was van de zelfmoordenaars, de wereld te verlaten zonder iemand van hoogen stand mede te nemen; hij zelf zou het althans in dat geval beter weten aan te leggen." Nobiling had geen post of betrekking, en daar zijne rijke moeder onlangs hertrouwd was met een officier die schulden had, had hij alle hoop verloren. Door zijn excentrieken aard verviel hij tot pessimisme en ten slotte tot een moordaanslag." Uit een brief van dr. Paasche, privaatdocent te Halle, blijkt, dat Nobiling nooit zijn eigenzinnige socialistische denkbeelden verborg, maar ze ook hardnekkig vasthield tegen elke redenering in. Men noemde hem daar reeds „petrolist" en „communist." Hij hield soms voordragten over de arbeiderskwestie, maar geen enkel nieuw denkbeeld kwam voor den dag. Men lachte er mede. BERLIJN, 5 Junij. Het bulletin van heden voormiddag ten 10 ure luidt: „De Keizer heeft een rustigen nacht gehad; zijne krachten zijn toegenomen. De wonden aan het hoofd, alsook eenige aan den arm en in den rug, be ginnen te genezen. In de zwelling aan den regterarm is nog geene verandering gekomen. Geen koorts. Weinig eetlust." Het ten half 5 ure uitgegeven bulletin zegt, dat de gunstige verschijnselen in den toestand des Keizers aan houden en dat de eetlust wat beter is. Het ten 9 ure verschenen bulletin luidtTot dusver is de Keizer zonder koorts gebleven. De warmte in den gewonden regterarm is iets verhoogd; doch zij gaat niet gepaard met pijn. FranKrljK. De Bonapartistisclie Pays ontziet zich niet, naar aan leidingvan den moordaanslag op Keizer Wilhelm, te zeggen: „Duitschland oogst een weinig van de vruchten welke het bij ons zaaide. Duitschland beschermde in 1871 de com mune en dreef tot de invoering van de republiek in Frank rijk. De druk der belastingen, de ellende en de afschrik van de zware militaire dienst kunnen voor Duitschland de revolutionnaire gevaren van 1878 doen ontstaan en dan zou het kunnen schipbreuk lijden." Naar de dagbladen melden is te Parijs een vereeniging tot stand gekomen, welke, in overleg met het gemeente bestuur, van den 1 Julij af, in uitgestrekte, de stad toe- behoorende gebouwen in de nabijheid van het tentoonstel lingsterrein, goedkoop huisvesting en voedsel aan de bezoekers der tentoonstelling zal aanbieden. Yoor slechts 50 fr. krijgt men gedurende zeven dagen een kamer, twee goede maal tijden daags en vrijen toegang tot de tentoonstelling. Zij, die hiervan gebruik verlangen te maken, wenden zich ten spoedigste tot de „Société d'alimentation et de logements k prix réduits," 6, Boulevard d'Enfer, ten einde alle inlich tingen te ontvangen en den tijd van het bezoek vast te stellen, aangezien elke week de toegetredenen voor anderen moeten plaats maken. Op den grootsten misdadiger is nimmer en nergens een drijfjagt gehouden, zegt een der bladen, als dezer dagen op zekeren heer Mangeot, rue de Marseille, te Parijs. Hij had gedaan wat in de laatste jaren in zoovele groote steden is geschied; dat wil zeggen, met behulp van fraaije prospectussen, aankondigingen, aanvragen om agenten, en al dergelijke bekende, maar toch nog te vaak gelukkende kunstmiddeltjes, een huur- en verhuurkantoor, een soort van algemeen commissiehuis opgerigt, en niet meer of minder dan 180 bedienden in zijn zaak werkzaam. Ieder had een zekere som tot borg moeten storten, waarin eigenlijk de fijne kneep van al dergelijke ondernemingen bestaat. De som dier borgtogten wisselde af van 500 tot 5000 francs, naarmate de ligtgeloovigheid van het slagt offer, der quasi-betrekking op het kantoor, of der gegoed heid van de personen in kwestie. Gelijk al die onder nemingen eindigen, al die zeepbellen bersten, gebeurde ook het hier. Op een goeden dag kwam mijnheer Mangeot niet op zijn kantoor. De geëmployeerden staken de hoofden bij elkander, er werd lont geroken, en de kassier werd bestormd met hun aanvragen om teruggave van de gestorte borgtogten. Deze, zelf een slagtoffer vermoedelijk, liet de ledige brandkast zien. Terwijl eenigen radeloos en woedend, in de bureaux klaagden en tierden, spoedden niet meer of minder dan 119 zich naar den commissaris van politie, en dienden onverwijld een aanklagt tegen hun patroon in. De commissaris kwam op een fijnen inval, die hem tegelijk van dat heerleger van „lastige lieden" ont sloeg. Nadat hij behoorlijk nota van de aanklagt genomen en de vereischte formaliteiten vervuld had, zeide hij: „Gij allen, mijnheeren! kent den schurk van aangezigt tot aan- gezjgt; ik daarentegen, en voor zoover ik weet, ook mijn personeel, missen dat voorregt. Welnu, verdeel onderling Parijs in 119 deelen; doorkruis ieder een deel, en zoodra ge hem vindt en kunt aanwijzen, hebt ge slechts den eersten den besten agent te wenken, en de vogel is gevangen." Dat practisch voorstel werd aangenomen en na spoedig de wijkverdeeling gemaakt te hebben, stoven de 119 bei'ooide kantoorbedienden, in vurige brakken her schapen, naar alle zijden uiteen, ter opsporing van het wild. Twee dagen duurde de jagt. In den morgen van den derden zag een hunner den schavuit, van een elegante dame vergezeld, in de rue Lafayettc een restauratie binnen gaan een agent was niet ver te zoeken, en de inhechtenis neming volgde dadelijk. Dultscliland. Het dezer dagen gezonken pantserschip Grosser Kurfürst had f 4,300,000 gekost; de zwaar beschadigde König Wilhelm ruim 6 millioen gulden. Volgens officiëele opgaaf van de Duitsche Admiraliteit zijn er bij het vergaan van de Grosser Kurfürst 217 man gered, waaronder 23 officieren, en zijn 274 man, waaronder 5 officieren, om het leven gekomen. In een brief van den vice-admiraal Batsch, die het escader, waartoe de Grosser Kurfürst behoorde, kommandeerde, wordt als reden van het ongeluk opgegeven, dat het bevel om de König Wilhelm te wenden verkeerd verstaan is. Toen de Kurfürst voor de bark, die het pantserschip in den weg kwam, uitweek, moest de Wilhelm dezelfde be weging maken en het bevel werd ook gegeven om stuur boord te wenden. De man aan het roer echter verstond het kommando verkeerd en draaide bakboord en onmid dellijk volgde de botsing, die de Kurfürst deed zinken. De politie te Leer houdt zich bezig met het nader onderzoeken van een partij gemalen kaneel, 100 pond, die op bestelling van beste, zuivere waar, door een handelshuis aldaar werd ontvangen Aan een fabrikant uit Hanau, en gebleken is (bij het onderzoek door een deskundige, op verzoek van den kooper) geen spoor van kaneel te bevatten, maar te bestaan uit gemalen..... sigarenkistenhout en lijn- meel, geparfumeerd met kaneelolie!" Rusland. Naar aanleiding van de moordaanslagen op Keizer Wilhelm doet het Journal de Petersbourg uitkomen, dat de dwaal leer, welke tot deze misdadige aanslagen geleid heeft en welke de rust van regeringen en volken verstoort, van karakter internationaal is. Daarom zou men de vraag kunnen stellen, of niet de aanstonds bijeenkomende verga dering van leden der verschillende regeringen zich zou kunnen beraden over middelen, welke Europa beveiligen tegen deze aanstekelijke ziekte. AmeriK-a. In Oliio heerscht tegenwoordig, naar men aan de Times meldt, groote gisting tengevolge van ettelijke gevallen van lijkenroof. Zoo werd verleden week een voormalig lid van het Congres, de heer Harrison, zoon van den vroegeren President der Vereenigde Staten, bij Northbend op de Presbyteriaansche begraafplaats ter aarde besteld. Even te voren was daar een lijk gestolen, waarom Ilar- risons graf met zware steenen ommuurd en digt gemetseld werd en wachten daarbij werden geplaatst. Kort na de begrafenis begaf zich de zoon van den overledene met eenige anderen naar Cincinnatie om het gestolen ligchaam op te sporen. Aldaar het „Ohio Medical College" door zoekende, ontdekten zij onverhoeds het lijk van den naauwelijks begraven heer Harrison in een kelder aan een strop hangen met doorgesneden keelader maar anders nog ongeschonden. Het bleek, dat de wachters zich hadden laten omkoopen en verscheidene inhechtenisnemingen wegens medepligtigheid waren het gevolg. De zoon, generaal Benjamin Harrison, heeft een adres aan het volk van Ohio openbaar gemaakt, waarin hij de faculteit van bovengenoemd „College" beschuldigt, de misdadigers te beschermen. De deken heeft in een tegen-adres de beschuldiging van zich geworpen. ENGELSCH-RUSSISCHE KWESTIE, PETERSBURG, 4 Junij. De bladen laten zich zeer gunstig uit over het Congres. De Algence Russe en het Journal de Peters bourg meenen de hoop te kunnen voeden, dat ten opzigte van de oplossing der Oostersche kwestie het Congres een werk zal tot standbrengen, dat duurzaam is en den Europeescheu areopagus waardig. ST. PETERSBURG, 5 Junij. Het Journal de Saiut-Pelersbourg schrijft over het Congres, dat, al kon men ook niet verzekeren, dat alle bijzonderheden vooruit geschikt waren, liet toch te voorzien was, dat de staatslieden, die de Europesche aangelegenheden leiden, eene beslissing zullen weten te treilen, welke voor alle mogendheden verbindend zul zijn. Het doel nu van die beslissing is: een toe stand in de Oostersche zaken te scheppen die in staat is, alle wettige aanspraken te bevredigen en nieuwe conflicten te voorkomen. Rusland zal op het Congres vertegenwoordigd zijn door graaf SchouwaloiT en den ambassadeur von OubrilEngeland door lord Beaconsfieid, lord Salisbury en den ambassadeur Odo Russcll; Frankrijk door den heer Waddington en den ambussadeur Saint- Vallier; Italië door den heer Corti en den ambassadeur Launay Oostenrijk-Hongarije door graaf Andrassy, den ambassadeur Karolyi en baron Ilaymerlc; Turkije door Safvet-bassa en den ambassadeur Saadullah-bcyDuitschland door Prins Bismarck, den vice-minister von Bülow en welligt nog een derden staatsman. Als secretaris zal de geheimraad von Radowitz fungeren. Alle mogendheden zullen dus door hare ministers van Buitenlandsche Zaken en door hare te Berlijn gevestigde ambassadeurs vertegenwoordigd zijn, behalve Rusland, daar Prins Gortschakoff nog te ongesteld is om op reis te gaan. Weêrhiiiiiie Waarneiniiigeii te Helfter. (Laiiöeet.) :c» n Windrigting en Barometer Thermometer HM Toestand mm. C. van Kracht. Stand. Al'w. Stand. Afw. c' de zee. 5 12 li w. 6k. 761.12 - 0.2 11.3 - 4.1 0.64 weingolv 6 8 zwtw. 1.5„ 765.78 f 4.4 11.4 - 2.2 0.86 6 12 wzw. 6„ 766.32 f 4.9 12.8 - 2.7 0.8S Weersgesteldheid: 5 Junij 18 u. Bewolkt, winderig, koel. 6 Junij 8 u. Betrokken, regenachtig, koel. 6 Junij 12 u. Betrokken, koel. SCHAGER MARKT VAN HEDEN. PER TELEGRAAF. 14 Paarden f 60a250 Veulens - a Ossen - a Stieren - 160a200 60 Gelde-Kocijen - 160a310 Kalf-Koeijen - 210a260 Vaarzen - 110al70 Hokkelingen - a 30 Nucht. Kalveren - 8a 20 387 Schapen - 28a 38 1800 Lammeren r Bok ken&Geiten - 25 magercVarkens - 90 Biggen - Kippen c. Eenden - Boter per kop - Kaas per KG. - Kip-Eijeren per 100 - 300a350 Eend-Eijeren - 330a 12a 18 15a 19 14a 25 5a 8 75al60 a 85a 95 35a 40 Vex»volg Niouwsti j dingen. Bij koninklijk besluit van den dezer is aan Pli. Everts, bankier te Brussel, vergunning verleend tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der koninklijke Portugeesche militaire orde van Onzen Heer Jezus Christus, hem door Z. M. den Koning van Portugal geschonken. Van de equipage der mailboot Voorwaarts zijn de kapitein, lste en 4de officier en de 1'ste en 2de machinist achtergebleven te Penang voor de behandeling der aldaar nog loopende zaken. Naar het Dagblad verneemt, is het buitengoed Welgelegen, te Rijswijk, door Z. M. den Koning verkocht aan den heer J. J. Duijnslee, te 's Ilage. Aan den heer W. van 't Sant, grondeigenaar te Sliedrecht, is dezer dagen te vergeefs f 300 geboden voor een stier, slechts dertien maanden oud, welke op de laatstgehouden landbouwtentoon stelling te Dordrecht werd bekroond. Te Deventer zijn Dingsdag jl. de eerste aardbeziën ter markt gebragt. De bisschop van Orleans heeft een uitgebreideu brief aan Victor Iiugo geschreven, naar aanleiding van zijne jongste rede over Valtaire. „Vergun mij," ?oo eindigt msgr, Dupanloup, „vergun mij het u te zeggen, met den treurig ontroerden eerbied, dien mijn leeftijd den uwen verschuldigd is: gij zijt een schip zonder ballast, door den wind dezer eeuw her- en derwaarts gedreven gij waant bij de glorie aan te landen en zoo ik vreeze zult gij stranden bij het medelijden." De Times zegt dat de afschuwelijkheid van den moordaanslag op Keizer Wilhelm alleen door de dwaasheid er van wordt over troffen. Het is moeijelijk te gissen, wat iemand, die in het bezit is van zijn verstand, door den moord des Keizers kan hopen te 'winnen. Hij is reeds zoo oud, dat zijn levensjaren niet vele meer kunnen zijn en zijn dood zou de revolutionaire partij niets baten. Er is een tijd geweest, dat bij gold voor den vertegenwoordiger van het despotisme; toen hadden misschien sommige deelen van het systeem met hem te gronde kunnen gaan; maar dit is lang voorbij. Op het oogenblik stemt hij getrouw in met de wenschen van de groote meerderheid van zijn volk en de rigting in de wet geving, die ongenoegen opwekt, is stellig meer aan zijn ministers dan aan hem te wijten. Indien de socialisten aan de misdaad onschuldig zijn, kunnen zij haar niet te spoedig en te sterk afkeuren, want de storm van verontwaardiging zou kostbaarder vrijheden in gevaar kunnen brengen, dan de vrijheid, het regt van eigendom te bestrijden. Wanneer twee mannen als Hödel en dr. Nobiling zoo kort na elkander denzelfden afschuwe lijken weg opgaan, zegt. de Daily Telegraph, moet er een gevaarlijk bederf in een deel der Duitsche maatschappij bestaan. Hun open lijke daden verraden een verborgen gevaar, dat voorziening eischt. Maar hierbij kan men ligt te veel gestrengheid toonen. Het zal meer kwaad dan goed doen, wanneer men zijn toevlugt neemt tot maatregelen in den geest van het wetsontwerp, dat pas door den Rijksdag is verworpen. Bevallen van een Meisje AI. C. PIIILIPS- Helder, 3 Junij 1878. -HIN. Heden overleed, in den ouderdom van ruim 74 jaren, onze waarde Vader en Behuwd vader, de Wel-Ed. Heer Jb. BLAAUBOER Cz. Namens Broeders en Zusters, C. Jb. BLAAUBOER Senior. Wieringenvaard, 31 Mei 1878. Heden overleed, na een hevig lijden van slechts weinige dagen, onze geliefde Dochter en Zuster TRIJNTJE DE BOER, in den ouderdom van 20 jaren, diep betreurd door hare Ouders, Broeders en Zuster. Zij, die de overledene gekend hebben, zullen kunnen beseften hoe zwaar ons dit verlies treft. Js. DE BOER. E. DE BOER—BAKEN. Callantsoog, S. DE BOER. 2 Junij 1878. M. DE BOER. D. DE BOER. De Heer en Mevrouw LAND betuigen hunnen dank voor de belangstelling, bij de geboorte hunner Dochter ondervonden. RKCKPTIH Zondag- O Junij. Nieuwediep, 2 Junij 1878. Tegen vast werk en goed loon wordt terstond gevraagd Een bekwame en fatsoenlijke KNECHT, bij H. VOLKERS, te Zijpersluis (Koegras). Franco brieven of in persoon.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 3