ADVERTENTIËN.
KLEEDERMAKERS.
naar liet paleis snellen, alwaar de hofmaarschalk, graaf
Perponclier, de van alle kanten toestroomende personen
voorloopig geruststelde, onder mededeeling, dat de genees-
heeren bezig waren met de hagelkorrels uit de wonden te
haten. „Terwijl ik bij het paleis kwam/ schrijft een
Berlijnsche correspondent, „stonden onder de opeenge
drongen menigte in mijne nabijheid een twintigtal personen
te schreijen. Het publiek was stil, als verstomd, blijkbaar
diep getroffen. Het was een somber, aandoenlijk tafereel."
Nadat hij zijn examen als doctor had afgelegd, ging
Nobiling naar Berlijn, waar hij te vergeefs trachtte eene
betrekking te vindenhij was een korte poos werkzaam
bij den geheimraad Engel op het bureau voor statistiek
en had zich sedert een paar maanden op schrijven toege
legd. Naar het getuigenis van den „Landes-Oekonomierath"
Thiel, maakte Nobiling den indruk van in zijn vak goed
tehuis, maar overigens geen man van intellectuëele ont
wikkeling te zijn. Men vond in de kamer van Nobiling
een aantal wapenen, revolvers en een dolkmes.
Een Berlijnsch correspondent der Köln. Ztg. meldt, dat
naar het oordeel van drie geneeskundigen (dr. Neuhaus,
den geheimraad Liman en prof. Wilms), Nobiling tenge
volge zijner zware kwetsuur hij heeft namelijk twee
kogels in het hoofd welligt slechts nog 48 uren zou
kunnen leven.
Men zegt, dat Nobiling het opzet reeds koesterde voor
dat de aanslag van Hödel plaats greep. Nobiling is klein
van persoon en mager. Hij ziet er tamelijk verloopen uit.
Vrij stellig wordt verzekerd, dat de aanslag het gevolg
is van eene zamenzwering en dat dr. Nobiling door het
lot was aangewezen om de plannen der zaamgezworenen
uit te voeren. De moordenaar moet dat bij een zijner
verhooren te kennen gegeven hebben, maar geweigerd de
namen zijner medepligtigen op te geven. Zijn toestand is
hopeloos; de wond aan het hoofd, die hij zichzelven heeft
toegebragt, is ernstiger dan men dacht en de geneesheeren
meenen, dat hij niet lang meer kan leven. De politie is
op het spoor van verbindingen, die hij met socialisten in
Frankrijk en Denemarken onderhield. Er zijn echter geene
socialistische geschriften in zijne woning gevonden. Wel
was hij, hoewel Protestant, een getrouw lezer van de (ultra-
montaansche) Germania. Den hotelhouder Holtfeuer hopen de
geneesheeren in het leven te houden; de kogel, die Nobiling
op hem afschoot, is onder den regterwang ingegaan en
bij het linkeroor uitgekomen. De koetsier van den gevangen
wagen is aan de bekomen kneuzing reeds overleden.
i van uit mijn raam en reed op staanden voet naar u toe,
om te vragen, waar onze Karei is." De majoor stond als
aan den grond genageld; de moeder viel in onmagt, de
dochter ving haar op in hare armen.
Weder hield een rijtuig voor de deur stil. Twee lieercn
stegen uit en begaven zich naar de woning van den
majoor. Het waren twee hoofdambtenaren van politie, die
op zeer beleefden toon den majoor en zijne echtgenoot
verzochten hen te vergezellen naar het politie-buroau. De
dochter kreeg vergunning hare ouders te vergezellen. De
majoors vrouw, die weder was bijgekomen, volgde, steu
nende op hare dochter, haar man en de beide vreemde
heeren naar beneden naar het rijtuig, dat allen naar de
Molkenmarlct bragt. Op weg daarheen sprak de ongeluk
kige moeder geen woordzij scheen wezenlooszij hoorde
het met verbijstering aan, hoe men op straat de extra
bladen te koop aanbood, die het verhaal van de misdaad
bevatten, en hoe men den naam des moordenaars vervloekte.
Tot dusverre weet men dat Carl Nobiling, de verfoeije-
lijke moordenaar, de ontaarde zoon eener achtenswaardige
familie is. Twee zijner broeders zijn in dienst als officier
de derde is landhuishoudkundige, en heeft, gelijk Nobiling
zegt, wel eens met hem aan socialistische vergaderingen
deelgenomen. Zijn vader overleed aan de gevolgen van
een ongeluk op de jagt. Zijne moeder hertrouwde met den
gepensioneerden majoor Gaurain. Zijne zuster is gehuwd
met een domeinpachter.
Eene dienstbode ten huize van den heer Levy, bij wien
Nobiling inwoonde, heeft als getuige verklaard, dat zij,
hem daags na den aanslag van Hödel de koffij brengende,
ter loops had gezegd: „Wat een geluk, dat hij den Keizer
niet heeft geraakt!" Hierop had Nobiling ten antwoord
gegeven: „Nu ja, maar al was Hödel de regte schutter
niet, er zal er wel een komen die 't beter doet!" „Ja,
Heer doctor!" had zij daarop gezegd, „maar als de Keizer
dood is, komt toch immers de Kroonprins?"„Welnu,"
had*hij hierop geantwoord, „dan maar weer een schot!
Altoos maar doodschieten! Zoo'n tien en meer, altoos maar
voort! Dan krijgen we de republiek!'
Jl. Zondag scheen hij vrij opgeruimd. Hij was vroeg
opgestaan en had verzocht, dat de meid dien dag wat
vroeger dan anders zou komen vegen en afstoffen. Later
verkeerde hij in een meer opgewonden toestand. Althans
toen tegen 10 ure de vrouw des huizes door den gang
kwam, rukte hij plotseling de kamerdeur open en vroeg
op een bitsen, heftigen toon: „Wat zoekt gij?" Zij had
toen wel opgemerkt, dat hij een kleur had en er zeer
verhit uitzag, maar verder op hem geen acht geslagen en
eenvoudig gezegd, dat zij op weg was naar eene kamer,
om iets te halen dat zij noodig had voor gasten, die zij
verwachtte. Daarop had hij de deur forsch toegeslagen,
het slot afgedraaid en verder had zij niets meer van
hem gehoord, totdftt zij 's namiddags van de binnendrin
gende menigte zijne daad had vernomen.
Het Berliner Tageblatt deelt het volgende tooneel mede,
dat voorviel in de woning van dr. Nobilings ouders,
zijne moeder en stiefvader. Toen na den moordaanslag,
waarvan zij nog geen kennis kregen, een hofrijtuig spoor
slags door de straat kwam rennen, en onmiddellijk terug
keerde met den geheimraad Langenbeck, merkte de heer
von G., gepensioneerd majoor, stiefvader van Nobiling, op:
„Er moet een hoog persoon plotseling zeer ongesteld zijn
geworden. Zij meenen het met den geheimraad." Een
half uur later hield een droschke voor het huis stil en
een in 't zwart gekleede dame met een doodsbleek gelaat
steeg uit. „Barmhartige God, wat scheelt mijn dochter!"
riep de majoors vrouw en snelde de komende te gemoet.
De dochter, die liefdezuster is in een hospitaal, smeekte
fluisterend, dat men naar binnen zou gaan. rfier viel zij
uitgeput in een leunstoel neêr, terwijl de moeder met een
angstig hart aan hare lippen hing. Eindelijk vroeg de
dochter: „Is Karei vandaag hier geweest?" „Neen," zeide
de majoor, „gisteren (Zaturdag) heeft hij ons bezocht."
„En weet gij niet, wat dezen middag Onder de Linden is
voorgevallen?" „Neen," zeide de moeder, „maar pijnig ons
niet langer, wat is er geschied?" Men heeft op Keizer
Wilhelm geschoten." De majoor en zijne vrouw sprongen
ontzet op en vroegen te gelijk: „Wie?" De dochter ant
woordde met onderdrukte stem„De moordenaar heet Karei
Nobiling. Men gilt den naam, met verwenscliingen ver
gezeld, door alle straten der stad; ik hoorde het rumoer
Uit Dresden meldt men o. a:
„Een socialist alhier heeft dr. Nobiling laatstleden
Paaschdag in zijne woning, Onder de Linden, bezocht.
Nobiling was toen juist bezig een geweer te poetsen en
verhaalde hem, dat hij zich daarmede reeds sinds den
vorigen zomer in het schieten had geoefend. Op de vraag
of het ver droeg, had Nobiling gezegd: „Wel niet tot
de huizen aan den overkant, maar ieder ddilr op den weg
kan ik er meê voor den kop schieten." Toen er in den
loop van het gesprek onder anderen ook gesproken werd
over de vele zelfmoorden, waarvan men tegenwoordig
hoort, verklaarde hij„Dat het al heel dom was van de
zelfmoordenaars, de wereld te verlaten zonder iemand van
hoogen stand mede te nemen; hij zelf zou het althans in
dat geval beter weten aan te leggen."
Nobiling had geen post of betrekking, en daar zijne
rijke moeder onlangs hertrouwd was met een officier die
schulden had, had hij alle hoop verloren. Door zijn
excentrieken aard verviel hij tot pessimisme en ten slotte
tot een moordaanslag."
Uit een brief van dr. Paasche, privaatdocent te Halle,
blijkt, dat Nobiling nooit zijn eigenzinnige socialistische
denkbeelden verborg, maar ze ook hardnekkig vasthield
tegen elke redenering in. Men noemde hem daar reeds
„petrolist" en „communist." Hij hield soms voordragten
over de arbeiderskwestie, maar geen enkel nieuw denkbeeld
kwam voor den dag. Men lachte er mede.
BERLIJN, 5 Junij. Het bulletin van heden voormiddag
ten 10 ure luidt: „De Keizer heeft een rustigen nacht
gehad; zijne krachten zijn toegenomen. De wonden aan
het hoofd, alsook eenige aan den arm en in den rug, be
ginnen te genezen. In de zwelling aan den regterarm is
nog geene verandering gekomen. Geen koorts. Weinig
eetlust."
Het ten half 5 ure uitgegeven bulletin zegt, dat de
gunstige verschijnselen in den toestand des Keizers aan
houden en dat de eetlust wat beter is.
Het ten 9 ure verschenen bulletin luidtTot dusver is de
Keizer zonder koorts gebleven. De warmte in den gewonden
regterarm is iets verhoogd; doch zij gaat niet gepaard
met pijn.
FranKrljK.
De Bonapartistisclie Pays ontziet zich niet, naar aan
leidingvan den moordaanslag op Keizer Wilhelm, te zeggen:
„Duitschland oogst een weinig van de vruchten welke het
bij ons zaaide. Duitschland beschermde in 1871 de com
mune en dreef tot de invoering van de republiek in Frank
rijk. De druk der belastingen, de ellende en de afschrik
van de zware militaire dienst kunnen voor Duitschland de
revolutionnaire gevaren van 1878 doen ontstaan en dan zou
het kunnen schipbreuk lijden."
Naar de dagbladen melden is te Parijs een vereeniging
tot stand gekomen, welke, in overleg met het gemeente
bestuur, van den 1 Julij af, in uitgestrekte, de stad toe-
behoorende gebouwen in de nabijheid van het tentoonstel
lingsterrein, goedkoop huisvesting en voedsel aan de bezoekers
der tentoonstelling zal aanbieden. Yoor slechts 50 fr. krijgt
men gedurende zeven dagen een kamer, twee goede maal
tijden daags en vrijen toegang tot de tentoonstelling. Zij,
die hiervan gebruik verlangen te maken, wenden zich ten
spoedigste tot de „Société d'alimentation et de logements
k prix réduits," 6, Boulevard d'Enfer, ten einde alle inlich
tingen te ontvangen en den tijd van het bezoek vast te
stellen, aangezien elke week de toegetredenen voor anderen
moeten plaats maken.
Op den grootsten misdadiger is nimmer en nergens
een drijfjagt gehouden, zegt een der bladen, als dezer
dagen op zekeren heer Mangeot, rue de Marseille, te
Parijs. Hij had gedaan wat in de laatste jaren in zoovele
groote steden is geschied; dat wil zeggen, met behulp
van fraaije prospectussen, aankondigingen, aanvragen om
agenten, en al dergelijke bekende, maar toch nog te vaak
gelukkende kunstmiddeltjes, een huur- en verhuurkantoor,
een soort van algemeen commissiehuis opgerigt, en niet
meer of minder dan 180 bedienden in zijn zaak werkzaam.
Ieder had een zekere som tot borg moeten storten, waarin
eigenlijk de fijne kneep van al dergelijke ondernemingen
bestaat. De som dier borgtogten wisselde af van 500 tot
5000 francs, naarmate de ligtgeloovigheid van het slagt
offer, der quasi-betrekking op het kantoor, of der gegoed
heid van de personen in kwestie. Gelijk al die onder
nemingen eindigen, al die zeepbellen bersten, gebeurde ook
het hier. Op een goeden dag kwam mijnheer Mangeot niet
op zijn kantoor. De geëmployeerden staken de hoofden
bij elkander, er werd lont geroken, en de kassier werd
bestormd met hun aanvragen om teruggave van de
gestorte borgtogten. Deze, zelf een slagtoffer vermoedelijk,
liet de ledige brandkast zien. Terwijl eenigen radeloos en
woedend, in de bureaux klaagden en tierden, spoedden
niet meer of minder dan 119 zich naar den commissaris
van politie, en dienden onverwijld een aanklagt tegen hun
patroon in. De commissaris kwam op een fijnen inval, die
hem tegelijk van dat heerleger van „lastige lieden" ont
sloeg. Nadat hij behoorlijk nota van de aanklagt genomen
en de vereischte formaliteiten vervuld had, zeide hij: „Gij
allen, mijnheeren! kent den schurk van aangezigt tot aan-
gezjgt; ik daarentegen, en voor zoover ik weet, ook mijn
personeel, missen dat voorregt. Welnu, verdeel onderling
Parijs in 119 deelen; doorkruis ieder een deel, en zoodra
ge hem vindt en kunt aanwijzen, hebt ge slechts den
eersten den besten agent te wenken, en de vogel is
gevangen." Dat practisch voorstel werd aangenomen en
na spoedig de wijkverdeeling gemaakt te hebben, stoven
de 119 bei'ooide kantoorbedienden, in vurige brakken her
schapen, naar alle zijden uiteen, ter opsporing van het
wild. Twee dagen duurde de jagt. In den morgen van
den derden zag een hunner den schavuit, van een elegante
dame vergezeld, in de rue Lafayettc een restauratie binnen
gaan een agent was niet ver te zoeken, en de inhechtenis
neming volgde dadelijk.
Dultscliland.
Het dezer dagen gezonken pantserschip Grosser Kurfürst
had f 4,300,000 gekost; de zwaar beschadigde König
Wilhelm ruim 6 millioen gulden.
Volgens officiëele opgaaf van de Duitsche Admiraliteit
zijn er bij het vergaan van de Grosser Kurfürst 217 man
gered, waaronder 23 officieren, en zijn 274 man, waaronder
5 officieren, om het leven gekomen.
In een brief van den vice-admiraal Batsch, die het escader,
waartoe de Grosser Kurfürst behoorde, kommandeerde,
wordt als reden van het ongeluk opgegeven, dat het bevel
om de König Wilhelm te wenden verkeerd verstaan is.
Toen de Kurfürst voor de bark, die het pantserschip in
den weg kwam, uitweek, moest de Wilhelm dezelfde be
weging maken en het bevel werd ook gegeven om stuur
boord te wenden. De man aan het roer echter verstond
het kommando verkeerd en draaide bakboord en onmid
dellijk volgde de botsing, die de Kurfürst deed zinken.
De politie te Leer houdt zich bezig met het nader
onderzoeken van een partij gemalen kaneel, 100 pond, die
op bestelling van beste, zuivere waar, door een handelshuis
aldaar werd ontvangen Aan een fabrikant uit Hanau, en
gebleken is (bij het onderzoek door een deskundige, op
verzoek van den kooper) geen spoor van kaneel te bevatten,
maar te bestaan uit gemalen..... sigarenkistenhout en lijn-
meel, geparfumeerd met kaneelolie!"
Rusland.
Naar aanleiding van de moordaanslagen op Keizer Wilhelm
doet het Journal de Petersbourg uitkomen, dat de dwaal
leer, welke tot deze misdadige aanslagen geleid heeft en
welke de rust van regeringen en volken verstoort, van
karakter internationaal is. Daarom zou men de vraag
kunnen stellen, of niet de aanstonds bijeenkomende verga
dering van leden der verschillende regeringen zich zou
kunnen beraden over middelen, welke Europa beveiligen
tegen deze aanstekelijke ziekte.
AmeriK-a.
In Oliio heerscht tegenwoordig, naar men aan de
Times meldt, groote gisting tengevolge van ettelijke gevallen
van lijkenroof. Zoo werd verleden week een voormalig
lid van het Congres, de heer Harrison, zoon van den
vroegeren President der Vereenigde Staten, bij Northbend
op de Presbyteriaansche begraafplaats ter aarde besteld.
Even te voren was daar een lijk gestolen, waarom Ilar-
risons graf met zware steenen ommuurd en digt gemetseld
werd en wachten daarbij werden geplaatst. Kort na de
begrafenis begaf zich de zoon van den overledene met
eenige anderen naar Cincinnatie om het gestolen ligchaam
op te sporen. Aldaar het „Ohio Medical College" door
zoekende, ontdekten zij onverhoeds het lijk van den
naauwelijks begraven heer Harrison in een kelder aan een
strop hangen met doorgesneden keelader maar anders nog
ongeschonden. Het bleek, dat de wachters zich hadden
laten omkoopen en verscheidene inhechtenisnemingen wegens
medepligtigheid waren het gevolg. De zoon, generaal
Benjamin Harrison, heeft een adres aan het volk van Ohio
openbaar gemaakt, waarin hij de faculteit van bovengenoemd
„College" beschuldigt, de misdadigers te beschermen. De
deken heeft in een tegen-adres de beschuldiging van zich
geworpen.
ENGELSCH-RUSSISCHE KWESTIE,
PETERSBURG, 4 Junij. De bladen laten zich zeer gunstig
uit over het Congres. De Algence Russe en het Journal de Peters
bourg meenen de hoop te kunnen voeden, dat ten opzigte van de
oplossing der Oostersche kwestie het Congres een werk zal tot
standbrengen, dat duurzaam is en den Europeescheu areopagus
waardig.
ST. PETERSBURG, 5 Junij. Het Journal de Saiut-Pelersbourg
schrijft over het Congres, dat, al kon men ook niet verzekeren, dat
alle bijzonderheden vooruit geschikt waren, liet toch te voorzien
was, dat de staatslieden, die de Europesche aangelegenheden leiden,
eene beslissing zullen weten te treilen, welke voor alle mogendheden
verbindend zul zijn. Het doel nu van die beslissing is: een toe
stand in de Oostersche zaken te scheppen die in staat is, alle wettige
aanspraken te bevredigen en nieuwe conflicten te voorkomen.
Rusland zal op het Congres vertegenwoordigd zijn door graaf
SchouwaloiT en den ambassadeur von OubrilEngeland door lord
Beaconsfieid, lord Salisbury en den ambassadeur Odo Russcll;
Frankrijk door den heer Waddington en den ambussadeur Saint-
Vallier; Italië door den heer Corti en den ambassadeur Launay
Oostenrijk-Hongarije door graaf Andrassy, den ambassadeur Karolyi
en baron Ilaymerlc; Turkije door Safvet-bassa en den ambassadeur
Saadullah-bcyDuitschland door Prins Bismarck, den vice-minister
von Bülow en welligt nog een derden staatsman. Als secretaris zal
de geheimraad von Radowitz fungeren. Alle mogendheden zullen
dus door hare ministers van Buitenlandsche Zaken en door hare te
Berlijn gevestigde ambassadeurs vertegenwoordigd zijn, behalve
Rusland, daar Prins Gortschakoff nog te ongesteld is om op reis
te gaan.
Weêrhiiiiiie Waarneiniiigeii te Helfter. (Laiiöeet.)
:c»
n
Windrigting
en
Barometer
Thermometer
HM
Toestand
mm.
C.
van
Kracht.
Stand.
Al'w.
Stand.
Afw.
c'
de zee.
5
12
li w. 6k.
761.12
- 0.2
11.3
- 4.1
0.64
weingolv
6
8
zwtw. 1.5„
765.78
f 4.4
11.4
- 2.2
0.86
6
12
wzw. 6„
766.32
f 4.9
12.8
- 2.7
0.8S
Weersgesteldheid: 5 Junij 18 u. Bewolkt, winderig, koel.
6 Junij 8 u. Betrokken, regenachtig, koel.
6 Junij 12 u. Betrokken, koel.
SCHAGER MARKT VAN HEDEN.
PER TELEGRAAF.
14 Paarden f 60a250
Veulens - a
Ossen - a
Stieren - 160a200
60 Gelde-Kocijen - 160a310
Kalf-Koeijen - 210a260
Vaarzen - 110al70
Hokkelingen - a
30 Nucht. Kalveren - 8a 20
387 Schapen - 28a 38
1800 Lammeren r
Bok ken&Geiten -
25 magercVarkens -
90 Biggen -
Kippen c.
Eenden -
Boter per kop -
Kaas per KG. -
Kip-Eijeren per 100 - 300a350
Eend-Eijeren - 330a
12a 18
15a 19
14a 25
5a 8
75al60
a
85a 95
35a 40
Vex»volg Niouwsti j dingen.
Bij koninklijk besluit van den dezer is aan Pli. Everts, bankier
te Brussel, vergunning verleend tot het aannemen en dragen der
versierselen van ridder der koninklijke Portugeesche militaire orde
van Onzen Heer Jezus Christus, hem door Z. M. den Koning van
Portugal geschonken.
Van de equipage der mailboot Voorwaarts zijn de kapitein,
lste en 4de officier en de 1'ste en 2de machinist achtergebleven
te Penang voor de behandeling der aldaar nog loopende zaken.
Naar het Dagblad verneemt, is het buitengoed Welgelegen,
te Rijswijk, door Z. M. den Koning verkocht aan den heer J. J.
Duijnslee, te 's Ilage.
Aan den heer W. van 't Sant, grondeigenaar te Sliedrecht,
is dezer dagen te vergeefs f 300 geboden voor een stier, slechts
dertien maanden oud, welke op de laatstgehouden landbouwtentoon
stelling te Dordrecht werd bekroond.
Te Deventer zijn Dingsdag jl. de eerste aardbeziën ter markt
gebragt.
De bisschop van Orleans heeft een uitgebreideu brief aan
Victor Iiugo geschreven, naar aanleiding van zijne jongste rede over
Valtaire. „Vergun mij," ?oo eindigt msgr, Dupanloup, „vergun
mij het u te zeggen, met den treurig ontroerden eerbied, dien
mijn leeftijd den uwen verschuldigd is: gij zijt een schip zonder
ballast, door den wind dezer eeuw her- en derwaarts gedreven
gij waant bij de glorie aan te landen en zoo ik vreeze zult gij
stranden bij het medelijden."
De Times zegt dat de afschuwelijkheid van den moordaanslag
op Keizer Wilhelm alleen door de dwaasheid er van wordt over
troffen. Het is moeijelijk te gissen, wat iemand, die in het bezit
is van zijn verstand, door den moord des Keizers kan hopen te
'winnen. Hij is reeds zoo oud, dat zijn levensjaren niet vele meer
kunnen zijn en zijn dood zou de revolutionaire partij niets baten.
Er is een tijd geweest, dat bij gold voor den vertegenwoordiger
van het despotisme; toen hadden misschien sommige deelen van
het systeem met hem te gronde kunnen gaan; maar dit is lang
voorbij. Op het oogenblik stemt hij getrouw in met de wenschen
van de groote meerderheid van zijn volk en de rigting in de wet
geving, die ongenoegen opwekt, is stellig meer aan zijn ministers
dan aan hem te wijten. Indien de socialisten aan de misdaad
onschuldig zijn, kunnen zij haar niet te spoedig en te sterk
afkeuren, want de storm van verontwaardiging zou kostbaarder
vrijheden in gevaar kunnen brengen, dan de vrijheid, het
regt van eigendom te bestrijden. Wanneer twee mannen als
Hödel en dr. Nobiling zoo kort na elkander denzelfden afschuwe
lijken weg opgaan, zegt. de Daily Telegraph, moet er een gevaarlijk
bederf in een deel der Duitsche maatschappij bestaan. Hun open
lijke daden verraden een verborgen gevaar, dat voorziening eischt.
Maar hierbij kan men ligt te veel gestrengheid toonen. Het zal
meer kwaad dan goed doen, wanneer men zijn toevlugt neemt tot
maatregelen in den geest van het wetsontwerp, dat pas door den
Rijksdag is verworpen.
Bevallen van een Meisje AI. C. PIIILIPS-
Helder, 3 Junij 1878.
-HIN.
Heden overleed, in den ouderdom van ruim 74 jaren,
onze waarde Vader en Behuwd vader, de Wel-Ed. Heer
Jb. BLAAUBOER Cz.
Namens Broeders en Zusters,
C. Jb. BLAAUBOER Senior.
Wieringenvaard, 31 Mei 1878.
Heden overleed, na een hevig lijden van slechts weinige
dagen, onze geliefde Dochter en Zuster TRIJNTJE DE
BOER, in den ouderdom van 20 jaren, diep betreurd door
hare Ouders, Broeders en Zuster. Zij, die de overledene
gekend hebben, zullen kunnen beseften hoe zwaar ons dit
verlies treft.
Js. DE BOER.
E. DE BOER—BAKEN.
Callantsoog, S. DE BOER.
2 Junij 1878. M. DE BOER.
D. DE BOER.
De Heer en Mevrouw LAND
betuigen hunnen dank voor de belangstelling, bij de
geboorte hunner Dochter ondervonden.
RKCKPTIH Zondag- O Junij.
Nieuwediep, 2 Junij 1878.
Tegen vast werk en goed loon wordt terstond gevraagd
Een bekwame en fatsoenlijke KNECHT, bij H. VOLKERS,
te Zijpersluis (Koegras). Franco brieven of in persoon.