kneclits? Moeijclijk vraagstuk, waarvan de uitslag onzer zending zou afhangen Hier openbaarde zich een verschil van beginselen. De Figaro vroeg ruimte voor de vleugelen der phantasie, hij stond meer op Jonathan's standpunt; toaarJieid en droomen goed dooreengemengd zijn volgens hem de noodige bestand- deelen van een correspondentie-artikel. De Engelschman vroeg naar feiten. Zijn practische engelsche blik opende zich alleen voor het naakte feit. Gelijk iedere vrouw om haarzelve bemind wil zijn, zoo ook koesterde hij voor „feiten" op zich zelf genegenheid. Wie, die zich zijne litteratuur-geschiedenis nog herinnert uit zijn schooljongenstijd van I-Iildebrand (zie professor Beets), ziet op dit oogenblik niet in onzen coupé een microkosmos, waarin zich de strijd der romantische en realistische school weerspiegeltWie gevoelt dit niet? Ik niet minder. Zoo liet men dan aan mij de beslissing over. Als Paris had ik de gouden appelen der Hesperiden te verdeden. Wie zoude zich durven verhoovaardigen zoo geheel vrij te zijn van eene geoorloofde zelfzucht, om in zulk een strijd zich zelf de prijs te weigeren? Zoo werd mijn plan aangenomen. Wij zouden eenvoudig naar St.-Petersburg gaan, en de Russische omgeving op ons laten werken! Inmiddels was de avond gevallen en had de godin der nacht de levensdraad van den dag uitgeblusclit. Meer en meer naderden wij St.-Petersburg, waar de historische voetstappen van Peter den Groote zich nog laten herkennen in de Newsky Perspective. Bij het laatste station steeg een Rus in onzen coupé met een baard van lokale kleur, sneeuwwit golvend. Gij zult begrijpen, dat ik onmiddellijk den halsstarrigen, noordschen diplomaat in hem herkende. De Figaro begreep mij met een half oog. Tirez-lui les vers dit nez! fluisterde hij beschaafd. Mijnheer is dichter?" vroeg de Rus, en daarmede was het gesprek aangeknoopt het kwam er nu maar op aan het in de goede rigting te leiden. Overleg is het halve werk, en de andere helft is ook zoo. Ik begon met het weder. De Daily-News prees het Russische klimaat, zoo gezond! Nergens anders vindt men eetbare mastodonten uit den voortijd in ijs geconserveerd! De Rus begon zich behagel ijk te voelen en te spinnen. De Figaro ging een stap verder: „en zulk een grandiose politiek, het testament van Peter den Groote, onecht, en imitation, maar mooi!" „Ook van ijs" waagde ik te zeggen, en daar het door dezen gelukkigen inval gebroken was, zetten wij ons geheel op ons gemak. „Vraag, en ik zal antwoorden," zeide de Rus. „Is de ziekte van den kanselier echt of geveinsd, en waarom is Vera Sassulitch vrijgesproken? Wanneer ver gadert het Congres? Welke voorstellen heeft Schouivahff overgebragt? Welke concessiën hebben de Russen gedaan? Wie levert de schaar, waarmede de tegenwoordige beheer- scher der geloovigen zich een opvolger zal aderlaten? Vooreerst slechts deze vragen." „Een gek kan meer vragen dan de zeven wijzen van Griekenland," herinnerde de Russische diplomaat hoffelijk. De Daily-News beschouwde dit teregt als een „feit," en teekende het diensvolgens liefdevol op. „Vera is vrijgesproken, omdat zij den chef der politie..." „Je comprends," zeide Figaro. - „Duidelijk!" herhaalde ik; „een goed verstaander heeft aan een half ei meer dan aan een ledigen dop!" „En het congres?" „Vergadert te Berlijn, als de zwaluwen huiswaarts „Wat beteckent die nuttelooze vraag?" hernam de baron. „Daar mevrouw de barones nog niet teruggekomen is, dacht ik dat de deur nog niet gesloten kon worden." Een oogenblik, maar ook ccn oogenblik slechts, was Halffen verslagen. „Nu goed," zeï hij daarop. „Wacht totdat ik weêr schel." Hij begaf zich naar de slaapkamer zijner vrouw. Alles was daar in den gewonen toestand; er scheen niets te ontbreken. De kamenier, die in een zijvertrek op een stoel ingeslapen was en bij het binnentreden van den baron verschrikt oprees, deelde hem op zijne vraag naar hare meesteres mede, dat mevrouw de barones een mantel omgedaan en een eenvoudigen hoed opgezet en daarna de kamer verlaten had. „Ik dacht dat mevrouw een wandeling in den tuin wilde maken, gelijk ze zoo dikwijls doet," eindigde zij haar verhaal. „Ik hoorde eerst een kwartier later, beneden in de keuken, dat zij het huis verlaten had." „Om welken tijd?" „Omstreeks zeven uur, mijnheer. Halffen zag op zijn horloge, liet liep naar half elf. Hij keerde naar het salon terug en zette zijn hoed op, om naar het bureau van politie te gaan. Op hetzelfde oogenblik hoorde hij, dat de huisdeur geopend werd. Hij ging in de voorkamer en hoorde een vreemde stem. „Is baron von Halifen thuis?" „Ja." „Geef hem dan dezen brief." „Wacht ge op antwoord?" „Neen." De huisdeur ging weder dicht en eene halve minuut later hield Halffen een met potlood geschreven brief van zijne vrouw in de hand. Met een oogopslag las hij den inhoud. Daarop wendde hij zich tot zijn bediende „Wie heeft dien brief gebracht?" „Een vreemde heer." „Kent gij hem niet?" „Ik weet niet hoe hij heet; maar zijn gelaat is mij wel bekend. Ik heb hem dikwijls zien wandelen met Dr. Elben." „Het is goed. Gij kunt het licht uitdoen." De bediende verwijderde zich. „Dus de afgewezen minnaar slaat achter de schermen en komt nu weêr op de planken," mompelde Halffen binnensmonds. Daarop las hij de haastig geschreven regels nog eenmaal door: „lk ben naar mijne ouders gevlucht, om daar bescherming te zoeken tegen de mishandelingen, waaraan ik in uw huis blootgesteld ben. A." Wordt vervolgd.) trekken, en de rozen niet meer bloeijen, nis liet gezang van den nachtegaal...." „Des Knaken Wunderhorn?" vroeg de Daily-Nesvs aarzelend. „En welke concessiën?" „De Russen verlaten alle vestingen, die zij zouden hebben kunnen innemen, indien niet de vrede van San Stefano..." „Die het kleine versmaadt, is „Zij ontruimen alle landstreken, die zij bezet zouden hebben, indien niet de ongelukkige vrede van San Stefano, en de tussclienkomst der Engelschen...." „Als 't kalf verdronken is, dansen de muizen," merkte met misantropische zelfkennis de Engelschman op. „Zij doen afstand van dat deel der oorlogschatting in geld, dat de Turken zouden hebben kunnen betalen, indien niet de rampzalige vrede van San Stefano..." „Si vis pacem, mcliora proho!" zeide Figaro. „Zij doen afstand van alle oorlogsstations in de Middel- landsche Zee, en op de kusten van Cornwallis, die zij zonder twijfel zouden hebben kunnen verwerven, indien niet de zelfmoordende vrede van San Stefano...." Jupiter qnos perdcre vult, jirius corrumpit ovile," klonk het weêr uit den lioek van den Figaro. „En Schomcalofff" „Huiselijke zaken; laat u daaromtrent niets wijsmaken. Zijne vrouw had in hare jeugd Un amant!" spotte ligtzinnig de Franschman. Plotse ling overtoog een blos het daartoe door de natuur be stemde gedeelte van den Rus, waarom hij zweeg. Wij volgden zijn voorbeeld. Zwijgende vroeg de con ducteur onze plaats-billetten. De trein verminderde zijne snelheid. Daar lag het, doel van de reis. De Rus wilde uitstijgen. Met de moed der wanhoop greep ik hem hij den mantel. „Mensch of duivel, wie gij zijn moogt, ik vrees u niet, zeg wie zijt gij, want wat gij weet, is den gewonen sterveling niet gegeven te weten!" Langzaam lag hij zijne lippen achter zijn vinger, en fluisterde: „Weet dan, dat ik alles weet, want ik ben de vader..." „Ah!" zeide Figaro, „la croix de ma mcre! connu!" „Van de vrouw van... Sehouwalojf." Zoodra hij het groote woord gelaten uitsprak, lag het gelieele akelige familie-geheim geopend voor mijne voeten. Sic transitur. Onder den indruk van het voorgevallene gaven wij correspondenten elkander de hand. Wonderbaar zijn 's menschen wegen! Wij wisten nu alles; de sluijer der russische politiek was met den zoeten waan vanecn- gescheurd. Niets bindt mij nu meer aan deze hoofdstad. Morgen (russische stijl) keer ik weêr terug; laat de kastelein van de Marine-Club mijne pantoffels warmen, het klimaat hier heeft mij verwend. Als steeds Uw correspondent OBER M E IJ E R. i'.S. De bladen van mijn Conversations-Lexicon liggen wat door elkaar. Men zal 't niet bemerken. HELDER en NIEUVVEDIEP, 11 Junij. Dat het ecnige ingezetenen dezer gemeente ernst is te trachten een gedeelte der visscherij naar hier te verplaatsen is ons thans weder gebleken, door de aankomst der nieuw gebouwde botters Helder No. 3 en 4. Behoorde er twee jaren geleden slechts een klein visschers- vaartuig hier te huis, thans kunnen wij er reeds twaalf noemen. Ten eerste, de vier sierlijk en doelmatig gebouwde visch- schoenèrs Castor, Pollux, Rhea en Saturnus van de Maat schappij Neptunus, die naar wij vernemen tot lieden niet onvoordeelig varen, hoewel liet somtijds veel opoffering kost om geschikt volk te bekomen. Wel ware het wen- schelijk dat er hier onder de jongelieden wat meer lust bestond zich op de visscherij toe te leggen, ze zouden voorzeker een goede toekomst tc gemoet kunnen gaan. Ten tweede, de vier botters Helder No. 1, 2, 3 en 4 van deze soliede gebouwde vaartuigen komt alle eer toe aan den bouwmeester F. Pauw te Muiden, die de No. 1 en 2 gebouwd heeft onder toezigt van de heeren C. A. Beukenkamp en S. P. Kuiper, en de 3 en 4 onder dat van den heer II. Stooker alhier; mogten de twee laatst genoemden eeriigszins in vorm van de eersten afwijken, de de tijd zal moeten leeren waaraan de voorkeur zal kunnen gegeven worde. Ten derde, de bomschuit Fanny, toebelioorende aan den heer M. L. van Gelder. Ten vierde, de zoogenaamde blazer de Hoop van den heer Thomas. Ten vijfde, den botter de Jonge Al bert, toebelioorende en bevaren wordende door schipper Tromp L. Post. En ten laatste, de schokker Drie Gebroeders, van en bevaren door schipper Jan Bakker. Dat genoemde ondernemingen genoeg mogen opleveren om te kunnen blijven bestaan, waar wij Aroor ons niet aan twijfelen, en daardoor anderen aanleiding geven tot na volging is zeker de wensch van al onze plaatsgenooten die niet onverschillig zijn voor de bloei dezer gemeente. De heer J. Pels Kz. alhier is benoemd tot hulp onderwijzer te Beemster. Eergisteren is aan boord van Zr. Ms. oorlogsschip Evertsen uit een der officiershutten een horologie niet prachtige gouden ketting weggenomen, zeker door een matroos die Pinksteren wilde houden. De gouden ketting is teruggevonden in een herberg, waar zij door den her bergier d. V. voor een koopje gekocht was. De dief zal, wanneer zijn geld verteerd is, wel boven water komen. Gisteren middag was er voor liet koffljhuis van B. bij dc Biersteeg een ontzettende oploop van menschen. De kastelein had namelijk, in dronkenschap, een marinier, die bij hem in gelag was, zijn sabel afgenomen en daarmede wilde hij zijne vrouw de hersens inslaan. Gelukkig schoten er, op het hulpgeschrei der vrouw, andere menschen toe, die den woesteling grepen en in de nabijzijnde mariniers- wacht opsloten. Vier leerlingen van de School voor Uitgebreid Lager Onderwijs van den heer Hissinlc zijn na gehouden ver gelijkend examen aangesteld als machinist-leer!2de kl. zij zijn: J. Jongkees, J. Zwart, A. Aarsen en P. van der Ilarst. De eerstgenoemde jongeling J. Jongkees verkreeg nomnier één van de 104 kandidaten. Het dividend van de Nederl. Handelmaatschappij, over het afgesloten boekjaar, is vastgesteld op f 61 per aandeel van f 1000. De Vereeniging Eigen Hulp hield jl. Zaturdag te 's Ilage eene algemeene vergadering, die door afgevaar digden van 41 districten werd bijgewoond. Na goedkeuring der rekening over 1877 werd de motie 's Ilage, tot verdaging van dc herziening der statuten, verworpen en kwam het ontwerp van het hoofdbestuur aan de orde, dat tot breedvoerige discussiën leidde. Aangenomen is daarbij een amendement-'s Hage, met 39 tegen 31 stemmen, op art. 13, om de districtsbesturen een zelfstandiger werk kring te verzekeren. De vrouw uit Pernis, die baar kind uit gierigheid om het te moeten onderhouden levend onder de aarde had gestopt, is door het geregtshof te 's Hage tot 5 jaren tuchthuisstraf veroordeeld, onder aanneming van de be krompenheid harer geestvermogens als verzachtende om standigheid. Dezer dagen stond voor de regtbank te 's Bosch een löjarig meisje, de dochter van fatsoenlijke burgerlieden, teregt, aangeklaagd van in drie maanden tijds 27 parapluies te hebben ontvreemd, ten einde voor de opbrengst daarvan dasjes en snoeperijen te koopen. Ze stal nooit iets anders, ook geen lekkernijen, die ze dan ook thuis wel kreeg. Hare verstandelijke vermogens waren nooit bijzonder ont wikkeld; vandaar dan ook, dat haar verdediger op grond van monomanie vrijspraak vroeg, hoewel het O. M. twee jaren gevangenisstraf eischte. Voor de vetmesterijen in den omtrek van Nijkerk op de Veluwe worden sedert eenige dagen de kalveren tot hooge prijzen opgekocht; voor de nog niet geworpenen wordt reeds nu f' 9 a f 10 besteed. De enorme melk productie, een gevolg van het overvloedige gras, is oor zaak, dat men de kalveren zoo duur betaalt. Benoemingen, enz. Bij de dd. Artillerie—Schutterij alhier zijn bevorderd: tot kapt. de lieer C. -Swaving, thans 1ste luit.; tot lsten luit. de lieer J. C. J. Graat, tliaus 2de luit. De kapt.—luit. ter zee II. J. S. van der Sloot, laatstelijk kom- mandant der zecmagt te Curacao, en vandaar den 6 dezer terug gekeerd, is met dien datum op non-activiteit gesteld. De off. van adm. 1ste kl. J. Beijer, laatst behoord hebbende tot het escadcr in Oosl-Indië, en vandaar den 1 dezer teruggekeerd, is met dien datum op non-activiteit gesteld. FranKrijK. In de Kamer van Afgevaardigden heeft de minister Waddington in het kort het volgende verklaard: „Frankrijks streven en handelen was steeds ten gunste van het behoud des vredes. Ten aanzien van het Congres maakte Frankrijk liet voorbehoud, dat de kwesties betref fende Egypte, den Libanon cn de heilige plaatsen van de beraadslagingen zouden worden buitengesloten: Toen dit was toegestaan, kon Frankrijk niet vergeten, dat het mede- onderteekenaar was der tractaten van 1856 en 1871; voor de regeling der vele onderdcelen van het Oostersche vraagstuk was liet van oordeel, dat alleen een Congres dit op bevredigende wijze kon doen. Toen overeenkomst verkregen was omtrent de zamenkomst van liet Congres, werd door Frankrijk de uitnoodiging tot bijwoning er van aangenomen, onder voorwaarde echter, dat geen enkele andere kwestie dan die, welke door den jongsten oorlog op het tapijt gebragt waren, in behandeling genomen zal worden. De minister geloofde te mogen zeggen, dat liet behoud des vredes nagenoeg zeker is; Frankrijk zal aan het Congres deelnemen met een opregt verlangen, den vrede bewaard te zien en zijne neutraliteit te handhaven, en het hoopt dat het Congres, behalve de toekomst van de Bulgaren, ook die der andere Christenen op het schier eiland van den Balkan ter harte nemen zal." Aan beide zijden der Kamer werden deze mededeelingen luide toegejuicht. De heer Regnault stelde hierop de volgende motie voor „De Kamer, niet vertrouwen acte nemende van de stellige verklaring van den minister, dat Frankrijk streven zal naar het behoud des vredes, de handhaving zijner neutra liteit en de behartiging van Europa's groote belangen, gaat over tot de orde van den dag." Met algemeene stemmen werd deze motie aangenomen. Op aanklagt. van een fabrikant van Oostersche arti kelen in de rue Rivoli te Parijs werd onlangs een persoon gearresteerd, die een pijp zou hebben gestolen ter waarde van 50 fr. De man ontkende echter stoutweg, en inderdaad, bij het ingestelde onderzoek werd het voorwerp in kwestio niet gevonden. Reeds was men op het punt hem te ontslaan, toen het oog van den overheidspersoon op een brood viel, dat de beschuldigde op een bank had neder- gelegd en thans weder opnam, liet zoogenaamde brood werd onderzocht, en jawel, het liet zich gemakkelijk openen en daaruit kwam niet alleen de gestolen pijp te voorschijn, maar ook een pakje bankbilletten van 100 fr. en een gouden horloge met dito ketting, waarvan de herkomst gemakkelijk te raden viel. Dat de beklaagde nu voor- loopig in arrest werd gehouden, spreekt van zelf. Engeland.. Het groote Engelsche volksfeest, de Derby-wedrennen bij Epsom, werd jl. Woensdag door geen bijzonder fraai weder begunstigd. Londen zelf was in een digten nevel gehuld en buiten regende het bijna onophoudelijk tot na den middag, toen het wat ophelderde. Zooals gewoonlijk waren de Epsom-duinen het rendez-vous van ontelbare

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 2