Zie de uitstallingen van de nieuw
ontvangen Broderies en Nouveautés
in het Magazijn BE BAZAR, Binnenhaven.
Entoutcas, Parasols en Parapluies in groote
keuze voorhanden.
MAGAZIJN DE BAZAR,
GEBB. NAS G°.
26©.—
Bij Cf. KOSTER, te Behagen,
Prima kwaliteit KAPOK,
in den KLEINEN WINKEL,
zijn verKrUgtoaar:
DE ECHTE DUITSCKE QRASZEISEN,
MACHINE-OLIE.
'SSZS? J. B. MOOJEN.
BED, PELUW en 2 KUSSENS,
van af 22O gulUen.
GEBR. NAS C°.
ERLANGER DOPPEL-BIER,
We,kJ0 PEN BRIEF
PUIK FIJNE
Zoolang de voorraad strekt blijft de prijs per 5 ons
45 cents.
T ^"ST „7 Hoofdgracht 17.
niet goed, kan men ze zonder kosten terugbrengen.
Mede verkrijgbaar
iB&AAiiyEACipcxrcHïS worden
op proef geleverd, onder guarantie, voor f
zoomede PAARDENHARKEN en IiOüISCHUDDERS.
Voorhanden: IIOOI- en MESTVORKEN, MAAI-
MACHINE-MESJES en MACHINE-OLIE.
BINKENHAVEN.
ONTVANGEN:
bij 10 fi. 2.50, per 1 fl. 30 ct.
nUBUKTi PBS1ÏCKSSK-BBEB, 10 fl. a 1.—
2de soort «EHSTEIUEH10 - 0.80.
KE»EHl..-BEIJEItSCII KIER 10 - 1.70.
C. R IEL, Hoofdgracht.
WIJNELIXER
Ver sterkendspijster terend, koortsverdrijvend.
Dit wijnhoudend elikster bevat alle hoedani
gheden der 3 verschillende kinasoorten veree-
nigd, het is zeer aangenaam en wordt zeer door
de gencesheeren aanbevolen legen Bloedsgebrek,
gebrek aan krachtenziekelijke bleekheid aandoenin
gen van de maag, bloedarmoede, gevolgen van het
kraambedaankon- /"T
dende koortsen, lang- S*/ sy a
zame herstelling enz.
Fabrieksmerk gedeponeerd (Z'
TE PARIJS, 22, RUE DROUOT EN IN ALLE GOEDE ATPOHEKEN
Te Nieuwediep bij W. V. BRUINVIS, Hoofdgracht.
Elt't KftI voor een ieder, vooral voor zieken,
niet onbelangrijk zijn te vernemen, dat in het
nnn IIr. VITIJS ItlUIXSMA,
TIENDE DRUK,
de in het herhaaldelijk aangekondigde boekwerk
„Br. Airy's Natuurgeneeswijze," afgedrukte
attesten nader worden besproken. Wie er zich van
wensclit te overtuigen, in boever die attesten waar
zijn, ontbiede in fllïehter's Bockhandel te 91 ot
terdam boven aangekondigden brief, die hem op
franco aanvrage, gratis en franco toegezonden
wordt.
EEN LES IW 1IET SCHRIJVEN.
door E. Legodvé.
Grootpapa, waarom schrijft u zoo slecht?....
Die vraag werd mij op zekeren morgen door mijn kleindochter
gedaan.
Wat juffertje! antwoordde ik op een toon, alsof ik boos
was over die vraag, een houding die wij gaarne aannemen tegenover
kinderen, maar waarvan de/.e nooit dupe zijn. Wij spelen altijd
komedie met lien en zij leenen er zich voor; wij zijn hun gewone
acteurs.
Wat juffertje, antwoordde ik dan, waarom of ik zoo slecht
Schrijf! Wie heeft u gezegd, dat ik slecht schiijf?
Iedereen, grootpapa.
Wat, iedereen?
Mama, papa, al mijn broers, uwe vrienden, mijn peettante, mijn....
Stil maar, dal is al genoeg! Eu wat hebben zij dan op mijn
schrift aan te mei ken?
Mama zegt dat u, als u i's moet zetten, alleen de puntjes zet.
Papa beweert, dat er niet alleen niemand is, die uw schrift kan
lezen, maar dat u zelf ook niet kan lezen, wat u geschreven heeft.
Mijnheer 13. vertelde laatst, dat hij door u ten eten gevraagd was,
maar dat hij niet kwam, omdat hij niet kon ontcijferen van wicn
de brief kwam.
't Is een domoor! Omdat hij de onderteekening niet lezen
kon, meest hij begrepen hebben, dat de brief van mij kwam. Weet
je er nog meer van te vertellen?
Sommigen zeggen, dat uw schrift lijkt op hiero.... hiero....
Hieroglyphen.
Ja, zoo was het woord. An leren noemen het gekrabbel.
Kijk eens aan! Durft men dat van mij te zeggen. Komaan we
zullen eens zien, juffertje, of het waar is. Je schrijft erg mooi,
niet waar?
Ik lieb een prijs gekregen voor liet schoonschrijven
Goed zoo! Ga daar dan eens zitten, neem een pon en een
blad papier.... Ben je klaar? Ja! Nu zal ik over je gaan zitten en
ook een pen en een vel papier nemen en wij zullen zameu gaan
schrijven.
Bravo? bravo! riep het kind, in de handen klappende. En
wat krijg ik als ik liet win?
Alles wat je maar hebben wil.
Ik zou graag een mooije Engelsche pop hebben, van was....
of neen, liever een wiegje met girdijueu, waar de pop, die ik heb,
in kan slapen! of liever....
Wacht nog even! Niet zoo vlug! Je moet eerst maken, dat
je het wint.
Odat doe ik zeker.
Zoo! komaan, dan aan 't werk!
Daar zalen wij beiden over de tafel gebogen met een voorbeeld
voor ons van acht of tien regels, om na te schrijven, 't Ging met
den meesten ernst. Toen wij klaar waren, nam ik de beide vellen
en gaf ze het kind met de woorden: Ga ze nu beide bij de juf
vrouw brengen, die juist hier gekomen is om je broertje les te
ge\en, zij is tegenover mij geheel onpartijdig; vraag haar welk
schrift liet mooist is.
liet kind liep met vluggen tred weg, maar kwam terneergeslagen
terug.
Welnu?
De jufvrouw zegt, dat uw schrift het mooiste is.
Daar heb je het nu, juffertje! riep ik nu op triomfeerenden
toon.
Maar grootpapa, hernam de kleine, waarom schrijft u dan
niet altijd zoo?
Ja! waarom.... waarom.... dat is niet gemakkelijk te zeggen.
Toch wil ik het beproeven. Je zult zeker erg verbaasd opkijken,
beste meid, als ik zeg dat meu niet alleen met de vingers schrijft.
Waar dan mee?
Met allerlei dingen.
Met welke dan?
Men schrijft vooreerst met zijn vingers, dan met zijn leeftijd,
met zijn gezondheid, met zijn karakter, met, zijn humeur van 't
oogenblik of niet zijn humeur van altijd... met zijn verbeelding.
Ik begrijp het niet, zei het kind, mij in de rede vallende.
Je zult het begrijpen, maar luister goed. Waarom heb ik
die aelit regels geschreven? Vooreerst omdat het maar acht regels
waren, vervolgens wijl al mijn aandacht op dit blad gevestigd wsu;
ik leefde als het ware geheel met mijn vingers. Toen ik zoo oud
was als jij en nog op school ging, schreef ik wel niet mooi, maar
toch duidelijk. Waarom? Omdat slecht geschreven woorden,
onzigtbare letters mij als taal- of stijlfouten zouden toegerekend
zijn en een slecht geschreven opstel gelijk zou gesteld zijn meteen
slecht gemaakt opstel. De naijver, de zucht om de eerste te blijven,
de strenge voorschriften hielden mijn hand tegen en matigden mijn
levendigheid; maar toen ik ouder werd en mijn eigen meester, toen
er niemand meer achter mij stond om mij na te gaan en te straffen,
begon mijn onhandigheid, want ik ben van nature onhandig, mij
weer de baas te worden, en toen ik mij later in 't hoofd stelde
tooneelstukken te schrijven, toen voegde zich dc verbeeldingskracht
er bij en het ongeduld van mijn geest ging in de vingers over....
Maar laat ik de woorden, die je misschien nog niet goed begrijpt,
duidelijk maken door iets wat je onlangs gezien hebt; ik doe een
beroep op je geheugen.
Op mijn geheugen? vroeg het kind.
Ja, herinner je je nog wel, toen wij in 't begin van de lente,
in den tuin gingen zitten en ik met mijn papier naast uw moeder
zat en bcz.ig was een bedrijf van een tooneclstuk te schrijven?
Ja, ja, dat weet ik nog wel!
Welnu, wat deed ik toen?
O, u was zoo grappig, grootpapa. Toen u begon, hield n de
pen goed rast en liet ging zachtjes over het papier. Maar hoe
langer het duurde en hoe meer u schreef, trok u de wenkbrauwen
zamen, en kneep de lippen digt en uw vingers gingen hooger en u
kneep in de schacht van de pen.
Zoo was het, en de pen werd zaamgeknepen en gebogen net
ot zij het helpen kon dat zij niet vlug genoeg over het papier ging.
En de pen werd verder gespleten
Ja! ja! riep het kind uit.
En de arme zoo zeer gepijnigde pen, ging als 't ware op den
hol even als een paard en kwam met sprongen cn schokken tot de
laatste pagina, dat wil zeggen tot het leelijkste gekrabbel.
Ja, ja, zoo is het gebeurdriep de kleine, in de handen
klappende. En toen u klaar was en aan mama vroeg om over te
schrijven wat er door u was neergezet, toen begon zij hardop te
lagchen. En zij liet het mij kijken en ik zag een reeks van kleine
puntjes en schrappen en zigzags, allerlei dingen.... maar woorden....
vooral aan het eind kon men er niet-een meer lezen!
't Was zeer natuurlijk. Ik had niet met mijn hand, maar met
mijn hoofd geschreven. Dit gebeurt nog dagelijks ook als ik een brief
schrijf. De twee eerste regels zijn altijd zeer leesbaar, maar bij de
derde herneem ik den gewonen galopen de verwarring begint.
Maar grootpapa, waarom laat u dat dan niet?
Omdat ik het niet kan.
Dan moet u het leeren Mama zegt altijd, als ik iets verkeerds
doe: juffertje, 't is je eigen schuld. '1 Is, omdat je er niet op let!
Ik kan er niets meer aan veranderen, ik ben te oud; de
gewoonte om gauw te schrijven is een ongeneeslijke ziekte bij mij
geworden, en de gewoonte om snel te schrijven is de gewoonte om
slecht te schrijven. De Hemel weet hoe vaak ik het verwenscht heb
Als ik je eens alle onaangenaamheden vertelde, die ik mij door
mijn slecht schrijven op den hals gehaald heb. Mijn vrienden
deden of zij over mijn gebrek lachten, maar eigenlijk keurden zij
het af en maakten er zich, en met reden, boos om. 't Is een
onbeleefdheid slecht te schrijven, want men vergt van hen, die het
lezen moeten, onnoodige moeite, en 't is een dwaasheid, want men
bederft 'tgeen men schrijft. Door personen, die u in uw bijzijn in
de hoogte steken, maar u achter uw rug uitlagclien, zult gij hooren
zeggen, dat alle geleerden slecht schrijven. Antwoordt hen door ze
de brieven te laten zien, die ik je honderdmaal heb laten kijken,
van Guizot, van Mignet, van Alexandre Dumas, de vader, die
modellen van schoonschrift zijn. Schrijf mooi, kindlief, schrijf mooi.
Een mooije hand is voor een vrouw te vergelijken met een lief
toilet, een beminnelijk uiterlijk, een aangenamen toon van §temhet
stemt te haren voordeele en inen is geneigd goed over haar te
oordeelen.
Maar, grootpapa, hernam het kind, dat aandachtig naar mij
geluisterd had, is liet waar wat onlangs mijnheer K. aan tafel zei?
Wat zei hij?
Dat men het karakter van iemand uit zijn schrift kan
Geoord eelen?
Dat is niet gemakkelijk zoo in eenmaal te beantwoorden,
juffertje, daar moet ik wat over nadenken
Wij gingen van elkander en ik liep peinzend naar den tuiu.
Mijn eerste gedachte was een gevoel van bewondering voor de
opvoeding in het gezin, die zoo rijk is aan onverwachte resultaten.
Men begint met een kinderachtigheid en men eindigt met een
ernstige vraag. Deze schrijlles had mij op ecu der meest geheim
zinnige, meest betwiste physiologische en psychologische vraagstukken
gcbragl: de verhouding tusschen het schrift en het karakter. Eens
op dien weg gebragt, bleef mijn verbeelding niet rusten ik dacht
over het vraagstuk zelve, over de oplossing, over dc middelen om
daartoe te komen en die overdenkingen bragten mijraad eens
waar? In een onzer meest belangrijke wetenschappelijke inrigtingeu,
in een onzer rijkste geschiedkundige schatkamers, in het oude hotel
Soubise, in de nationale archievendaar was ik de leerling.
(Slot volgt.)
Stoomsnelpersdruk van A. A. Bukkor Cz., Nieuwediep.