HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER (OIR4VT. 1878. N". 71. Vrijdag 14 Junij. Jaargang 36. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 8> NA DE NEDERLAAG. „W ij huldigen h e t goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag nai Abonnementsprijs per kwartaal km franco per post liddag. ƒ1.80. - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Doi.derdag vertrekt dc mail naar Oost-Indic. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Gemeenteraad. Zitting van Dingsdag 11 Junij 1878. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 12 leden; afwezig met kennisgeving van verhin dering de heeren de Lange, van Spall, Duiuker, llattinga Raven en Tiukeleubeig. De notulen der vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter stelt het eerst aan de orde de beëediging van het nieuwgekozen lid van den Gemeenteraad, den heer M.J. Manheim. Door den Secretaris binnengeleid, legt de heer Manheim in handen des Voorzitters de bij de wet gevorderde eeden af en wordt hij mede door den Voorzitter, namens de vergadering, met zijne be noeming geluk gewenacht. De heer Manheim beantwoordt die gelukwensching met de verzekering, dat hij beseft van hoeveel gevvigt het is, de plaats in te nemen van een man als de heer Graat, Hij doet opmerken hoe belangrijk dc taak is, door hem aanvaard, doch legt de verzekering af, dat hij, naar zijn heste vermogen, met dc overige leden wil zamenwerken ter bevordering van de belangcu der gemeente. Thans wordt aan de orde gesteld de benoeming van een Wet houder, in de pluats van den heer Graat. De uitslag der stemming is deze: gekozen wordt de heer Braaksma met 9 stemmen; 1 stem is uitgebragt op den hrcr Jelgersma en 2 briefjes zijn oningevuld. Op de vraag des Voorzitters, of de benoemde zich de keuze laat welgevallen, antwoordt de heer Braaksma, dat hij wenscht, gebruik te maken van den bedenktijd van 2'! uren, bij de wet toegestaan. Tengevolge van eeue opmerking des Voorzitters, dat eene definitieve beslissing wenschelijk zoude zijn, met het oog op eene straks vol gende verkiezing van een Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, verklaart de heer Braaksma zich bereid tot de aanvaarding der betrekking, waartoe hij is gekozen. Hij wordt door den Voorzitter, namens de vergadering, geluk gewenscht en uitgenoodigd eene der plaatsen aan tafel, voor de Wethouders bestemd, in te nemen. Vervolgens geschiedt de verkiezing van een Ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Met 11 stemmen wordt daartoe gekozen de heer Braaksma; 1 briefje was niet ingevuld. De benoemde ver klaart zich bereid ook deze betrekking te bekleedeu. Met het oog op het sluiten der rekeningen over 1877, stelt de Voorzitter aan de orde het vaststellen van eenige af- en over schrijvingen van onderscheidene posten van uitgaaf, voorkomende Door RUDOLPH LINDAU. (Vervolg.) VL Auna was bij hare ouders te Weimar en leidde daar een een tonig levenmaar zij genoot dat leven met blijdschap. Zij zag het gehate, sarrende gezicht van den baron niet meer. Zij kon een geruimen tijd achtereen stilzitten en zich in de gedachte verdiepen, dat zij het ondragelijke juk, waaronder zij sedert haar huwelijk gezucht had, nu van zich afgeworpen had, dat zij llalffen niet meer behoefde te vreezen. Tot geen prijs, onder geen voorwaarde, wilde zij naar de gevangenschap, waarin hij haar gehouden had, terugkeeren. Veel liever wilde zij nu alles ontberen, waaraan haar praalziek hartje vroeger gehangen had, dar. zijn rijkdom met hem te deelen. Zij sidderde als zij aan haar vlucht uit Berlijn dacht, en dat die zoo licht had kunnen mislukken. Zij was half waan zinnig geweest toen zij haar huis verlaten had, volkomen radeloos. Slechts dat ééne had zij duidelijk begrepen en telkens en telkens weder bij zich zeiven herhaalddat zij den drempel van het huis, waarin zij mishandeld was geworden, nooit weder betreden zou. De gebeurtenissen der laatste dagen ging zij nog eens in ge dachten na De dag liep ten einde, toen zij zich alleen in de straten van Berlijn bevond. Zij snelde voort in de richting van het station. Zij wilde van den eersten trein den besten gebruik maken om te vluchten. Het voornaamste was, zich terstond van de stad, waar HalfFen woonde, te verwijderen. Eerst nadat dit geschied was, durfde zij zich weer tijd gunnen om er over na te denken, wat zij doen zou. Het station was leeg toen zij er kwam. i/Wanneer gaat de volgende trein?" vroeg zij een beambte, die in de groote vestibule bezig was. De man zag haar met eenige verwondering aan en antwoordde kortweg: «Waarheen?" Zij bedacht zich een oogenblik. Toen zeide zij«Naar Weimar." „De personentrein om 7.10 uur; de sneltrein om 7.30 uur." Zij zag op haar horloge. Het was nog tien minuten voor zevenen. „Neem een kaartje naar Weimar voor mij," sprak zij. Zij stak de hand iu haar zak. Angst en ontsteltenis teekenden zich plot seling op haar gelaat. „Gij hebt uw beurs vergeten?" vroeg de man. Zij knikte sprakeloos. „Dat maakt niet uit," sprak de beambte geruststellend. „Ik ken u wel, mevrouw de barones; ik ben zelf uit Weimar; ik ken ook den heor Jordan. Ik zal u die paar thalers gaarne voorschieten." Zij bedankte hem met zooveel warmte, dat de man haar wederom met verwondering aanzag. „Ik zal u het kaartje in de coupé brengen," sprak hij. „Gij op de begrootingen van gemeld dienstjaar voor dc gemeente, het Burgerlijk Armbestuur en het Algemeen Weeshuis. De vaststelling geschiedt met eenparige stemmen. De zitting wordt hierop gesloten. HELDER en NIEUWEDIEP, 13 Junij. Het stoomschip Atjeh, kommandant kapt. ter zee Bunnik, is gisteren morgen alhier met averij uit zee teruggekeerd. Heden wordt alhier de 58ste verjaardag van Z. K. H. Prins Hendrik op de gebruikelijke wijze gevierd. Eergisteren middag viel, nabij de tol brug, eene vrouw, bezig met het spoelen van goed, in het Noord- hollandsch Kanaal. Zij liep groot gevaar. Gelukkig be vonden zich een paar jongens, J. Bontes en K. Kwast, in dc nabijheid, die op het hulpgeroep van de vrouw toe schoten en haar redden. Het letterminnend genootschap „Liefde tot Kunst" alhier is sedert den 1 dezer ontbonden. Deze vereeniging was opgerigt den 3 Maart 1866. Zestal voor hoofdonderwijzer te Broek op Langedijk PI. Rotgans, te Oostzaan; J. Ham, te Helder; J. Klinken berg, te CastricumB. Sieswerda, te Uitgeest; P. Kat Kz., te Edam; R. Kooiman, te Amsterdam. Het Algemeen Bestuur van „Multapatiors Bond" tot bestrijding van het misbruik van bedwelmende dranken, heeft aan Z. M. den Koning een adres gezonden, met het eerbiedig verzoek, dat het Zijner Majesteit moge behagen, weldra bij de Volksvertegenwoordiging eene wet tot beteugeling van het misbruik van bedwelmende dranken te doen indienen. Plet getal uitgevoerde lammeren van Texel naar elders bedraagt circa twintig duizend stuks, welke gemiddeld hebben opgebragt f 12,50 per stuk. Op de Schager kermis zal dit jaar o. a. ter bezigti- ging worden gesteld eene kunstbroeijerij. We vertrouwen, dat bet aantal bezoekers groot zal zijn om kennis te maken met deze belangrijke inrigting op industrieel gebied. Men meldt uit Nieuwe Niedorp: „In den nacht van den 9 op 10 dezer, is van den land man A. Strijbis alhier, een koe in de weide zoodanig met een stomp werktuig op drie plaatsen verwond, dat zij 's morgens dood op het land werd gevonden. De justitie doet onderzoek." kunt dan bedaard instappen. Ilebt ge geen baggaadje?" „Neen." „Gij hebt nog meer dan een half uur tijd. De sneltrein komt om 7.25 uur aan." Hij verwijderde zich. Zij trad naar buiten in dc open lucht. In de groote zaal waren reeds de lampen aangestoken, en zij vreesde dat zij daar herkend zou worden. Buiten was het donker geworden. Niet ver van de deur, in de zware schaduw van een grooten boom, ontdekte Anna een bank. Daar wilde zij wachten. Toen zij dichter bij de plek gekomen was, zag zij aan het andere einde van de bank een man zitten. Anna bleef besluiteloos staan. De man stond op en trad buiten de schaduw. Het licht van een gaslantaarn viel op' zijn gelaat. Anna slaakte plotseling een lichten kreet. De man kwam naar haar toe. „Scheelt u iets; kan ik u helpen?" vroeg hij deelnemend. Zij bedekte haar gelaat met beide handen; maar hij had haar nu eveneens herkend. Ilij herhaalde zijne vraag niet, maar het was hem onmogelijk zich te verwijderen. Hij hoorde haar stuipachtig snikken. „Wat scheelt u?" vroeg hij na een korte stilte nogmaals. „Kan ik u heipon?" Zijne stem klonk vriendelijk en droevig. Zij liet hare handen zakken. Hij kon haar gelaat slechts on duidelijk onderscheidenmaar voelde dat de beminde oogen, die hem bedrogen hadden, met de bede om hulp op hem gevestigd waren. „Wat scheelt u?" vroeg hij voor de derde maal. En in hetzelfde oogenblik sloot ze hem vurig in hare armen en vleide ze weenend haar hoofd aan zijn borst. Zijn zinnen begaven hem bijna; maar hij weerde haar zachtkeus af. Zij viel half onmachtig op de bank. „Vergeef mij, Leopold! Vergeef mij!" Ilij vermoedde de woorden meer, dan dat hij ze verstond, zóó zacht was de bevende stem. Hij was sprakeloos en zij had van schaamte wel willen sterven. Hoe had zij zich zelve zoover kunnen vergeten? Wat moest hij van haar denken? Hij zou alles vernemen; het was haar plicht zich tegenover hem te rechtvaardigen, en heigeen zij zoo even gedaan had, door haar ellende, hare hulpeloosheid, hare ontsteltenis te verklaren. De woorden kwamen er thans snel en zonder op houden bij haar uit. Zij sprak als in een koorts. „Gij moet mij aanhooren," sprak zij. „Ik wil het. Als ge mij nu verlaat, sterf ik." Zij liet hem niet aan het woord komen, maar ging voort met spreken, zonder op zijne toestemming te wachten. Zij schilderde met gloeiende kleuren wat zij gedurende haar korten huwelijkstijd geleden had; hoe HalfTen haar had gepijnigd. „Tienmaal reeds heb ik het besluit genomen, liera te ontvluchten. Weet ge wat mij teruggehouden heeft? De gedachte aan mijne ouders en... ja!.... en de gedachte aan u! Dat gelooft gij niet! Ik heb verdiend dat ge mij niet gelooft; maar het is waar! Ik Te de Rijp heeft dezer dagen een eigenaardige, maar brutale diefstal plaats gehad. De eigenares van een stuk land, buiten de gemeente, zond er haren knecht heen, om te onderzoeken of het tot maaijen gereed was. Daar aan komende, bevond hij dat 't reeds gemaaid was en men tevens het gras medegenomen had. In de jaarlijksche vergadering van de Gewestelijke Ver eeniging /Noordholland" van het Nederlandse! Onderwijzers- Genootschap, jl. Vrijdag gehouden te Velsen, werd o. a. besproken: Proeve van een leerplan voor een herhalings school ten platte landen. De bespreking van dit onderwerp werd ingeleid door den heer J. M. Keen, te Wierin- gerwaard. Zaturdag a. s. zullen de ex-president der Vereenigde Staten, generaal Grant en echtgenoote, per Hollandsche spoor van 7.17 te 's Ilage aankomen en intrek nemen ten huize van den Amerikaanschen gezant te 's Hage, den heer James Birney, die Maandag ter hunner eere een groot diplomatiek diner geeft. Ook de minister van Buitenlandsclie Zaken heeft de liooge gasten ten zijnent genoodigd. Plet honden-asyl te 's Hage, directrice mevr. van Manen, is nu reeds een onderwerp van bespreking in den gemeenteraad geworden. De beesten moeten in dit toe- vlugtsoord zulk een leven maken, hun gekef moet de nacht rust der bewoners van de Bagijnestraat in die mate ver storen, dat een aantal personen uit die buurt zich daarover bij den raad heeft beklaagd, met verzoek dit monument van philotherie zoo spoedig mogelijk uit de gemeente te verbannen. Derhalve zien zij in die honden-kazernen, inrigtingen die hinder enz. kunnen te weeg brengen, en waarop dus de fabriekwet toepasselijk is. Die vraag zal waarschijnlijk hotpraeadvies van 13. en W. moeten beheerschen. De maskerade, door het Delftsehe studentenkorps den 9 Julij te houden, zal voorstellen den intogt van Willem VI, hertog van Beijeren, grave van Henegouwen, Holland en Zeeland enz., binnen Utrecht, in Nov. 1415. Het Nederlandse! Werklieden-Congres, gehouden op den 9 en 10 dezer te Utrecht, werd bijgewoond door ruim 50 afgevaardigden van wcrkliedeu-vereenigingen uit ver schillende plaatsen van ons land. Aangenomen werden de volgende motiën: 1. „Het algemeene stemregt zij een 1U-! zweer bij alles wat tnij heilig is: het is waar!" Zij sprak de waarheid; maar Ribbeek moest haar verkeerd ver staan. Zij wist dit, maar wilde hem geen opheldering geven. Hare ijdelheid had haar teruggehouden om den stap, dien zij nu gedaan had, reeds vroeger te wagen. Daar dacht de arme Ribbeek niet aan. Hij beminde Anna nog altijd. De woorden, die zij sprak, vervulden zijn gefolterd hart met een zalige smart. Zij ging voort: al sneller sprekend, met toenemende opgewondenheid. Zij vertelde hoe Halflen haar aan tafel in tegenwoordigheid van vreemden ge sard en hoe hij haar later beleedigd en mishandeld had. „Hij heeft de hand aan mij geslagen, de ellendeling Hier! Kijk!" Met een wilden greep rukte zij zich den hoed van het hoofd en trad uit de schaduw in den lichtkring der lantaarn. Hij zag dat haar blond haar rood van het bloed was, en hij zag bloed aan hare slapen. „O, die ellendeling!" riep hij huiverend. Zij zag hem uitvorschend aan. „Niet waar, nu vergeeft ge mij wat ik zoo even gedaan heb?" vroeg zij. Hij kuikte zwijgend. Na eene korte stilte ging hij voort: „En wat zijt ge nu voornemens te doen?" „Ik keer naar mijne ouders terug." „Weet uw... weet baron von Halffen dat?" „Neen." „Deel het hem dan terstond mede." „Neen NeenTot geen prijsHij zou mij met geweld dwingen hier te blijven ge kent. liera niet!" „Schrijf hem een paar regels; ik zal hem over een paar uur den brief brengen; uict voordat ik weet dat gij in veiligheid zijt." „Waarom moet ik hem schrijven?" „Het is beter. Geloof mij." Zij dacht een oogenblik nadaarop sprak zij „Ik zal u gehoorzamen." Hij geleidde haar naar de wachtkamer, liet haar daar een minuut alleen en overhandigde haar, toen hij terugkwam, een vel papier, een enveloppe en een potlood. Terwijl zij schreef, stoomde de sneltrein het station binnen. Dadelijk daarna werd het sein tot instappen gegeven. Zij stelde Ribbeek de gesloten enveloppe ter hand. „Hier is de brief," sprak zij. „Wees voorzichtig. Geef hem niet te vroeg af. God vergelde u uwe goedheid jegens mij. Zij had Ribbeek, sedert zij met hem in de helder verlichte zaal was, niet weder aangezien en wendde zich nu snel van hem af. Hij volgde haar met dc oogen en zag haar in een coupé stappen. Kort daarna reed de trein weg. Ribbeek bevond zich in den toestand van iemand, die zoo even uit een akeligen droom ontwaakt is. Hij zag misnoegd om zich heen. De trein was verdwenen. In de wachtkamer werden eenige gasvlammen uitgedraaid. Hij streek zijn hand over zijn voorhoofd en sloeg den terugweg naar zijn woning in. Toen Anna te Weimar aankwam, werd zij tot haar verrassing

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 1