IIKLDERSC1IË I!N NIEUWEDIEI'ER COURANT. 1878. N°. 80. Vrijdag 5 Julij. Jaargang36. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. „W ij li u 1 <1 i g e n het goed e." Verschijnt Diogsdag, Donderdag e Abonnementsprijs per kwartaal Zaturdag namiddag, franco per post 1.30. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. lfiS. Prijs der Advprtentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt dc mail naar Oost-Indic. Laatste ligting 's avonds 6 uur. HELDER en NIEUWEDIEP, 4 Julij. Het escader, bestaande uit Zr. Ms. schepen van Galen, Leeuwarden en Zilveren Kruis, onder bevel van den kapt. ter zee W. K. van Gennep, zijn in den afgeloopen nacht alhier, laatst van St. Domingo, aangekomen. Blijkens een bij het Departement van Marine ont vangen telegram is Zr. Ms. schroefstoomschip Prinses Maria, onder bevel van den kapt. luit. ter zee C. J. Smith, den 2 dezer te Malta aangekomen en zou den volgenden dag de reis naar Nederland voortzetten; aan boord van dien bodem was alles wel. Gisteren avond gaf bet tooneelgezelscbap onder directie der heeren Judels en Bouwmeester zijne eerste voorstelling gedurende de kermis alhier. Onder levendige bijvals betuigingen werd opgevoerd het tooneelspel „ArmeMoeders," van Ernest Rasetti, waarbij inzonderheid de beer Louis Bouwmeester als vader Giraud en mejufvr. Engers als Margaretha zijne dochter uitblonken. Door een zeer talrijk fiublick werd deze eerste voorstelling bijgewoond en het ijdt wel geen twijfel, of met stukken als door deze directie worden aangekondigd en bij eene zoo goede opvoering zal iederen avond de ruime schouwburgtent wèlgevuld zijn. Een bezoek aan bet théatre onder directie van A. A. Mullens, kunnen wij onzen lezers ten zeerste aanbevelen. Zelden woonden wij eene dergelijke voorstelling bij waarin zooveel verscheidenheid werd aangeboden als gisteren avond; verschillende nommers waren daaronder die inderdaad hoogst verdienstelijk werden uitgevoerd. Over fraai weder valt tot nog toe bij de kermis vermaken niet te roemen. Gisteren vooral was het weer guur en ontlastten zich nu en dan regenbuijen, die bet bezoeken der uitspanningen maar weinig begunstigden. We willen hopen dat, nu de weêrprofecy, van uit Amerika tot ons gekomen, blijkbaar vervuld is, het overige van 't volksfeest door gunstig weder mag worden bevorderd. i) I3NT DB K.BBK.. XJit de .."N o o r w e e b e o li e Dorpsvertelli MAGDALENA THORESEN. De dag neigde ter ruste. De wolken hingen grauw en zwaar over de stad. Het was als had de zou reeds lang haren loop volbracht; alsof de kleurlooze eenvormigheid van den avond reeds over de wereld nedergedaald was. Langzamerhand echter raakten de nevelsluiers van de hoogste bergtoppen los, sloten zij alleen nog de lagere bergen in en omhulden zij als een veelplooiïge gordijn de bladerlooze boomen en struiken. Daar schemerde op eenmaal hoog aan den avondhemel een liefelijke glans en in hetzelfde oogenblik brak zegevierend de zon door; en te midden van den somberen nevel huppelden en dansten de lachende, jubelende stralen. Maar een oogenblik slechts duurde de heerschappij van het licht daarna speelde reeds de puqxere gloed der ondergaande zon om de rotspunten. Zelfs een zoo vluchtige blik der zon is voldoende, om uit menig hart de droeve stemming te verdrijven, waarin lange dagen van verdriet hei gedompeld hebben; om het geloof aan de eeuwige zee des lichts weer vriendelijk op te doen leven. Gezegend zijn de heldere zonnestralen, duizendmaal gezegend vooral door hen, wien in de duisternis der levenszorgen plotseling een straal van den hemel als Gods vinger het koude voorhoofd kust. Volgen wij de zonnestralen. Nu spelen de zonnestralen rond een paar kleine vensters met blinde ruiten van groen glas. Binnen in. de kamer slingert een klimop zich ora het raamkozijn, en een maandroos met tal van kleine knopjes staat op de vensterbank. Is er wel iemand die zich over het roosje verheugt en op de knopjes past? Gaan wij verder mede met de zonnestralen. Zij snellen voort over den grond; zie hoe rijk ze het armelijke vertrekje vergulden! In den hoek staat een kleine wieg. Nu huppelen de zonnestralen liefkozend heen over twee kleine stuipachtig dichtgeknepen handjes, die in de hitte der koorts bran den en beven. Voor de wieg ligt een jonge vrouw op de knieën; op haar voorhoofd staan de merkteekens der levenszorgen, de jeugd is als was: zulke letters dringen er heel diep in hare oogen rusten op het gezichtje van het kind. De oogen dezer vrouw staan droevig en het schreien en de slapelooze nachten hebben ze doen zwellenmen zou denken dat niets meer indruk kon maken op die arme oogen, en toch de zonnestraal glijdt zacht en vriendelijk over de pijnlijke oogleên. Dat was Gods vinger! De jonge vrouw richt den blik naar het venster, staat op en ziet om zich heen in het kleine kamertje. Aan haar voeten ligt wat naaiwerk ze laat de moede handen een wijle rusten. De arme oogen hebben vele dagen en nachten achtereen op het arme zieke kind moeten passen, in gestadige vrees dat het broze leven ontsnappen zou, en de arme oogen hebben toch ook vlijtig naar het werk moeten zien, omdat gebrek en kommer eischten dat het afgemaakt werd; o, laat ze nu getroost van haar arbeid rusten! En de jonge vrouw ziet lang om zich heen. Welk een troostrijk schouwspel! De oude tafel bij het raam, de latafel naast de deur De zeldzaam fraaije Beo van den heer Batter alhier, die op de tentoonstelling der Maatschappij van Tuinbouw en Plantenkunde „Gelria" te Arnhem ieders bewondering trok en waarvoor den eigenaar om zijn heldere en duide lijke spraak de zilveren medaille als tweede prijs is toe gekend, is in het gebouw der tentoonstelling ziek geworden en tengevolge daarvan overleden. Gedurende drie jaren was dit zeldzame dier in het bezit van den tegenwoordigen eigenaar en nimmer heeft 't iets gemankeerd. Sommigen zijn bevreesd, dat hem door de toeschouwers iets schade lijks is toegedeeld. 't Is in het huisgezin van B. alsof er een lid der familie was gestorven. Ter eere van den 6den verjaardag van zijn oudsten kleinzoon heeft Z. K. H. Prins Frederik den 27 Junijjl. aan een zestigtal kindex-en in den tuin van zijn lustslot, het. huis de Paauw, nabij 's Hage, een feest bereid, waarbij zich o. a. Bamberg vertoonde. Ook werd er een lucht- j ballon opgelaten. Het algemeen bestuur van den Multapatiors-Bond heeft aan Z. M. den Koning een adres gezonden, om te verzoeken, dat weldra bij de Vertegenwoordiging eene wet tot beteugeling van het misbruik van bedwelmende dranken aanbangig gemaakt moge worden. In eene zoo- danige wet zouden dienen voor te komen strenge straf- bepalingen tegen openbare dronkenschap en bepalingen I tot beperking van het aantal tappers- en slijters-patenten. Eene wet, die het aantal drankhuizen voor de toekomst j beperkte tot 1 op de 500 inwoners, zou reeds een groote stap op den goeden weg zijn, want op dit oogenblik is hun aantal geklommen tot 1 op de 83, ja in sommige gemeenten tot 1 op de 35 k 40 inwoners. De wet zou echter, om aan het doel te kunnen beantwoorden, ook moeten inhouden, dat het patent om sterken drank te verkoopen onvereenigbaar is met een patent tot uitoefening van eenigen anderen tak van handel. Het bestuur roept in eene „bede om medewerking" zijne geestverwanten op om dit adres te steunen. In dat stuk komen eenige opgaven voor omtrent het gebruik der met de pronkborden en koppen, waarop vruchten en bloemen ge schilderd zijn, hoe gezellig en vriendelijk zien ze er nu uit! Een vluchtige gedachte aan vreugde en blijdschap en hoop speelt haar door het hoofd. Plotseling richt ze haar blik op een ver bleekt portret aan den muur. Het stelt een jongman voor met innemende trekken, een hoog voorhoofd eu een open gelaat. Een verwelkte myrthenkrans is eeu paar maal om het portret geslingerd en vormt de lijst. De oogen der jonge vrouw rusten voortdurend op het portret; meer en meer raakt ze in de beschouwing er van verdiept. Thans komt er beweging in die strakke gelaatstrekken, de bezorgdheid maakt plaats voor weemoed eix de weemoed verkeert in teedere schoonheid, het voorhoofd verliest zijn rimpels, er komt gloed in dien blik, een lichte blos kleurt die wangen en de mond opent zich als tot woorden van vreugde en vree.... Nog trilt en fonkelt der zonne gouden schijnsel vriendelijk om haar kleine wereld heen, en de herinnering, die in de ziel der jonge vrouw vaardig geworden is, weerspiegelt vast het heldere zonlicht. Zij ziet zich twee jaren jonger. De myrthenkrans heeft frissche, geurige bladeren, en de kleine witte knopjes steken vriendelijk af tegen het donkere groen. Hoe fraai past de heilige krans bij dut witte voorhoofd en die lichtbruine harenGelukkige bruid Yroolijk als ten dans volgde zij haren man naar het- altaar, hem, van wien dat kleurlooze portret nu spreekt. Voor het altaar staat de predikant. Waarom rust zijn blik zoo zonderling wee moedig op den bruidegom? En ook zij ziet den uitverkorene baars harten aan, wat staart hij trotscli en uitdagend om zich heen Zij behoeft niet bang te wezen: hij zal haar wel veilig en zeker door het leven geleiden. Nu heft de predikant de handen omhoog, om ze het jonge paar zegenend op het hoofd te leggen. Maar do sterke, trotsche man, haar man, buigt slechts nauw merkbaar het hoofd, en ziet stout en fier heen over leeraar en altaar en kerk staart blijmoedig iu de wijde, zonnige wereld, die daar buiten bloeit en blauwt.... Daarna slingert zij den bruidskrans om zijn beeltenis, doch niet in het kleine, schamele vertrekje, waar die nu liangt, maar in een ander verblijf, waar de welvaart huist. Want de knappe jonge echtgenoot is een vaardig, bekwaam werkman. En terwijl de bruidskrans verwelkt, vlecht het geluk eiken dag nieuw groen en geurige rozen in den krans der liefde, die de jonge harten safimbindt. Maar de vreugde alleen vult niet dag aan dag den kelk des levens; verdriet en ontevredenheid mengen ook hunne droppelen in den zoeten drank en verzekeren bovendien, dat de drank dan beter smaakt, evenals de geneesheer hetzelfde beweert van zijn bittere medicijn. Gelukkig de meuschen, in wier harten de liefde haar altaar opgericht heeft op den grondslag van geloof en van trouw, zoodat het vast staat bij het woeden van weer en wind! Want het geluk is wuft en grillig: als dc grond wankelt, neemt het de vlucht, en er worden bange zuchten op de ledige plaats De Luthersche cultus in Noorwegen, en elders, heeft het altaar behouden. sterke dranken, die zeer de aandacht verdienen. Het gebruik van gedistilleerd is thans per hoofd van de bevol king gestegen tot 8.38 liter; aangezien echter hoogstens 30 pCt. der bevolking als sterken drank gebruikend is aan te mei-ken, wordt, dit cijfer per hoofd van de eigenlijke ge bruikers minstens 27.93 liter. Verleden jaar zijn 388,000 HL. veraccijnsd; wanneer men den verbruiksprijs van den jenever op 80 cents per liter berekent, dan brengt Nederland aan het jeneverdiinken jaarlijks f 31,240,000 ten offer. Te bedroeveixder is dit cijfer, wanneer men nagaat, dat, ter wijl f 7.50 per hoofd der bevolking aan jenever wordt verkwist, aan rundvleescli nog geen f 6.20 per hoofd be steed wordt. De Nederlandsche Staat is nagenoeg de eenige, die nog geene maatregelen heeft genom i tot beteugeling van het drankmisbruik. De meeste andere ontwikkelde Staten, ook die, waar het misbruik weinig omvang bezit of zich eerst sedert kort openbaarde, bezitten wettelijke voorschriften, zoowel tegen openbare dronkenschap als tegen te groote uitbreiding van het getal lokalen, waar drank verkocht wordt, benevens bepalingen omtrent de hoeveelheid die getapt mag worden. Zoo b. v. Zweden in 1865, Rusland in 1871, Polen, Zwitserland, Oostenrijk, Baden, Engeland in 1854 en 1872, Frankrijk in 1851. Ook in Nederland mag zulk eene wet niet langer ontbreken, en het bestuur van Multapatiors-Bond spoort allen, die het drankmisbruik wenschen tegen te gaan, aan, om dé pogingen, die het tot dat doel aanwendt, te steunen. Beroepen te Dordrecht ds. J. Eigeman, predikant te Delfshaven; te Almaar ds. F. J. Heineman, predikant te Kethel. Aangenomen het beroep naar de Remonstr. gemeente te Haarlem door dr. B. Tideman, te Hoorn. Tot gemeente-ontvanger te Landsmeer is benoemd de heer D. Kuilman te Nieuwe Niedorp. Jl. Maandag heeft de directie der Hollandsche spoor weg-maatschappij een proefrit gedaan op den weg Zutphen- Winterswijk. SgjgiSSgSgSgBBI g "IS." gggggBBBB".i—n Ach, daar daalde de zon Waar bleef nu het jeugdige gelaat?... Was er nog een schijn, een schemering van goud in het schamele verblijf?... Was het jaar, dat op het eerste jaar volgde, zonder vreugde? Was het tafree], dat de zon zoo even verlichtte, waarover thans weder zwaarmoedige schaduwen trokken, misschien eeu beeld van het vroegere leven der jonge vrouw? Uit het wiegje iu den hoek klonk een zacht gekreun. De arme moeder boog zich vol angst over het kind heen, welks gezichtje door de stuipen pijnlijk vertrokken was. Een oogenblik duurde de spanning: liet hart der moeder stond bijna stil zij durfde nauwelijks ademhalen. De stuip, waarin het kind lag, brak allengs de gelaatstrekken werden weder even wezenloos als te voren, en afgemat viel de moeder neer op dezelfde plaats, waar nog een oogenblik geleden de zonnestraal haar hoofd met een gouden licht krans had getooid en haar jeugdig hart getroffen had, zoodat de bron van levensvreugd en levenslust nog eenmaal als van ouds begon te stroomen. Uur na uur verstreek. Het werd donker in de kamer. De jonge vrouw knielde nog altijd bij de kleine wieg, en lichaam en geest scheen ze met alle klachten in te spannen tot dat ééne oogmerk het beluisteren van den wisselenden ademtocht des kinds. Daar bewoog zich iets aan de kamerdeur. Zij sidderde van angst langzaam wendde zij het hoofd om en luisterde aan de deur... Nu bewoog bet zich weer. Er was iemand buiten; dat was zeker. Was het misschien de dokter? Neen, die had altijd haast en kwam dadelijk binnen. Wie kon het dan zijn?.... Zij hoorde duidelijk iemand ademhalen, zoo zwaar en diep alsof het telkens een wee moedige zucht was. Was het misschien de oude Martha, haar vriendelijke buurvrouw en eenige helpster in den nood, die in armoede eu ontbering leefde als zij?... Zij moest er eens haar zien en stond op. Daar vernam zij gerucht aan de buitendeur, en de diepe, zware ademhalingen waren verstomdoveral in den omtrek was het stiluit de verte slechts klonken de voetstappen van een eenzaam wandelaar, die zich scheen te verwijderen. Dit voorval had intusschcn de jonge vrouw in de buitenwereld teruggevoerd en er haar opmerkzaam op gemaakt, dat het donker en koud in de kamer was. Zij rilde ouder een koortsige huivering. Haastig stak zij licht aan en pookte het vuur aan den haard wat op, dat ieder oogenblik dreigde uit te gaan. De holle ruimte werd toch iets gezelliger door het schijnsel van het licht; het was wel niet de zonnestraal, maar toch een her innering er aan. j Daarna zette zij liet licht op de kleine tafel, nam de maandroos van het venster en zette haar voor het licht, zoodat de bladeren als scherm dienst deden. Plotseling slaakte zij een pijnlijken kreet. Wat had haar op eenmaal zoo hevig doen ontstellen? Lang voor zij die zware ademhaling aan de deur vernam, was een man herhaaldelijk naar het huis heen en weer teruggegaan, j Zijn tred was onzeker, zijne houding slap en zijn gestalte krachte- loos. Daar nam hij plotseling een besluithij sloop het openstaande huis binnen en legde het oor aan de kamerdeur. Zoo stond hij daar een poos te luisteren, tot hij in de kamer beweging hoorde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 1