IIELDERSt'IIE
EN NIEUWEDIEPER ('01 RAM.
1878. N°. 87.
Zondag 21 Julij.
Jaargang36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
BRANDWEER - ANNA PAULOWNA.
„W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
t franco per post - 1.63.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Iudië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
ANNA PAULOWNA maken bekend, dat er op
ZATERDAG, den 27 JULI e. k., des namiddags ten
7 ure, op het terrein voor de Meestoof, eene OEFENING
MET DE BRANDSPUITEN zal worden gehouden voor de
dienstplichtigen, woonachtig tusschen de van Ewijcksvaart
en den Spoorwegbegrensd ten noorden door den Kleiweg
en ten zuiden door den Grasioeg.
Zij, die niet opkomen, zullen volgens de verordening
worden gestraft.
Anna Paulowna, den 20 Juli 1878.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. E. PERK, Burgemeester.
A. J. DE JONGH, Secretaris.
HELDER en NIEUWEDIEP, 20 Julij.
In de thans herbouwd wordende Westerkerk der Her
vormde gemeente alhier is dezer dagen de predikstoel
geplaatst. Vervaardigd door leerlingen van de Ambachts
school te Amsterdam, onder de leiding van den directeur,
den heer J. Olie, is deze predikstoel tentoongesteld geweest
in het Park aldaar, op de tentoonstelling van voorwerpen,
door den werkman vervaardigd. Door de jury van beoor
deeling is de zilveren medaille toegekend voor deze inzending.
Deze preekstoel is van een vorm, van den gewonen
afwijkende. Hij heeft trappen ter weerszijden en draagt
de blijken eener goede bewerking. Wij twijfelen niet, of,
wanneer het schilderwerk daaraan is verrigt, zal dit spreek
gestoelte voor het oog zeer goed voldoen.
Met allen ijver wordt door de aannemers, de heeren
Gebrs. Klein, gewerkt om het kerkgebouw tegen liet
najaar gereed te krijgen. De consistoriekamer, tevens
bestemd tot lokaal voor 't geven van godsdienst-onderwijs,
is reeds afgewerkt, zoomede de toren, die van noordpijl
en weerhaan voorzien is.
6> HET WOORD VERGETEN!.,
Novelle van ARTHUR STAHL.
{Vervolg.)
VII.
De volgende dng was het een kerkelijke feestdag en de bureaus
bleven gesloten; slechts enkele beambten kwamen voor de een of
andere bijzondere, spoedeisehende werkzaamheid, die weldra afge-
loopeu was.
Eugenio had den nacht in stuipen doorgebracht; in hartverscheu
rende droomen, als hij een oogenblik in een lichte sluimering viel.
Hij was 's avonds door den hem genegen dienaar des huizes na
zijn ontwaken uit de bezwijming in een rijtuig naar zijne woning
gebracht geworden, en in zijn half wakende zinnen bestond slechts
die ééne wenschtijding van haar te hebben en voorbij haar huis
te rijden. Het gebeurde, zonder dat hij het gevraagd had en
nauwelijks aanschouwde hij het huis van verre, of alle tafereeleu
van hetgeen daarbinnen geschiedde, drongen zich vol jammer en
ellende aan zijn geest op.
Het huis was schitterend verlicht; een lange stoel van equipages
stond voor de deur geschaard, en heereu en dames in witte toiletten
traden de met bloemen gesierde vestibule binnende muziek deed
zich hoorenmen vierde het verlovingsfeest
Arme Eugenio! Hij had geen erbarming met zich zei ven; hij
zag in den geest, hoe na de ontvangst der eerste gasten de arme,
gemartelde Jane, de schoone, doodsbleeke bruid, uitgeput door de
zinledige toespraken der gasten, die innerlijk zoo gehate gasten, in
haren hoogtijddosch in een der vensternissen van het kleine boudoir
trad en, achter de lluweelen gordijnen verborgen, hare heete tranen
den vrijen loop liet. Zij staarde naar buiten in den nacht; het
wns of zij aangespoord werd om naar buiten te snellen; alsof er
in de armen van den nacht voor haar en voor hem nog redding
en uitkomst was. Zij zag een donker rijtuig voorbijrijden en de
gedachte aan vlucht vatte weder in haar hart post. Had zij eens
geweteu, wie daar in dat rijtuig voorbij haar huis reed!
Maar de muziek der polonaise deed zich weder hooren in de
zaal ën zij voelde zich plotseling aangeraakt door een brandende
hand, die zich niet een zekere indringende vertrouwelijkheid op
haar blanken schouder legde.
Een rilling van afkeer deed haar geheele lichaam huiveren. Met
iedere seconde begon haar nieuwe toestand haar oumogelijker, on-
verdragelijker toe te schijnen. De afschuw van een opgedrongen
huwelijk, de ontevredenheid jegens zich zelve, omdat zij zich een
beslissend woord had laten afpersen de martelingen, die haar
geweten folterden
//Madonna, de dans begiut
//Madonna" wat klonk dat woord, dat anders bijna op god-
vruchtigen toon door Eugenio gebezigd werd, door dezen onbetee-
Toezegging van beroep is gezonden aan ds. L. van
't Sant, pred. te Oterleek, naar Driehuizen en Zuidschermer.
Benoemd tot hoofdonderwijzer te Opmeer, F. Woutman,
hulponderwijzer te Alkmaar.
Mej. A. Jelgersma, van hier, is te Middelburg geëx
amineerd en toegelaten als leerling-apotheker.
Men schrijft ons uit Scliagen, ,dd. 19 dezer:
„Voor de op gisteren gehouden herbesteding der her
stellingen aan den gemeente-toren en de torentjes van het
vroegere slot alhier waren ingekomen 6 billetten, waarbij
was ingeschreven als volgt: P. Només, te St. Maarten,
f 7500; Jn. Bakker, te Valkoog, f 6850; Jn. Selderbeek,
te Schagen, f 6850; G. Dignum, aldaar, f6750; K.Blom,
aldaar, f 6443.21 D. Kramer, aldaar, f 6120. liet werk
is aan den laagsten inschrijver gegund."
Door schoon weder begunstigd, werd jl. Woensdag
ten 12 ure de harddraverij op den Nieuwen weg te Hoorn
gehouden. De prijs, f 300, werd behaald door het paard
Wilhelmina (bruine merrie) van den heer H. van Haren,
te Amsterdam, berijder P. J. Koek. De eerste premie,
f 150, werd behaald door de stekelharige bles merrie Cor-
nelis, van den heer W. Doon, te 's Gravenhage, berijder
A. Bos. De tweede premie, f 50, door de bruine bles
merrie Snel, van den heer W. Brems, te Tjummarum,
berijder S. Hettinga. De eerste prijs voor het kostuum,
f 25, werd toegewezen aan Hettinga, en de tweede, f 15,
aan P. J. Koek.
Men berigt uit de Rijp: De hooioogst in de
naburige polders is afgeloopen en mag overvloedig genoemd
worden; de kwaliteit van bet hooi is tevens uitmuntend.
Door de langdurige droogte, die tegenwoordig heerscht,
staat bet etgroen zeer slechten zoo ze lang aanhoudt,
vreest men, dat do opbrengst daarvan zeer gering zal zijn.
De nieuwe operette van Lecocq, „de jonge Hertog"
{le petit Dacdie te Parijs nog avond aan avond wordt
opgevoerd, wordt heden avond door het gezelschap van
den heer Prot te Amsterdam ten tooneele gebragt.
Jl. Dingsdag werd te Houtrijk en Polanen eene
belangrijke veiling gehouden van tarwe, haver en kanarie
zaad in den IJpolder. Geen enkel perceel is echter ver
kocht, allegcjï opgehouden. Voor tarwe kon slechts f 200
af275, voor haver f250 en voor kanariezaad mede f250
kenenden mond uitgesproken, schier spottendhoe walgde zij van
den druk zijner hand, terwijl de eenvoudige aanraking van Eugeuio's
vingertoppen haar met onbeschrijfelijke zaligheid vervulde.
Het was voorbij. Zij moest volgen; zij was de koningin van het
feest, en zij achtte zich verplicht, voor de noodzakelijkheid het
hoofd te buigen, al zou haar hart er onder breken.
Er volgde voor Eugenio een vreeselijke nacht., die zijne gezond
heid in de hoogste mate dreigde te benadeelen. Het was alsof
iemand hem een slag op het hoofd gegeven had, zoodat hij uren
achtereen niet denken kon en zich alles voor zijne oogen als in
zwarte, nachtelijke wolken hulde. Hij dacht er 's morgens niet aan,
dat het een feestdag was, en zijn oude gewoonte volgende, begaf
hij zich op weg naar zijn bureau. Hij ging weder voorbij Jane's
huis; het was na de feesten van den vorigen nacht nog gesloten,
alsof het rustig sliep.
Eugenio bereikte zijn kantoor; de portier zag hem verbaasd aan,
dat hij op dezen dag kwam werken. Eugenio gaf hem geen op
heldering; hij ging alle menschen als een schaduw voorbij.
De kantoren waren ledig; hij kwam in hot zijne en staarde om
zich heen alsof hij zich op een geheel vreemde plaats bevond. Zijn
pen lag nog op tafelde kast stond er, gesloten, blinkend, van
glimmend, ijzer, als een gewapend soldenier van 1'luto, wicn geen
wapentuig ter wereld iets kon deren.
Eugenio wilde de brandkast openen; daar nel hem van eeu
uithoek der kast het couvert in de hand, dat het hartverscheurende
bericht behelsd had. Een vurige, koortsige blos kleurde plotseling
zijn marmerbleek voorhoofd; zijn gedachten geraakten in verwar
ring; zijn lippen beefden en werden loodblauw onder zijne witte
tanden, die zij van smart tot bloedens toe stukbeten.
Nog zooveel werktuigelijke kracht behield hij, om de kast te
willen opensluiten, als de dood hem overviel, om de schatten over
te geven op deze plek, waar hij de tijding ontvangen had.
Hij wilde openen; hij zocht; hij drukte de hand tegen het
voorhoofd; hij werd blceker en bleeker hij had het woord
vergeten! Zijne oogen staarden als wezenloos op de openingen
in de vier glinsterende koperen platen, welke deze geheimzinnig
gevormde sleutel openen moest, naar de volgorde der letters vnn
het woord, zonder hetwelk het mechanisme van het geheel onbruik
baar was.
Alleen hij kon openen, die gesloten had en de volgorde der
letters wist; anders moest de deur met geweld opengebroken worden.
De Engelsche slotenmaker echter, die de kast gemaakt had en
aan wien Eugenio vluchtig dacht, was weinige dagen geleden door
den chef zelf naar Engeland gezonden geworden en zou niet zoo
spoedig terug zijn.
Er volgde een vreeselijk tooneel tusschen den armen gemartelden
man en zijn verstaud, zijn herinnering; al gloeiender brandde zijn
hoofd; al woester flikkerden zijn oogen; hij beet op zijn nagels,
op zijn pen; hij vloog als een waanzinnige door de kamer heen,
bedongen worden. Eenige perceelen rogge in den Ilaar-
lemmermeerpolder werden verkocht tegen f 180 a f 270
per IIA. en klaver tegen f 28 a f 30 per HA.
Het Vaderland heeft niet de overtuiging, dat de
longziekte zal bestreden worden op de wijze, waarop men
tot dusver heeft gehandeld. Tonnen gouds zijn uitgegeven
en desniettemin verneemt men telkens weder van nieuwe
ziekte-gevallen, zelfs daar, waar zij nog nooit zich heeft
vertoond. En al gaf de Staat nog grooter schadeloosstelling,
al nam hij de kosten van inenting op zich, het Vaderland
verwacht daarvan geen heil, indien men niet werkt in de
rigting, waarin z. i. het middel moest gezocht worden.
Het Vaderland dringt aan op: 1. streng en voldoend toe-
zigt in alle deelen des lands, en 2. geen afmaking en
onteigening, derhalve geen schadeloosstelling. Heeft dit
laatste geen plaats, dan kunnen er meer middelen beschik
baar worden gesteld tot versterking van het politie-toezigt.
Maar daarmede moet gepaard gaan, dat de wet den vee
houder de meest mogelijke vrijheid laat om te doen met
zijn vee wat hem goeddunkt. De veehouder moet op zijn
eigen erf volkomen vrij zijn, maarbuiten zijn erf is
hij niet meer vrij. De wet moet hem tot plïgt opleggen
aangifte te doen van elk ziektegeval. Hij mag zijn ziek
of verdacht vee niet vervoeren. In één Avoord, alle bepa
lingen tot Avering der longziekte Avensclit het Vad. te
handhaven, uitgezonderd die op het onteigenen en afmaken.
Wanneer de Staat zorgt, dat het toezigt scherper is dan
nu, dat de vereischte straf op elke overtreding is vast
gesteld, dan meent het Vad., dat de longziekte eerder
zal bestreden Avorden dan met het tegenAvoordig gevolgde
stelsel, dat niet streng genoeg en te kostbaar is, om er
A-eel van te kunnen A'erAvachten. De veehouder moet niet
gespaard Avorden of ontzien in zijn handel of bedrijf. Men
zal hem dan noodzaken alles aan te Avenden om zijn koppel
te vrijwaren voor de ziekte. Want, gelijk uit de enquête
bleek, de straf \'oor den boer is 't meest gelegen in de
belemmering van zijn bedrijf. In deze rigting alleen moet
het middel gezocht Avorden tot beteugeling der longziekte.
De N. Rott. Crt. heeft grooten lof over voor het
Avetsontwerp, door de regering aangeboden om in het Zuid-
hollandsche spoelingdistrict, tot dusver een brandpunt van
besmetting, door krachtige maatregelen de longziekte onder
telkens weer stilstaande voor de ongelukkige kast, wier gebeeld
houwd dekstuk hem als een duivel aanstaarde.
Hij drukte met een driftige beweging als Avanhopend een ruit
vau het sterke venster in, zoodat het in duizend scherven op den
grond viel.
z/Het woord de letters...
Hij viel op ziju schrijfstoel neder hij schreef woorden, om
zijn geheugen te hulp te komen; niets hielp hij voelde zich als
't ware door booze geesten aangegrepen.
Hij had wel luidkeels willen schreeuwen eindelijk Averd
zijn borst er zoo tol stikkeus toe door beklemd, dat hij naar buiten
stormde als door furiën vervolgd, zijne handschoenen vergetend en
ze met het rampzalige couvert vau Jane's hand op tafel latende
liggen.
Hij snelde naar buiten in de vrije lucht; doch het werd niets
helderder in zijn hoofd; de menschen staarden hem verwonderd
aan, doch gelukkig was het nog niet druk op straat. Eindelijk in
de nabijheid zijner woning gekomen, waarheen hij werktuigelijk den
weg gevonden had, werd hij door twee krachtige armen tegen
gehouden, die eensklaps aan zijn haastigen loop een einde maakten
en ee.i vriendelijke mannenstem wenschte hem lachend goeden morgen.
Eugenio zag den man verbijsterd aan, als kende hij hem niet.
„Waar gaat ge heen?"
Het was de dokter, die hem reeds eenmaal behandeld had en
toen zeer ingenomen met hem was geworden.
Eugenio antwoordde niet, maar zag hem aan als iemand die een
vleeselijken droom heeft gehad en vergeefs poogt dien te verhalen
met gevouwen handen scheen hij om erbarming te smeeken.
„Help mij help mij het woord.... het woord...." bracht
hij eindelijk met moeite uit.
De voortreffelijke dokter, die oogenblikkelijk bemerkte dat hij
hier met een critiek ziekteverschijnsel te doen had, bracht hem
bijna met geweld naar zijne woning, om zoo mogelijk uit zijn eigen
mond te vernemen wat er met hem gebeurd was.
Maar het was den zoo hoogst kundigen doctor zelfs hier niet
mogelijk, ook maar de geringste opheldering te verkrijgen; de
lippen van den armen lijder schenen niets dan de bovenvermelde
Avoorden te kunnen uitspreken, terwijl de roerende oogen hem
smeekend aanstaarden.
De folterende inspanning om het vergeten woord te vinden,
bracht den reeds kranken geest des te meer op het dwaalspoor;
hij geraakte in een soort van wezenlooze verslagenheid, zoodat de
goede dokter wel inzag dat de zieke hier, in een gehuurde woning,
geen behoorlijke verzorging en oppassing zou kunnen vindenhij
besloot dus, na kort beraad, den jongen man naar een inrichting
voor zielszieken te brengen, alwaar hij hem ten zeerste in het
toezicht van den directeur aanbeval.
{Wordt vervolgd.)