muren hebben zulk een aanval niet te weerstaan gehad,
als de wanden van den deftigen tempel der kooplieden,
biet is eigenlijk niet om uit te houden voor iemand die
niet doof is; maar desniettegenstaande een niet onaardig gezigt.
Al de wegen die naar den Dam leiden, zijn gedurende
den halven dag voor muzikale zielen onbruikbaar. De
grootste disharmonie van geluiden, welke men zich denken
kan, beleedigt. de gehoorzenuwen en dan de Beurs zelf.
Daar, op de breede trappen, staat ge als in liet land van
het een of ander sprookje. Het krielt er dooreen. Vaders,
die de weelde genieten voor het eerst met hun zoontje,
die zijn trommel probeert, rond te stappen, ter plaatse,
waar hij zelf als kind vroeger een gelijksoortig leven
maakte. Doch de vaders zijn niet velen, de moeders en
-meiden blinken hier uit. Voor de witgemutstc vrouwen
schaar heeft deze kermismuziek de meeste bekoorlijkheid.
Althans zij wagen zich bij honderden in de stofwolk.
Een echte; wolk... een bruine wolk, die tegelijk met een
odeur, die haar vergezelt, u in de neusgaten dringt en na
eenige minuten naar adem doet snakken.
Maar daar, te midden van dien viezen nevel, aanschouwt
ge het heerlijkste gezigt dat denkbaar is. Louter pret,
louter genot. Ze vliegen door elkander, de benden knapen
en meisjes, met een hartstogteïïjkheid, slechts geëvenaard
door de snelheid cn forschheid waarmee zij den trommelstok
roeren; liet „leven" prikkelt hun levenslust, hun gevoel
van eigenwaarde. Ze stappen als majoors die de revue
houden, ze schreeuwen en tieren als een legér dat storm
loopt, en hun beparelde koonen blozen bij liet vermoeijend
genieten, dat bun voorregt is.
Men heeft wel eens gesproken van „steenen die getuigen"
en van „muren die ooren hebben;" maar ik geloof er niets
van. Anders zou die gekke, deftige Beurs bij zoo'n ge-
legendheid wel aan bet spreken raken. Het is waar, aan
lawaai is ze wel gewoon, vooral in zekeren boek; maar
over zoo'n rumoer, waarbij geen mensch bedrogen, bestoleu
of geruïneerd wordt, een geraas, waarin alleen valsche
toonen worden vernomen, maar dat van niet één valsch
lachje vergezeld gaat, integendeel de algemeenheid der
vreugde verkondigt, zou zij zich wel moeten verbazen, als
zij eenige zelfbewustheid bezat."
Volgens den Haagsclien correspondent van de Zutpli.
Crt. is een der vlooijen uit liet circus aldaar ontsnapt en
bragt een bezoek aan eene jufvrouw in zijne nabijheid.
Deze was minder verrast dan de directeur, die beweerde
dat bij dit prachtexemplaar voor geen duizend gulden
wilde missen.
Te Kuilenburg is een kind van 14 maanden, dat een
oogenblik onbewaakt was gelaten, in een emmer met melk
gevallen en er levenloos uitgehaald.
De zoogenaamde rozen-aardappelen, indertijd door
iemand van Assen uit Noord-Amerika ontboden, zijn door
hem in verschillende provinciën verspreid geworden. De
opbrengst van die soort bedraagt, evenals het vorige jaar,
het vierdubbelevan die van andere soorten.
Te Meppel heeft een ontaarde vader zijn kind in
den steek gelaten; waarop de grootvader, die het tot hier
toe had verpleegd, liet eveneens buiten de deur heeft gezet
en thans de liulp van de politie inroept 0111 het onder dak
te brengen. De overledene moeder van liet meisje behoorde
tot den fatsoenlijken burgerstand, maar was door mesalliance
in ongelukkigen toestand gekomen.
Ten blijke, dat ook in Oost-Friesland, welks uitnemende
poldergronden geheel overeenkomen met die in Groningen,
de prijs der gronden (in liuur of pacht) dit jaar achteruit
is gegaan, kan strekken liet feit, dat op 9 dezer een gedeelte
van den König Wilhelmpolder, aan den Beneden-Eems,
voor 16000 mark openlijk is verpacht, terwijl van hetzelfde
perceel voor 3 jaren de pachtsom 25,500 mark bedroeg.
Van den pleiziertrein, die jl. Donderdag morgen van
Emmerik, Elten, Zevenaar en Arnhem naar Rotterdam
vertrok, hebben 630 personen gebruik gemaakt.
moeid en te slaperig zouden wezen, om nu nog buiten te zijn. Zij
liet derhalve de deur halverwege achler zich opeu en begaf zich,
zachtjes een wijsje, neuriënd, aan het werk.
Intusschen was Aamund nog niet naar bed gegaan, maar even
eens buiten met het een en ander bezig en drentelde kort daarna
de schuur voorbij. Toen hij de openstaande deur bemerkte, was
zijn eerste gedachte dat Aagot onachtzaam de deur had opengelaten
en hij peinsde reeds over de booze, grievende woorden, waarmede
hij haar morgen over dit verzuim zou kunnen kwetsen. Toen hij
echter den trap opging en de lichtstreep bemerkte, die van binnen
door de half geopende deur naar buiten viel, begreep hij den stand
van zaken, sloop op de teeneu naar binnen en sloot dc deur achter
zich dicht.
Iu hetzelfde oogeublik echter keerde het meisje zich om cn viel
het licht op zijn gelaat; maar Aamund stond met een sprong naast
haar en sloeg de lantaarn ter zijde.
„Wat wilt ge van mij?" vroeg Aagot, die doodsbleek was
geworden.
„Wat ik wil?" antwoordde Aamund, „vraagt gij dat, die toch
weet hoeveel ik van u houd? E11 nu kan ik u ook wel zeggen,
dat Niels zijn ooge.n op een ander meisje gevestigd heeft...."
„Dat is mij hetzelfde," viel zij den jongman in de rede, terwijl
zij hem van zich afstootte, „ik wil u niet en Niels niet hebben;
ik wil over mij zelf beschikken."
„Brutaal genoeg!" antwoordde Aamund, die driest en met uit
gestrekte armen weer op haar toekwam.
„Neem u voor dit mes in acht!" sprak zij koelbloedig, met het
groote vleeschmes in haar rechterhand.
„Gij zijt hoogmoedig!" snauwde de jongman, terwijl hij eenige
schreden terug week.
„Ik ben zooals ik ben," antwoordde zij, en op die woorden
volgde de verpletterende, beheersckcnde blik," dien zij reeds als
kind bezeten had zonder het te weten, die haar al menigmaal
getrouwelijk was te hulp gekomen, die ook thans in de ure des
gevaars een wapen voor haar was.
„Dat zal ik u betaald zetten," beet Aamund haar toe, en zijn
woeste, vlammende blik sprak sterker dan zijne woorden. Ik heb
de macht, als ik wil."
In hetzelfde oogenblik echter sprong het meisje voorbij hera heen
naar de trap en wierp zij de deur achter zich in het slot.
„Nu kunt ge van nacht op de karnemelk passen!" riep zij hem
spottend toe; daarna snelde zij de trap af naar het woonhuis.
{Wordt vervolgd.)
Een burgerjuf vrouw, die bekenden naar den trein had
gebragt, bad getoefd tot deze vertrokken.
„Wat een oorverdoovend gefluit," riep ze toen de loco
motief het sein gaf.
„Wou je dan misschien dat Ze voor bun gulden Jenny
Lind op de locomotief meekregen?" was de vraag van
iemand in hare nabijheid.
V isclilberigten.
Gisteren kwam de gansche vloot uit zee terug.
De scholletjes-visschers hadden van 4 tot 12 manden scholletjes
van f 1 a f 1.10 per mandje, 1 mandje scharren van f 3.50.
De schelletjes en scharren waren erg klein.
De tongeu-visschcrs bragten gemiddeld 75 knappe tongen en
150 stuks middelsoort en kleine tongen, alsmede eenige tarbotten.
De tongen vallen niet erg zwaar.
De scharren van „buiten af" zijn kloekcr en golden f 5 af 5.50
per mand.
lieden morgen kwamen nog een 7tal schuiten binnen met dezelfde
vangst als gisteren.
De rog gold 30 a 35 cents per stuk, terwijl zij gisteren slechts
8 a 11 cents per stuk kon bedingen.
Vlaardingen, 14 Aug. In de laatste 8 dagen kwamen slechts
2 loggers van de haringvisseherij binnen, met een aanbrengst van
elk 185 ton; de visscherij schijnt dus in den laai sten tijd zeer
ongunstig geweest te zijn, want ook aan de kust waren dc aanvoeren
zeer gering. Beide partijtjes werden gisteren in publieken afslag
verkocht en bragten op: goede volle haring f 18, volle vrakken f 17,
dubbel volle vrakken f 16, kustharing f 17, kustvrakken f 16.25,
alles per ton. De markt is dus iets vaster gestemd en worden
hoogcre prijzen verwacht, als dc vangst zoo ongunstig blijft.
Eenoemingen, enz.
Als vice-consul van Zweden en Noorwegen te Vlissingen is op
den voet van Nederl. onderdaan erkend en toegelaten de lieer
Ch. de Groof, aldaar.
De kapt. ter zee A. J. van Mansvelt, gedetacheerd bij 's Bijks
werf alhier, ter waarneming der betrekking van onder-directeur der
Marine, wordt met den 30 Sept. a. s. eervol daarvan ontheven en
op non-activiteit gesteld, en met 1 Oct. vervangen door den kapt.
ter zee A. Dronk er s.
De luit. ter zee 2de kl. J. C. Jeekel wordt met den 26 dezer
geplaatst aan boord van het wachtschip te Amsterdam; de luit. ter
zee 2de kl. L. Adriani, dienende aan boord van het wachtschip
alhier, wordt met den laatsten dezer op non-activiteit gesteld en
met 1 Sept. daaraanvolgende vervangen door den luit. ter zee 2de kl.
L. C. Koster.
Voorts wordt de luit. ter zee 2de kl. W. J. de Bruijne ïuet
laatstgemelden datum overgeplaatst van het schrcefstooinschip Leeu
warden aan boord van het wachtschip te Hellevoetsluis en de luit.
ter zee 2de kl. L. G. Kakebeeke van laatstgenoemden bodem op
het artillerie—iiislructieschip het Loo.
Berigten uit Atsjin.
Een bij het departement van Koloniën ontvangen telegram van
den gouverneur-generaal van Nederl.-Indië, dd. 14 dezer, behelst
het berigt, dat de Itadja van Pasangan door de Hoofden in dat
landschap is afgezet cn dat zijn opvolger te Kotta Radja de acte
van onderwerping ann het Nederlandsch gezag geieekend en beëe-
digd heeft.
Uit den mond van een der kapiteins van ons dapper leger
mogten we onlangs, op onze vraag of het gerucht waar was, dat
er Hollanders aan het hoofd der Atsjinezen staan, het volgende
verhaal hooren
„De geschiedenis van Willem Krijgsman is algemeen bekend.
Dat er dus althans één Hollander bij de Atsjinezen geweest is, is
zeker, maar de verschijning, waarvan ik u de bijzonderheden zai
vertellen, is minder algemeen bekend.
Het was na een verkenning aan den boschrand in de kampong S.,
niet ver van het riviertje P.... Mijn dappere Boegineschc compagnie
had den vijand niet zonder gevoelig verlies uit het kreupelhout
verjaagd. Eeu waagstuk was het geweest, doch het was ons
volkomen gelukt.
Achter menigen boom had een schot verscheidene mijner dapperen
buiten gevecht gesteld, toen eindelijk het schieten ophield. Wel
hadden we lust den vijand achterna te zetten, doch aan de opdragt
was voldaanverder gaan mogten we niet.
Daar komt op eens de generaal bij ons en wensclit me geluk
met den goeden afloop; de noodige gegevens omtrent terrein enz.
worden opgeteekend, toen op eens een der officieren de regterhand
uitstrekt en sprakeloos in eene rigting staart. Onwillekeurig zien
we dien kant uit en ontwaren een heer deftig in 't zwart gekleed,
de armen over de borst gekruist, legen een boomstam leunende.
Hij was op een afstand van 300 pas ongeveer en zag naar ons.
Toen bespeurde hij waarschijnlijk, dat wij op hem letten, althans
hij verwijderde zich en wij getuigden eenstemmig, dat het een
Europeaan was geweest.
Terwijl de werkzaamheden weiden voortgezet, en tol lafenis 11a
de hevige vermoeijenis een glas wijn werd gedronken, vliegt op
eens een kogel langs onze ooren en neemt den neus van het paard
weg, waarop de kommandant zat, juist op de plaats waar 5 minuten
vroeger de generaal had gestaan. We zien in de rigting vanwaar
de kogel gekomen moest zijn en bespeuren op dezelfde plaats, waai
de geheimzinnige figuur tegen den boom had geleund, een troep
Atsjinezen te voorschijn komen.
Met een deel mijner troepen marcheerde ik er oogenblikkelijk op
af, doch op de plaats gekomen, kon ik niemand vinden. Op eigen
veiligheid bedacht, zette ik het onderzoek niet verder voort, te
meer, daar er geen order toe gegeven was.
Eenige maanden waren sedert die gebeurtenis verloopen en nie
mand dacht meer aan dien heer in 't zwart, toen bij eene andere
expeditie, 11a een hevig gevecht, waarbij mijn Boegineesjes als
gewoonlijk den vijand hadden verjaagd en niet weinig geraakt,
een mijner soldaten mij verzoekt in de rigting te zien die hij aan
wijst. Ik voldoe aan zijn verzoek cn daar staat dezelfde figuur,
deftig in 't zwart, met witte handschoënen aan, dc armen over de
borst gekruist, tegen een boomstam geleund, nu op korter afstand.
„Zal ik op hem schieten?" vraagt mijn Boeginee3. „Wacht eveu,"
zeg ik, „misschien heeft hij ons iets te vertellen." Daarop geef ik
hem een wenk te naderen cn inderdaad zien we hem naar ons
toekomen, toen hij op eens in een hoekje verdwijnt en eenige
gewapende Atsjinezen verschijnen op de plaats, die hij zoo pas
verlaten had. Later heb ik nooit meer van die zaak gehoord." (Loc.)
Omtrent den vreeselijken moord door een tiental Atsjinezen,
gewapend met klewangs, in het hospitaal bij Atsjin gepleegd, wordt
door eene dame geschreven„Vier hunner belastten er zich mede
om eene ware slagting [onder de zieken aan te rigten, terwijl de
zes anderen bij de deur bleven, om allen, die wilden wegloopen,
neder te hakken, zoodat er in niet meer dan een kwartier uurs 39
zwaargewonden en 6 dooden waren. Slechts twee der Atsjinezen
heeft men in handen kunnen krijgen. Ik zag die lieden vervoeren,
gebonden als beesten op eene tafel, zwemmende in hun bloed, en
terwijl zij als het ware stervende waren, vervloekten en verwenschten
zij ii'H> luidkeels de Hollanders. De geheele nacht ging voorhij
met het. verleenen van hulp aan de ongelukkige zieken, die de
slagtoffers van den moordlust der Atsjinezen waren geworden;
maar ten 5 ure in den morgen waren er toch al 22 van de 45
dood. Wanneer zal er toch eeu einde komen aati zulk een toestand?
Al regent het bij u telegrammen van overwinningen en onderwer
pingen, hecht er toch vooral niet te veel waarde aan, want wat
heden vriend is, wordt morgen weer vijanddit weet ieder die
hier op of bij het oorlogslerrein is maar al te goed. Ware ik geen
vrouw, dan zou ik de stoutmoedigheid hebben 0111 te zeggen, dat
onze troepenmagt voortdurend veel te klein is om de zaak tot een
goed einde te kunnen brengen; maar wij vrouwen hebben immers
de bevoegdheid niet om daarover ons oordeel te zeggen, en van de
Nederlandsche regering moet men ook genoeg beleid kunnen ver
wachten, om te mogen vertrouwen, dat er gehandeld wordt zooals
noodig is, al gaat het dan ook nog zoo langzaam, al wordt van
tijd tot tijd weêr afgebroken, wat men meende dal met goed succes
gebouwd was, en al worden onze brave militairen ook tot het
uiterste afgemat."
FranlirijlL.
Dit jaar zullen voor het eerst weder sinds 1869 Duitsche
officieren de manoeuvres der Fransche armee bijwonen,
Generaal van Loë zal met eenige officieren den 25 Ang.
te Parijs aankomen.
De Parijsche koetsiers hebben zich met eenige onbe
duidende concessiën tevreden gesteld en de strike is ge
ëindigd. Noch verbooging van loon, noch vermindering van
werkuren, noch een andere wijze van afrekening werd
toegestaanalleen zal de compagnie voortaan zelf de repa-
ratiën aan de rijtuigen voor baar rekening nemen en zullen
de koetsiers twee rustdagen per maand krijgen.
Engeland..
Jl. Dingsdag werd eene groote maritieme parade gehouden
op de Solent, bet water tussclien Portsmouth en bet eiland
Wight, wel bekend als „de reede van Spithead." Hoewel
het beste gedeelte van de Britsche vloot afwezig is, bad
toch bet schouwspel, opgeluisterd door de tegenwoordigheid
der Koningin, zeer indrukwekkend kunnen wezen. Onge
lukkig weigerden de elementen hunne medewerking. Regen
en wind bedierven alles, zoodat de duizenden, die naar
Portsmouth waren gereisd, zich hebben moeten vergenoegen
met eene vrij droevige vertooning.
In den breeden zeearm lagen 26 oorlogsschepen aan twee
rijen geschaard. Ten half vier kondigde een salvo de
nadering aan van het koninklijk jagt, met Victoria en
eenige liarer zonen en dochteren aan boord. Terwijl het
jagt tussclien de twee rijen gepantserde monsters doorvoer,
paradeerden de matrozen op de ra's (voor zoover de schepen
van zulk ouderwctsch tuigage nog zijn voorzien), en pre
senteerden de mariniers de geweren op het dek. Opmer
kelijk was hierbij de doodsche stilte: want hoera's zijn
bij zulke officiële gelegenheden verboden, en Victoria
houdt niet van schieten in hare nabijheid. Het geschut
zweeg dus. Eerst toen het jagt een goed eind boven den
wind geloopen was, werd een signaal geheschen en brak
uit honderd geweldige vuurmonden het bulderen los,
zeker tot niet geringe ontsteltenis van de leden der beide
Parlejnentshuizen, die op het schip Euphrates hunne ge-
eerbiedigde Koningin nastoomden. Deze heeren moeten
van rook en oorverdoovend rumoer de volle laag gekregen
hebben.
Duitscblana.
liet door Pruissen voorgestelde wetsontwerp tegen de
sociaal-democratie in Duitsehland is bekend gemaakt. Het
verbiedt „alle vereenigingen, welke sociaal-democratische,
socialistische, of communistische, op ondermijning van be
staande staats- of maatschappelijke instellingen gerigte
bedoelingen dienen." Ook drukwerken, die hetzelfde doel
hebben, worden verboden.
Eene reeks bepalingen strekt om dat verbod uitvoering
te verzekeren, waarbij aan de politie eene uitgebreide magt
wordt gegeven, 0. a. tot het ontzeggen aan personen van
het verblijf in bepaalde plaatsen, tot het sluiten van
drukkerijen, boekwinkels, tapperijen, logementen, enz.
Hiertegen kan redres gezocht worden, maar niet bij den
gewonen regter en zonder dat de uitvoering van den
politie-maatregel er door wordt gestuit. Regerings-commis-
sarissen oordeelen over het gegronde der ingebragte bezwaren.
Daarenboven wordt aan de regering de bevoegdheid
toegekend, in enkele plaatsen of districten het regt van
vergadering en de vrijheid der pers te beperken, het bezit
of het verkoopen van wapenen te verbieden en verdachte
personen te verwijderen.
Natuurlijk staat het aan de autoriteiten, te beoordeelen,
welke personen en welke handelingen onder de termen der
wet vallen, en het ondermijnen van bestaande staats- en
maatschappelijke instellingen is een zeer rekbaar begrip.
Het uitzet van Prinses Maria van Pruissen is Dingsdag
op het stadsslot te Potsdam tentoongesteld, om door de
hooge personages te worden in oogenschouw genomen.
Voor de tentoonstelling is gekozen de groote zaal op de
eerste verdieping, die het front naar den tuin inneemt.
De rijk versierde zaal is er uitermate geschikt voor. De
prachtige schilderijen, die de wanden geheel bedekken,
leveren een zeer effectvollen achtergrond. De tentoon
stelling der bruidskorf is geheel geregeld door gravin
Schlieffen, de hofdame van H. K. PI. Prinses Frederik
Karei; zij heeft hare taak met smaak en tact volbragt.
In de oostelijke helft der zaal zijn de kleederen, confec-
tions en mantels uitgehangen. Het bruidskleed neemt het
midden van de zaal in; aan de beide zijden zijn de hofrobes
en balkleederen geplaatst. De kleuren zijn meest in teedere
tinten; blaauw, de Nassausche kleur en ook de kleur van
Nederland, en rose, de lievelingskleur der bruid, hebben
de overhand. In de tweede rij volgen de robes de soiree,
eindelijk de promenade- en reistoiletten. Ter linkerzijde
van de groote vaas, die tegenover den ingang van de
groote zaal staat, is het reisbed van de bruid opgesteld,
eenvoudig van brons, met blaauw zijde gedrapeerd. In
't westelijk deel der zaal zijn groote tafels geplaatst. Op