land in 1875 hebben opgesteld. De stellingen, in het rognunma neergelegd, zijn inderdaad niet anders dan magt- sp reuk en, half verstaanbaar voor het volk, en er op aange legd om bij het volk verwachtingen op te wekken, die toch niet bevredigd kunnen worden. En daarin ligt het gevaar lijke der sociaal-democratie. Daarom ook gevoelt liet Vaderland zich gedrongen den arbeiders toe te roepen Laat u niet meeslepen door fraaiklinkende, maar geheel in de lucht zwevende thëoriönzoekt verbeteringen van uwen toestand, maar rekent niet de werkelijkheid op welker bodem gij moet bouwen haakt niet naar droombeelden en verwacht niet alles van den Staat, Maar grijpt naar het geen binnen uw bereik ligt, en steunt op eigen kracht. In die rigting meent het Vaderland, dat ook het Algemeen Ned. Werklieden-Verbond wil werken, daarom dient het ook te protesteeren tegen de leer der sociaal-democraten. En tot dezen zegt het ten slotte: Wij zien niet in eiken sociaal-democraat een vorstenmoordenaar of een petroleur maar wanneer gij stellingen predikt, als in uw programma zijn neörgelegd, dan noemen wij dat spelen met vuur, spelen met petroleum. Ter gelegenheid van de tentoonstelling, door de Hollandsche Maatschappij van Landbouw op 18, 19, 20 en 21 Sept. a. s. te Delft te houden, zullen door eene Deensclie boerin proeven worden geleverd in het bereiden van boter volgens de Deensclie methode. Sedert geruimen tijd reeds was de Diergaarde te Rotterdam in het. bezit van twee vrouwelijke exemplaren van Ursus arctos (de gewone Russische bruine beer). De Diergaarde te Gent had van dezelfde diersoort twee man netjes. Met onderling goedvinden nu ruilde men een der wijfjes tegen een der mannetjes, zoodat beide diergaarden in het bezit kwamen van een paar. De wijfjes van onze diergaarde echter waren zeer kwaadaardig en toen men te Gent onlangs beproeven wilde mannetje en wijfje te laten zamenwonen, bleek het reeds spoedig dat de huiselijke vrede veel te.wenschen overliet, daar het wijfje den baas wilde spelen in de echtelijke woning. Dit begon liet tot dusver geduldige mannetje te vervelen en een achttal dagen geleden maakte hij daaraan een einde door haar te verscheuren. Iets dergelijks is thans ook te Rotterdam gebeurd. Jl. Vrijdag middag werd het wijfje bij liet mannetje in hetzelfde hok geplaatst. Aanvankelijk ging alles goed, dank zij de genomen maatregelenmaar na weinige uren verloor ook dit overigens goedaardige mannetje zijn geduld, en na eenige uitdagingen en bedreigingen van de zijde van het wijfje, viel hij op haar aan. Men slaagde er in het slagtoffer te ontzetten, maar het was reeds te laat. Een paar uur later blies het den adem uit. Bij de lijkopening bleek, dat in weinige minuten het wijfje als het ware was dood gedrukt. Drie ribben zaten geheel los aan de wervelkolom. Vijf kleine kinderen van G. H. te Ginneken waren alleen in huis gelaten. Een dreumis van 5 jaar klom bij zijn 2jarig broertje in het bed en stak daar een lucifer aan. Kort daarop zagen de buren rook uit de woning opstijgen. Toen zij binnentraden, was de kleine reeds gestikt. Naar aanleiding van de concerten te Parijs, gegeven door Scandinavische studenten en het enorme succes door hen behaald, meldt men van daar aan de Arnh. Crt, o. a. het volgende: „Het Scandinavisch studentenkoor bestaat uit twee deelen; het kleinste dezer wordt gevormd door studenten van de Langzamerhand ging de voorsprong verloren en met ieder oogen'- blik verminderde de afstand tusschen de vluchtelingen en hunne vervolgers. Re jongman tuurde zich bijna blind om den weg te ontdekken, maar hoe angstiger hij uitzag, des te slapper hield hij de teugels. Hij kon zich daarenboven de gedachte niet uit het hoofd zetten, dat het meisje hem nu behoorde, als alles goed ging. En daarom moest het goed gaanMaar hoe gvooter, hoe heerlijker het geluk hem toescheen, des te meer ontzonk hem de moed. Want de verantwoordelijkheid voor datgene, wat komen moest, drukte zwaar en pijnlijk op zijn gemoed. En telkens nader, telkens luider klonk de donderende hoefslag achter hem Raar (leed het paard plotseling een zijsprong en bleef het sidde rend en met alle kenteekenen van schrik staanhet zette zijn manen op, spitste zijn ooreti en snoof geweldig. En tegelijkertijd stapte uit een dennenboschje, dat tusschen een rotskloof verscholen lag, een wolf op liet ijs, die regelrecht doorliep naar den anderen oever, en een lang, huilend gebrul klonk hem na uit het bosch. Het paard begon over zijn geheele lichaam stuipachtig te beven en vloog met een zwaren ruk achteruit; maar in hetzelfde, oogenblik richtte het zich omhoog op zijn achterpooten, hinnekte zoo moedig als een driejarig veulen, en rende toen met wilde sprongen voor waarts in vliegende vaart, terwijl aan alle kanten de splinters ijs als hagelkorrels in de rondte vlogen. Ren jongman verging hooren cn zien: hij trok aan de leidsels, tot ze hem bijna de handen opensneden. Maar aan mennen was niet te denken. Voorwaarts ging het over den krakenden, ongelijken weg, in razende jacht, als in een wedren op leven of dood. Wie zou het winnen? - Re zwarte wolken hingen nog, als een dreigend onweer, zwaar cn laag langs de bergen, en alleen een smalle lichtstreep in het Oosteu deed zien, dat de dag hulpvaardig de verschrikkingen van den nacht poogde te verdrijven. Nog ijlde het sidderende paard voorwaarts, brieschend en niet gespitste ooren, het gebit met zilve ren schuimvlokken bedekt; dodi zijn loop was niet langer snel en veerkrachtig, maar werd langzamer en onregelmatiger. Het was liet gevaar ontloopen, maar niet den ouderdom Eindelijk kreeg de jongman de heerschappij over het dier terug, en wijl de fjord zich nu nog meer uitbreidde, deed hij het paard een oogenblik stilstaan, om den weg naar de pastorie te vinden, die volgens zijne berekening niet ver meer af kon zijn. Het paard bleef dadelijk staan en er heerschte een diepe stilte; alle drie, menseken eii dier, herademden weder na den doorgestanen angst en luisterden of ze in de verte achter zich iets hoorden maar er was geen geluid te bespeuren, aan alle kanten slechts een diep, onafgebroken stilzwijgen, als 'l ware met een akelig geheim dreigend. „Zij hebben zich halverwege bedacht en zijn omgekeerd, even als op dien avond," meende de jongman, maar hij fluisterde die woorden slechts en zag bevreesd achter zich om, (Slot volgt.) universiteit te Cliristiania in Noorwegen, liet grootste door studenten van de oudste universiteit van liet gansche Noorden, die van Upsala in Zweden. De koren deden zich hooren afzonderlijk en te zamen en vormden, als ik mij niet al te zeer verteld heb, een korps van ruim tweehonderd zangers, waarvan ongeveer drie-vijfden Zweden. liet eostuum is voor allen hetzelfde: zwarte rok en witte clas, maar.door het hoofddeksel onderscheiden zich de beide nationaliteiten. De Zweden dragen allen een witte pet met zwart fluweelen band en voorzien van een cocarde, vertoonende de nationale kleuren blaauw en geel; de Noorwegers een soort van zwarte baret met lange zwarte kwast, omzet met zilver galon. Beide koren laten, wat sterkte en zuiverheid van zang betreft, niets te wensclien overhet Zweedsche verdient echter nog de voorkeur om het onbegrijpelijk achevé in zijn voordragfc cn zijne ware virtuositeit in het adagio. Onbeschrijfelijk liefelijk is het zingen „a demi voix," dat deze zangers te hooren geven. Inderdaad hen hoorende, weet men niet wat meer te bewonderen, de keuze der stukken of de wijze waarop zij worden voorgedragen. De koren zijn vierstemmig en de bassen hebben de over hand, maar wondcrschoone tenorstemmen zijn ook op te merken. Een tenor-solo met koor was zelfs een der hoofd momenten van het concert. Zij zingen geheel zonder accompagnement en worden gedirigeerd door een directeur hunner eigene keuze, die voor wat het Noorweegsche koor betreft van Staatswege bezoldigd wordt. Dit laatste is geen wonder waar de Staat teregt den veredelenden invloed erkent, dien toewijding aan schoone kunsten op een volk hebben kan en waar in Zweden en Noorwegen beiden de thans zoo algemeene beoefening van het koorgezang voor een goed deel te danken is aan het krachtig initiatief, in deze door de studentenkoren genomen. Niet onaardig is het op te merken hoe die koren in het noorden zelfs belmoren tot de zeer belangrijke instellingen der univer siteiten. Als bij ons vormen bijv. te Upsala de studenten een korps, dat echter weêr is onderverdeeld in 13 ver- eenigingen, door de statuten der universiteit erkend, en die ieder een op zich zelf geheel onafhankelijk ligchaam vormen met eigen sociëteit, bibliotheek, bestuur en koorgezelschap. Die vereenigingen, heeten eigenlijk „landstreken of nationaliteiten" en omvatten elk de studenten en professoren uit een zelfde gedeelte van het Rijk. De koren dier ver eenigingen nu vormen te zamen het groote studenten-koor en nooit treedt het studenten-korps als zoodanig bij plegtig- heden als anderzins in het publiek op, of het wordt voor afgegaan door zijne banieren en zijn zangkoor. In eigen land doen de studenten zich vaak hoorenvooreerst geven zij dikwijls concerten ten behoeve van ongelukkigen, zoo bv. in 1864 voor de Denen in den oorlog tegen Pruissen en Oostenrijk gewond, waarvan de geldelijke resultaten enorm waren: verder op data aan het hart van den vader lander lief, als bijv. den sterfdag van Gustaaf Adolf en Karei XII, den dag der vereeniging van Zweden en Noor wegen enz.en eindelijk ten eigen behoeve, d. w. z. met het doel om de noodige gelden bijeen te krijgen voor het stichten van een gebouw voor het houden van bijeenkom sten, de oefening in het zingen, het plaatsen der bibliotheek enz. Daarvoor is nu reeds 300,000 francs bijeen. Te Parijs zongen zij voor de eer, en de opbrengst van liet eerste concert zal dienen ter bestrijding der reis- en verblijfkosten. Heden geven de studenten nog een concert, wel te verstaan ditmaal alleen die van Upsala: de Noren toch moesten vóór dien tijd vertrekken. De opbrengst van dat concert is bestemd den eersten grondslag te vormen van een fonds tot stichting van een kapel en eene Scandinavische school te Parijs. Met het ten beste geven van proeven van hun talent zijn de student<»nkoren ook verder niet karig dezer dagen lieten zij zich ook hooren in het „Concert Besselièvre" in de Cliamps-Elysées. De meeste dezer mededeelingen ontving ik uit den mond van een der studenten, en niemand zal het verbazen, dat bij mij de wensch opkwam, onze Nederlandsche studenten, in dat opzigt het spoor hunner Noordsche broeders te zien volgen." Bij advertentie in de Dev. Crt. waarschuwt de gezondheidscommissie te Deventer ten ernstigste legen het gebruik van varkensvleesch, zoolang de ziekte onder de varkens heerscht. Zij voegt er bij, dat geslagte vaikens in grootcn getale worden ingevoerd. Elke streek heeft zijne eigenaardige feesten. Wie jl. Maandag namiddag Giethoorn had bezocht, zou getuige geweest zijn van eene zanguitvoering op een der vele plassen in die gemeente. Het zanggezelschap van Giethoorn, gemengd koor, deed zijne gaven voor een talrijk publiek hooren. Zeer eigenaardig was liet publiek in ongeveer 100 zeil vaartuigjes, punters, om liet zingende middelpunt ge schaard. Wie het nooit gezien hadden, en zoo waren er van Steenwijk, Wanneperveen en zelfs verscheidene Friezen, genoten èn door het nieuwe èn door het fraaije gezigt dat het geheel opleverde. Te Burgwerd is door de Maatschappij tot redding van drenkelingen voor het redden van eene dienstmeid toegekend aan twee personen, ieder een zilveren medaille en eene gratificatie van f 11,25. Zij hadden, toen hoegenaamd geen teekenen van leven meer te bespeuren waren, de wei nig tijds te voren door de Maatschappij verspreide raad gevingen toegepast. Bij de toenemende varkensziekte verdient 't de aan dacht der landbouwers en veehouders, dat de lieer W. W. Anema, te Aclilum, gedurende 28 jaren daarin nooit deelde, wanneer zijne varkens liepen op zeker stuk land, „het Vierkant," alwaar brandnetels en het zoogenaamd speenkruid groeijen. Mogelijk zijn deze planten heilzaam voor de dieren. Onlangs werd gemeld, dat een echtpaar uit den deftigen stand uit Beek (Limburg), op verdenking dat zij voor eene waarde van 100,000 francs aanjuweelen zouden gestolen hebben, in hechtenis was genomen. Deze personen zijn na verhoor voor den regter van instructie weder op vrije voeten gesteld. Ook in het Oldenburgsche heerscht thans de varkens ziekte in sommige streken in hooge mate. Er is naauwelijks een boerderij, waar de ziekte niet hare slagtoffers heeft gemaakt, en er zijn dorpen, waar geen enkel mestzwijn meer wordt aangetroffen. V isoliL) erigten. 11° vereenigdc Urkcr en Enkhuizcr vloot, 120 zeilen sterk, ging gisteren in zee en keerde heden morgen gedeeltelijk terug. Re vangst •bestond uit scholletjes, scharren, tong, tarbot en rogge. Seholletjes golden 60 c. a f 1.20 per mandje; rog 21 a 32 c. per stuk; groote tongen 25 a 35 c.; kleine' 2 a 10 c.tarbot f 2 a f' G naar grootte. Benoemingen, enz. Z. M. heeft: 1. den minister van Marine geraagtigd a. om het schroefstoomschip Leeuwarden, liggende alhier, met den 31 dezer buiten dienst te stellen en den luit. ter zee 1ste kl. J. M. A. van Muiken, tijdelijk belast met het bevel over dien bodem, met dien datum eervol daarvan te ontheffen; b. om het alhier liggende schroefstoomschip 2de kl. Marnix niet den 1 Sept. in dienst te stellen en het bevel daarover op te dragen aan den kapt.-luit. ter zee G. C. C. Thierens; en 2. met ingang van 1 Sept. ter beschikking van voornoemden minister gesteld den luit. ter zee 1ste kl. W. baron van Ilogendorp, thans adjudant bij Z. K. II. Prins Hendrik, die gedurende dien tijd als gedetacheerd zal worden gevoerd aan het Militair Huis des Konings. Re otf. van adm. 2de kl. J. C. Coeland is eervol ontheven van de waarneming der betrekking van administrateur bij liet hospitaal der Marine alhier en met 1 Sept. a. s. wordt met die fiuictien tijdelijk belast de otf. van adtn. 3de kl. M. C. Hazenberg. FTanlirlJK. Een koffijhuis op den boulevard Rochechouart, te Parijs, heeft een eigenaardigen klant. Eiken namiddag komt er een hond, een mooije bulldog, die op een stoeï klimt en door blaffen kennis geeft van zijne tegenwoordigheid. Op dit signaal verschijnt de kellner met een glas bier, dat hij aan de rand van de tafel voor het dier neerzet. Met groote deftigheid slurpt de hond het glas leeg. De zorg voor 't betalen laat hij over aan zijn meester. Wanneer het erg warm is, blaft het dier voor den tweeden keer, ten teeken, dat hij nog een glas verlangt. Daarbij laat hij 't echter blijven; hij draagt steeds zorg, dat hij niet te veel van het geestrijke vocht tot zich neemt. In dit op zigt kon hij inenigen mensch ten voorbeeld strekken. Te Parijs is overleden de burggravin «furiën, die tijdens haar leven millioenen besteedde voor liefdadige doeleinden. Zij volgde ook de pauselijke zouaven op het slagveld, waaraan zij den naam clankt van „moeder der pauselijke zouaven." Engelana. Een schatrijk bierbrouwer, voor eenige jaren gestorven, heeft zijn kolossaal vermogen bij testament aan een neef vermaakt, onder voorwaarde, dat hij' zich ieder jaar op den sterfdatum zijns ooms, een tand of kies zou laten trekken, tot den laatsten toe. „Ik wil," had hij in zijn testament geschreven, „dat bij al de vreugd en liet levensgenot, die het bezit van mijn vermogen aan mijn neef zullen schenken, hij ten minste één dag ieder jaar niet smart aan mij denken zal." DultsoManci. Hödel, die ter dood veroordeeld werd voor liet wao-en van een aanslag op liet leven van den Keizer, ontving" jl. Donderdag berigt dat liet regt zijn loop zou moeten hebben en hij den volgenden dag onthoofd zou worden. Hij ver bleekte een oogenblik, doch spoedig daarop nam hij weder de onbeschaamde houding aan, en op de vraag wat hij voor liet laatst nog wenschte, vroeg hij een goed maal, wat sigaren en een flesch wijn. Hij kreeg een en ander en liet het zich goed smaken. Daarop werd hij des avonds te half zeven ure uit de gevangenis, waarin hij tot nog toe ver toefd had, naar een cel gebragt in de nabijheid van liet schavot, opliet binnenplein der gevangenis teMoabit bij Berlijn. Vrijdag ochtend ten vijf ure begon zijn laatsten gang. Toen hij met vaste schreden liet schavot beklommen had, monsterde hij met brutale blikken het publiek dat bij de executie tegenwoordig zou zijn en dat uit ongeveer 50 per sonen bestond, waaronder cïe regter van instructie, de procureur-generaal, de president en de leden van liet Staats- geregtshof, de geestelijke der gevangenis, een paar hoofd officieren en andere autoriteiten, benevens enkele burgers als getuigen. De regter van instructie las daarop mét luider stem het doodvonnis voor, dat den 8 Aug. te Homburg door den Kroonprins onderteekend was. Toen de voorlezing geëindigd was, spuwde Hödel verachtelijk op den grond en riep „bravo!" De regter wendde zich toen tot den scherpregter Krauts. Deze, een groot en forscli man met een ldeinen knevel, 34 jaar oud, was keurig net gekleed, met fijn linnengoed en witte das, voorts rok, vest en pantalon van zwart laken. De regter liet hem het officiële stuk zien en beval liern zijn pligt te doen. Krauts wenkte Hödel en deze ontdeed zich van zijn jas en zijn vest. Op dit oogenblik begon het doodklokje. te luiden. Met onbeschrijfelijke brutaliteit keek Hödel bij dit geluid op en lachte honend tegen de aan wezigen. Bij liet verder ontblooten van het bovenlijf hielpen hem de knechts van den scherpregter, die hem daarop ook met riemen aan liet blok vastbonden, zoodat hij bewegen- loos met ontblooten nek voor den scherpregter lag. In een oogwenk was toen de zaak afgeloopen en het hoofd van den romp gescheiden, waarop het lijk in een gereed staande kist gelegd en op de binnenplaats der gevangenis begraven werd. De geheele executie duurde ongeveer drie minuten en daar alles zeer geheim gehouden werd, was er buitenaf volstrekt niets van te bespeuren geweest. ïluslana. Weder is te St. Petersburg een moord gepleegd op een booggeplaatsten staatsambtenaar. Dit slagtoffer der misdaad, gelijk aan die welke op generaal Trepoff, in dezelfde stad, door Vera Zassulitsch werd bedreven, is generaal Mesen-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1878 | | pagina 2