IIELDERSCHE
E\ MEI WEDiEfER COURANT
1878. N-.102.
Zondag 25 Augustus.
Jaargang36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
„W ij huldigen
li e t goed e."
Verschijnt Diugsdag, Donderdag en Zntnrdng namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
uk franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiëu: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 24 Augustus.
Het huis aan den Kanaalweg (oude Postkantoor) is
gisteren ten Raadliuize alhier publiek verhuurd aan den
heer J. W. Ilattinga Raven, voor den tijd van vijf jaren,
tegen f 500 's jaars.
Aan den heer H. J. Schuijt, eervol ontslagen adjunct-
commies bij de Directie der Marine alhier, is een pensioen
van f 504 's jaars verleend.
Met genoegen vernemen wij, dat jl. Donderdag avond
reeds een vrij groot aantal ingeschrevenen van Floralia zich
hebben aangemeld tot deelneming aan de tentoonstelling,
op 7 en 8 September e. k. te houden. Reeds nu is de
inzending van ruiin 300 planten toegezegd, en het laat zich
aanzien, dat dit getal nog aanmerkelijk zal stijgen, nu de
Commissie, blijkens achterstaande annonce, gelegenheid
geeft, om zich nog gedurende de overige dagen dezer
maand bij haar tot deelneming aan te melden.
Voor hare leden en geïnviteerden zal de Zangvereeni-
ging Excelsior op 30 dezer cene uitvoering geven, die
regt feestelijk beloofd te zijn. Het zingen zal door
muziek-uitvoeringen worden afgewisseld, terwijl de tuin
van Tivoli a giorno verlicht zal zijn.
Prins Alexander der Nederlanden is jl. Woensdag
te Parijs aangekomen. Z. Iv. H. zal zich vandaar naar
Zwitserland begeven, om er twee maanden te vertoeven.
De N. Rott. Crf. verneemt dat de Friesche vrouwen
aan H. K. H. Prinses Marie van Prnissen aan te bieden
geschenk zal bestaan in een volledig Friesch hoofdsieraad,
nl. breed gouden oorijzer, juweelen naald en kanten Muts.
De aanbieding zal plaats hebben door eene deputatie van
drie dames, als de Prinses in het land zal zijn gekomen.
De oprigting van militaire scholen te Haarlem en te
Kampen is uitgesteld, voorloopig tot April 1879.
De Staatscourant heeft een zeer gunstig verslag
gegeven omtrent de verwachtingen van den oogst in de
PIL.T-OLA.
Door MAGDALENA THORESEN.
Een stille, zonnige herfstdag scheen over het dorp Vossevangen.
Het groote, diepe meer zag er vriendelijk en vreedzaam uit en de
zonnestralen braken spelende in de kabbelende golfjes.
Naar den kant van het dorp strekten de vlakke, groenende oevers
zich tot op een grooten afstand uit; aan de overzijde van het meer
echter verhieven zich reusachtige, sombere bergen, wier donkere
kruin scherp tegen den blauwen hemel afstak en zich in den licht-
gerimpelden waterspiegel weerkaatste, een beeld der oneindig
heid naar omhoog en omlaag.
Een tijdlang lag er een ongestoorde rust over het zonnige tafercel.
Er zijn oogeublikken, waarin de natuur als 't ware den adem in
houdt en luistert. Zulk een uitrusten is een pause, waarin alle
tonen zwijgen, om kort daarna met versterkte kracht in een accoord
te weerklinken.
Op een heuvel bij het meer stond een groote lijsterbessenboom,
over en tover met glanzige roode bessen beladen. In de schaduw
van dien boom lag een man in diepen slaap. Zijn hoofd rustte op
een roodgeschilderde hengselmand, die met eetwaren of dergelijke
artikelen gevuld kon zijn. Zijn beeneu had hij wat opgetrokken en
zijn armen wijd uitgespreid. In den top van den boom zat een
zwerm lijsters; de dieren wiegelden zich op de schommelende
takken, sprongen van twijg tot twijg, spitsten hun snavels, pikten
aan de overrijpe bessen, lieten van tijd tot tijd hun kopjes zij
waarts wat tusschen hun vleugelen rusten, en gluurden met nieuws
gierige oogen naar den slaper beneden hen.
Plotseling streek de man met zijn rechterhand over zijn gezicht,
joeg een mug weg en keerde zijn hoofd naar den anderen kant.
Maar in hetzelfde oogenblik rolde de mand. die haar steunpunt
verloren had, langsde helling naar benedende gelieele zwerm
vogels vloog met een geweldig gefladder uit den boom en streek
in de grootste verwarring over den heuvel heen. De man echter
stond snel op en keek met slaapdronken oogen om zich heen, alsof
hij zich bezinnen moest waar hij eigenlijk was.
Daar viel zijn oog op de mand, die van den heuvel afgetuimeld
en in het meer gevalleu was en zich nu welbehagelijk op de kleine
golfjes wiegde. Dit schouwspel gat hem in eens zijn bewustzijn
terug. Ijlings gleed bij de helling af, en na eenige vergeefsche
pogingen gelukte het hem, de mand weer machtig te worden.
Een poosje later zat hij weer onder den lijsterbessenboom en
droogde hij eerst met een klein bont zakdoekje en verder met zijn
vlakke hand de mand af, behoedzaam en voorzichtig, alsof de korf
van vleesch en bloed en dc hand daarentegen van hout was.
Toen hij hiermede eindelijk gereed was, deed hij het deksel van
zijn mand open en keek er eens in. Daarop nam hij er een hals
kraagje en een bundel kleine gedrukte blaadjes uit, droogde alles
met den zakdoek af en legde het naast zich in den zonneschijn;
provincie Noordbrabant. Eene commissie, die indertijd den
minister van Waterstaat opmerkzaam heeft gemaakt op
den treurigen toestand, waarin Noordbrabant's noordoos
telijk deel tengevolge van steeds terugkeerende overstroo
mingen verkeert, komt daartegen op en wijst op de onge
lukkige verhoudingen, die van het waterbezwaar 't gevolgzijn.
In de Haarlemsche Crt. van jl. Donderdag wordt
liet volgende medegedeeld:
„De „Bepalingen regelende de regtcn en bevoegdheid
van de minderheden in de gemeenten der Ned. Herv. Kerk/'
welke in de Synode der Ned. Herv. Kerk ter tafel zijn
gebragt, zijn in de vergadering van 20 Aug. aangenomen.
De hoofdgedachte dier Bepalingen is, dat een minderheid
der stemgeregtigde leden zich, naar verhouding van haar
getalsterkte, kan doen gelden hij de verkiezingen van
ouderlingen en predikanten. Daardoor zal het mogelijk
zijn, dat de vrije ontwikkeling der rigtingen op kerkelijk
en godgeleerd gebied, die thans door de kiescolleges
onmogelijk wordt gemaakt, althans voor een deel plaats
liebbe. In gemeenten van 3, 4, 5 predikanten bijv. zal
een minderheid van der stemgeregtigde leden, en
zoo voort naar evenredigheid, kunnen beschikken over één
predikantsplaats en het daaraan geëvenredigd aantal ouder
lingen. Over de wijze, waarop dergelijke minderheid zich
moet constitueren en haar regten uitoefenen, zijn verder
de noodige bepalingen gemaakt, die nu aan het oordeel der
classicale vergaderingen zullen onderworpen worden/'
Beroepen te Delft ds. D. Rijnders, pred. te Middelburg;
te Alkmaar ds. van der Hagt, pred. te Genemuiden.
Bedankt voor het beroep naar Oosterend op Texel
door ds. W. A. Ivuipéri, pred. te Wieringerwaard.
De lieer W. Alenbeek, pastoor te Sijbecarspel, vierde
den 19 dezer, onder veel bewijzen van belangstelling, zijn
25jarig priesterschap. Een nieuwe preekstoel wordt o. a.
voor hem gemaakt; illuminatie en vuurwerk luisterden
het feest op.
Benoemd tot lsten hulponderwijzer aan de school voor
gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs te Medemblik
de heer J. Lammers.
pakte toen ook den verderen inhoud uit, legde voorts stuk voor
stuk zorgvuldig weder in de mand en deed vervolgens het deksel
dicht. Dat alles geschiedde op die eigenaardige, geheimzinnige
manier, waarmede iemand een voorwerp pleegt te bewaren, dat
hem bijzonder ter harte gaat. Wie zich in goeden doen bevindt,
is gewoon zijn zaken open en bloot op honderderlei plaatsen te
laten slingeren, en heeft geen besef van het genot dat een ander
smaakt, die niets dan een onbeduidende kleinigheid voor de blikken
van anderen te verbergen heeft.
De rust, die tot dusver allerwegen rondom geheerscht had, maakte
nu plaats voor een luidruchtig geraas.
Op de hooger gelegen bergglooiïng loeide onophoudelijk een koe
zwermen vogels krioelden in de boomen rond en kibbelden om het
beste plaatsje en de mooiste bessen; uit Vossevangen zelf verhief
zich in de nabijheid der kerk het gedruisch van een menigte stemmen.
Op de naburige hoeve werd een boot te water gebracht en door
drie mannen pijlsnel over den schitterenden waterspiegel voortgeroeid.
Nu stond de man op, met de korf in de hand, en tuurde een
poos in de richting van Vossevangen, dat op dezen fraaien herfst
dag het tooneel scheen te zijn van eene buitengewone drukte. Zijn
gelaat vertoonde sporen van onrust en er sprak een zekere besluite
loosheid uit zijn gelieele houding; hij was blijkbaar met zichzelven
iu tweestrijd wat te doen. Zijn groote oogen dwaalden onzeker
naar alle kanten heen; voorhoofd en wangen waren sterk gerim
peld en toch schenen die groeven niet zoozeer het kenmerk van
den ouderdom te zijn, want in weerwil daarvan lag er over het
gelaat nog een zeker jeugdig waas; eigenlijk had het er veel van,
of de tijd slechts in een kwade bui zijn stempel op dit gelaat had
gedrukt, opdat de lichtzinnigheid niet in staat zou zijn, elk spoor
daarvan in het eerstvolgende oogenblik weder uit te wissclien.
Zijne gestalte was van nature hoog en welgevormd, doch thans
scheen zijn lichaam, na de vele wederwaardigheden waaraan het
was blootgesteld geweest, veeleer klein en ineengedrongen.
Zijn groot, stevig hoofd, met lichtbruin, kroezig haar bedekt,
zat op een schee ven hals: zijn rug was breed en krachtig, doch de
eene schouder was eveneens scheef en het rechterbeen in het knie
gewricht sterk gekromd.
Nog een oogenblik bleef hij daar zoo staan, aarzelend of hij den
eersten stap zou doen. Maar dit korte oogenblik was toch lang
genoeg, om voor het oog zijns geestes het beeld van een man te
doen verrijzen, die nooit „thuis" was te treffen geweest, en die
telkens als de stem des gewetens tot in- en omkeer maande, altijd
honderd andere dingen had in te brengen en de vermanende stem
tot zwijgen wist te brengen met de belofte: een ander maal. Maar
van uitstel komt afstel, zegt het spreekwoord.
Eindelijk zette hij zich in beweging en sloeg den weg naar
Vossevangen in. Zijn gang was moeielijk; bij eiken stap boog het
bovenlichaam sterk naar voren en hij kon slechts met groote inspan
ning adem scheppen. Met dat al kwam hij toch nog tamelijk vlug
vooruit, want ondanks al zijn gebrekkigheid bezat hij nog een
Tot lecvngr in do Nederlandsche, Fransclie en Engel-
sche taal aan de Kweekschool voor Machinisten te Amster
dam is benoemd de lieer C. M. Robert, van hier.
Door den machinist 2de kl. bij de marine J. Smit,
is met gunstig gevolg het examen afgelegen voor machinist
Iste kl. bij de marine.
Naar wij vernemen zal mej. Aletta Henriette Jacobs
zich met 1 October a. s. te Amsterdam als arts vestigen.
Zij zal zich aan de behandeling van vrouwelijke patiënten
en kinderen wijden. (N. v. d. D.)
Jl. Donderdag is door het provinciaal bestuur van
Noordholland aanbesteed: 1. De opbouw van het te Am
sterdam te bouwen Rijks-Museum met directeurswoning.
Minste inschrijvers de heeren J. Schoonenburg en C. J.
Maks, te Amsterdam, voor f 738,000. 2. Het maken der
ijzer-, lood-, zink- en verdere bedekkingswerken voor het
Rijks-Museum voornoemd. Minste inschrijver de heer
Joseph Paris-Isaacs, te Machiennes (België), voor f 299.500.
Door den gemeenteraad te Wieringerwaard is benoemd
tot hoofdonderwijzer aan de gesubsidiëerde school voor
meer uitgebreid lager onderwijs aldaar, de heer J. P.
Goudschaal, thans te den Bommel.
Met 1 October a. s. zullen de lessen aan die school
weer een aanvang nemen.
Te Bergen bij Alkmaar heerschen de mazelen in
hevige mate, afschoon het karakter der ziekte goedaardig
is. Ten huize van den hulponderwijzer en de hulponder
wijzeres zijn zij uitgebroken, zoodat de hoofdonderwijzer
geheel zonder hulppersoneel is, en de school dus tijdelijk
gesloten is. Ook in de naburige plaatsen heerscht de ziekte
epidemisch.
Men schrijft ons uit Grootebroek, dd. 21 dezer:
„Vlaggen wapperend uit schier elke woning; twee sier
lijke eerebogen, eene voor 't raadhuis en eene voor een
onzer aanzienlijkste landbouwerswoningen; daarbij eene
telkens aangroeijende menigte op straat, geven algemeene
vreugde te kennen. Geen wonder: de heer Iv. Prins Sz.,
tot burgemeester benoemd, werd na zijne eedsaflegging
terug verwacht, en zou door eene eerewaclit te paard van
het Medemblikker tolhek worden afgehaald en door eene
zekere veerkracht en elasticiteit.
In Vossevangen was het een drukte en een gewoel van belang;
de najaars-paardenmarkt had er een menigte volks bijeengebracht.
Op het marktplein waren kleine tenten opgeslagen, en daartus-
scheu zag men tafels, die met vasten en vloeibaren mondkost
beladen waren. Vooral hier stonden koopers en verkoopers dicht
opeengehoopt.
Hier weerklonk een verward mengelmoes van grappen en aardig
heden, kibbelarijen, paardengehinnik, zweepgeklap, vloeken, en
plechtige eeden. Nog lag over dat alles de vriendelijke, heldere
glans van het daglicht, en een zacht koeltje verdreef den reuk der
geestrijke dranken; nog ging alles ordelijk en binnen de perken
toe; slechts nu en dan bewees een bliksemstraal uit de oogen van
dezen en genen marktbezoeker, dat het bedwelmende voebt zijn
uitwerking reeds gedaan had, dat de hartstochten in beweging
kwamen en er een onweder in aantocht was.
„Hé, Pilt—OlaIschreeuwde een jonge boer, gaf den ouden
reageren knol, waarop hij reed, een slag met de zweep en stuurde
het paard regelrecht op het hinkende mannetje af, dat met zijn
roodgeschilderde korf in de hand juist van achter een huis te
voorschijn kwam.
De man nam zijn korf in de andere hand en gaf geen antwoord
op het geschreeuw, maar hinkte verder. Het scheen wel dat hij
den jongman wildij ontloopen.
„Kom hier eens eventjes preoken, Pilt—Olaklonk het van een
anderen kant, terwijl die uituoodiging van een luidruchtig, spottend
gelach vergezeld ging.
„Zeg eens, Pilt—Ola, zijt ge er niet getuige van geweest, dat ik
dit paard gisteren gekocht en er vijf en dertig daalders voor gege
ven heb, met mijn pijp op den koop toe?" schreeuwde een derde,
die een klein, grijs, uitgemergeld paard bij den teugel hield en
het dier een zweepslag langs de beenen toediende, om er wat meer
leven in te brengen, onderwijl een kooplustige een- en andermaal
hoofdschuddend het gebit van den viervoeter inspecteerde. Maar
liet oude afgeleefde dier deed geen stap voor- of achteruit; het
zou zich evenmin verroerd hebben, al was het ook door een wesp
gestoken.
„Ik weet er waarlijk niets vanbromde de kreupele ontwijkend,
terwijl hij in een andere richting een goed heenkomen zocht.
„Pas op je tellen, hoor, Pilt-Ola! of ik laat mijn paard eens
probeeren over je heen te springen!" riep een oolijke jonge boer,
die een fraai, glanzend bruin ros naar alle kanten in kleine kringen
liet rondtrappele.il, waarbij hij het dier de hakken zijner laarzen in
de zijden drukte, zoodat het van pijn opsprong en van tijd tot tijd
een klagend gehinnik deed hooren.
{Wordt vervolgd
Pilt knaap of ventje. Pilt-Ola zou dus ongeveer door
„klein Olatje" te vertalen zijn.