HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
1878. N°. 105.
Zondag 1 September.
Jaargang 36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
„W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalƒ1.80.
u h franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: M O L E N P 1 F. I IV' IV0. 103.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 31 Augustus.
Zr. Ms. scliroefstoomschip Leeuwarden, kornmandant
luit. ter zee. 1ste kl. J. M. A. van Muiken, is lieden
buiten dienst gesteld.
Heden morgen vertrok van hier naar hare garni
zoensplaats, Hellevoetsluis, de 25ste compagnie der vesting
artillerie, onder bevel van den kapt. Boerrigter. Deze
compagnie heeft gedurende 14 dagen aan de oefeningen
met het vesting-geschut alhier deelgenomen. Zij wordt lieden
namiddag bij die oefeningen vervangen door de 27ste com
pagnie van dat wapen, onder commando van den kapt.
A. Romswinckel, komende uit Neuzen.
Eergisteren is alhier aangekomen de majoor Nyland,
van het 8ste regiment infanterie, bestemd om gedurende
de aanstaande groote manoeuvres het commando over te
nemen van den luit.-kolonel kornmandant van Overveldt,
van het 4de bataillon 7de regiment infanterie.
De officier van gezondheid Leemans wordt gedurende
de groote manoeuvres gedetacheerd bij het 4de bataillon
7de regiment infanterie.
Maandag morgen ten 6 u. 25 m. vertrekt het 4de
bataillon 7de regiment infanterie per extra-trein van hier
naar 's Hage. Het bataillon heeft alsdan eene sterkte van
omstreeks 550 man.
De Zangvereeniging Excelsior gaf gisteren avond in
Tivoli eene buitengewone vergadering. Een 6tal welgekozen
liederen, waaronder twee kwartetten voor mannenstemmen,
werden ten meesten genoegen der aanwezigen gezongen.
Het weder was niet gunstighet concert in den tuin moest
dus vervallen en plaats maken voor de uitvoering van
strijkmuziek in de zaal. Onder directie van den heer
Schouten kweet zich het orchest zeer verdienstelijk van
zijne taak, zoodat deze avond, zoowel door muziek- als
zanguitvoering, met regt een feestavond mogt heeten.
Naar wij vernemen zal de Yereeniging Gaudium
Inter Nos alhier op Zondag 15 September eene feestelijke
vergadering wijden aan den verjaardag van Prinses Hendrik
4> PILT-OLA.
Door MAGDALENA THOItESEN.
{Vervolg.)
Knapstad-Kari, zoo geheel en al haren vader, een arme dagloo-
ner, die Niels Kaapstad heette, was een levenslustig, twintigjarig
meisje, flink en sterk, toen zij op Gravseidet, een tamelijk groote
bouwhoeve in het naburige dorp, in dienst trad. Haar meester
de vrouw des huizes was reeds lang dood was goedhartig en
welwillend en beschouwde Kari meer als dochter des huizes dan
als vreemdeen zoo verliep er een jaar in onbezorgde vreugde.
Op de hoeve was van de drie volwassen zonen Ola de jongste.
Ieder mocht hem gaarne lijden, en overal waar hij kwam was hij
welkom. Want hij liad een goed karakter en was een knappe,
kloeke jongen. Toen nu Kari op Gravseidet dienst nam, gold het
in hetzelfde oogenblik bij alle jongelieden als een uitgemaakte zaak,
dat Kari een vrouw voor Ola was, en hij een jongen zooals het
meisje er een hebben moest. Want beiden deden bij de eerste
ontmoeting precies als twee vogeltjes, die tusschen de takken rond
sprongen en zongen, blijde en vroolijk met alles, maar toch het
meest met elkander.
Toen de winter kwam met zijn lange avonden, zaten Kari en
Ola gemeenschappelijk bij elkaar, kregen elkander van dag tot dag
liever, en toen de eerste stralen van het lentezonnetje de hoeve
beschenen, hadden Ola en Kari een verbond voor het leven gesloten.
In het eerst was deze verbintenis den vader van Ola niet naar
den zin; maar Kari was een goedig, braaf meisje, bescheiden en
vlijtig, en daarom hield ook het misnoegen van den ouden man
niet lang aan, maar maakte het spoedig plaats voor een oprechte
vreugde.
Nadat er nogmaals een jaar verloopen was, stierf Ola's vader.
De oudste zoon nam de hoeve over, en de beide jongere zoons
moesten naar een anderen werkkring omzien, terwijl Kari op
Gravseidet bleef dienen.
Ola legde zich op den handel toe. In het eerst deed hij in
wollen goederen, vellen en andere dingen, die voor huishoudelijk
gebruik dienden; maar toen het daarmede met recht vlotten wilde,
beproefde hij het met den paardenhandel. Hij ruilde en verruilde,
kocht en verkocht, hij waagde stoutmoedig, waar andere handelaars
soms bezwaar maakten, en liet als hij verloor nooit den moed
zinken. Niets stond het geluk der jonge verloofden in den weg,
want Ola verdiende veel geld; hij had reeds een klein huisje in
Vossevangen gekocht, en in het voorjaar zou er bruiloft zijn.
Doch de geslepenheid in den handel, de scherpzinnigheid en
sluwheid, die Ola zich bij zijne zaken wist eigen te maken, oefen
den een nadeeligen invloed op zijn karakter uit. Hij ging niet
meer zoo geregeld als vroeger naar Gravseidet, en als hij er kwam,
dan was er iets wilds in zijn gedrag, dat eer voor een ontembaar
paard dan voor een minnaar paste, en zeker geheel misplaatst was
tegenover een liefdevol en teergevoelig jong meisje.
Zijn gedrag werd op den duur nog ruwer. De vele reizen, die
der Nederlanden, den eersten verjaardag dien H. IC. H. op
onzen vaderlandschen bodem viert. Zooals men weet, verjaart
H. IC. H. op 14 September e. k.
Omtrent liet huwelijksplan van Z. M. den Koning
wijzigt onze berigtgever zijne mededeeling in zoover, dat
de aanstaande bruid niet zou zijn Prinses Pauline, oudste
dochter van den Vorst van Waldeck, maar de derde dochter,
Prinses Adelaïde Emma Wilhelmina Theresia, geboren
2 Augustus 1858. (N. Rott. Crt.)
De benoeming van den heer IC. de Jong, burge
meester van Hoogkarspel, tot secretaris dier gemeente, is
met Zr. Ms. goedkeuring bekrachtigd.
Beroepen hij de Doopsgezinde gemeente te Almelo
ds. P. S. Bakels, predikant te Waal op Texel.
Aangenomen het beroep naar Akersloot door ds. L.
van 't Sand, predikant te Oterleek.
Door eenige bewoners der hoogste en schraalste
mientgronden op Texel, is op een diepte van een halven
meter een laag klei ontdekt, ter dikte van een halven
meter, welke zich onder verscheidene perceel en land
uitstrekt. De landlieden zijn ook reeds begonnen die
klei te ontgraven en over hun land te brengen, waarvan
men de beste resultaten verwacht.
Als een bewijs dat voor het Nederlandsch Zendeling
genootschap ook in moderne gemeenten belangstelling be
staat, kan dienen het feit, dat te Noord- en Zuidscharwoude
en in het naburige Hugowaard, welke gemeenten niet meer
dan 700 zielen (Protestanten) tellen, die som der vaste
jaarlijksche contributiën van nu af bedraagt f283.25, ter
wijl er nog aan giften is ingezameld f 211.42.
De gemeenteraad te Winkel heeft drie belangrijke
besluiten genomen, die niet anders strekken kunnen dan
tot verhooging van den bloei der gemeente.
In de eerste plaats zal er in het volgende jaar overge-
gegaan worden tot.de uitvoering der lang gewenschte en
hoog noodige straatverlichting.
Ten tweede is in beginsel aangenomen de oprigting van
een schoolgebouw met onderwijzerswoning te Lutjewinkel,
die sinds lang gewenscht werd om den verren afstand dien
de kinderen af te leggen hebben.
Ola in liet belang van zijn zaken moest ondernemen, verhardden
hem naar lichaam en ziel. "Want de winter was streng en niet
gemakkelijk te verduren. Toen raakte Ola met zijn makkers aan
het drinken; eerst om zich te versterken en te verwarmen, latei-
voor tijdverdrijf en eindelijk om zich te bedwelmen. Toen leerde
hij ook op een leugen zweren, tot hij ten laatste het ware niet
meer van het valsche wist te onderscheiden. In den geheelen om
trek heette het nog wel„Ola van Gravseidet dat is eerst een
flinke, moedige kerel!" maar zijn innerlijke kracht had hem toch
reeds begeven: waar bij den voet zette, struikelde hij.
Zoo brak het voorjaar aan, maar de lente bracht geen bruiloft
op Gravseidet. Kari had wel over Ola's woesten, zondigen levens
wandel ontelbare tranen vergoten, maar de smart had baar vasten,
sterken wil toch niet kunnen breken. Daardoor bezat zij ook den
moed om in een bange stonde haar woord terug te nemui, en al
de overredingskracht, nl de smeekbeden en de tranen van Ola
waren niet in staat, haar in haar vast, onveranderlijk besluit te
doen wankelen.
Waar de zonde en de ongerechtigheid heerschten, en niet Gods
Woord, daar kon Kari zich nooit thuis gevoelen.
Toen ontzonk Ola den moed, en in zijn droefheid en berouw
vatte hij de beste voornemens op. Maar nadat de eerste smart zich
in heete tranen lucht gegeven had, dronk Ola bij wijze van troost
zich een roes; en toen hij weer nuchteren werd, had hij allen, die
hem anders nog genegen waren, tegen zich. Zoo stond hij alleen
tegenover allen.
Toen Ola hand in hand met Kari voor de eerste maal over de
bloeiende velden wandelde, over de weilanden, waar in het heldere,
warme zonlicht het eerste lentegroen bégon te ontspruiten, scheen
dat kiemende, zwellende, groenende leven hem een blijde, vroolijkc
profetie toe, een beeld van toekomstige dagen, en het was toen in
waarheid zijn ernstige wil, met Kari gelukkig te worden. Maar na
zijns vaders dood voegde zich bij dien eersten wil een tweede, die
uit de schaduwzijde van zijn karakter voortsproot: een neiging, een
lust om te drinken. En toen nu Kari haar gegeven woord terug
genomen had, huisde er eigenlijk een drieklank in zijne ziel,
niet een harmonisch accoord, maar een le'elijke, valsche klank, die
uit losbandigheid, wanhoop en onmacht was samengesteld. Bij
een ondoordacht, ruw woord kon hij opvliegen als buskruit en
schuimbekken van woede; maar dan kwam de reactie, en het be
wustzijn van zijn misdadigen levenswandel deed zich met ernstige
vermaningen in zijn binnenste hooren, zoodat hij in zijn eindclooze
zielskwellingen zijn leven zat werd en het voor een bagatel zou
hebben prijsgegeven, als maar in den koop zijn geweten mede
begrepen was. En dan kwam de derde toestand over hem, die
tusschen totale machteloosheid en zucht tot zelfbehoud wisselde.
Maar deze toestand was niets als de stilte vóór den storm, een
onheilspellende stilte en kalmte, waarin de hartstocht als 't ware
op den loer lag en krachten gaarde voor een nieuwe, vreeselijke
uitbarsting.
Zoo sleet Ola de jaren zijner jeugd, om zwakte en krankheid
voor den ouderdom in te zuigen, en de volksmond gaf hem den
Ten derde is een poging gedaan bij de regering om
een post- en telegraafkantoor tc stichten, waarvoor de ge
meenteraad van zijnen kant aan de vereiselite voorwaarden
zal voldoen.
Te Medemblik zal den 9 Sept. e. k. eene harddra
verij worden gehouden, waarhij worden uitgeloofd als prijs
eene som van f 250, en als premie f 75.
Te Beemsler heeft in den nacht van jl. Zondag op
Maandag eene vreemdsoortige aanranding plaats gehad.
Toen de zoon van den landbouwer J. B. die „uit vrijen"
was geweest, te huis kwam en zijn paard aan de overzijde
van den weg, waaraan zijne woning ligt, in de weide had
gebragt, zag hij van den tegenovergestelden kant iemand
aankomen, die een paard aan de hand geleidde. Deze
persoon volgde hem op het erf hij de woning en zeide:
„Hebt jij gereden, komaan, nu is het mijne beurt," en
hield liem eene spons met bedwelmend vocht onder den
neus, waarop de boerenzoon bewusteloos nederviel. Ver
volgens moet de aanrander de tuigen op liet paard gelegd
en eene poging gedaan hebben om het voor de kar te
spannen. Die poging is evenwel mislukt, want den volgenden
morgen zag de eigenaar van het paard het dier nog
opgetuigd in zijne eigene weide loopen. Twee uur lang
heeft de zoon van J. B. in bewusteloozen toestand op den
grond gelegen. De dader is nog niet opgespoord.
Men meldt aan het Ni v. d. D. liet volgende:
„Dezer dagen las ik in een der bladen een verklaring
van liet woord Nihillisten, terwijl de vorming van dat woord
wordt toegeschreven aan den Russischen romanschrijver
Tourgus'nieff. Het zou dus geen ouderen oorsprong hebben
dan van 1860.
Ik weet niet, of men hier met een aardigheid te doen heeft.
Anders zou liet misschien de moeite waard zijn op te
merken, dat liet woord nihilismus, waar nihilist altijd in
een vrij naauw verband mee stond, een zeer oud woord is.
Petrus Lombardus werd in 1179 door Paus Alexander III
wegens nihiliarrismus veroordeeld, toen hij zich, naar de
gewoonte dier dagen, met theologische haarkloverijen over
de menschwording van den Zoon van God bezig hield.
De Duitsche wijsbegeerte van de vorige eeuw, Kant,
bijnaam van „Pilt-Oln" en onder dien naam was bij bekend bij
oud en jong, maar niet bekend van de gunstigste zijde.
Ten gevolge van het drinken veronachtzaamde hij meer en meer
zijn zaken, en hij sleet ten laatste zijn dagen als reizende zendings
bode, waarbij hij voor eigen rekening handel dreef in tractaatjes
en godsdienstige boeken. Waar hij overnachtte, zong hij den lieden
soms eene oude, lang vergeten melodie voor of las hij een verhaal
van den zegepraal des Christendoms over de heidenen. Hij wist
afgrijselijke dingen van de pijnen en martelingen te verhalen, welke
door de wilden op de verkondigers van Gods Woord gepleegd
waren, en hij wist die folteringen zóó af te schilderen, dat den
toehoorders de haren te berge rezen, waarna men gaarne een paar
van die akelig mooie boekjes van hem kocht. Dan was hij weer
voor eenigen tijd geholpen. Dat bedrijf oefende hij bij al zijn
ellende toch met een zekeren hoogmoed uit, en af en toe gloorde
er ook wel een vonkje van de oude kracht in hem op, maar
het was slechts een laatste opflikkering van het uitgebrande vuur.
Kari was in tusschen haren eigenen eenzamen weg gegaan. Wel
hadden zorg en verdriet de rozen op haar wangen doen verwelken,
maar in hare óogen straalde nog het heldere licht, over heur haren
lag nog de zachte gouden gloed van vroeger. Wel had deze en
gene jonge boer een poging gedaan, om met haar in aanraking te
komen, maar Kari was ongenaakbaar en zoo terughoudend, dat zij
zich eindelijk door allen verlaten zag, zooals het altijd gaat wan
neer een groot verdriet, dat men in zijn binnenste verbergen moet,
het hart bezwaart.
Zoo gingen de jaren daarheen. Kari betrok, toen ze op leeftijd
kwam, het oude bouwvallige huis op Bergslien. Af en toe kwam
Pilt—Ola bij haar, opdat Kari vriendelijk en barmhartig de wonden
zou heelen, die hij door zijn losbandigheid en lichtzinnigheid had
opgeloopen. En Kari nam hem altijd weder ernstig en stil maar
vriendelijk op, schoon zij wist dat hare toewijding en verzorging
hem slechts nieuwe krachten schonken om de nieuwe ongemakken
te dragen, die hij zich door zijn eigen schuld op den hals haalde.
Zoodra Ola Kari's verzorging niet meer noodig had en hij weer
levensmoed genoeg had verzameld, om op nieuw over de bergen
te trekken, bleef Kari eenzaam achter armer aan aardsche goe
deren, armer ook aan geluk. Want het was toch eigenlijk haar
eenig genot, de gouden lentedroom van haar oud hart, in stille
gedachten vast te houden aan „haren bruidegom," aan Ola van
Gravseidet, den rappen jongman, die met de lieele wereld handel
gedreven bad. En hoewel er tusschen den aardigen, Hinken jongen
van vroeger en den tegen woord igcu Pilt-Ola een groot onderscheid
bestond, hij bleef toch altijd haar Ola. Zoo vlocht zij de herin
nering aan die verwelkte vreugde tusschen het nimmer wijkende
verdriet en dit hield Kari in een weemoedig blijde stemming. Als
j Ola ver van haar af was, dacht zij altijd aan „haren bruidegom"
en die gedachte maakte bij alle smart haar hart toch lichter, zoo
dat het werk haar vlugger van de hand ging en de lange, eenzame
uren spoediger omvlogen.
Wordt vervolgd.)