iKLDtmsm:
KV MKlWKDIKPKIt 01!ItVVI.
1878. N°. 116. Q
Vrijdag 27 September.
Jaargang36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
4) SALVÉ KRISTIANSEN.
„W ij huldigen
li e t goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Znlurdag namiddag.
Abomiameiitsprijs per kwartaalf 1.80.
0 frnnco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Kurca nM O L E IS' I» L E I X N°. 163.
Prijs der Advcrtcnticn: Van 14 regels CO Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oust-Imlië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
Oemeenteraad.
Zitting van Dingsdag 24 September 1878.
Voorzitter de Leer Burgemeester.
Tegenwoordig 14 leden; afwezig met kennisgeving van verhinde
ring de heeren Manheim, Groen en van Kelckhoven.
l)e aanteekeningen van het verhandelde in de vorige zitting
worden gelezen en goedgekeurd.
Door den Voorzitter wordt, namens B. en W., ter tafel gebragt
de begrooting der gemeente, voor het dienstjaar 1S79, met de
begrootingen voor dat dienstjaar van het Algemeen Weeshuis, het
Burgerlijk Armbestuur en de dd. Artillerie-Schutterij. De eind
cijfers dier begrootingen zijn als volgt
Begrooting van de gemeentef 178415.80
het Algemeen Weeshuis 15384.75
ii/ Burgerlijk Armbestuur 9600.
de dd. Artillerie-Schutterij 1615.34
Tot het onderzoek dier stukken splitst zich de Raad in drie
afdcéliügen, elke onder presidium van een der leden van het Dag.
Bestuur, volgender wijze: 1ste afd. de heeren de Lange, Maalsteed,
van Spall, van Veen en Jelgersma; 2de afd. de heeren Bitter,
Duinker, Tinkelenberg, Hngenholtz en Groen; 3de afd. de heeren
Giltjes, Hattinga Raven, Manheim en van Kelckhoven.
De vergaderingen dezer afdeelingen zullen plaats hebben den
30 Sept., 1 en 2 Oet. e. k.
De Voorzitter merkt bij de aanbieding dezer begrooting op, dat
den leden van den Rand bij 't onderzoek dezer raming eene ge-
wigtige taak wacht. Door 't allengs wegvallen der plaatselijke
verbruiksbelastingen, is het noodig geworden voorstellen te doen
om op andere wijze, door verhooging van belastingen in de behoeften
te voorzien.
Kr wordt gelezen eene missive van den heer S. Baert, houdende
mededeeling van zijne benoeming tot hoofdonderwijzer te Ooster-
Blokker en verzoek om ontslag uit zijne tegenwoordige betrekking
van hulponderwijzer bij de gemeente-scholen, met ingang van
1 Nov. a. s. Op voorstel des Voorzitters wordt dat ontslag op
eervolle wijze verleend.
De Voorzitter deelt mede, dat de heer Boomsma zijne betrekking
als lid van het bestuur der Gymnastiekschool heeft nedergelegd.
Met eenparige stemmen wordt ter zijner vervanging in dat bestuur
benoemd de heer dr. P. Bakker.
De zitting wordt hierop door den Voorzitter voor gesloten verklaard.
EEN NOORDSCH VERHAAL,
door JONAS LIK
{Vervolg.)
De Juno arriveerde op den bepaalden tijd te Boston, waar Salvc
een groot deel van zijn gage opofferde voor het koopen van cadeaux:
een stuk goed voor een japon, een paar zijden zakdoeken en twee
massief gouden ringen, waarop hij de naamletters van Elisabeth en
de zijne liet gravcercn.
Van Boston zette het schip koers naar het noorden, en vandaar
keerde het, met lading uit Canada, naar Europa terug met bestem
ming naar Liverpool, vanwaar het naar Quebee terugkeerde. Onge
veer tien of elf maanden na het vertrek uit Arendal, was het op
nieuw onderweg naar New-York, komende van Memel, aan de kust
der Oostzee, met een lading timmerhout, planken en kuipersduigen.
Kapitein Beek was voornemens de vaderlandsche haven aan te doen,
om er eenige goederen te lossen en provisie in te nemen.
Op al die tochten was Salvo in zijn opleiding voor de zeevaart
heel wat vooruitgegaan. Met zijn blauwe hemd aan. dat den hals
bloot liet, zijn lederen gordel en linnen broek, zag hij er z>o flink
en handig uit, dat men met een oogopslag wel kon zien dat er in
hem van top tot teen een echten zeeman stak. Zijn kameraden
hadden er schik in, hem als hun meerdere te erkennen. Zijn eenig
gebrek was dat bij weieens een wat te hoogen toon voerde en
wat te vlug met zijn tong was; maar daarentegen was hij zoo goed
van karakter, dat, al verpraatte hij zich soms eens, niemand daarom
boos op hem werd.
Te Memel had de Juno veel te lijden van het ijs. Met dien
tegenspoed had ze ook nog op haar verdere reis te worstelenwant
in het Schagerrak, eenige mijlen van de vaderlandsche kust, zag ze
zich eensklaps ingesloten tusschen een reusachtige massa drijfijs,
met het aangenaam vooruitzicht van daar misschien eenige weken
achtereen te moeten blijven liggen. De koude was dien winter
buitengewoon streng in de Oostzee, en boven de ijsbergen die baar
omringden, bemerkte de equipage der Juno een groot aantal vlaggen
van alle natiën, die hetzelfde lot deelden. Er was niets aan te
doen dan te wachten en te hopen dat het ijs spoedig zou smelten
want als deze toestand lang aanhield, zou een vermindering van
het ration onvermijdelijk zijn.
Het was hard, vooral voor Salvé, die brandde van begeerte om
zijn vaderland weer te zien, en wiens ongedurige aard zich slecht
wist te schikken in deze Tantalus-inarteling. De ongelukkige
natroos was onder deze omstandigheden de levende verpersoonlijking
ran het ongeduld. Honderdmaal daags klom hij zoo hocg als hij
ton, om te zien of het weer ook veranderde; zijn wanhopige blik
ustte met hartstochtelijk verlangen op liet land dat in de verte
HELDER en N1EUWEDIEP, 26 September.
De volgende officieren zijn aan boord van bet escader,
dat bestemd is voor eene reis naar Oost-Indië:
van Galen (admiraalschip)kapt. ter zee W. B. F. Esclier,
divisie-kouunandantkapt.-luit. ter zee J. H. Haakman,
kommandant; luit. ter zee lste kl. P. C. Pabst, lsteofficier;
luit. ter zee lste kl. LI. R. J. Thorbeeke, adjudant van den
divisie-kommandantluits. ter zee 2de kl. W. G. van Nes,
J. Bollaan, M. Smits en H. P. Netscher; adelborsten
lste kl. G. P. van Hecking Colenbrander, II. O. W. Planten,
J. Hartog, A. J. F. Michelkoff, E. A. Steinmetz, H. AL
E. van den Biandeler, L. E. van Diggelen, A. Levli,
H. J. YVichers en G. Fabius; off. van gez. lste kl. J. B.
Coomans de Ruyter; otl'. van adm. lste kl. J. L. Lagaay;
scheepsklerk Al. C. de Jong; 2de luit. der mariniers
D. G. Vreedenberg.
Zilveren Kruis: kapt. ter zee J. B. A. de Josselin de
Jong, kommandant; luit. ter zee lste kl. A. P. Winkel
man, lste officier; luits. ter zee 2de kl. J. C. F. Westpalm
van Hoorn, R. de Vidal de St. Gennain, 1). A. Alensert,
K. W. H. Goetz en A. II. Hoekwater; adelborsten lstekl.
F. Pinke, J. W. Doijer, A. C. A. Escbauzier, LI. E.
Bunnik, G. S. H. Burgerhout, P. van den Broeke, G. I).
Sangster, W. van Voss, W. H. Wichers en A. AI. P. C.
van der Laar; off. van gez. lste kl. L. P. Gijsberti Hoclen-
pijl; ofF. van adm. lste kl. AL D. L. Hertzveld; scheeps
klerken J. van der Leij en C. F. Julius.
Marnix: kapt.-luit. ter zee G. C. C. Thierens, komman
dant; luit. ter zee lste kl. W. baron van ILogendorp,
lste officier; luits. ter zee 2de kl. J. J. de Bruijne, II.
Velthuijzen en J. B. van Rossumadelborsten lste kl.
I. J. W. II. van der Toorn, II. W. Tydeman, W. Naudin
ten Cate en J. W. Termijtelen; off. van gez. 2de kl.
J. F. la Cave; off. van adm. lste kl. J. C. de Viiese;
scheepsklerk P. G. J. van Wijhe.
Ter vervanging van den kapt. v. d. Hurk is bij bet
4de bat. van het 7de reg. infanterie alhier geplaatst de
kapt. C. J. B. Sprengers, van het 3de reg. infanterie.
De kapt. der artillerie L. J. Risseeuw, thans onder
inspecteur der draagbare wapenen, te Maastricht, wordt naar
hier verplaatst, ter vervanging van den kapt. Sluiter.
De Plaatselijke Schoolcommissie heeft tot haren presi
dent benoemd de heer J. G. R. Vos.
noordwaarts zichtbaar werd als het weêr wat ophelderde, en dat
land wasde kust van Noorwegen. De japon, de zijden zak
doeken, de ringen; wat Elisabeth wel zeggen zou als zij ze kreeg;
of hij haar dadelijk onder vier oogen te spreken zou vragen of dat
hij de gelegenheid zou afwachten; van dien aard waren zijne
droomerijen. Onze ongeduldige jongman peinsde bovendien over
eene verklaring aan het adres van de uitverkorene zijns harten.
Wat hem in den loop zijner reis zoo eenvoudig was voorgekomen,
scheen hem thans een zeer bezwaarlijke taak toe. Vervolgens ging
hij naar beneden op het tusschendek; deed zijn koffer open om
zijn kostbare zaken nog eens te onderzoeken, om te zien of de mot
ook in de japon kwam, en of de vochtigheid van de zeelucht de
zakdoekjes ook bedierf.
Eindelijk kwam er verlossing: het begon ruw weer te worden en
er stak een flinke zuidenwind op. Het ij9 was in de laatste acht
en veertig uren reeds vrij wat versmolten, en de matrozen waren
daarenboven druk bezig geweest er gaten in te maken. Toen de
nacht ditmaal aanbrak, was de Juno vrij.
In weerwil van het zoute water en de regenbuien die zijn gelaat
gceselden, betrok Salvé zijn wachtpost op liet halfdek; hij hield
zich daar onledig met overpeinzingen over zijne eigene omstandig
heden, terwijl de rest der equipage, met allerlei dingen bezig, naar
boven en beneden liep, gcdoscht in oliepakken en groote zeelaarzen,
en zich zooveel mogelijk tegen het gure weer trachtte te beschutten.
Het snerpende gefluit waarmede de wind door het touwwerk blies,
voorspelde niet veel goeds voor den nacht.
De kapitein stond op den achtersteven, in zijn kapotjas gedoken
en met een bonten muts op 't hoofd en zijn scheepsroeper onder
den arm, terwijl hij in de rechterhand zijn nachtkijker hield, waar-
méde hij van tijd tot tijd den omtrek onderzocht. Zijn doffe en
haperende stem getuigde van eene groote ongerustheid. De buiten
gewoon snelle strooming, die uit liet Zuiden kwam, gepaard met
de hevige valwinden, dreef hem met onweerstaanbaar geweld naar
de Noorweegsche kust. Indien hij daarentegen den wind het hoofd
poogde te bieden, liep hij gevaar van zich tegen de massa's drijfijs
te pletter te stootcn. Tot overmaat van ramp was hij niet zeker
van de plaats waar hij zich bevond. Naar gelang de wind heviger
opstak, liep hij met versnelde schreden het dek op en neer, van
tijd tot tijd een woord richtend tot den man aan 't roer, die te
nauwernood zichtbaar was, zelfs bij het kompashuis.
„Wat zegt de matroos op den uitkijk?" vroeg de kapitein aan'
den stuurman, die van den voorsteven kwam.
„De nacht is zoo donker dat hij niets ziet; gelukkig peilen we
een flinke diepte."
„Waarlijk?.... Die domoor!" mompelde kapitein Beek, toen zijn
onderhoorige verdwenen was; „hij schijnt du3 niet te weteu dat
we hoe langer hoe meer diepte zullen peilen, totdat we met den
neus op de klippen te land komen."
Z. AL de Koning is gisteren ochtend naar het Loo
vertrokken en vertrekt lieden morgen naar Arolsen, hoofd-
plaats van het vorstendom Waldeck.
Z. M. heeft den heer G. Langenberg, gepensioneerd kapi-
tein van het leger in Oost-Indië, benoemd tot burgemeester
der gemeente Schagen en den heer P. Glijnis Pz., secretaris
der gemeente Oterleek, tot burgemeester dier gemeente,
i Uit de memorie van toelichting van het hoofdstuk
Nationale Schuld der Staatsbcgrooting blijkt, dat er op de
gcldleening van f 43,000,000 o. a. een post was ingeschreven
van f 32,500,000. In het laatste uur, dat de inschrijving
openstond is er te Amsterdam alleen ingeschreven voor
f 51,000,000.
Het Bijblad der Staatscourant zal voortaan Handelingen
der Staten-Generaal heeten. De Arnh. Crt. gelooft niet,
dat het publiek er zich ooit aan zal gewennen, de eindelooze
redevoeringen, die er in worden opgenomen, met den naam
j van Handelingen te bestempelen.
I Bedankt voor het beroep naar Groningen door
ds. LI. Smeding, predikant te Haarlem; naar Hilversum
door ds. J. Krnijenbelt, predikant te Alkmaar.
De bisschop van Haarlem heeft o. a. benoemd tot
pastoor in 't Veld den heer W. Llebregs en tot kapelaan
te lleilo den heer C. van der Jagt.
Benoemd tot hoofdonderwijzer aan de christelijke
schopl te Alkmaar de heer Loran, hoofdonderwijzer te
Wissekerke.
Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 25 dezer:
„In de heden gehouden zitting van den Gemeenteraad
alhier is ingekomen een voorstel van burgemeester en
wethouders om hier ter stede een Gymnasium op te rigten,
daarvan kennisgeving te doen aan Z. Exc. den minister
van Binnenl. Zaken, met verzoek aan deze gemeente de
helft der kosten te vergoeden.
B. en W. zijn van oordeel, dat Alkmaar, in het noor
delijk deel van Noordholland, zoo door hare gunstige
ligging, als door haren rang dien zij in het Noorder
kwartier inneemt (als reeds sedert onheugelijke jaren eene
Latijnsche school bezittende; de zetel eener x'cgtbank van
een uitbreid arrondissement; de aanwezigheid eener Rijks
Lloogere Burgerschool met vijfjarigen cursus), de aan
gewezen plaats voor de vestiging eener dergelijke inrigting
is en dat er gegronde vooruitzigten bestaan, dat een
Er bestond geen mogelijkheid om in zulk een barren nacht een
loods tc krijgen; doch in de hoop dat de wind het geluid wel
naar de kust zou overbrengen, loste men drie of vier alannschoten,
zonder dat het echter eenig resultaat gaf.
Dien gcheelen nacht en ook den volgenden dag worstelde de
Juno tegen den storm, verergerd door een dikke mist, zoodat er
groote schade ontstond aan want en touwwerk, en het schip op
vele plaatsen averij begon te krijgenbovendien werden de goede
ren die op het dek lagen, meerendeels timmerhout en dergelijke,
door de golven weggeslagen of in de schroinelijkste wanorde over
het gehcele schip verspreid, zoodat de noodige manoeuvres bijna
niet ten uitvoer konden gebracht worden. De Juno wedervoer op
haar oudeu dag een beproeving, zooals zij in vroeger dageu nooit
gekend had.
De laatste nacht was verschrikkelijk. De wind bedaarde niet.
Terwijl Salvé Kristiansen aan liet roer stond, zag hij de schuimende
koppen van een torenhooge, kronkelende golf aankomen, die een
oogenblik later met donderend geraas op het dek neersloeg, dc
verschansing, het kompashuis en de groole sloep mcdeslecpte, het
stuurrad half stuk sloeg, en de meeste matrozen schier bedwelmd
maakte van schrikzij werden onverhoeds naar alle kanten heen-
geworpen en mochteu zich gelukkig achten dat zij het dek nog
onder hunne voeten voelden.
In het eerste oogenblik was Salvé te zeer verbijsterd door de
schade, die het stuurrad geleden had, om nog aan iets anders te
kunnen denken; maar weldra herinnerde hij zich, dat juist toen
die geweldige stortzee aan stuurboord het schip overstroomde, hij
boven de golven duidelijk twee lichten had zien schemeren. Een
wereld van gedachten doorkruiste bij dat verschijnsel zijn geest.
Hij verbeeldde zich, in de romantische stemming waarin hij ver
keerde, dat hij op weg was naar een samenkomst met Elisabeth
Raklev. Toen hij zich een oogenblik omkeerde verschenen de beide
lichten op nieuw, ditmaal echter veel duidelijker. Salvé herkende
ze terstond; hij liad ze te dikwijls gezien om er zich in te be
driegen, en hij riep over zijn schouder tot den kapitein, die ze nu
eveneens had opgemerkt
„Die lichten daar ginds, onder den wind, komen uit het huisje
van den ouden Jakob, op Klein Toruugen."
„Zijt ge daar zeker van?" vroeg kapitein Beek, die naar hem
toekwam met behulp van een touw, want het schip lag bijna op
zijde; „als dat het geval is, z.ullcn we spoedig in de branding
schipbreuk lijden. De arme Juno zal aan splinters geslagen worden."
Salvé hield zijn meening vol; hij verklaarde dat hij in liet vaar
water bij Toruugen even goed den weg wist als in deii tuin van
zijn vader, daar hij er sedert zijn kindsche jaren op had rondge
zwalkt. Het gesprek had ten gevolge dat de kapitein, bij de
onzekerheid waarin hij verkeerde, hem het lot van het schip toe
vertrouwde door hem de functiën van loods op te dragen.