HELDERSCHË
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
1878. N". 124.
Woensdag 16 October.
Jaargang 36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
ï?r"
n> SALVÉ KRISTIANSEN.
EEN NOOd*9ö^.iïERHAAL'
W ij h u 1 d i je e u
het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
ww franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERGADERING van tien RAAD der gemeente TEX!
op VRIJDAG den 18 OCTOBER 1878, des morgens
ten 10 ure.
Punten van behandeling:
Ingekomen stukken.
Vaststelling begrootingen:
Gemeente.
Algemeen Armbestuur,
id. Weeshuis.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
ANNA PAULOWNA maken bekend, dat op lieden afge
kondigd, gedurende de eerstvolgende drie maanden op de
Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing neder-
gelegcl en tegen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar
is gesteld de
VJËBOBDENHVG ter instandhouding van
de goede orde op de buitenpleinen van en
de toegangen naar het Spoorwegstation te
Anna Faulowna,
vastgesteld door den Raad dier gemeente in zijne vergade
ring van den 24 September 1878, en in afschrift medegedeeld
aan Gedeputeerde Staten van Noordholland, volgens hun
berigt van den 2den October 1878, No. 42.
Anna Paulowna, den 14 October 1878.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. E. PERK, Burgemeester.
A. J. DE JONGH, Secretaris.
HELDER en NIEUWED1EP, 15 October.
Naar wij vernemen zal de herbouwde Westerkerk in
't begin der volgende maand geheel gereed komen. De
klok en het uurwerk zullen eerstdaags in den toren worden
aangebragt. Met liet orgel zal men geduld moeten koes
teren tot in de tweede helft van't volgende jaar. Inmiddels
zal bij het kerkgezang gebruik worden gemaakt van een
seraphine-orgel, dat reeds in 't kerkgebouw is geplaatst.
Bij de feestelijke inwijding van 't gebouw zal de Jonge
lieden-Vereeniging Vooruitgang," onder de leiding van
den heer W. Kuijk, zanguitvoeringen geven. Deze inwijding
is, naar men ons verzekert, bepaald op den eersten of
tweeden Zondag in November. Jl. Zondag namiddag hield
het zangkoor in het kerkgebouw reeds eene repititie.
{Vervolg.)
De Juno volgde de Braziliaansche kust en zette koers naar Rio-
Janeiro; maar zij vorderde slecht. lederen ochtend als de zon haar
purperen schijf boven de golven der zee vertoonde, kwam er een
frissche koelte van de landzijde, bezwangerd met den geur van
duizende welriekende planten. Meeuwen en albatrossen vlogen in
wijde kringen om het schip, en de vliegende visschen volgden het
in talrijke troepjes; het was of de natuur hoogtijd vierde en of al
het bezielde en onbezielde het zijne tot de algemcene vreugde
bijdroeg. Maar intusschen begon de bries al zwakker en zwakker
te worden, om eindelijk geheel weg te sterven, zoodat tegen den
middag de zeilen slap en roerloos langs de masten neêrhingcn.
Men maakte nauwelijks vijf knoopen, en de hitte was den geheelen
dag, van den morgen tot den avond schier onverdragelijk bijna
even onverdragelijk als de kwade luimen van den kapitein; want
diens humeur, wel verre van te bedaren, werd hoe langer hoe
norscher en wreveliger. Kapitein Beek scheen thans behagen
te scheppen, in stelselmatige wraakoefeningen op zijn equipage, wier
zucht tot luiereu en werkeloosheid volgens zijn zeggen zoo met den
dag toenam, dat hij er zich krachtig tegen moest verzetten.
Er vielen bovendien aan boord van de Juno vreemde dingen
voor, die, in verband met den gemoedstoestand van den kapitein,
de veronderstelling konden wettigen dat het schip en zijn gezag
voerder onder een noodlottig gesternte verkeerden. Geheimzinnige
geluiden, waarvan men met geen mogelijkheid de oorzaak kon gissen,
hadden zich in het kolenhok doen hooren. Voorts verzekerde de
zeilenmaker dat hij verscheidene nachten achtereen ongeveer op het
raidden van het dek een man had zien rerrijzen, die dan langs de
verschansing sloop, en, na een oogenblik onbewegelijk te zyn staan
gebleven met den rechterarm op het kompas gericht, ten laatste in
het zog van het schip verdween. Vele andere ooggetuigen beves
tigden die verklaring, en niemand, twijfelde er meer aan dat dit
geheimzinnige wezen, die midden in den nacht over boord was
gesprongen, de geest van het schip was. En als de geest van een
schip het op die manier verlaat, dan ziet het verregaande bijgeloof
der zeelieden daarin een onfeilbaar teeken van een naderend onheil.
Ondertusschen begonnen de onverklaarbare geluiden op allerlei
wijze toe te nemen; op een dag dat het scheepsluik gesloten was,
werd er duidelijk een zacht gekerm gehoord, dat eerst ophield toen
men, uit vrees voor een gasontploffing, de klep had opengezet.
Den volgenden dag kwam de kok, die naar beneden was gegaan
om water te halen, buiten adem weer naar boven stormen, schier
Bij de leden der Schutterij alhier schijnt tot nog toe
een misverstand te bestaan omtrent eene der bepalingen
van de schutterij-wet. Men gelooft, dat men, bij tijdelijke
afwezigheid naar buiten de gemeente, volstaan kan met
eene. bloote kennisgeving aan den compagnies-kommandant
om vrij te zijn van de boete, bepaald voor 't verzuim van
aangewezen dienstverrigting. Dezer dagen is bet ons
gebleken uit eene beslissing van den Commissaris des
Konings op adressen daaromtrent ingezonden, dat voorkennis
insluit bet verkrijgen van toestemming tot vertrek uit de
gemeente. Wij meenen wèl te doen met van deze beslissing
melding te maken; ieder belanghebbende kan zich door hiervan
kennis te nemen, vrijwaren voor schade, die bij anders zou
beloopen. Bij aangewezen dienstverrigtingen, dat zijn de
gewone oefeningen van April tot September, behoeft men
de toestemming van den hieerdere om de gemeente te ver
laten; in den overigen tijd des jaars is kennisgeving
voldoende.
Jl. Zondag werd door de Schietclub Willem Teil
alhier een huishoudelijke schietwedstrijd met pistool gehouden.
De uitgeloofde prijzen werden behaald door de heeren
1. J. Breebaart Jz., 2. J. Korporaal, 3. D. Vroon van
van Hoolwerff, 4. F. Sant, 5. J. E. de Jongh, 6. M. Meerens,
7. A. Thomasz, 8. A. van Willigen, 9. C. D. ZurMühlen.
Onmiddellijk na den afloop werden de prijzen met een
epaste toespraak van den president, den heer F. Sant,
n de overwinnaars uitgereikt. Inmiddels waren op een
i ije schietbaan door de leden flinke proeven van bedreven
heid in 't behandelen van 't wapen afgelegd.
Mejufvrouw F. Zijlstra, van hier, is benoemd tot
hoofdonderwijzeres aan de gesubsidieerde bijzondere school
voor meisjes te Hilversum.
Van de hand van dc heer Gerard Keiler, die zich op
dit oogenblik te Arolsen bevindt, zal binnen kort verschijnen
Waldeck in vogelvlugt.
Een onzer landgenooten, zegt de Amsterdamsche Crt.,
die zich thans te Arolsen bevindt, en in de gelegenheid
was onze aanstaande Koningin aldaar meermalen te ont
moeten, deelt ons mede, dat niet alleen have buitengewone
schoonheid diepen indruk maakt, maar vooral ook de geest
en de tact, die haar bijzonder kenmerken. //Wij, Neder
landers," schrijft hij, „kunnen verzekerd zijn, in die jeugdige
Prinses eene Koningin te zullen ontvangen, op de hoogte
van het standpunt waarop zij geplaatst zal worden, en die
zich met grooten ernst bewust is van de pligten, welke
sprakeloos van schrik, bewerende dat hij in het ruim een man had
gezien, die van top tot teen in 't rood was gekleed.
„Dat is de geest van liet schip, die over het lot van het vaartuig
treurt," zei een raatroos; maar toen de hofmeester hiertegen in
bracht dat het heerschap in kwestie ten minste, even zwaarlijvig
was als de dikke Anders, de bootsman, en hij hem boven
dien beschreef als koolzwart en met scherpe klauwen gewapend,
toen kende de algemeene ontsteltenis geen grenzen meer.
Tot nog toe had de kapitein al die gezichten slechts beschouwd
als een opzettelijke poging om hem te verbitteren, en hij had er
zich over gewroken door de equipage nog meer te mishandelen;
maar toen men hem de ontdekking van den kok rapporteerde,
barstte hij uit in een schaterend gelach, en zeide, terwijl hij met
den steel van zijn meerschuimen pijp naar den verteller wees:
„Een duivel! weluu, dan hebben wij er slechts een te meer,
want daaraan is hier aan boord geen gebrek, luiaards die ge zijt
Is er een onder u, die den moed heeft om naar beneden in het
kolenhok te gaan, of moet ik er zelf heen
De stuurman bood zich reeds aan om hem te vergezellen, toen
Salvé naar voren trad met de verzekering dat, wat hem betrof, hij
niet bang voor den duivel was.
Salvé ging dus met een licht naar beneden. Nadat hij eenige
oogenblikken had rondgezien, bemerkte hij een armen drommel,
half dood van den honger, neergehurkt achter het groote watervat
en zoo zwart als een Kaffer, door het kolengruis waarmede hij
besmeerd was. Toen hij op het dek gebracht was, verklaarde dit
individu al bevende dat, wijl hij van zijn regiment te Montevideo
gedeserteerd was, wat als een doodzonde beschouwd werd, hij een
schuilplaats op dit schip gezocht had, in de hoop van heimelijk
tot Rio te kunnen medevarendat hij aan boord gekomen was in
den laatsten nacht dien de 'Juno in de haven van Montevideo had
doorgebracht, en dat, daar hij zijn intrek in het kolenhok had
genomen, hij met verstikking bedreigd werd toen men het scheeps
luik had gesloten; vandaar zijn kermen. Gedurende den nacht had
hij zich op het dek begeven en was hij in de boot bij den achter
steven gegaan, om wat frissche lucht te scheppeneen of tweemaal
was hij in de kombuis geslopen om iets te eten te krijgendaar
de reis hein buitengewoon lang begon te duren, had hij vau tijd
tot tijd het kompas geraadpleegd, om zich te overtuigen dat het
schip inderdaad naar Rio op weg was, zooals hij in de haven van
Montevideo had hooren zeggen.
Zoo luidde het verhaal van den vluchteling. Het was een flink
ontwikkeld jongman, met kleine, levendige oogen, meer slank dan
gezet, in weerwil van hetgeen de kok verhaald had; hij scheen een
Spanjaard of Portugees te wezen en trachtte zich zoo goed en zoo
kwaad als het ging in het Engelsch verstaanbaar te maken.
j op eene Koningin rusten, en wier vervulling de natie met
vol vertrouwen van haar mag verwachten."
I In .strijd met de berigten, die wij in andere dagbladen
I aantreffen, wordt in hetzelfde schrijven gemeld, dat, naar
men te Arolsen meent te weten, het huwelijk in Januarij
zal gesloten worden.
Ds. P. Beets te Sijbekarspel, classis Hoorn, herdacht
jl. Zondag zijn 25jarige Evangeliebediening.
Bedankt voor het beroep naar Assen door ds. Prins
de Jong, predikant te Zaandam.
-Benoemd tot hulponderwijzer aan de openbare lagere
school te Blankenham de heer Thomas Westerling, van
Terschelling.
Aan den heer C. Schouten, van Kolhorn, is te
Haarlem acte voor de gymnastiek uitgereikt.
Van 8 Sept. tot 5 Oct. 1878 zijn, blijkens ingekomen
ambtsberigten, door longziekte aangetast:
in Gelderland 12 runderen.
Zuidholland 36
Noordholland 1 rund.
Friesland3 runderen.
Totaal 52 runderen.
In het vorige tijdperk van vier weken waren 54 runderen
door die ziekte aangetast.
De Willem Barendsz is Zondag namiddag ten half
twee ure uit de Poolstreken behouden en wel te Amsterdam
aangekomen.
Bij de aankomst was een talrijk publiek tegenwoordig,
dat de togtgenooten luide toejuichte. Allen, die tot de
expeditie behoorden, waren in den besten welstand.
Het N. v. d. D. besluit zijn artikel „uit de Poolstreken
terug" met de volgende regelen:
„Dat de aangenaamste stemming aan boord heerschte
behoeft wel niet gezegd. Trouwens, deze had op de reis
onder de moeijelijkste omstandigheden bestaan tot zelfs
tusschen Sailor den hond en de kanarie incluis.
Allerbelangwekkendst waren de verhalen der zeelieden
omtrent hunne avonturen, 'b. v. van kudden vlugtende
rendieren op Nova-Zembla gezien; van een beerenspoor
in de sneeuw ontdekt te hebben van bijna 2 voet lengte;
van den togt door de ijskille Tjirakina-rivier, die de doctoren
Sluiter en Hyinans van Anrooy verpligt waren geweest
tot den hals toe te doorwaden; van de koude in het
kraaijennest, die in sommige tijden den adem oogenblikkelijk
De kapitein meende echter min of meer te moeten twijfelen aan
de waarheid van zijn verhaal: het voorkomen van zijn nieuwen
passagier deed aan hooger positie dan die van gewoon soldaat
denken; dc volharding waarmede hij zich ook na het vertrek van
het schip was blijven verbergen, bracht den kapitein eindelijk op
het vermoeden, dat het een staatkundige vluchteling was, die mis
schien te Rio evenmin veilig zou zijn als iu de hoofdstad van
Uruguay. Hij gaf hem ondertusschen te eten, en beloofde dat hij
hem met alle mogelijke voorzorg aan land zou zetten, maar voegde
er bij, dat hij verder niet den minsten bijstand van anderen aard
van den gezagvoerder der Juno moest verwachten, daar deze niet
om zijnentwil in moeielijkbeden wilde komen met de rechterlijke, macht.
Salvé, die zoouls de meeste zeelieden vrij goed Engelsch sprak,
begon meer en meer aan den vreemdeling gehecht te raken, en
vond op den duur in hem een makker die van alle markten
thuis was.
Eindelijk stak er op een laten namiddag een lichte zuidoosten
bries op, waarmede de Juno het kanaal van Rio-Janeiro instevende,
een der schoonste plaatsen ter wereld, tusschen twee reusachtige
bergen van graniet, waarvan de eene de laatste stralen der onder
gaande zon weerkaatste, terwijl de andere, reeds in de schaduw
liggende, met paarsche tinten tegen het luchtruim afstak. Aan den
eenen kant, aan den voet van „het Suikerbrood," bemerkte men de
vestingwerken van Praja; aan den anderen kant het kasteel van
Santa-Cruz; in het verschiet, op het hoogste punt der haven, den
rijzige» en fraaie» toren, waarop men telkens bij de komst van een
schip in het kanaal een sein geeft.
Het tooneel was zóó schoon, dat, onder dien kalmeerenden in
vloed, Salvé zijn besluit om te deserteeren bijna zou hebben opge
geven. Maar die stemming duurde niet langer dan het natuurtai'reel
dat er aanleiding toe gaf. De laatste stralen der ondergaande zon
smolten weg op de heuvelen, en met deze het verteederde gevoel
dat in het hart van den matroos was opgekomen. Toen het nacht
werd, was dat hart weer evenzeer met sombere gedachten vervuld
als vroeger.
Salvé had bij zich zei ven overlegd, dat de Braziliaan, want dat
was blijkbaar de nationaliteit van zijn nieuwen vriend, hem van
dienst kon zijn bij de uitvoering van zijn plan, zoodra zij in de
haven van Rio zouden komen, en hij had langzamerhand zijn
erkentelijkheid weten te winnen door hem verschillende kleine
diensten te bewijzen. Hij leende hem kleederen, zoodat hij kon
doorgaan voor een der manschappen van het schip, toen de equi
page voor de autoriteiten moest verschijnen.
Al waren de autoriteiten van Rio niet zeer scherp van gezicht,
dat gebrek kon men niet te laste leggen aan den loods, die het
schip voor anker bracht in de Ilha das Cobras; een groote, stoere