HELDERSOHE
EN NIEUWËBIEPER COURANT
1878. N°. 146.
Vrijdag 6 December.
Jaargang 36.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
„W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Znturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
i t franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 103.
Prijs der Advertentiên: Va» 1i regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cent».
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWED1EP, 5 December.
Men deelt ons mede, dat de Sociëteit Mats eerlang
weder een feestavond zal bereiden aan hare leden en
vrienden, met hunne dames. We herinneren hierbij, dat
de Soirée's van Mars steeds zeer gezocht zijn; door eene
sclioone afwisseling van werkzaamheden op letterkundig
en muziekaal gebied, weet het bestuur steeds te zorgen,
dat de feesten, door deze Vereeniging bereid, in den
smaak vallen van de talrijke bezoekers.
We maken onze lezers opmerkzaam op de hierachter
voorkomende annonce, waarin tegen Dingsdag a. s. eene
Soiree Musicale in Musis Sacrum wordt aangekondigd.
Ook aan den kapt. der 1ste kl. bij het korps mariniers
J. J. Korndörffer is door Z. M. den Koning toegekend
eene zilveren eeremedaille voor betoonde belangstelling in
het Rijks Ethnographisch Museum te Leiden, wegens het
aanbieden van belangrijke geschenken aan die inrigting.
De stoomboot Hercules, op sleeptouw hebbende het
Nederl. fregatschip Alblasserdam, is jl. Dingsdag morgen
te Brest binnengeloopen wegens stormweder.
De Maatschappij Zeeland heeft f72,000 als waarborg
moeten storten wegens het aanvaren van de Engelsche bark,
die voor eenige weken vergaan is tengevolge van een bot
sing met de mailboot Stad Vlissingcn.
Benoemd tot hulponderwijzer te Hoorn, u. 1. o., de
heer P. Ooms Wz., te Scharwoude.
Het bestuur der gemeente Ursem is van plan om aan
het dorp een straatverlichting te geven en wel volgens het
stelsel van Edison. Al is het laatste misschien niet juist,
liet besluit tot verlichting op zich zelf verdient navolging
in de vele plattelandsgemeenten in dien omtrek, waar men
des avonds in volslagen duisternis verkeert.
Te Zaandijk wordt een tentoonstelling van schaatsen
voorbereid. Er zullen gouden, zilveren en bronzen medailles
worden uitgeloofd.
Door het gemeentebestuur te Amsterdam is thans
het verlichtings- en versieringsplan bij de aanstaande komst
van Z. M. den Koning met zijne gemalin in de hoofdstad
vastgesteld. De Dam zal electrisch worden verlicht met
Jablochkoff-kaarsen en het Rembrandsplein, Kattenburger
plein, de Weststraat, de Nieuwmarkt, de Blaauwebrug, het
voormalig Beursplein zullen met guirlandes van ballons en
lampions verlicht worden. Op cle Nieuwmarkt zal een
triomfboog, op het voormalig Beursplein een tempel en
elders zullen zuilen en obelisken worden opgerigt. Het
Stadhuis zal met gas worden verlicht, maar van het vuur
werk is, met het oog op het jaargetijde, afgezien. Boven
dien zou een der plegtige omstandigheid waardig vuurwerk
meer geld kosten dan voor deze zaak ter beschikking van
het gemeentebestuur gesteld is.
- De statistiek van spoorwegongelukken leert in het
algemeen dat, bij botsingen en ontsporingen, de zich in
het midden van den trein bevindende rijtuigen de minste
kans van gevaar opleveren. Bij botsingen zijn de voorste
en achterste wagens het meest aan beschadigingen bloot
gesteld bij ontsporingen van de locomotief en botsing van
deze met een anderen trein, hebben de voorste, wanneer
daarentegen een trein door een anderen wordt ingehaald
de achterste wagens het meeste te lijden.
Yan de zitplaatsen zijn de terugrijdende (dat wil zeggen,
wanneer men met den rug naar de locomotief gekeerd zit)
veiliger dan de vooruitrijdende. Onder de 100 botsingen,
die op de spoorwegen plaats hebben, leert de ondervinding,
dat steeds 85 tot 90 in de rigting van voren naar achteren
plaats hebben, waarbij dan ook de met den rug naar de
locomotief gekeerd zittende reizigers alleen tegen het
beschot worden gedrongen, terwijl de met het gezigt naar
de machine gekeerd zittende reizigers van hunne zitplaatsen
worden weggeslingerd.
Bij het uitstrekken der beenen onder de tegenovergestelde
plaats, of bij het op de eene of andere wijze beletten van
de vrije beweging der ledematen ontstaat (daar bij iedere
buitengewoon snelle en sterke beweging van het rijtuig,
het ligchaam voor- of achterwaarts wordt geslingerd) al
ligt beenbreuk. Dit kan vermeden worden, wanneer men
zich, door genoegzame breedte der rijtuigen, volkomen vrij
op zijne plaats bewegen kan. (Midd. Crt.)
Het volgende over de uitbesteding van armen, dat
in het Wintersw. Weekbl. voorkomt, mag wel in wij deren
kring bekend worden.
„Dagelijks wordt eene onbarmhartigheid aan den dag
gelegd, welke in schrille tegenspraak is met onzen inge-
beelden nationalen roem van milddadigheid. We behoeven
slechts te wijzen op de zoogenaamde bestedelingen ten
plattelande, en ieder, die het maar wil, zal zich kunnen
overtuigen, hoe men zich zoo goedkoop mogelijk van weezen
en ouden van dagen afmaakt. Of de weezen „opgevoed
en de ouden goed verzorgd" worden, zijn dingen, welke maar
al te veel als bijzaken geacht zijn. In onze steden met
hare gestichten voor oude mannen en vrouwen gaat het
beter. Is in het oudemannenhuis" het leven al niet zeer
vrij, de ouden kunnen er ten minste onbekommerd hun
levensavond doorbrengen. Op bet land is dit anders.
Men besteedt de „oudjes" uit.
Hebt gij wel eens eene uitbesteding bijgewoond?
Nu, het is een handel in versleten ligchamen; een
veiling; zoo gij wilt, een „afslag" van oude, dikwijls ge
brekkige zielen.
De minst-eiscliende, die de bestedelingen niet neemt dan
om er nog van te halen, wat er van te halen is, krijgt er
een meê en... de diaconie is er af!
De „oude ziel" moet winst afwerpen; natuurlijk. Men
moet er gemak van hebben; ook al even natuurlijk. Maar
wd&r blijft, bidden wij u, de barmhartigheid van een
diaconie-bestuur en ook van de gemeente, als het maar al
te dikwijls blijkt, dat van goede verzorging des bestedelings
soms zoo weinig gezien wordt? We hebben ze aangetx-offen,
zoo weezen als ouden, die „vergingen" van het vuil.
Eens, niet ver van hier, zouden weder armen „verpacht"
worden. Een zoon, zelf vader van een talrijk huisgezin
en kampende om het eerlijk hoofd „boven water" te
houden, had zijn vader bij zich aan huis, en genoot van
het diaconie-bestuur daarvoor een tamelijk schrale onder
steuning. Maar de zoon was er meê tevi-eden; de vader
had het, gerekend naar de omstandigheden des zoons, zeer
goed. Daar breekt het tijdstip aan, dat bovengenoemde
verpachting zou plaats vinden. Het „pachten" begon.
Het bleek nu, dat een ander voor minder geld bedoelden
vader wilde „verzorgen;" en niettegenstaande de bede des
zoons, werd de oude man van zijne familie gescheiden en
bij vreemden geplaatst. Waar zulke feiten kunnen mede
getuigen, zal men daartegenover durven volhouden, dat
barmhartigheid ons zoo ingeschapen en een nationaal
eigendom is?
Van de weezen, op gelijke wijze uitbesteed, zwijgen
wij maar.
Feit is het, dat meest arme lieden, die zelf kommeidijk
door het leven sukkelen, deze arme kinderen noch vol
doende voeden, noch opvoeden; dat kinderen wiegen
en vee-oppassen en voorts in het vuil liggen een
alledaagsch werk van die kinderen is, en dat de barm
hartigheid van vele witgedaste heeren en vooraanzittende
kerkeraadsleden maar al te dikwijls de onbarmhartigheid
zelve is.
En het groote publiek?
Het is er 6f onkundig van, df onverschillig voor.
Men heeft het ook al te druk om zich daarover te
bekommeren. „Daar zijn de diaconie-besturen voor,"
redeneert men."
Dc landbouwers in de omstreken van Onderdendam
laten onder elkander een lijst circuleren om zich te ver
binden de loonen der dienstboden, die voor de mannelijke
tot f 250, voor de vrouwen ongeveer de helft hiervaix
bedragen, met ongeveer 20 pCt. te verlagen.
In de noordelijke veenderijen heeft de turf eene
daling van p. m. 20 pCt. ondergaan. Aanvankelijk hebben
de verveeners niet tot lageren prijs willen afzetten, doch
nn de winter nadert en sommige veenderijen di-eigen te
ovei'stroomen, verkoopt men tot elk bod. Puike drooge
turf is er weinig te vinden.
Uit Soerakarta wordt gemeld: Dingsdag, den 15 Oct.
heeft de begrafenis van den Chineesclien bankier Liem Dj ie
Bik met groote praal plaats gehad. Voor het sterfhuis
stond reeds des morgens ten negen ure de stoet gereed en
nam een lengte van zeker 400 el van den weg in. Voor
aan gingen twee Javanen in een costuum, zooals volgens
de Chineesche begrippen de duivels zich kleeden. Daarop
volgde een groote pop in Chineesch costuum, als Neptunus
met een drietand gewapend en op rollen voortgetx-okken,
en kedawangan genaamd, daarna een aantal vlaggen, waarvan
de meeste met inscripties, poppen, huisjes, enz. enz., en
eindelijk de rijk versierde kist. Onnoodig te zeggen, dat
het aan Eui'opeesclie, Chineesche en Javaansche muziek
niet ontbrak. Nadat de gewone sembajang, door de in
lompen gekleede kinderen en de andere familieleden van
den oveidedenc voor het sterfhuis had plaats gehad, zette
de stoet zich omstreeks tien ure in beweging. De weg
was bezaaid met menschen en op verschillende punten waren
tribunes opgerigt, waaronder een voor Z. H. den Soesoe-
hoenan, die echter te paard tot bij het graf ging. Onge
veer ten elf ure kwam de stoet bij het graf, achter Dj ebbres
gelegen, aan. De kedawangan maakte front naar de laatste
rustplaats van den bankier, en de kist werd naast het graf
geplaatst en van de versierselen ontdaan. De tweo als
duivels gekleede Javanen sprongen thans in het graf en
voerden daar een soort van krijgsdans uit, onder het oor-
verdoovend geluid van alle muziekkorpsen on van de breng-
breng. Deze plegtigheid moet dienexx om de duivels, die
zich in het graf mogten bevinden, te verjagen, opdat de
gestorvene een ongestoorde rust zou genieten. Het is
moeijelijk om voor het baantje van waarnemend duivel
(mentjak) Chineezen te krijgen, omdat men bevreesd is, dat
de verjaagde duivels zich later zullen komeix wreken, wat
onaangename gevolgen voor de mentjaks kan hebbenmen
neemt daarom gewoonlijk Javanen, die, ofschoon aan Ja
vaansche duivels geloovende, toch voor dc Chineesche geen
respect hebben. Toen de dans was afgeloopen, werd de
kist in het graf nedergelaten zuiver haaks geplaatst, en
toen alle familieleden drie kluiten aarde er op geworpen
hadden, werd het graf met mortel digtgemaakt en met
water begoten, zoodat het geheel met de kist een compacte
inassa werd. Thans sembajangden de famielieleden'voor
het graf, waarvoor een tafel met allerlei spijzen gereed
stond, en nadat de kedawangan en de andere attributen
verbrand waren, was de luistei-rijke begrafenis van Liem
Djie Bik afgeloopen. Achter het graf was een groote tent
opgerigt, waar ieder zich kon verfrisschen en boterhammen
met ham, kaas en tong wei-den gepresenteerd, terwijl er
allerlei soort van dranken verkrijgbaar waren. q.
Van de laatste werd, zeker wegens de groote hitte, goedjn
geprofiteerd.
Onze Javanen zoo meldt de Martai-am uit Djoc-
jokarta worden met den dag al wijzer en bepi,oevt
reeds om door bommen van eigen maaksel verwoesting^^®
aan te rigten. De bewoners van een groot huis ergens i
deze stad werden onlangs des avonds opgeschrikt doorlu
vallen van een hard voox-werp in de voorgalerij. Men ging-,
daarheen en ontdekte een pot (prioek) goed in katoen ge
wikkeld, en deze omwikkeling open toi-nende, zag men dat
de prioek goed gevuld was met kruid en zwavel, terwijl
een nog flaauw brandend kooltje boven de zwavel en het
kruid lag. Een en ander werd zorgvuldig opgenomen en
de pi'ioek nog half warm aan de politie overgegeven, die
de zaak in onderzoek beeft genomen.
Turkije heeft nu ook zijn Bazaine. Suleiman pacha,
wiens hardnekkig bestormen van den Schipka-pas Turkije t
duizenden soldaten kostte, Mehemed Ali's veldtogtsplan i
verijdelde en de verdediging van Plewna vruchteloos maakte
en die later door zijn radeloozen aftogt den weg naar de
hoofdstad voor de Russen openliet, is, na een langdurig
proces, tot degradatie en opsluiting in een vesting ver
oordeeld.
Sehir-Ali, de Emir van Afghanistan, woont te Kabul
in het slot Bala Hissan, dat meer op een sterkte dan op een
paleis gelijkt. Hij heeft ook nog twee andere paleizen in
de stad, en wel Mogul Hissar en Tadsch-el-Omrah; in het
eerste wonen de gehuwde kinderen van den Emir, voor
zooverre zij in de residentie verblijf houden, in het laatste
de na den dood van zijn vader Dost Mahomed achtergebleven
vrouwen, benevens de op pensioen gestelde slavinnen en
bedienden van den Emir. De moeder van Schir-Ali leeft
nog; zij is eene reeds hoogbejaarde vrouw. SchixvAli heeft
slechts één zoon, Jakub-khan; de tweede zoon, Abdullah-
khan, stierf den 17 Aug. 11. Daarentegen heeft hij achttien
dochters, waarvan er reeds tien gehuwd zijn, en wel met
leen vorsten van den Emir. Volgens een overoud gebruik
in Afghanistan bekomt elke dochter van den Emir, wanneer
zij gaat trouwen, een stad als huwelijksgift of bruidschat,
wier inkomsten zij haar leven lang geniet, maar die hij
haren dood weder aan den Staat vervalt. Reeds behooren
dus tien Afghaansche steden aan de dochters van den Emir.
Wat diens vrouwen betreft, men schat haar aantal op 300.
Deze vrouwen stammen bijna allen uit Afghanistan, welk
land, zooals bekend is, in geheel het Oosten om de schoonheid
zijner dochters beroemd is. In Afghanistan is de slaven
handel een monopolie der regering en iedei-, die hem drijft,
moet, bij wijze van patentregt, wanneer hij in een groote
stad woont, een aantal slavinnen aan den Emir, wanneer
hij in een kleine stad zijn handel uitoefent, slavinnen aan
den vorst in die stad levei-en.
erigten.
Dingsdag en gisteren was de vereenigde Urker en Enkhuizer
visschersvloot in zee ter sckelvischvnngst. De aanbrengsten varieerden
van 30 tot 240 scholvisschsu, 2 tot 12 kabeljaauwen en 2 tot
20 stuks rog; 2 korders hadden respectivelijk 25 en 68 stuks rog,
alsmede 20 en 60 sohelvisschen.
Dingsdag waren de prijzenschelvisck f 33 a f 35 per honderd,
rog 60 a 80 cents en kabeljaauw f 1,50 a 2,25. Gisteren waren