ESI HEL1ERSCHE NIEIWEDIEPER COURANT. AtertenMaJ voor Hollands noorderkwartier. 1879. N°.l. Woensdag 1 Januarij. lë£Ü*> Jaargang 3V.Im" HMJ»- H°0i' i *j VU,r "ui.«^s,h „W Ij huldigen het goed e." Verschijut Dingsdag, Donderdag en Znturdag namiddag. Abonnemeutsprijj per kwartaalƒ1.30. franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. II n r e a uMOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Conts. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. EU den mijlpaal. Station 1879!.... Drie minuten pauze.... Al gunt de onverbiddelijke hand, wier reuzenvingeren met vasten greep het voorthollend monster besturen, dat ons allen in zijn duizelingwekkende vaart meesleept, al gunt ze ons feitelijk ook geen ondeelbaar moment van rust of van verpoozing zelfs bij het overschrijden «van een nieuwe grenslijn; wij, arme meêgesIeeptefR verstouten ons dan toch, by elke wisseling van jaarkring ons eeuwenoud recht te doen gelden, in gewoonte en behoefte beide wortelend, op de gelegenheid om voor een enkel oogenblik in gedachten althans adem te scheppen en tot ons zelf te komen. Zelfs den koensten reiziger, wien de snelheid der rossen of de kracht van het stoomtuig nooit te groot kan zijn, is het hij wijlen niet ongevallig, na den urenlangen, afmattenden rit op de welkome pleisterplaats te toeven, waar hij den dusver afgelegden weg kan overzien en een blik kan slaan in de richting waarin hij voorwaarts gaat. Dus ook wij, nu de scheiding des jaars weder daar is. En vooral nu we een tijdperk afgelegd hebben, dat in allerlei opzichten tot de zeer belangrijke op staatkundig, historisch en maatschappelijk gebied mag gerekend worden. Vooral nu zou de behoefte aan een terugblik op hetgeen we achter ons lieten schier grooter nog kunnen genoemd worden, dan de wensch om uit dat achtergelatene een mis schien zeer gewaagde gevolgtrekking te maken voor het geen ons op den weg daar voor ons uit weer wachtende is. Wij leven zoo snel; de gebeurtenissen verdringen elkafir in onze al te vluchtige eeuw met zoo ongekenden spoed, dat ze bijna uit de herinnering zijn weggevaagd, eer nog het hart den indruk opving van wat den geest in spanning bracht. Behoeven we u vele, licht in het oog vallende punten op den afgelegden weg aan te wijzen, oin de beteekenis er van helder te doen uitkomen? Zie slechts de aanvang reeds van het jaar, dat nu weder in het niet zonk. De krijgsgod voert den boventoon. De Russische adelaar is eindelijk geslaagd in zijn poging om het gebied van de Turksche Halve Maan binnen de engste grenzen te beper ken; en Plewna's val is de eerste toon uit de doodsklok geweest, die over de moskeeën en minnarets van liet be dreigde Konstantinopel weergalmt. Het jaar 1878 was voor den Islam in Europa in meer dan een opzicht het begin van het einde. En al werden binnen Pruisens hoofdstad de vruchten van dien krijg in de meest bindende, in plechtig bezworen bepalingen bezegeld en vastgesteld, nog eer datzelfde jaar ten einde spoedde, zouden de naweeën van den grooten worstelstrijd zich reeds elders doen gevoelen. De dobbe rende politiek van Engelands grootsten staatsman had de hartstochten der Britsche natie weten op te zweepen tot Brieven uit het Noorderkwartier, i. Heil en zegen. Wie is die tnan? Nieuwjaarwenschen. Nieuwjaarswensch. Veel heil en zegenVergun mij, geachte Redactiedit veelge bruikte woord, dat ik echter niet als een loutere beleefdheids formule wil aangemerkt hebben, aan den aanvang van mijn eersten brief te plaatsen. De eerste, er volgen dus meerdere? Ja! geachte lezers, wunt door de vriendelijke bemoeingen der Redactie ben ik in staat gesteld nu en dan het woord tot u te richten. Wanneer gij prijs stelt op een bevattelijk praatje over algemeen maatschap pelijke en bizonder gemeentelijke belangen, plattelands-toestanden, landbouw en nijverheid, in één woord over onderwerpen die ons Noorderkwartier betreffen en daarin allicht weerklank zullen vinden, verzoek ik u vriendelijk eenige aandacht aan mijn geschrijf te willen verleenen. Misschien zal een enkele maal mijn blik iets verder reiken dan ons Kwartier en mijn pen opmerkelijke verschijn selen ook uit audere oorden van oris land beschrijven, maar in den regel zullen wij dicht bij huis blijven en iets mededeelen uit en voor het Noorderkwartier. Maar wie is die man? Zoo vraagt ge onwillekeurig met 't oog op uwen briefschrijver. Hoe gaarne ik ook te gemoet kwam aan uwe nieuwsgierigheid, ik zie mij verplicht u in dit opzicht te moeten teleurstellen en het antwoord schuldig te blijven. Geenszins uit angst om mijn naam te openbaren; veel minder uit den laf- hartigen toeleg om achter het masker der naamloosheid personen of zaken aan te tasten, die ik anders niet zou durven aanvallen, maar alleen in 't belang der volkomene onafhankelijkheid en on partijdigheid. Voor u kan 't niet nut zijn te weten wie iets beweert, indien hetgeen beweerd worctyt slechts waar is; voor mij zoude het Blechts een verkeerd geplaatste eerzucht zijn, wanneer ik mijn trouwens weinig bekenden naam openbaarde. Als ik van mijnen kant streef naar waarheid en gij van uwen kant een onbevangen oordeel over mijn geschrijf wilt laten gaan, het tot onderwerp van uwe besprekingen wilt maken en, indieu er goede denkbeelden uit mochten ontstaan, deze wilt toepassen, dan dienen wij samen het algemeen belang. Dat is de hoofdzaak; daarvoor moeten onze persoonlijke wenschen achtergesteld worden Met een „heil en zegen" ving ik dezen aan. Gij verneemt het dezer dagen allerwege. Hier uit den mond van ouders, kinderen, vrienden, en een warme handdruk bezegelt de oprechtheid vau dien wensch. Daar wordt 't u toegeroepen door die vele voorbijgangers op den levensweg, die wij slechts vau aanzien kennen, en al klinkt 't uit hun mond niet zóó warm en vriendelijk, toch komen wij elkander niet gaarne tegen zonder dieu groet te wisselen. Laat het een vorm wezen, het leven zonder yormen is zoo plat en ledig, een storm, die zich met geweld een uitweg zocht te banen. In de bergpassen van het schoone Afghanistan zou die uitweg gevonden worden. Oorlog de vrucht van den oorlog! Een worsteling, waarvan Engelands prestige in het Oosten minstens de inzet mocht heeten. In Gallië's velden van het krijgsrumoer schijn noch schaduw. De Fransche natie vierde haar vredefeest; alle volken brachten het eêlste van hun arbeid en hun kunst binnen den machtigen tempel op het Trocadero saffm millioenen aanbidders uit alle talen en tongen zongen den lof van al de schoonheid en de heerlijkheid, die daar voor aller oog was tentoongespreid. Parijs was het gansche jaar de zon, wier luister heel het land deed bloeien en groeien. Oostwaarts een ganscli ander beeld. lievige schokken hebben den staatkundigen bodem doen trillen en het staats gebouw op zijn grondvesten doen wankelen. De winst van 1870 is reeds lang verspeeld. De Ijrater, die zoo vaak reeds zijn dreigend gemurmel deed hooren, kwam eindelijk tot uitbarsting. De Ilödels en de Nobilingen waren de voorposten der groote armee, die slagvaardig staat tegen al wat nog aan tucht en orde trouw zweert. De grootste man van zijne eeuw, wien zij min vleiend den „ijzeren" titelde, peinst zich stomp bij de keus van het wapen, dat deze schrikwekkende drommen zal keeren. En terwijl hij ze althans voor een tijd uit stad en land meent te bannen met de haastig saftmgevloehten geesels van zijn socialisten wet, dreunen ze hem sarrend de strofen van hun Petro- leum-lied in de ooren, en zweren ze revanche te zullen nemen; Huiveringwekkende eed in den mond dezer bende, die niets te verliezen heeft. De Commune, Germanië's ongezochte bondgenoot bij den krijgstocht op vreemden bodem, staat straks in de eigen beemden haar zelf naar eer en leven. En tot viermaal toe brengt liet wapen van den vorsten- moorder schrik en beroering in Europa. Berlijn, Madrid, Rome, enWie zal volgen? Het is zoo goed als een manie, een besmettelijke waanzin. Het zwaard van Damocles is tot akelige werkelijkheid geworden; want achter den troon loert de ponjaard van den sluipmoordenaar, en het vorstelijk hermelijn is niet langer een pautser tegen het doodelijk schot van den staatkundigen dweeper. Driewerf gelukkig mpgen we ons prijzen, dat we althans op het kleine plekje gronds onzer inwoning voor zoo geweldige schokken bewaard bleven. Wel deed zich ook ten onzent in menigen kring de nawerking gevoelen van de stormen, die de groote natiën hij toeneming geeselden; maar de rust van den burger bleef ongestoord en de luister der kroon onaangetast. Er is vooruitgang, er is bloei op velerlei gebied. Handel en nijverheid bieden kloekmoedig het hoofd aan den zwaren druk der „slechte met die vormen gaat ook zooveel verloren van liet wezen der vriendelijkheid, dat wij dien vorm verkiezen boven... niets! Dan weder kliukt die wensch u toe uit den rauwen keel van den Nieuwjaars-bedelaar, die deze formule uitgalmt ter begeleiding van de uitgestrekte baud, waarin bij uw „heil en zegen" op klinkende manier terugverwacht. In menig dorp van ons Noorderkwartier maken zich althans gansche drommen vau .Nieuwjaarwenscbeis op, die de buizen alloopen, overal bun roep doen weergalmen en bun centen ophalen.' Nevens den schamelen arme komt ook de werkman of zijn vrouw. Een oude van dagen wordt gevolgd door een jongman die de schaamte reeds verleerd heeft; wie anders nooit bedelt doet 't dan, want hun Nieuwjaar wenschen is niet anders dan een middel tot bedelen. Zoo gaan zij rond, soms meerdere gemeenten afloopende, soms door de goede zorgen der overheid zich bepalende binnen de grenzen hunner woonplaats. Dat er op deze manier een massa geld onnut wordt uitgegeven, is zonneklaar; tegenover één die het t'huis brengt en goed besteedt, staan er meerderen die het verspelen of naar de kroeg brengen, en nevens deze schaduwzijde staat een audere, nl. de onzedelijke invloed, die dit geven op de wenschers uitoefent, die van lieverlede alle schroomvalligheid verliezen en brutaal worden in hun eischen van giften, alsof zij daar recht op hadden. Men moet daarvan getuige zijn, om dit wenschen in zijn verkeerden aard en verder felijke strekking te kennen. Men kan er zich slechts over verbazen, dat deze onhebbelijkheid nog niet is afgeschaft en, wat meer zegt, nog steeds verdedigers vindt. Verkeerd geplaatst medelijden en wel verklaarbare, maar toch onbetamelijke vrees, moeten daarbij als wapenen dienst doen. De schuld toch van den last, die hierdoor den burgers berokkend wordt en de ongeregeldheden, die er bij plaats vinden, ligt veel minder aan hen die vragen, dan aan hen die geven. Zijn er niet gevers, die, ofschooii in den regel niet overvloeiende van barmhartigheid, op dien dag met milde hand betrekkelijk groote giften uitreiken, om zich daardoor zoogenaamd populair te maken Ongelukkige populariteit, welke op die manier moet gekocht worden Trouwens, zoolang dit Nieuwjaarwenschen nog wordt toegelaten, valt volstrekt weigeren moeilijk. Terwijl zijn gift töt 't minste te bepalen plichtmatig zou wezeneen strenge weigering aan den verkwister gebiedend noodzakelijk en den waren behoeftige ruim te gedenken een aangename taak is, kan men zich kwalijk aan de algemeene gewoonte onttrekken. Het is daarom onverantwoordelijk, dat de plaatselijke overheid dit vermomde bedelen niet verbiedt. Maar wanneer zullen alle plattelands-overheidspersonen die male van zelfstandigheid, moed en vastberadenheid hebben, om zonder omzien zulk een'maatregel te nemen? Wanneer zullen zij beslist kiezen tusschen het bizouder belang en het algemeen welzijn, de zucht tot eigeu behoud en het plichtsgevoel? Toch is dit een noodzakelijk vereischte en in dit tijden" en zijn voortdurend bedacht op liet scheppen van nieuwe banen voor hun ontwikkeling. De les van 1878 zal beide voor onze kunst en onze industrie niet te vergeefs ontvangen zijn. Al was liet op kleine schaal dan, een schier verstorven tak onzer zeevaart beeft een nieuw, een verblijdend teeken van leven gegeven en liet wapperen onzer vlag in de IJszee van het dek der „Willem Barents" kan het sein wezen voor herleving der oude energie in die richting. Het ongekunstelde huldebetoon bij den echt van een der meest geliefde Prinsen uit liet geliefde Oranje huis, deed liet harte goed van vorst en volk beiden en stak verkwikkend af bij de gansch andere verschijnselen, die elders vielen waar te nemen. En terwijl rondom ons menig vorstenliart angstig klopt voor wat de toekomst baren zal, leest bier een dankbaar volk alvast de lauweren saam, waarmee het straks zijn Willem de Goede aan de zijde zijner jeugdige gade zal huldigen en kronen. De intrede van bet jaar onder vriendelijk groen en blijden lichtglans; zij liet een gunstig roorteeken! Ernstig dreunt ons de klokslag in 't oor, die 't oude jaar voor gestorven, het nieuwe voor verrezen verklaart. Hoevelen treuren bij 't herdenken van den jammer en rouw, dien de heengegane jaarkring bun bracht. Hoe menige familiekring heeft een of meerdere plaatsen ledig, den vorigen Oudejaarsavond bezet door liefhebbende betrek kingen. Hier treuren ouders om 't heengaan hunner lievelingen, daar zitten kinderen droevig en verlaten, wee- nende om 't verlies van vader of moeder of van beiden Er zijn ook woningen, waar in den loop van 't wegstervend jaar vreugde binnentrad, en zeker zetelt daar op 't gezicht van ouders en kroost den blijden lacli der dankbare blijd schap. -De tijdsomstandigheden lieten niet na ongunstig te werken op de welvaart deö volks, en zoowel in deze gemeente als daarbuiten gevoelde men de gevolgen der algemeene malaise. Menigeen ziet daarom gewis niet met genoegen naar 't afgelegde reispad terug, dat hem zooveel teleurstelling, baarde. Daar opent zich een nieuwe jaarkring en aller vraag is: wat zal hij ons geven? Een donker floers houdt echter de toekomst voor ons verborgen, en op al onze vragen ver nemen we geen enkel antwoord. Een dichte sluier scheidt ons van hetgeen volgen zal in de geschiedenis der wereld, onzes vaderlands, onzer woonplaats en van onzen familie kring. Wij kunnen slechts wachten en wenschen. 1879 brenge iets goeds voor de welvaart der volken, voor de beschaving en verlichting der menschen; het bevordere in ruime mate al wat schoon, wat goed en wat liefelijk is. Het zij een goed jaar voor ons Vaderland, en voor de plaats onzer inwoning moge het bevorderlijk zijn aan het herstel der vroegere welvaart. En gij allen, lezers, hetzij dat 't jaar dat heenging u blijde dan wel droevige herinneringen oplevert, het nieuwe geval niet moeilijk, daar mogelijke onaangenaamheden, die deze maatregel-zou veroorzaken, zeer gering en met eeuig beleid bost te voorkomen zouden wezeu. Waar wij voor de afsehaffing van liet Nieuwjaarwenschen pleiten, meene men niet, dat wij daarvoor niets in de plaats zouden willen stellen. Integendeel! Wanneer de overheid 't hare zal gedaan hebben, vinden welmeenende burgers bun taak aangewezen, die met eenigen goeden wil gemakkelijk te volbrengen is. Wij hebben het oog op de Nieuwjaars-uitdeelingen, dié op vele plaatsen met uitstekend gevolg worden gehouden, en niet alleen aan de gewoonte vau bedelen voor goed een einde gemaakt, maar ook de volks klasse geheel verzoend hebben met het verbod van Nieuwjaar te wenschen. Eenige goedgezinde burgers hebben zich. slechts te vereenigen om bij hun medeburgers de giften te ontvangen, die anders zonder oordeel worden weggegeven, en de armen in hun omgeving aan te wijzen, die een ondersteuning behoeven, en deze liefst in den vorm van etenswaren, brandstoffen of kleedingstukken uit te reiken. Zulk een nieuwigheid mag de eerste of tweede maal eenige moeilijkheden veroorzaken, maar tegen de zwartgalligste redeneeringen en angstkreten, dat men hierin nooit zal slagen, spreekt het alles afdoende feit, dat zulk een maatregel elders "uit stekend gelukt en steeds meer toegejuicht wordt! De overheid verbiede het wenschen, en late voor de eerste maal scherp toezien op raogelijken tegenstand van de zijde der volks klasse de burgerij toone haar goeden wil om mede te werken aan de bevordering van een goede zaak, en de Nieuwjaarsdag wordt voor den wezeulijk behoeftige een vreugdedag, voor de burgerij een vredige dag. Maar ik ben van mijn „heil en zegen" afgedwaald. Ik wil het ook u toeroepen, geachte lezers: Een recht gezegend jaar zij u van harte toegewenscht. Het afgeloopcn jaar' was niet bizonder gunstig. Ook ons Kwartier heeft den algemeenen druk medegevoeld, die allerwege de staatkundige en maatschappelijke toestanden be- hcerschte. Met name ging het den landbouwers niet voordeelig.' Laat dit echter onzen moed niet doen verflauwen, tot verhoogde krachtsinspanning ons dringen, cn dan maar met ouverzwaktcn ijver de toekomst tegengegaan! Onze streek onderscheidt zich gunstig door de zucht tot voor uitgang. Vooruitgang! het blijve onze leus! Vooruitgang in stoffelijke welvaart, door den strijd om 't leven met onverminderden moed te strijden. Vooruitgang in zedelijke en geestelijke beschaving, door de ont wikkeling van verstand en hart daarmede gelijken tred te doen houden. Iu dien goeden naam van „Vooruitgang" worde alles wat in en om ons laag en onedel is, wat onze maatschappij ontsiert, ons geluk verstoort, voortdurendaangetast en bestreden. In dien goeden naam worde al het edele en rechte, het schoone en goede, Nt ware cn nuttige al ernstiger nagestreefd'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 1