stelling, welke in tien schouwburg te 's Hage HH. MM. den Koning en de Koningin zal worden aangeboden. Uit Parijs wordt gemeld, dat Prins Alcxandcr der Nederlanden jl. Woensdag een bezoek heeft gebragt aan den President der Republiek. Spoedig daarna bragt Mac Mahon Z. K. H. een tegenbezoek. Het jl. Donderdag te Luxemburg uitgegeven bulletin betreffende Z. Iv. H. Prins Hendrik luidt aldus: „De nacht is rustig geweest; de koorts begint af te nomen en de huiduitslag te verdwijnen. De toestand van den doorluchtigen lijder is bevredigender dan gisteren/' De konstabel-majoor v. c. A. C. van Kampen en de konstabels v. c. II. W. Dilg en J. Tillema, hebben aan boord van Zr. Ms. artillerie-instrnctiescbip het Loo met het beste gevolg examen afgelegd voor hoogerc kwaliteit. De te Amsterdam liggende ijzeren stoomkanonneer- booten Ulfr, Yali, Vidar, Njord, Tyr en Braga worden, na aldaar van geschut te zijn voorzien, in conservatie naar 's Rijks werf alhier opgezonden. Door het lioof'dcommité voor de Noordelijke IJszee- vaart is aan de plaatselijke comités eene circulaire gerigt, waarin het mededeelt dat het, na zich vergewist te hebben wederom op de medewerking van den minister van Marine te mogen rekenen, andermaal de leiding op zich heeft ge nomen, in het vertrouwen dat door de bemoeijingen der plaatselijke comités dé middelen spoedig verschaft zullen worden om de Willem Barendsz" tijdig gereed te kunnen maken tot vertrek in de maand Mei e. k. De strikt noodige uitgaven voor dezen togt worden geraamd op f 20,000. Tevens geeft het de plaatselijke comités in over weging een vereeniging tot stand te brengen, waarvan de leden door jaarlijksche contributie of giften ineens jaarlïjkscbe ondernemingen naar de Noordelijke IJszee zouden bevorderen. Door de strenge vorst met sterken noordoostenwind is het Noordzee-kanaal sedert een paar dagen zoo vol met ijs, dat de vaart spoedig zal gestremd zijn. De stoomboot van IJmuiden naar Velsen had jl. Woensdag middag reeds veel met het ijs te kampen. Door de ingevallen vorst staan meest alle werken te IJmuiden stil, waardoor vele werklieden zonder verdiensten zijn. (Haarl. Crt.) Op verschillende plaatsen van ons land zijn personen door bet ijs gezakt en verdronken. Beroepen te Huisduinen de lieer A. Wunder, can- didaat bij het Prov. Kerkbestuur van Noordholland. Bedankt voor het beroep naar Wervershoof door ds. G. J. Paré, predikant te Midwoud; voor Oo5terland door ds. C. Peters, te Marken. In 1878 zijn te Alkmaar geboren 219 jongens en 248 meisjes, te zamen 467 kinderen, waarvan 6 jongens en 13 meisjes buiten huwelijk. 3 jongens en 3 meisjes werden elders geboren uit te Alkmaar woonachtige ouders, terwijl 3 jongens en 3 meisjes aldaar werden geboren uit ouders elders wonende. Als levenloos aangegeven werden ingeschreven 16 jongens en 7 meisjes. 13 paar tweelingen werden geboren, waarvan 1 buiten huwelijk. Overleden zijn 117 ongehuwde mannen en 102 onge huwde vrouwen, 36 gehuwde mannen en 41 gehuwde vrouwen, 14 weduwnaars en 30 weduwen, totaal 167 mannen en 173 vrouwen; 4 mannen en vrouwen zijn elders overleden, die te Alkmaar woonplaats hadden, terwijl 6 mannen en 3 vrouwen aldaar zijn overleden, die elders woonachtig waren. Het getal huwelijken bedroeg 124, te weten 94 tussehen jongmans en jongedochters, 3 tussehen jongmans en wedu wen, 17 tussehen weduwnaars en jongedochters, 9 tussehen weduwnaars en weduwen en 1 tussehen weduwnaar en gescheiden vrouw 1 echtscheiding werd ingeschreven. De bevolking, die op 31 Dec. 1877 6149 mannen en 6464 vrouwen, te zamen 12613 personen bedroeg, werd vermeerderd door geboorte en vestiging in de gemeente met 746 mannen en 698 vrouwen, terwijl zij werd ver minderd door overlijden en vertrek uit de gemeente met reeds is er een meer dan gewone levendigheid merkbaar, die steeds crescendo gaat. Eén ding is zeker: dat de dienaren der Heilige Justitia, als eenmaal dc langverwachte dagen daar zijn, de banden meer dan vol zullen hebben en den licmel zullen danken als heel de pret achter den rug is. Intusschen heeft onze Burgemeester, hoofd der politie, het geval voorziende, de pil een weinig trachten te ver gulden: de commissarissen van politie kunnen (lees: mogen als zij kunnen) gedurende de feesten groot-uniform dragen, bestaande uit helm, degen en tenue-jas, met gouden kraag en opslagen; en de agenten van politie worden gewapend met hoorns of fluitjes,' om in geval van nood spoedig hulp te kunnen inroepen. Overbodig is deze maatregel niet, namelijk wat de fluitjes betreft; want rijp en groen, koren en kaf, zullen in die dagen in onze goede veste rijkelijk vertegenwoordigd zijn. Met dat al heerseht er hier, zooals ge denken kunt, in de anders zoo stille Januari-maand een opgewektheid en vertier waar menigeen wel bij vaart. Zoo'n feestpretje laat het geld nog eens rollen, zegt liet volk teregt. Zooals ge weet, zullen onze Koning en zijne jeugdige gade tijdens hun verblijf hier ter stede verschillende inrich tingen van kunst, nijverheid en dergelijke» bezoeken. Algemeen heeft het echter de aandacht getrokken, dat op het programma der feestweek een bezoek aan Artis gemist wordt, en de overtalrijke massa leden hebben er dus hoofd voor lioofll te vergeefs op gerekend, de nieuwe Koningin in „hun tuin" eens op huil gemak te kunnen opnemen. Artis is ditmaal niet in aanmerking gekomen. En ge schiedde dit opzettelijk, wat mij niet verwonderen zou, dan is het een duchtige en niet meer dan billijke les voor de verregaand hinderlijke onbescheidenheid, waarmede de Koning telken jare, bij zijn gewoon verblijf in de maand April liier ter stede, op de wandeling in Artis steeds door een drom van nieuwsgierigen wordt omstuwd en verdrongen. Voor zulke minder aangename ontmoetingen zal Z. M. vermoedelijk zijne gemalin hebben willen vrijwaren. Welk stuk in den grooten Schouwburg voor de vorste lijke personen zal opgevoerd worden, is nog niet officieel bekend. Gemakkelijk is de keuze niet. Want al heeft onze nieuwe Vorstin ook volgens de dagbladen reeds bijzonder groote vorderingen in onze moedertaal gemaakt, het is niet te denken dat zij bereids in staat zal zijn de schoonheden van een tooneelstuk in die taal te begrijpen en te waar- deeren. Men zal dus wel genoodzaakt zijn zich tot den vreemde te wenden. Van meer dan eene zijde heb ik reeds booren verzekeren, dat Mlle. Agar in een harer beste creaties zou optreden; anderen noemen Sara Bernhard, 659 mannen en 590 vrouwen, zoodat zij op 31 Dec. 1878 bestond uit 6236 mannen en 6572 vrouwen, totaal 12808 personen. Er werden geboren 1 op 27 en stierven 1 op 38. Du geboorte bedroeg 3.6, de sterfte 2.6 pCt. van de bevolking. Dat het sterftecijfer gering is, bewijst, dat liet 127 beneden het gemiddelde bleef. Men schrijft ons uit Winkel, dd. 8 dezer: „In de vergadering van liet Departement der Evangeli sche Maatschappij alhier, trad jl. Vrijdag als spreker op dr. II. J. E. van Hoorn, predikant te Hoorn, die voor een talrijk publiek een hoogst populaire en boeijende voordragt hield over de Unie van Utrecht. Met groote opgewektheid stemde de vergadering aan het slot in met het eerste en laatste couplet van het „Wien Neérlandsch bloed." „Ook de kerkeraad der Hervormde gemeente alhier heeft zich aangesloten bij de algemeene adres-beweging in zake het misbruik van sterken drank." Terwijl men in Amsterdam een adres teekent, waarbij de sluiting der café chantants ten twaalf ure wordt ver zocht, schrijft men uit Rotterdam aan de Standaard: De ongelukkige vrouwen, die hier in de café's chantants betaald worden om te zingen, worden door het vroeger sluiten dier huizen nog ellendiger geëxploiteerd dan vroeger. De eigenaars dier café's houden nu, even als te Berlijn wijnkamers, waar de bezoekers het regt hebben, de dame die hun bevalt van het tooneel te roepen en deze genood zaakt wordt met de heeren zooveel champagne te drinken als mogelijk is. De wijnkameis werken de onzedelijkheid veel sterker in de hand, dan wanneer de daines alleen op het tooneel voor het publiek zigtbaar zijn, en maken zoo hunne inrigtingen tot geheime bordeel en. Men berigt, dat de Harlinger boot naar Amsterdam van Woensdag namiddag één uur tot Donderdag voormiddag tien uur, met 40 passagiers, heeft vastgezeten op een plaat in het „Oorengat." Op raad, te Enkhuizen ontvangen, had de kapitein een ander vaarwater gekozen, en nauwelijks was de boot een half uur van Enkbuizen, of zij zat onbe wegelijk vast. De toestand werd vrij ernstig, want de aandrang van het ijs werd steeds grooter en er was weinig proviand aan boord. Met den derden vloed echter raakte de boot vlot en gelukte het door het ijs Enkhuizen te bereiken. De noodvlag vas steeds in top; een botter be proefde nog ter redding te komen, maar moest terugkeeren, omdat het onmogelijk was de boot te bereiken. Uit Groningerland wordt de aandacht gevestigd op de invoering aldaar van een nieuw landbouw-werktuig, de cultivator, dat in het noorden van Groningen door vele landbouwers reeds wordt gebruikt. Maar nu heeft de heer D. K. Welt, te Usquert, aan dat werktuig de verbeteringen aangebragt, die de ervaring hem en anderen als wenschelijk had doen kennen, 't Is nu solider en toch meer handelbaar. Het werktuig kost, met houten raderen en ijzeren beslag, f 160, en kan (met 4 paarden bespannen) 3 hectoliter per dag werken. De postboden ten plattenlande klagen zeer over hunne karige bezoldigingen. Er zijn er, die voor 7 uur daags dienst, nog geen 30 cents per dag genieten, een loon, zoo gering, dat sommigen er over denken, eene betrekking neder te leggen, waarmede zij naauwelijks droog brood verdienen. In 1871 werkten er in ons land 28 stoomgemalen, die met 3000 paardekracht het water in eenige polders op behoorlijk peil hielden; thans bedraagt dit geval 204, met bijna 10,000 paardekracht. In het begin van November brandde bij Angermünde een stal af. Een jong hoen dat daarbij geleden had, werd sedert door liet dienstmeisje van den boer opgekweekt, In de keuken was ook een jonge teef. Deze kreeg jongen, welke in een platte kist werden opgekweekt. Het hoentje Clara Ziegler, Seebaeb, en meer anderen. Iets zekers is er nog niet van bekend. Bestond de moeielijkheid der taal niet, dan zou er niets voortreffëlijkers te kiezen zijn dan een opvoering van Sardou's „Dames en heeren uit Pont-Arcy," de vorige inaaiul op schier onberispelijke wijze door de Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel voor liet eerst en scène gebracht. De wijze waarop dit stuk door liet Amsterdamsche tooneel- gezelsehap gegeven wordt, vormt een merkwaardig moment in de tooneelwercld. Alle gegevens voor een goede voor stelling zijn er dan ook bij aanwezig. Een boeiende, geestige intrigue, een pittige dialoog, een decoratief zoo schoon als ge maar wenschen kunt. Ik heb mijn tijd of eigenlijk mijn plaats reeds te veel verpraat over de feesten (tegenwoordig een aanstekelijke kwaal onder ons Amster dammers), maar anders zou ik u gaarne in bijzonderheden den gang van het stuk geschetst hebben. Het is van een geheel ander genre dan de andere tooneel werken van den- zelfden auteur, b. v. Dora en Ferreol. In Pont-Arcey vindt men hoofdzakelijk voorgesteld de invloed van klein geestige en kleiusteedsc.be kuiperijen op de algemeene en particuliere belangen, waartoe een even kunstig gedachte als goed uitgew erkte intrigue gebezigd wordt. Een jongman namelijk, die op het punt staat een schatrijke, adellijke erfdochter te huwen, neemt aan den vooravond van dat huwelijk een zware schuld zijns vaders voor zijn rekening, om de nagedachtenis van dien vader onbesmet te houden en de liefde zijner moeder voor haar echtgenoot te vrij waren tegen een allerbitterste ontgoocheling. Hij erkent een modiste als zijn maitresse, en haar kind als het zijne, om de eer te redden van zijn vader, die de ware schuldige was. Van deze stof heeft Sardou op meesterlijke wijze weten partij te trekken om een reeks van hoog dramatische toestanden te scheppen, die den toeschouwer inet bewon dering voor zijn talent vervullen, en daartusschen ook menige scène ingevlochten van meer comiscli gehalte. Het succès van het geheel was groot. Vond de schrijver in Dr. ten Brink een uitstekend vertaler, de vertolkers van zijn schepping bleken volkomen op de hoogte hunner taak te zijn. Het gezelschap van het Ned. Tooneel schijnt als gevormd voor de stukken van Sardou, en wie de opvoering bijwoonde moet het van harte betreurd hebben, dat zoovele voortreffelijke krachten weldra lier- en derwaarts uiteen zullen gaan. Want doch bier zouden we in kwesties treden, die ons op geheel ander terrein brachten. En voor beden willen wij die liever laten rusten. A revoir dus! t. t. AMSTELAAR. bewoog zich eerst een tijd lang in de nabijheid der kist, kroop cr eindelijk in en nam de hondjes onder de bescher- ming zijner vleugelen. Sedert verliet bet beestje de hondjes bijna niet meer en de oude is gewoon geworden de zorg voor haar kleinen geheel aan het hoen over te laten. Inte ressant is 't, te zien hoe, terwijl de teef haar jongen zoogt, als het hoen even wat voedsel voor zich is gaan opzoeken en terugkeerende het kistje vol vindt, zich dan eerst in een hoekje wringt, totdat het de noodige plaats weder heeft gevonden om de beide hondjes en, als liet noodig is, soms ook den grooten hond met zijn vleugelen te dekken. Niet minder interessant is 't te zien hoe het hoen de kruimels die inen het toewierp eet, gelijk een hen haar kiekens de jonge honden door klokken tracht te overreden meê te komen eten en dan als verwonderd opziet, wanneer zij op 't geluid niet afkomen. Hoeveel geld er aan tabak wordt in de lucht ge blazen kan eenigszins worden geraamd naar het feit, dat te Breinen in 1877 voor 65£ millioen gulden aan ruwe tabak is verhandeld. Aankomst van HH. HH. den Honing en de Koningin in Nederland. IIH. MM. de Koning en de Koningin die gisteren des morgens vroeg van Arolsen waren vertrokken, kwamen des namiddags ongeveer half vier met een extra-trein te Olden- zaal op de grenzen des Rijks aan. Aan het feestelijk versierde station aldaar werden zij op gewacht door de autoriteiten, die daartoe in het voor hunne aankomst binnen het Rijk vastgestelde programma waren aangewezen. In de wachtkamer, die keurig was ingerigt, waren tevens vele dames aanwezig en buiten het station was eene zeer talrijke volksmenigte verzameld. Bij de aan komst van den spoortrein hief de muziek het „Wilhel mus" aan. Aan den ingang der wachtkamer werden HH. MM. begroet door een 15tal in het wit gekleede, met Oranje- sjerpen versierde meisjes, die den weg met bloemen be strooiden. De dochtertjes van den burgemeester, mr. G. Waller, en van den heer W. E. baron van Till, den controleur der directe belastingen te Enschedé, boden II. M. fraaije bloemruikers aan. De heer Geertsema, commissaris des Konings in Over ijssel, heette IIH. MM. welkom in het vaderland en sprak het volgende: „Gewigtig, Sire, is de dag, waarop de Koningin der Nederlanden aan de hand van Uwe Majesteit de eerste schrede zet op den Nedcrlandschen grond. Gewigtig voor u, mevrouw, de dag, waarop aan Uwe Majesteit in haar nieuw vaderland de eerste hulde, de eerste heilwensch, de eerste welkomstgroet wordt gebragt; een welkomstgroet die straks allerwege, onder luid gejuich door duizenden en duizenden herhaald, Uwe Majesteit het meest ondubbel zinnig bewijs zal geven van den eerbied en de liefde, die in Nederland voor uwen koninklijken gemaal en voor de dynastie wordt gekoesterd. Sire, de Nederlandsehe natie, 't is Uwe Majesteit bekend, ziet in haren Koning meer nog dan den Vorst, die haar regeert; ze ziet in hem den Vorst uit het huis van Oranje-Nassau, liet Vorstenhuis waaraan Nederland zijn bestaan, opkomst en bloei te danken heeft, wiens geschiedenis met die van geheel ons verleden is zaümgeweven, in wien zij vindt, tegelijk met de herin neringen aan doorgestaan leed, aan duurgekochte maar welverdiende glorie, den besten waarborg voor baar voort durend onafhankelijk volksbestaan. Indien Uwe Majesteit liet Nederlandsehe volk bereid zal vinden aan zijn Koningin diezelfde gevoelens van eerbied en liefde aan te bieden, die ze steeds en ten allen tijde pleegt, toe te wijzen aan zijn Vorst, in wiens boezem liet weet dat klopt een warm, echt Xederlandscli hart, 't geschiedt in het levendig besef, dat de hooge echtverbindtenis, dezer dagen gesloten, dat de persoonlijkheid van Uwe Majesteit, in hooge mate zullen bijdragen tot de vermeerdering van het levensgeluk van zijn geëerbiedigden Koning, een vermeerderd levensgeluk, waarvan de afspiegeling naar buiten tevens den luister van ons geliefd Vorstenhuis zal verhoogen, en mitsdien ook aan onze nationale belangen zal ten goede komen. God stortc zijn milden zegen over uwe echtverbindtenis uit; moge die echtverbindtenis, Sire, brengen de zon in uw huis en in uw leven; moge de Koningin der Nederlanden in haar nieuw vaderland ruimschoots vergoeding vinden voor hetgeen zij verliet; mogen deze dagen, waarin aan Uwe Majesteiten te zamen door een goed en trouw volk de meest opregte en warme genegenheid wordt betoond, bij Uwe Majesteiten, zoowel als bij de gansche Neder landsehe natie, in lengte van tijd in dankbaar en gezegend aandenken blijven." Deze toespraak werd door den Koning, ook namens de Koningin, op minzame wijze beantwoord. Na een oponthoud van ongeveer een kwartier reed de trein verder naar Zutplien, waar HH. MM. door den Commissaris des Konings in Gelderland, graaf van Limburg Stirum, met eene toespraak werden begroet, waarop de Koning insgelijks met eenige welwillende woorden antwoordde. Freule Coeneu, de dochter van den burgemeester vanZutphen, bood daarop II. M. de Koningin een bouquet aan, waarvoor II. M. minzaam bedankte. De Koning stelde onderscheidene der aanwezige autoriteiten aan zijne gemalin voor en betuigde deu burgemeester zijne tevredenheid over de fraaije ver siering van het station. Onder luid gejuich der verzamelde volksmenigte zetten daarop IIH. MM. de reis naar Apeldoorn voort. Bij het overrijden van de IJsselbrug werd deze door bengaalsch vuur verlicht. Een drietal hofbeambten waren van bet Loo naar Zutplien gekomen om HH. MM. te begroeten. De terugreis deden zij in den koninklijken trein. Deze bestond uit twee salon wagens van Z. M., een gemengd rijtuig voor het bedienend personeel en drie bagagewagens. Te Apeldoorn waren reeds sedert eenige dagen uitgebreide maatregelen genomen om HH. MM. waardiglijk te ont vangen. Bijna voor elke woning prijken groene dennen en guirlandes. In het Oranje-park is eene sierlijke eere poort opgerigt, evenals op het plein voor de poort van 't paleis. Boven deze prijkt aan de voorzijde op een schild het woord „Welkom" en aan de andere zijde de wapens van Nederland en Waldeck-Pyrmont.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 2