nemen Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Willem Frederik Hendrik der Nederlanden, broeder van Zijne Majesteit den Koning. Zijne Koninklijke Hoogheid overleed op het slot W alfer- dange in Luxemburg. Het Koninklijk huis, maar bovenal Hare Koninklijke Hoogheid mevrouw de Prinses Hendrik, is zwaar getroffen door dit onherstelbaar verlies." Z. Iv. H. Prins Hendrik, wiens dood wij hierboven meldden, is geboren den 13 Junij 1820 op'het lustslot Soestdijk. Ilij huwde den 19 Mei 1853 met Prinses Amalia van Saksen-Weiniar-Eisenacli, welke den 1 Mei 1872 over leed. Ten tweeden male huwde do Prins den 24 Aug. 1878 te Potsdam met Prinses Maria Elisabeth Louisa Frederica van Pruissen, dochter van Prins Frederik Karei, geb. den 14 Sept. 1855. De Prins was luitenant-admiraal der Nederlandsche vloot, stedehouder des Konings in het groothertogdom Luxemburg, enz. Aan de N. Rott. Crt. wordt uit 's Hage berigt: „Alle paleizen zijn gesloten wegens het overlijden van Z. Iv. II. Prins Hendrik. De sluiting tot nader order is bevolen van alle gebouwen, waarin publieke vermakelijk heden plaats hebben. Men kan zich geen denkbeeld maken van de algemecno deelneming en neerslagtiglieid over het afsterven van den zoo beminden Prins. Zijne edele hoedanigheden, karakter en liefdadigheidszin maken het onderwerp uit van alle gesprekken. Algemeen en allerwege wordt het groote verlies innig gevoeld en betreurd." Aangenomen het beroep naar Drimmelen door den candidaat A. Wunder. In ons vorig nummer vermeldden wij zijn beroeping tot predikant te Huisduinen. Men schrijft van Texel, dd. 10 dezer: „De ingevallen vorst heeft de kommunikatie met den vasten wal gestremd. De stoombooten Ada en Ilevo staakten hunne dienst; alleen het postvletje brengt en haalt onze brieven over de Hors. Gelukkig hebben wij nu onze telegraafverbinding, waarvan thans druk wordt geprofiteerd. De bevolking der gemeente Barsingerhorn bedroeg op 31 Dec. 1877: 1241 m. en 1226 v., te zamen 2467. In 1878 werden geboren 51 nt. en 53 v.van elders ingekomen 115 m. en 136 v.; te zamen 166 m. en 189 v. Overleden zijn 34 m. en 33 v.; naar elders vertrokken 123 m. en 129 v.; te zamen 157 m. en 162 r. De bevolking bedroeg dus op 31 Dec. 1878: 1250 m. en 1253 v., te zamen 2503 personen en is alzoo vermeer derd met 9 m. en 27 v. De indeeling der bevolking naar de verschillende gezind heden was als volgt: Nederd. Hervormden 2235, Evang. Lutherschen 14, Doopsgezinden 178, C'hr. Gereformeerden 5, Roomsch-Catholieken 62, Nederd. Israëlieten 9. De bevolking der gemeente Noordscharwoude bedroeg op 31 Dec. 1877: 428 m. en 403 v., te zamen 831. In 1878 zijn geboren 25 m. en 18 v.; van elders inge komen 37 m. en 36 v. Overleden zijn 21 m. en 13 v.naar elders vertrokken 33 m. en 25 v. De bevolking bedroeg dus op 31 Dec. 1878: 436 m. en 419 v., te zamen 855, en vermeerderde alzoo met 8 m. en 16 v., te zamen 24 personen. Er werden 6 huwelijken gesloten, als: 5 tusschen jongmans en jongedochters en 1 tusschen weduwnaar en jongedochter. De bevolking was naar de verschillende godsdienstige gezindheden verdeeld als volgt: Nederd. Hervormden 652, Lutherschen 17, Doopgsgez. 10 en Roomsch-Cath. 176. G. D. B., uit Alkmaar, die in de vorige week voor het geregtshof te Amsterdam in hooger beroep teregt stond ter zake van een raadselachtige diefstal van een koralen ketting met gouden slot, waarvoor zij door de arrondissements- regtbank te Alkmaar tot een maand cellulaire gevangenis straf was veroordeeld, is gisteren door genoemd hof, over eenkomstig het rekwisitoir van het openbaar ministerie, vrijgesproken. De tentoonstelling van schaatsen te Zaandijk zal hedei\ avond voor de leden worden geopend en de daaraan volgende dagen voor het publiek. De inzending overtreft de verwachting; alle bekende schaatsenfabrieken in Neder land hebben schaatsen ingezonden. Uit Engeland, Amerika en Duitschland zijn belangrijke inzendingen ontvangen. Merkwaardig zijn vooral de schaatsen uit vroegere eeuwen. Een paar gouden miniatuur-schaatsen zullen niet het minst de aandacht van het publiek trekken. De jury, om de schaatsen theoretisch en praktisch te onderzoeken, is be noemd en bestaat uit drie uitstekende rijders van de Zaanstreek. In de „kout van een Amsterdammer," voorkomende in de Amsterdamsche Crt., deelt de schrijver herinneringen mede omtrent de buurt, waar hij woonde van een oud gediende eene'r familie, waar hij haar ontmoette; vroeger min van de kinderen, thans kruister, een van die vrouwen „wier mond men met een strootje open, maar met geen koevoet weder digt krijgt." Zij verhaalde o. a. „dat er bij haar in de straat vroeger een paar maal in de week een orgel speelde en een vrouw zong er biju zult haar wel kennen, ze is 's ochtends voor tienen in de Ivalverstraat te vinden en loopt zoo lang ik haar ken, altijd met haar ligcliaam rond als een olifant; baar man is een verloopen zeeman en die twee zingen liederen van „Lindeman" en „al op die kanappé," nou ik gaf ze vroeger altijd een cent en mijn man bromde daar wel eens over, want hij zei dat ik mijn geld beter kon besteden, maar in mijn goedgeefschlieid deed ik het toch maar voort, totdat ik op een Zondag met man kuijerde en dat orgelpaar tegenkwam; gunst, mijnheer zij was heelemaal in de zwarte zij en had er vingers vol ringen met juweelen, - daar gaat nou je cent zeï mijn man, en ik kan u verzekeren dat ik sinds dien tijd geen rooije duit aan orgels heb uitgegeven." In eene Amerikaansche causerie in het Handelsblad van jl. Donderdag, leest men het volgende omtrent de kindervoorstellingen in den schouwburg: „Die kindervoorstelling wordt hier in New-York, family- matinèe genoemd. Men behoeft nooit met middagen verlegen te wezen: iederen dag zijn er in verscheidene théatres matinees, vooral Zaturdags, die uit den aard der zaak veel door dames bezocht worden. Zoo werd verleden week „De reis om de wereld in 80 dagen" weder eens hervat en met nieuw tooneelmatig toestel op groote schaal ander maal op de planken gebragt. Van half twee 's namiddags tot 12 uur 's nachts is Philias Fogg op de been en in dit tijdsverloop maakt hij dagelijks de uitgestrekte reis twee maal ten aanzien van een uitgebreid en talrijk auditorium, en verlost tweemaal daags Aouda van den heidenschen brandstapel, door de behendigheid van zijn factotum Passe- partont. Het was echter voor de beminnelijke Aouda, die een paar uur ver van haar theater afwoont, niet te doen, om tusschen haar voormiddag-huwelijk met Fogg en haar nieuwe schaking in den avond naar huis te gaan om te eten. Zij besloot dus, zich maar liever niet uit te kleeden, en haar diner op haar toilettafel achter de schermen te nuttigen, hetwelk daar te dien einde uit een naburige kokerij zou gebragt worden. Het was voorwaar voor iemand, die lang onder de wilden gewoond had, een practisch besluit. En alles ging goed, tot verleden Donderdag haar kok, door bijzondere drukte verhinderd, niet voor zeven uur verscheen. Aouda maakte hem een standje; de kok had grooten trek om haar onder het oog te brengen, dat hij haar den vorigen avond niet voor negen ure „voor zijn twee kwartjes voor hem dood had zien liggen,daar zij in de eerste akten vrijaf heeft, maar vond het na rijp beraad toch beter om zijn excuse in behoorlijker bewoordingen uit te drukken, hetgeen hij deed, en daarna met een„ik ga uw dessert halen." het poudre-de-riz kamertje verliet. Was de goede man nog onthust door de ontvangen berisping, of had het een andere reden, dat hij, tot groot vermaak van het geheelte publiek vergat dat door het late uur het gordijn reeds voor duizenden oogen was opgehaald, en in plaats van achter den Afri- kaansclien horizon om te loopen, met zijn dessertblaadje voor zijn wit geschorten buik en zijn papieren muts op, midden door do golven klotste van het Suez-kanaalEen luid handgeklap viel den ongelukkige ten deel, en een spitsgeneusde en spïtsgekinde jufvrouw op een der eerste rijen merkte al dadelijk op, dat deze kok gewis een Israëliet was, daar anders de wateren der Iloode Zee zich niet voor hem zouden hebben gescheiden!,/ Uit Vlissingen schrijft men aan het Vaderland, dat er onderhandelingen zijn aangeknoopt met de regering, om dc havenwerken aldaar in exploitatie te doen overgaan aan eene particuliere maatschappij. In de Leeuw. Crt. van 11 dezer komen niet minder dan een vijftigtal aankondigingen voor van in de eerste dagen op onderscheidene plaatsen der provincie te houden hardrijderijen op schaatsen, of harddraverijen met paard en slede op het ijs. Het gezamenlijk bedrag van de uit geloofde prijzen en premiën is omstreeks f 5000. De rentenier J. T. de V., te Schalsuin, die beschul digd was uit de offerschaal in de Hervormde kerk aldaar bij gelegenheid van het Avondmaal geld te hebben genomen, is door de arrondissements-regtbank te Leeuwarden schuldig verklaard en veroordeeld tot 183 dagen celstraf. Volgens de Nieuwe Gron. Crt. moeten dezer dagen op de lijn Harlingen-Nicuwe Schans niet minder dan vijf spoorweg-conducteurs zijn ontslagen ter zake van reeds voor eenigen tijd gepleegde kleine dieverijen. De veel vuldige klagten over het ontvreemden van goederen uit kisten of koffers, die per spoor worden vervoerd, schijnen aanleiding te hebben gegeven tot het nemen van buiten gewone maatregelen om tot ontdekking te komen. Ook op andere lijnen van het staatsspoor moeten gelijke maat regelen zijn getroffen. Dezer dagen werd te Hoogeveen, vanwege de vierde afdeeling van het Genootschap ter bevordering van den Landbouw in Drenthe, een landbouwlezing gehouden dooi den heer E. Quadekker, van 's Bosch. De toegang was vrij, ook voor niet-leden. De veeteelt in 't algemeen had spreker tot onderwerp gekozen. Hij begon met het ontstaan van de veeteelt, haalde verschillende bewijzen aan dat zij niet van jongen maar van ouden datum was en dat de Grieken zeer goed met veeteelt bekend waren geweest. Vervolgens besprak hij de voortplanting, de overerving en aan welke gevaren do ontwikkeling der magt onder hevig was. Maar vooral moest bij de veeteelt gelet worden op de overerving, daar dit een voorname factor bij de fokkerij is. Vader en moeder dragen beide het hunne bij, doch in welke verhouding is tot nu toe niet bekend. De goede stier en de goede dekhengst moeten beide de eigen schap bezitten van hunne deugden op de kinderen te kunnen doen overgaan. Waar dit nu juist aan te zien is valt moeijelijk te zeggen, doch aan de vruchten kan men zien of zij werkelijk die overervingskracht bezitten. Alsnu behandelde spreker de verschillende wijzen van fokken: 1. de reine teelt; 2. de bloedverwantschap en familieteelt; 3. de bloedverfrisschingsteelt; 4. de kruising. Elk van deze verschillende wijze had volgens hem zijn eigenaardige gebreken en daarom moeten vooral de eerste twee niet te lang voortgezet worden. Bloedverfrissching is bij de eerste twee teelten aangewezen, als men ze reeds te lang gebruikt heeft. Onder bloedverfrissching verstaat men het inbrengen van versch bloed door een jongen stier of jongen hengst, maar uit hetzelfde ras; neemt men een ander ras dan heeft men kruising, welke kan geschie den: 1. tot het verkrijgen van gebruiksdieren (melkdier, trekdier); 2. tot nieuwe vorming van rassen (indien men een ras heeft dat langzamerhand achteruitgegaan is en door bloedverfrissching niet meer is te redden); 3. tot omvorming van rassen (indien men niet zoover wil gaan als in 2., maar toch zijn ras wil verbeteren); en 4. tot veredeling. Van deze laatste wijze wordt het meest gebruik gemaakt, omdat men hierdoor tot volbloed geraakt, 't welk echter niet hetzelfde is als zuiver bloed. Tot volkomen zuiver bloed kan men nooit geraken, wel tot volbloed. Ieder fokker moet geduld hebben om vol te houden, vooral bij de laatste wijze van kruisen, daar vooral bij de fokkerij teleurstelling dikwijls voorkomt. Ten slotte behandelde de spreker nog de eigenschappen van goed melkgevend vee, kenbaar aan den melkspiegel op de uijers en aan een echt, vrouwelijk, zacht uitzigt, benevens een langen, fijnen kop. Het bovenstaande is in korte trekken een voordragt weergegeven, die uur duurde, door ruim een 30tal belangstellenden werd bijgewoond en ongetwijfeld een gunstige uitwerking niet kan missen. Naar men verneemt staan de zaken in het faillisse ment W. Meeter, te Zwolle, zoo gunstig, dat 100 pCt. betaald kan worden en zullen de verschillende stoombooten der firma Meeter en Co. eerlang wederom varen. Jl. Zaturdag morgen bij aankomst van den eersten trein van Nieuwerschans te Veenwouden, bleef eene dame bij het uitstappen met haar kleed aan den treeplank haken met het noodlottig gevolg, dat zij viel en haar scheen been brak. Onmiddellijk werd, overeenkomstig de bij de spoorwegen bestaande voorschriften, het eerste verband gelegd en ver volgens geneeskundige hulp ingeroepen. In het U. D. vindt men het volgende stukje, aan de redactie ter plaatsing toegezonden: „In Nederland is aangekomen een beroemd en berucht persoon, te weten: Koning dood. Hij heeft zijn intrek genomen in allé wateren van Nederland, in de gedaante van ijs. Wie nu scheiden wil van het leven, van de wereld, van zijne betrekkingen, die binde de schaatsen aan en brenge hem een bezoek. Hij is bereid, ieder mede te nemen naar de onbekende gewesten, door behulp van de navolgende vervoermiddelen, genaamd: „kolrvatten" „longontsteking" „tering" „rhumatisme" en „ver drinking." Liefhebbers, profiteert nu van deze kostelooze reisgelegenheid!" De N. Rott. Crt. antwoordt hierop het volgende: Gevaar om te verdrinken is er zeker, wanneer men zich op onsterk ijs waagt. Maar moet men onze Hollandsche, Friesche, Zeeuwsche en Groningsche jongens uit vrees voor eene verkoudheid, rhumatisme, tering, enz., van het ijs houden? Meent misschien de schrijver van deze gemoedelijke waarschuwing, dat ze van koek zijn? Ja, er zijn ziekelijke stumperts, die tegen een frisschen kouden wind en de ver- moeijenissen van een togtje op het ijs niet bestand zijn. Maar men leere onze gezonde, krachtige en levenslustige knapen niet, achter vaders kagchel of bij moeders pappot te zitten. Zóó kweekt men geen flinke mannen, sterk van spieren en kloek van geest, mannen die aan een volk be- teekenis geven IJsongelukken. Onder de gemeente Nieuwendam zijn in de laatste drie dagen achtereenvolgens zestien personen door het ijs gezakt; allen zijn met een nat pak en den schrik vrijgekomen. Een dezer, een jongen van veertien jaren, die eenden was gaan opjagen, heeft ongeveer een kwartier met zijn hoofd boven water gehangen, alvorens zijn hulpgeroep werd opgemerkt. Jl. Zaturdag namiddag, ten ongeveer 4 ure, had te Texel een droevig ongeval plaftts. A. C. Blom, van het Oude Schild, was met zijn oudsten zoon, een aanvalligen jongen van ongeveer 13 jaren oud, schaatsen gaan rijden. Hoewel de vorst het water bijna overal met een stevigen ijskorst heeft bekleed, is dit evenwel niet het geval met het zoo genaamde Molengat, in den polder Waal en Burg, waar bijna altoos wakken zijn. De zoon, die op een kleinen afstand van zijn vader reed, had het ongeluk in een dergelijk wak te rijden, waar eene diepte is van meer dan 20 voet, en hoewel dadelijk de vader met verschillende andere personen, zelfs met levensgevaar, pogingen tot redding aanwendden, mogten die, bij totaal gebrek aan cenige hulpmiddelen, helaas! niet baten. Drie kwartier later werd het lijk opgehaald en zoodra mogelijk door ds. Bakels, aan de Waal, alle mogelijke middelen aangewend om de levensgeesten op te wekken, doch te vergeefs. Dit ongeluk, dat daar gelukkig tot de zeldzaamheden behoort, heeft diepe verslagenheid teweeggebragt. Moge het een ernstige leer zijn voor baanvegers, om voortaan bij dergelijke gevaarlijke plaatsen een of ander duidelijk zigtbaar teeken tot waarschuwing te plaatsen. Te Rottevalle zijn jl. Vrijdag drie personen bij de Hooidammen door het ijs gezakt, waaronder een werkman, die welhaast zijn tweede huwelijk zou aangaan, een jong man en eene jongedochter. Alle drie moesten het met den dood bekoopen. To Haarlem zijn jl. Vrijdag namiddag in den Schooter- singel drie jongens door het ijs gezakt. Een daarvan heeft zicli met moeite gered, doch de twee anderen werden als lijken opgehaald. Jl. Zaturdag reden twee paar schaatsenrijders tusschen Grouw en Drachten in een wak, met het ongelukkig gevolg dat de beide mannen verdronken. Van de beide vrouwen, die met moeite gered werden, verkeert er een in een hoogst bedenkelijken toestand. Jl. Donderdag middag is te Zaandam een jongen van 15 jaren op de Achterzaan door het ijs gezakt en verdronken. Te Tzum is een löjarige knaap door het ijs gezakt en levenloos opgehaald. Onder Huizum, nabij Leeuwarden, zijn jl. Zaturdag twee schaatsenrijders door het ijs gezakt; de een moest het met den dood bekoopen. Te Oostermeer brak het ijs onder een man; hij word gered, doch een zijner armen is gebroken. Uit Dirkshorn wordt van 10 dezer gemeld: „De dag van heden was rijk aan ongelukken. Een veelbelovende knaap van 15 jaar, bakkersleerling, was met brood de klanten langs gegaan; ongerust over zijn lang uitblijven, en Vreezende dat hij om zijn weg te bekorten het ijs zou zijn overgegaan, dat op vele plaatsen nog zeer zwak is, ging men hem zoeken en vond ten slotte zijn lijk. Ondanks het verbod van zijn baas had hij de schaatsen medegenomen en was zoo lijdende door het ijs gezakt en verdronken. Op eene andere plaats in de gemeente zakte de land bouwer W. H. tot aan den hals door het ijsde bewoners eener nabijgelegen boerenwoning snelden ter hulp en de landman J. S. begaf zich op het ijs om de reddende hand naar hem uit te steken, maar ook hij zakte weg in de diepte en beiden zouden zeker verdronken zijn, indien niet nog meer hulp ware komen opdagen. Nog een derde drenkeling, die eveneens reeds in levens gevaar verkeerde, werd door tijdige hulp aan den dood ontrukt." Te Delfstrahuizen bij Lemmer is een schipper, die het Tjeukermeer op schaatsen over wilde rijden, door het ijs gezakt en verdronken; Zondag is zijn lijk gevonden. Twee broeders zijn jl. Zaturdag namiddag te Worth Rheden, nabij Velp, de slagtoflërs van het ijsvermaak ge worden. Hunne lijken zijn eenige uren later opgevischt. Jl. Zondag middag zijn te Nederhemert twee jonge lingen door het ijs gezakt en verdronken. Ook te Opheusden heeft het ijs een offer geëischt. Er is daar een zevenjarig meisje verdronken, dat zich met een slede op het ijs begeven had. Aan een correspondentie uit Londen zijn de volgende regelen ontleend Zes jaren is het reeds geleden, dat de laatste inter nationale handelskrisis uitbrak en in het afgeloopen jaar deed zij nog zwaarder dan vroeger haar druk gevoelen. Men moet tot 1848 teruggaan, om een even nadeeligjaar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 2