IIELDERSEIIE EN MEI tVEDIEPER ('OIR ANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Nooriertwartter. 1879. N°. 10. Woensdag 22 Januarij. Jaargang37. „W ij huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag cn Zaturdng namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. a nu franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste liirting 's avonds 6 uur. a. s. een HELDER en NIEUW EDIEP, 21 Januarij. De IJsclub West-Frisia alhier zal Maand; wedstrijd op schaatsen houden. Het lOjarig bestaan van Musis Sacrutn zal, naar wij vernemen, den 3 Febr. a. s. op feestelijke wijze worden ge vierd. Bij die gelegenheid zal de heer Eduard Bamberg, de acteur die hier vroeger zoovele malen optrad en als comiek zoo gaarne werd gezien, in een 3tal keurige blijspelen optreden. Er zal dien avond een tombola worden gehouden, waarvoor aan ieder bezoeker een lot gratis zal worden aangeboden. Door den heer Kapper zullen eenige toepasselijke dicht regelen worden voorgedragen. Het geheel belooft eene feestviering te worden, die aanspraak maakt op veler belangstelling. Jl. Zaturdag des namiddags ten een ure vertrpk van Harlingen hetstoomschip Flevo,metbestQmmingnaarTexel en het Nieuwediep. De boot ontmoette, vooral bij Texel veel ijs, geraakte daarin beklemd, doch de bevelhebber Ploeg heeft die hindernissen met veel inspanning weten door te worstelen, zoodat hij des Avonds halfzeven uur behouden alhier aankwam. Uit zeer vertrouwbare bron verneem ik, zoo meldt de Haagsche kroniek der Gr. Crt., dat Z. K. II. Prins Hendrik zijn gemalin tot universeel erfgenaam heeft gemaakt, en voorts dat Z. K. H. Prins Alexander bestemd is zijn oom als stadhouder van Luxemburg op te volgen. Z. M. de Koning van Denemarken heeft den heer dr. L. Mulder, hoofdredacteur der Landb. Crt., benoemd tot ridder der Danebrog-orde. Allergunstigste voorwaarden zijn in den laatsten tijd door het departement van Koloniën vastgesteld ter zake van de dienstneming bij het Oost-Indisch leger. Vooral is dp aandacht gevestigd op de zeer voordeelige bepalingen ten opzigte van het pensioen. Het volle pensioen bedraagt toch voor den soldaat f 320, voor den korporaal f 380 en voor den sergeant of fourier f 450 's jaars. Gepensioneerden, die niet door handenarbeid in hun levens onderhoud kunnen voorzien, worden in het koloniaal militair invalidenhuis opgenomen. Niet minder gunstig zijn de bepalingen voor jongelieden van 16 tot 18 jaar, die voldoend lager onderwijs hebben genoten; zij kunnen onder het genot eener gratificatie van f 50 dienst nemen bij het bataillon mineurs en sappeurs te Utrecht, om aldaar te worden opgeleid voor het kader der genietroepen. Bij vertrek naar Indië, na eene driejarige opleiding, wordt hun eene gratificatie van f 300 uitgekeerd. 3) MAROUSSI Door P. J. STAHL. (Vervolg.) III. De kleine Maroussia- De gasleu waren vertrokkende vrouw des huizes had zich naar eene aangrenzende kamer begeven. „Zou het mogelijk zijn, Tchiguirinc te bereiken vroeg de reiziger. Zijn stem klonk zachter bij die vraag, zooals onwillekeurig geschiedt wanneer men gevoelt dat het gevaar dichter bij is dan inen wel wil weten. „Dat zal moeielijk gaan," antwoordde meester Danilo, die als bij instinct eveneens zijn stem matigde. Zijn beide vrienden zeiden niets; maar zij lieten een paar ver bazend groote rookwolken uit hunne pijpen opstijgen en fronsden hunne zware wenkbrauwen. Dit drukte zonder woorden, maar op even duidelijke wijze, uit, dat zij het met de meening van meester Danilo volkomen eens waren. De oogen van den reiziger rustten een wijle op het onbe wegelijke gelaat van meester Danilo, en daarna op de even onbe wegelijke gezichten van zijn beide vrienden. Een enkele blik uit zijne doordringende oogen was voldoende om hun te doen beseffen, hoe hij gewoon was, aan allerlei beproevingen bet hoofd te bieden, het gevaar te minachten en met behendigheid in geval van nood de slagen af te weren, die hem bedreigden. Toen die stilzwijgende mededeeling geschied was, sprak bij „En toch moet ik er komen, en wel regelrecht, langs den kortstcn weg." „Regelrecht naar Tchiguirine?" vroeg Andry Krouk; „op dit oogenblik zou zelfs geen kraai er kunnen komen." „Is het ver van hier?" luidde de wedervraag van den reiziger. „De lengte van den weg beteekent weinig, als de weg zelf goed is," sprak Semcne Vorochilo; „maar al was het nog zoo dicht bij, het is onmogelijk, en dat zegt alles." Terwijl hij dit zeide, sloeg Semène Yorochilo een blik op de oogen van den reiziger. „Wij, reizigers," antwoordde de onbekende, „wij hebben niet altijd vrijheid om den aangenaamsten weg te kiezen. Bij gebrek van het betere, moeten wij ons weten tevreden te stellen met het ergste; maar, wat is er aan te doen: als het vast slaat dat men ergens moet komen, is terugtreden niet mogelijk. Gelukkig echter hij, die zich dan een gids, een trouwen en betrouwbaren reisgenoot kan verschaffen! Ik zal het niet voor u verbergen, zeer geëerde vrienden, dat het mij meer dan eens gebeurd is, op het oogenblik dat ik 't het minst durfde hopen, het kloeke hart, den sterken arm, den onvermoeiden voet te ontmoeten, die mij van dienst zou kunnen zijn." Bij die woorden van d?n vreemdeling hieven meester Danilo en zijne beide vrienden het hoofd up. „Het is zooals gij zegt, hooggeachte reiziger," antwoordde Voor vele jongelieden zijn de uitzigten voor de toekomst niet glansrijk. Het hierboven medegedeelde verdient voorzeker de noodige belangstelling. Yooral het laatste gedeelte, betreffende plaatsing bij de genietroepen, is welligt voor velen eene geschikte gelegenheid om vooruit te komen. De randsel van nieuw model, die onlangs door het ministerie van Oorlog werd aangenomen, is bij het 5de regi ment infanterie reeds ingevoerd. De voordeelen zijn: gemakkelijker dragt en goede berging van de patronen. De off. van gez. bij de Marine J. Lamie is in 48jarigen ouderdom overleden. Men waardeerde hem als een kundig officier. Hij was ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, en had het herinneringskruis aan den Fransch-Duit- sehen oorlog, benevens de Atsjin-medaille. Benoemd tot hoofdonderwijzer aan de bijzondere school te Alkmaar de heer A. L. Loran, te Wissekerke. Ter verbetering van andere berigten meldt de Standaard, dat de lieer W. de Liefde directeur van de gasfabriek te Hoorn blijft. De gasfabriek te Kuilenburg gaat in eigendom over aan de Kuilenburgsche gasmaatschappij, en van die maatschappij zal de lieer de Liefde met 1 Februarij directeur worden, terwijl hij tevens directeur van de Hoornsche fabriek blijft. De electrische verlichting op den Dam te Amsterdam, waarmede Donderdag nacht eene nieuwe proef is genomen, heeft zeer goed voldaan. Er hing een vrij sterke mist, zoodat de gnslantarens ter naauwernood te onderscheiden waren. De electrische kaarsen verspreidden echter een helder licht. Tengevolge daarvan zou het plan in overweging zijn om den Dam voortdurend op die wijze te verlichten. Terwijl duizende liefhebbers van schaatsenrijden, ten aanschouwe van een niet minder aantal wandelaars, zich jl. Zondag op de vijvers van het Vondelspark te Amsterdam vermaakten, werd eensklaps het angstig hulpgeschrei ver nomen van een heer en dame, die op een broze plek door het ijs waren gezakt, en die spoedig bleken in levensgevaar te verkeeren. Twee personen schoten onmiddellijk toe, doch het ijs brokkelde ook onder hen af, zpodat ook zij in de diepte geraakten. Nog drie anderen begaven zich nu op het ijs om hulp te verleenen, en met veel moeite van de zijde der omstanders gelukte het, allen uit het water te redden. De dame werd echter bewusteloos naar het Café gedragen, waar zij door twee militaire studenten weder tot bewustzijn werd gebragt, om later per raderbaar te worden vervoerd. Twee heeren bekwamen ernstige kwetsuren in het aangezigt; zoodat een hunner mogelijk het oog er door zal verliezen. De toevloed van belang stellenden en nieuwsgierigen was zoo groot, dat men telkens voor grootere gevaren beducht was. (Amst. Crt.) Danilo; „een wakkere en toegenegen metgezel gaat alle schatten der aarde te boven." „Wij hebben in de Ukraine geen gebrek aan moedige harten," zeide Andry Krouk; „wat dat betreft, zou ik durven zeggen dat geen ander land zich met ons vaderland meten kan." „Flink gesproken, Kröuk?" zei meester Danilo. „De Polen kunnen zich beroemen op dappere aanvoerders, de Turken op roem ruchte sultans, de Moscoviten op vernuftige en bekwame lieden; maar wat ons betreft, wij kunnen céne zaak noeinen, die evenveel geldt als al het andere, namelijk dat wij „broeders" zijn, niets meer of minder." „Op de uitzonderingen na, hebt gij gelijk," antwoordde de reiziger. „Op de beste velden vindt men een handvol onkruid," hernam Danilo haastig„maar is de tarwe daarom minder goed „Neen, stellig niet," zeide Yorochilo. „Toch valt er iets bij op te merken." „Wat dan?" vroeg de reiziger. „Dat men niet altijd het juiste onderscheid maakt tusschen het goede en het slechte graan. Het zijn niet allen koks, die lange messen dragen." „De goede herder kent zijn schapen, zelfs onder de wolfshuid!" hernam de reiziger. Er volgde eene korte stilte; men zag elkander nogmaals aan. Men had elkaar begrepen; woorden waren overbodig geworden. „Broeders, vaartwel 1" sprak de reiziger. „Die van de Setch betuigen u hun achting en vriendschap. Ik ben hun afgazant. Ik ga naar Tchiguirine." „Wij zijn tot uw orders; wij zijn uwe vrienden," zeiden de drie mannen uit de Ukraiue. „Wat hebt gij mij te melden? wat weet gij? wat valt er voor in uw omtrek?" vroeg de afgezant van de Setch. „Niets goeds," antwoordde Danilo; de een heeft een vriend schapsband met de Moscoviten geslotende ander, na eerst de Turken te hulp geroepen te hebben, is in dit eigen oogenblik in onderhandeling met Polen." „Het is maar al te waar!" bevestigden dc twee vrienden van Danilo, en hunne mannelijke gelaatstrekken getuigden van eene diepe smart. „Een reden te meer voor mij om naar Tchiguiriue te gaan," antwoordde de afgevaardigde van de Setch, „en wel hoe eer hoe liever." „Alle wegen zijn afgesneden," hernam Yorochilo. „En de Gonna-pas?" „Bezet en in staat van verdediging gebracht door de Moscoviten." De afgezant dacht een oogenblik na, niet over al die bezwaren, maar over de beste wijze om zijn doel te bereiken. „Wij, Kozakken van de Setch," sprak hij eindelijk, „wij zijn noch voor de Russen noch voor de Polen. Wij zijn voor de Ukraine. Gij ziet wel dat ik noodzakelijk binnen Tchiguirine moet zien te komen. Van uwe beide opperhoofden heeft de een zich Er is sprake van de oprigting van een paarden stamboek, waartoe het Genootschap voor Nijverheid in Groningen het initiatief zal nemen. Dat de schier overal als waterpest uitgekreten plant toch niet overal als een ramp wordt beschouwd, blijkt uit het volgende, dat men leest in het kort geleden ver schenen „Verslag van den Landbouw in Nederland overl876" op bladzijde 52, over de groene bemesting. In Overijssel gebruikte men met zeer goed gevolg de bekende water plant Eleoda (zonder twijfel bedoelt de schrijver Elodea canadensis) of „waterpest" als meststof, waartoe zij trouwens nog beter dan andere waterplanten geschikt schijnt te zijn, wegens de groote hoeveelheid asch-bestanddeelen, die zij bevat. De groote waarde, die de nog groene gewassen uit slooten en plassen als meststoffen bezitten, wordt nog niet genoeg gewaardeerd. De Times wijdde jl. Donderdag een artikel aan ons land, naar aanleiding der (thans uitgestelde) viering van den 300jarigen gedenkdag der Unie van Utrecht. Het Engelscho blad wijst vooral op het godsdienstig karakter, 't. welk de worsteling der vereenigde gewesten tegen Spanje droeg, een karakter 't welk aan het kleine bondgenootschap die eenheid van doel schonk, welke onmisbaar was ter ver zekering van 'slands toekomstige grootheid. Na een blik geslagen te hebben op de groote mannen, die de 16de, 17de en 18de eeuw ons schonken, gaat het blad aldus voort „Neêrland's volk wil straks feestelijk den gedenkdag vieren van het begin dier gulden tijd en, wat meer zegt, van het begin dier groote bijdrage tot de beschavende krachten van Europa en de wereld. Bij die gelegenheid zal het de sympathie genieten van alles wat er vrijzinnig en verlicht is in Europa: want dit staat vast, dat het ver rijzen van de republiek der Vereenigde Nederlanden be schouwd inoet worden als een der leidende gebeurtenissen van den nieuweren tijd. Het valt niet te betwijfelen, dat de groote worsteling tusschen de Nederlanden en Spanje, uitloopende op de Unie van Utrecht, een crisis was in de moderne geschiedenis. Ware Al va wat minder wreed, Philips II wat grootmoediger, Willem de Zwijger wat minder geduldig en wat eerzuchtiger geweest de gansche wereldloop zou een andere rigting kunnen genomen hebben. De Unie van Utrecht was de opening van een nieuw tijd perk zij was een zegepraal van godsdienstige vrijheid over het priesterlijk despotisme, dat Europa bedreigde. Daarom mag niet slechts het volk van Nederland den ge boortedag van zijn vrijheid feestelijk herdenken maar ook andere natiën, ontkluisterd door denzelfden strijd die Holland vrij maakte, mogen Holland's vreugde deelen op dien dag." verkocht, nnar men zegtmaar de ander?" „De ander, de aman Petro Dorochenko," zeide Krouk, „is een rechtschapen man." „Dat weet ik," hernam de afgevaardigde. „Maar hoogmoedig, hartstochtelijk en overijld als hij is, staat het te vreezen dat hij met al zijn goeden wil om de Ukraine te redden, er ons ouder zal helpen. In zijn woedenden haat legen de Russen vergeet hij, dat wij nog andere tegenstanders hebben. Hij staat op het punt een dwaasheid te begaan en van den wal ia de sloot te raken. Ik heb in last hem dit te beletten; maar, om daarin te slagen, moet ik hem persoonlijk spreken. Als ik opgehouden werd...." Hier bleef de gezant plotseling steken, terwijl hij opmerkzaam om zich heen zag. Dc vrouw des huizes was nog niet terugge keerd; twee kleine jongens lagen rustig op een lange bank te slapen. Hij stond op het punt zijne mededeelingen te hervatten, toen hij eensklaps achter in het vertrek twee fonkelende oogen bemerkte, die op hem gevestigd waren en de woorden van zijne lippen schenen te verslinden. Hij stond langzaam op om te onder zoeken wat dit zonderling verschijnsel beteekende, toen hij tot zijn groote verbazing ontdekte dat die twee vurige oogen aan een lief en aanvallig kind behoorden, dat half verscholen in een donker hoekje ran de kamer zat en hem als een wonderdier bleef aanstaren. Danilo had de bewegingen van den afgezant gadegeslagen en ontdekte nu eveneens de oorzaak van zijn onrust. „Dat is mijn dochtertje," sprak hij, //mijn brave, knappe meid, die al vrij wat verstandiger is dan andere kinderen op haar leef tijd. Maroussia, kom eens hier!" riep hij luid. Maroussia kwam. Het was een echt Ukraine-meisje, met zacht gewelfde wenk brauwen en door de zon gebruinde wangen, over het geheel ver rukkelijk schoon, schoon door de uitdrukking zoowel van haar lief gezichtje als door de zuivere lijnen van haar gelaatstrekken. Ze was een echte type van haar ras. Zij droeg een geborduurd hemd volgens de mode van het land, een donkerblauw overkleed en een rooden gordel; haar prachtige haren, waarover een gouden gloed lag, waren in groote vlechten saamgestrengeld, doch in weerwil daarvan krulden ze nog en glinsterden ze als zijde. De meisjes in die streken dragen 's zomers meest een bloemkrans op het hoofd. Ook Maroussia had nog eenige roodc bloemen' in het haar. „Maroussia," zeide haar vader, „hebt ge geluisterd naar hetgeen hier gesproken werd?" „Ik ben niet opzettelijk gaan luisteren," antwoordde Maroussia. „Zonder het te willen heb ik in den aanvang iets gehoord; maar toen ik gehoord had, ben ik gaan luisteren." „En wat hebt gij toen zoo al gehoord, mijn kind?" „Ik heb alles verstaan." Er klonk een zonderlinge ontroering in haar stem. „Zeg mij dan eens, wat ge verstaan hebt, kind! De schitterende oogen van Maroussia vestigden zich op den afgezant van de Setch. „Ik heb begrepen, dat die lange heer, die van avond hier

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 1