Er zijn velerlei soorten van ijsvermaak. In sommige j
streken van Zeeland houdt men harddraverijen met klompen
op het ijs. Dat heet een volksvermaak. Te Schiedam i
plaatst men een wagenwiel op een in 't ijs geslagen paal.
liet wiel wordt rondgedraaid nadat er een touw aan be
vestigd is, aan welks uiteinde eene slede is vastgemaakt.
Bij snelle wenteling van het rad wordt de slede met ver
bazende vaart rondgeslingerd.
Jl. Donderdag werd weder dit kunststuk vertoonddoor
de middelpuntvliedende kracht werd een twintigjarig jon
geling, die op de slede zat, er uitgewoipen en bleet' met
verbrijzelde hersenpan dood op de plaats.
Voor eene welgevulde zaal hield de heer van der Voorde
uit Brussel te Zevenbergen eene voordragt over den land
bouw, enz.
Zeer duidelijk en voor ieder goed verstaanbaar behandelde
spr. de veredeling der graangewassen en wel speciaal de
tarwe; hij prees daarbij vooral aan te zorgen voor goede
zaaitarwe en om die te verzamelen uit de beste en vrucht
baarste halmen; ook verwisseling van zaaigronden werd
zeer aanbevolen ter voorkoming van ontaarding van het
zaaigoed.
Bij de behandeling der aardappelenteelt werd door spr.
ook eene zorgvuldige keuze van het zetgoed, n. 1. van
gemiddelde grootte en uit de yruchtbaarste struiken genomen,
alsmede gedurige aanaarding, zeer aanbevolen.
Voor eene goede boterproductie, raadde spr. aan liet
gebruik van den thermometer en van rooinmeters, spoedige
afkoeling der melk, geschikte room kelders en daarin de
uiterste zindelijkheid en onophoudelijke luchtverversching.
Als een der voornaamste middelen tot veredeling van
vee-' en paardenras noemde spr. de wetenschap hoe ie
voederen en met welk voeder, en grondige kennis van de
bestanddeelelft der verschillende voedingsmiddelen en hunne
meerdere of mindere voedingskracht.
Ten slotte gaf de heer v. d. V. eene proeve van ver
beterde boterproductie, en bereidde in 25 minuten tijds
3,0 kilogram boter. De heer van der Borch, die daartoe
de melk had verschaft, verklaarde dat op zijne bouwhoeve
van die hoeveelheid niet meer dan 3 KG werd geproduceerd,
dus eene meerdere productie van i.
Te Goes heersehen de mazalen op schrikbarende wijze,
Een vijftigtal aangiften per dag is geene zeldzaamheid ter
secretarie. De bewaarschool voor on- en minvermogenden
is gesloten, wegens gemis aan leerlingen. liet is een treurig
gezigt in de stad. Bijna huis aan huis vindt men het
bekende biljet.
Uit Leeuwarden wordt aan de N. Rott. Crt. gemeld:
„Men moet zich thans in Friesland zelf bevinden, om
te kunnen zien, hoe bijna alles er tegenwoordig wordt
ondergeschikt gemaakt aan het ijsvermaak. Het is schering
en inslag van de gesprekken bij jongen en ouden, rijken
en armen, burgers en boeren, mannen en vrouwen, jonge
lingen en meisjes. Op de scholen wordt vaeantio gegeven
en, als er eene hardrijderij wordt gehouden, is er geen
hpuden aan de schooljeugd, en dikwijls ook aan de onder
wijzers en leeraren. De ijswedstrijden zeiven zijn van den
meest verschillenden aard: mannen, mannen en vrouwen,
jongens, schoolkinderen, ringrijderijen,, en wat al niet
meer. Maar op vele plaatsen verbindt men er ook
een goed doel aan: hier en daar noemt men ze reeds:
„weldadigheids-hardrijderijen." Het zijn die, welke geheel
voor personen uit den minderen stand worden georgani
seerd en waarbij de winners eene goede portie eetwaren
en al de overige mededingers op dezelfde wijze of met
geld worden bedacht.
De dagbladen in deze provincie bevatten dagelijks
kolommen vol van aankondigingen van hardrijderijen en
van herigten van den uitslag. Tot zoover gaat alles goed,
doch even verder stuit het oog op eene andere rubriek,
welke tot hoofd draagt: „IJs-ongelukken." Wakken zijn
er, tengevolge van het aanhoudend stroomen uit de zee
sluizen, in menigte, en als het vrolijke volkje 's avonds
over het ijs naar huis en hof terugkeert, worden ze niet
altijd tijdig opgemerkt en kosten ze menigeen het leven.
Dit alles is de keerzijde van de medaille."
Ten bewijze, dat ook in de vruchtb.ue streken der
provincie Groningen de waarde der landerijen geducht
lijdt onder de tegenwoordige malaise in handel en nijver
heid, dient, dat voor eenige dagen eene boerenplaats te
Maarbuizen zou worden verhuurd, die op f 2750 werd
ingehouden, omdat zij, meer dan 350 hectaren groot zijnde,
voor 3 jaren werd verhuurd voor meer dan f *>000.
In Duitschland heeft de runderpest tot nu toe ongeveer
2100 stuks runderen, 1200 schapen en ruim 300 geiten
gedood. In slechts één district van Pruissen nam de ziekte
nog toe, overal elders gestadig af. Reeds zijn 10 plaatsen
weder vrij van ziekte verklaard, doch worden nog 10 als
besmet beschouwd, zoodat het vervoer per spoor nog dezelfde
belemmering ondervindt. De handel ligt geslagen, de lage
prijzen der producten dragen hiertoe het hunne bij. De
algemeene schaarschheid van geld maakt weinig verkoopers
genegen om voor minderen prijs af te zetten.
-4- Uit Saint-Arnaud wordt de volgende trek van tegen
woordigheid van geest gemeld: „12 Januarij zat ik," zegt
de bengtgever, „in den postwagen, die tusschen Algiers
en Setif rijdt. Juist waren wij de brug van Quedel-Xir
over, toen eensklaps de paarden bleven staan en omkeeren
wilden. Een leeuw stond op 15 meters afstands voor
hen, ter regterzijde van den weg. Ter linkerzijde
hadden wij een afgrond. Een zijwaartsche beweging der
paarden kon ons doen nederploffen. Maar de posdljon
redde ons. In het zelfde oogenblik dat de paarden stonden
en wij den leeuw ontdekten, was hij afgesprongen en met
al de energie en beradenheid van een echten Afrikaan
plaatste hij zich, zonder zich om den leeuw te bekommeren
voor zijn paarden, hield ze bij den toom, belette den
zijsprong en kalmeerde zijn span. De leeuw naderde tot
op ongeveer tien meter en verdween toen zijwaarts in het
struikgewas.
Eene arme vrouw met vele kleine kinderen te
Koningsbergen is een kwart in den prijs van 45.000 Mark
in de Pruissische loterij ten deel gevallen. Op eene vreemde
wijze kwam zij in 't bezit van het lot. Haar man, kort
te voren gestorven, bezat nog eene schuldvordering ten laste
van iemand, groot 300 Th., waarvan niets te halen scheen.
De weduwe trekt de stoute schoenen aan, gaat naar den
schuldenaar, schildert hem den treurigen toestand van haai
en hare kinderen en smeekt om toch iets in mindering der
schuld te mogen ont\angcn. De man, zelf onvermogend,
doch door hare tranen geroerd, tast in zijn zak, zeggende:
„Daar, neem dit lootje, ik heb niets anders! Mogelijk
begunstigt u de fortuin." En zooals bleek, bleef het fortuin
niet achterwege.
Men kent den strijd, gevoerd tegen het gebruik van
vleesch. Dezer dagen nog verscheen een manifest van de
vegetariërs, waarin betoogd werd, dat alle menschen gezond,
goed en gelukkig zouden zijn, als ze zich maar voedden met
voortbrengselen uit liet plantenrijk.
Thans echter verheft in Duitschland eene derde partij
het hoofd en beweert, dat carnivoren noch vegetariërs het
aan het ware eind hebben, maar dat het eenige heil is te
vinden in het raauw gebruiken van zijn voedsel. Doorliet
koken ontneemt men aan de spijzen haarwatergehalte; de
vertering geschiedt moeijelijker, er ontstaat dorst, en dorst
leidt tot onmatigheid, even als koken voert tot gastro
nomie, enz.
De wereld zal niet beter worden vóór zij breekt met de
ongelukkige gewoonte om het eten te koken. Is zij eenmaal
zóóver, dan kan zij ook veilig de kleeding weder afschaffen.
Als wij zoo tot den natuurstaat zijn teruggekeerd, zullen
alle misdaden en zonden der valscho beschaving verdwijnen
en de heilstaat op aarde terugkeeren. (Arnh. Crt.)
Als een voorbeeld van de uitmuntende werking van
vereenigingen, die voor gezamenlijke rekening in het groot
verschillende benoodigdheden annkoopen, ten einde daar
door aan de leden tegen billijken prijs goede waren te
kunnen verschaffen, kan het volgende dienen, medegedeeld
in een der beste Duitsche landbouwbladen. Op 27 Dec.
1878 vergaderden te Darmstadt de afgevaardigden van 68
Ilessische verbruiksvereenigingen van landbouwers. Uit
het bij die gelegenheid uitgebragte jaarverslag bleek o. a.,
dat in 1878, in ronde cijfers, voor gezamenlijke rekening
waren aangekocht omstreeks 20,000 Cenfner (1 Ctr.
50 klilogram) handelsmeststoffen, 200,000 Ctr. kolen,
200,000 C|r. krachtvoedermiddelen (hoofdzakelijk koeken
van oliezaden), 100 Ctr. zaaizaad van kleinere gewassen
en een aantal andere huishoudelijke zaken. Bovendien
hebben de landbouw-credietbanken in Hessen, 40 in aantal,
de eerste schreden gedaan om zich met elkander te ver
eenigen en tot hun vcreenïgingspunt de Frankfurter Land-
bouwbank gekozen. Goede voorbeelden voor de landbouwers
in ons vaderland! Enkele van de eerstgenoemde vereeni
gingen bestaan hier trouwens reeds, zooals die te Lochem en
Laren sedert een tiental jaren, dank zij het krachtige
initiatief van wijlen den heer dr. W. C. II. Staring en den
heer mr. C. J. Sickcsz. Verder die in Holland's Noorder-
kwaitier, voor een paar jaren door de ontwikkelde land
bouwers aldaar onderling tot stand gebragt en waar men
o. a. in het vorige jaar merkwaardige ondervindingen
opdeed en niet onaanzienlijke voordeden verkreeg bij het
aankoopen van groote partijen lijnkoeken, waarvan vooraf
ter onderzoek monsters aan het proefstation te Wageningen
wuren ingezonden. Misschien bestaan er hier en daar nog
meer, die in het klein en in stilte, maar daarom niet
minder heilzaam werkzaam zijn, maar in ieder geval is
hun aantal en dat der deelnemers nog veel te gering. Zij
behoorden in iedere gemeente op het platteland te bestaan
en wanneer slechts eenige weinige landbouwers zich in
een dorp vereenigden, dan lijdt het geen twijfel of van
lieverlede zouden zich meer aansluiten.
Personen, die eenige ervaring hebben opgedaan ten
aanzien der dienstbodenwereld, meenen te hebben ontdekt,
dat de dienstbode die volgt groote overeenkomst beeft
met de dienstbode die voorafging. De naam en het voor
komen zijn wel anders, het loon iets hoogcr, maar overigens
is er weinig of geen verschil op te merken. Zoo het niet
dezelfde personen rnogten wezen, dan zijn het toch zusters
uit hetzelfde gezin.
Een Amerikaansch blad, de Times van Cliicago, geeft
het zinrijk weder dnor het volgende sprookje, dat wij in
de Grondwet van Micbigan lezen:
Eenige dagen geleden, toen de waard van het Palmer
House de ronde deed door zijn kolossaal en prachtig hotel,
trad hij plotseling eene kamer binnen en zag een raam-
en glasruiten-wasscher bezig nut op zijn gemak een
courant te lezen. Zelf een werkzaam menseh zijnde, wilde
hij geen luiaard of iemand, die zijn werk veronachtzaamde,
employeren. Hij ontsloeg den man onmiddellijk en beval
hem naar het bureau te gaan en daar zijne betaling te
ontvangen. De man gehoorzaamde, ontving zijn geld, ging
naar zijne kamer op eene der bovenverdiepingen, trok zijn
zondagspak aan, pakte zijn boeltje bij elkaar en ging naar
het apartement der dienstboden, om afscheid te nemen van
zijne gezellen. Omstreeks dezen tijd kwam de heer Palmer
binnen, doeli herkende zijn ontslagen geëmployeerde niet
in dat heertje in zijn zondagspak. Hem toesprekende, zeide
hij: „hier vriend, gij lijkt of er goed werk in u zit, wilt
gij werk hebben?" De verbaasde gewezen raamwasscher
antwoordde bevestigend. „Kunt gij ramen wasschen?" De
inan antwoordde bevestigend. „Wel," zeide de heer Palmer,
„ik heb juist een man ontslagen, die dat soort van werk
deed. Ik betaalde hem slechts 20 dollars per maand, maar
indien gij zijne plaats inneemt en dadelijk aan het werk
gaat, zal ik u 22 dollars betalen. Het voorstel werd in
stilte aangenomen, en binnen een half uur was de ontslagen
geëmployeerde weder druk aan het schrobben in dezelfde
'kamer, welke hij zoo even verlaten had.
Donderdag kwamen binnen de sloepen:
„Actief," schipper P. Visser, aan brengende 2500 seliclvissclieii
(verkocht a f 30 't honderd).
„Eersteling," schipper J. v. d. Hoeven, aanbrengende 3200 schel-
visschen (verkocht u f 24 't honderd).
„Titia Jacjbn," schipper Al. v. Delft, aanbrengende 2300 scliel-
visschen (verkocht a f 't honderd).
„Onbestendigheid," schipper D. v. Eek, aanbrengende 1C00 schel-
visschcn (verkocht ii f 23 't honderd).
„De Zeeuw," schipper D. Meijbootn, aanbrengende 1100 scliel-
visseheu (verkocht a f 23 't honderd).
Gisteren arriveerden de sloepen:
„Sirene," schipper J. Zwartveld, aanbrengende lfiOO schclvisschen
(verkocht a f 29 't honderd).
„Nijverheid," schipper C. v. d. Ilock, aanbrengende 4500 seliel-
visschcn (verkucht a f 20 't honderd).
Al deze sloepen hadden enkele manden rog en vleet, alsmede
van 10 tot 35 kabcljaauwen.
Er is dezen winter zeer veel sehelvisch te vangen.
Benoemingen, enz.
De luit. ter zee 1ste kl. A. P. Hooghwinkcl, van het eskader uit
Oust-Indiü teruggekeerd, is op non-activiteit gesteld.
Oost-Indjë. Benoemd tot chef van het werktuigk. atelier bij
het etablissement op Onrust de gewezen machinist 1ste kl. bij de
Marine C. A. Tjrré, thans tijdelijk met die betrekking belast.
F'ranKrijli.
Waarom Mac-Mahon aftreedt. In September 1873
nam het Fransehe Parlement de wet aan, die bepaalt dat
er elke drie jaar een wijziging zou plaats hebben in het
personeel der kommandanten van de verschillende groote
legerafdeelingende bedoeling daarvan was dat een grooter
aantal hooggeplaatste militairen in de gelegenheid zou gesteld
worden om zich practisch te oefenen in het aanvoeren van
groote troepenafdeelingen dan anders het geval zou zijn.
Het kon toen natuurlijk niet anders of alle posten werden
aan monarchale en vooral aan bonapartistische korpskom-
inandanten toevertrouwd. De bepalingen der wet van 1873
zijn echter nooit streng uitgevoerd en zoo is het geschied
dat de meeste kommandanten en vooral de imperialistische
thans veel langer dan drie jaar in functie zijn. Dit jaar
waren niet minder dan negen wijzigingen in het personeel
noodig en o. a. moesten de hertog van Aumale, Bourbaki
en Ba taille vervangen worden. De republikeinsche partij
dringt nu sterk daarop aan en eischt dat er republikeinsche
generaals aan het hoofd der afdeelingen zullen geplaatst
worden. Mac-Mahon wil echter de aftredenden door gelijk
gezinde generaals vervangen en weigert de benoemingen
te teekenen, die het ministerie door Gambetta in de pen
gegeven zijn. Vandaar zijn aftreden.
Pas was de kennisgeving van zijne aftreding bekend, of,
overeenkomstig de Grondwet, vergaderden de Senaat en
de Kamer van Afgevaardigden, tot congres vcreenigd, en
Jules Grévy, voorzitter der Kamer, werd tot President
der Republiek gekozen. Vreedzaam is die omwenteling
volbragt; kort heeft de crisis geduurd, zonder onrust
barende verwikkelingen werd zij opgelost. Frankrijk en
Europa zien met belangstelling den verderen loop der
gebeurtenissen te gemoet. „I)e voorzitter deelde mede dat
liet congres ten 4^ ure zou bijeenkomen. Dit volbragt niet
buitengewonen spoed zijne taak en stelde den heer Fran<;ois
Paul Jules Grevv, geb. 15 Augustus 1813 te Mont-sous-
Vaudrey (departement Jura), uitstekend regtsguleerde, voor
zitter der Kamer van Afguvaardigden, aan het hoofd van
het uitvoerend bewind.
Maric Edtna Patrice Maurice de Mac-Mahon, hertog
van Magenta, maarschalk van Frankrijk, was de tweede
President dien Frankrijk had, nadat den 4 Sept. 1870 de
Republiek was afgekondigd. Als hoofd van den Staat
volgde hij Thiers op, en door de Nationale Vergadering
was hij 20 Nov. 1873 tot President benoemd, om zeven
jaren aan het bewind te blijven; 20 Nov. 1880 zou dus
zijn diensttijd versrreken zijn geweest. Of op dien dag
de derde President der derde Fransehe Republiek nog het
gezag in handen zal -hebben, of door een vierden President,
misschien door een Keizer, misschien door een Koning,
vervangen zal zijn, is een raadsel. In Frankrijk echter
is alles mogelijk. Jules Grévy, jl. Donderdag namiddag
met 5g3 van de 713 uitgebragte stemmen tot President
der Republiek gekozen, bad geen ernstigen mededinger;
niet meer dan 90 stemmen erlangde generaal Chanzy, en
44 stembriefjes waren of in blanco of van* onwaarde.
Onmiddellijk na zijne verkiezing boden de ministers, na
hem te hebben geluk gewenscht, hem hun ontslag aan.
Hij verzocht hen echter voorloopig aan het bestuur te
blijven. Een der eersten die den nieuwen President
kwamen feliciteren was zijn voorganger; de maarschalk
had een zeer hoffelijk onderhoud met het nieuwe Staats-
opperhoofd, en gaf te kennen, dat hij naar Grasse zou
vertrekken. (Grasse, in het departement Alpes-Maritimes;
Mac-Mahon heeft daar uitgestrekte bezittingen).
De brief van Mac Malion aan de voorzitters van de
twee Kamers luidt als volgt:
Heer voorzitter! Dadelijk na den aanvang der zitting
werd door het ministerie u voorgelegd een programma
van wetten, wier aanneming, daar zij aan den wensch der
openbare meening beantwoordden, het mogelijk achtte
zonder gevaar voor de veiligheid en het goede beheer des
lands. Van elk persoonlijk gevoelen afziende, heb ik aan
dat programma mijne goedkeuring gehecht, want ik offerde
geene der grondbeginselen op, aan welke ik, naar hetgeen
mijn geweten mij oplegt, getrouw moet blijven. Thans
steit het ministerie, willende voldoen aan het verlangen
van de meerderheid van de Kamer, mij met betrekking
tot de groote militaire kommandementen algemeene maat
regelen voor, welke mij toeschijnen in strijd te zijn met
de belangen van het leger en dus ook met de belangen
des lands. Ik kan die maatregelen niet goedkeuren, en
tengevolge van die overweging bood liet ministerie mij
zijn ontslag aan. Elk ander kabinet, uit de meerderheid
der Kamer genomen, zou mij dezelfde voorwaarden opleg
gen. Sedert dat oogenblik geloof ik den duur van het
mandaat, hetwelk door de Nationale Vergadering mij is
toevertrouwd, te moeten verkorten. Ik neem ontslag als
President der republiek. Bij het nederleggen van mijn
ambt troost ik mij met de gedachte, dat gedurende do
53 jaren, welke ik als soldaat en als burger aan de dienst
van mijn land gewijd heb, ik nooit door andere gevoelens
geleid ben geworden dan door de eer, den pligt en de
onvoorwaardelijke gehechtheid aan het vaderland. Ik
verzoek u, heer voorzitter, aan den Senaat en de Kamer
mijn besluit mede te deelen. Ontvang de betuiging mijner
bijzondere belangstelling.
Uit Honfleur wordt berigt, dat aldaar eene visch-
vrouw voor de zeven-en-twintigste maal bevallen is.
Engeland.
Eene lading vee, dezer dagen uit Buffalo via Cauada
naar Lïverpool vervoerd, moest op de kade aldaar worden
afgemaakt, omdat zij door de besmettelijke longziekte was
aangetast. Uit een vanwege de Canadasche regering inge
steld onderzoek is gebleken, dat de bedoelde ziekte heer-
scliende is in de nabijheid van Washington en elders in
de Vereenigde Staten. Engeland zal dus thans ook de
vrijstelling dienen in te trekken, bij de jongste verscher
ping der Cattle Diseases Bill ten opzigte van Amerikaansch
vee verleend.
Eenmaal zal de bom wel moeten losbarsten, maar
tot hiertoe is er in de prijzen van het vee in Engeland
geene vermindering gekomen, ondanks den ontzaggelijken
invoer van vleesch uit Amerika. In 1876 bedroeg dit
16,165,532 pond, eene waarde vertegenwoordigende van
389,395 p. st., en in 1878 was die invoer reeds gestegen
tot 53,661,216 pond, eene waarde van 1,264,764 p. st.
of dertien millioen gulden vertegenwoordigende, terwijl
uit geheel Europa slechts 66,535 pond ingevoerd werd.
Men meent, dat dit jaar de toevoer zóó groot zal wezen,
dat de marktprijzen noodzakelijk dalen moeten en geen
Ylccschhouwer zijn waar opdcnzelfden prijs zal kunnen houclen.