van bijna f 100 bewees, dat de weldadigheid aldaar vol strekt geen vreemdelinge is, en een met zorg gekozen en met tact uitgevoerd programma deed elk genoegen smaken. Tot weerziens roepen wij het gezelschap van harte toe, en wij uiten er den wensch bij, dat liet scheiden niet lang zij.'' Men schrijft ons van Eijerlaijd op Texel: //Voor een uiterst talrijk publiek trad Dingsdag 4 dezer dc Tooneelvereeniging „Des Amorie van der Hoeven" in de zaal van den heer J. Buijs, te de Cocksdorp, op met het drama De ticee Zusters en liet kluchtspel Een uurtje voor de bruiloft. Mag men gerust zeggen, dat genoemd drama, na aftrek van de gewone tooneeltoevalligheden, een uiterst boeijend en leerrijk tooneelstuk is, gerust mag ook gezegd worden, dat de dames en heeren, die in het stuk optraden, de waarde er van zeer verhoogd hebben door hun flink, ja, nu en dan, voortreffelijk spel. Wanneer wij bedenken, dat wij hier gedurende zulk een antieken winter als dezen, zoo goed als aan ons zeiven overgelaten zijn, dan zal zeker een woord van dank aan het gezelschap niet onthouden mogen worden voor zijn bereidwilligheid de vrije uren te besteden om zich zeiven een nuttigen en voor ons allen een aangenamen en leerrijken avond te bezorgen. Persoonlijken lof laten wij ter zijde; de goed keuring van 't publiek zij allen een drang te meer om voort te gaan op een baan, die niet geheel renteloos zal blijken te zijn. Maandag avond verwachten wij onze vierde volkslezing gedurende dezen winter; de belangstelling ook in deze nuttige volkszaak is hier groot." Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 6 dezer: ,/Bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noordholland van 30 Jan. 11., No. 5, is ingetrokken de bevoegdheid tot het geven van onderwijs door J. C. Hormei, vroeger hoofdonderwijzer aan de bijzondero Christelijke school alhier; dit besluit is genomen op voordragt der Plaatselijke Schoolcommissie en op grond van de 2de al. van art. 39 der wet van 13 Aug. 1857 (Staatsblad No. 103). Hij had acten voor hoofdonderwijzer, de Fransclie, Hoogduitscheen Engelschc taal, wiskunde en landbouwkunde." Naauwelijks eenige uren nadat de dooi was begonnen, kon men op vele Amsterdamsche binnenplaatsen weder gelieele zwermen muggen zien dansen. Een nieuwsgierige vraagt: van waar komen deze dieren zoo spoedig en hoe zal men toch tegen deze plaag voorzorgen kunnen nemen? Overwinteren ze volwassen, of broeden ze bij de eerste warmte spoedig uit? En waar huizen ze dan? Een van de Hollandsche reizigers naar Nova-Zembla deelt mede, dat muggen ook een der grootste plagen zijn op togten in de Poolzee. Het sedert 1865 te Amsterdam gevestigde comité ter bescherming van de regten der houders van Mexicaansche couponbewijzen, heeft zich dezer dagen in het belang zijner lastgevers, en in verband met de aanhangige plannen van schuldregeling, met een verzoekschrift tot den minister van Financiën der republiek Mexico gewend. Ook te 's Hagc gebeurden de laatste dagen veel ijs-ongelukken met noodlottigen afloop. Jl. Zaturdag smaakte Z. M. de Koning bet genoegen, een van die kleine bengels welligt van een vroegtijdigen dood te redden. Z. M. wandelde met H. M. de Koningin, na een rijtoer te hebben gemaakt, langs de Veenkade, toen hij een jongen bemerkte, die zich, digt bij een groot open vak van een veerpontje, op het wrakke ijs bevond. Plotseling hoorde de jongen achter zich een forsche réprimande, die hem beenen deed maken. In een oogwenk was hij van het ijs. De Koning en de Koningin vervolgden bedaard hun weg. (ügbl.) Voor het geregtsliof te 's Hage stond gisteren teregt J. J. R., beambte in dienst der Stoomvaart-Maatschappij Zeeland, wonende te Vlissingen. Hij was beschuldigd van valschheid in onderhandsche geschriften, driemaal door ver andering, zesmaal door bijvoeging van verklaringen en feiten, die de geschriften moesten inhouden en doen blijken en vijfmaal door het namaken van handteekeningen en het desbewust gebruik maken van die valsche stukken. Tegen hem zijn zes maanden celstraf en 19 boeten van f 50 geëischt. Aan de vraag of Nederland tegen het binnendringen der pest gewapend is, heeft de N. R. Crt. eenige artikelen gewijd. Het blad komt tot de conclusie dat, wat betreft het nemen van maatregelen ter bescherming der volksge zondheid tegen ziekten, die tot hare voortwoekering de medewerking van den bodem schijnen te behoeven, tot nu toe het openbaar gezag in Nederland in schandelijk verzuim is niet alleen is lang niet al het mogelijke gedaan, maar zelfs is het voor de hand liggende nagelaten. Even slecht is het gesteld met de middelen om ziekten aan onze grenzen te weren. De quarantaine-wet beschermt het land aan de zeezijde, maar op goederen en personen, die langs de rivieren worden binnengebragt, wordt niet gelet. Aan de landzijde brengen spoor- en waterwegen alles ongemoeid binnen. Ook de bestaande cpidemiën-wet is niet afdoende tot beteugeling der gevaren voor uitbreiding van ziekten. De eenige weg, waarlangs men de verspreiding van smetstof kan tegengaan onmiddellijk een algeheele afzondering kan niet worden gevolgd. Onze Avet behoeft in deze dringend a-erbetering en aanvulling. De heeren Le Gras, van Zuylen, Haspels en M. Hakkert en Co., die van plan zijn een nieuAven schouwburg te Rotterdam te stichten, vragen aan den Raad, dat zal worden afgestaan een terrein, te verkrijgen door het dempen van de Blaak, van liet Beursplein tot aan de Keizersbrug, zonder dat de gemeente eenige subsidie behoeft te geven, zelfs in de kosten van demping. Naast Weston (den befaamden Amerikaanschen Avan- delaar) staat Peace, de groote inbreker, spitsboef, moor denaar enz. enz., die zoo verhhalt de Londensche correspondent van het R. N. eerst tot levenslange gevangenisstraf en daarna nog eens ter dood a'eroordeeld werd. Peace heeft namelijk een heldendaad begaan, die hem in de oogen a-an Engelschen alle zonden vergeven doet. Peace sprong door het raampje van den spoorweg coupé van den sneltrein, waarmeé liij van Londen naar Sheffield vervoerd Averd, naar buiten, maar bleef aan een laars hangen, die zijn beAvaker nog juist in tijds gegrepen had. Zich aan zijn laars ontAvringende viel hij met het hoofd op de loopplank en vervolgens in de sneeuAv, om in bewusteloozen toestand teruggevonden te worden. Aan doenlijk is de reden, die Peace voor zijn poging tot ont- vlugting aangeeft. „Ik had op die plek Avillen sterven," zeide hij, „want dan AA'as er kans geAveest, dat ik op het kerkhof van mijn geboorteplaats begraven had kunnen Avorden." Dit stemt overeen met het feit, dat Peace zijn waagstuk ondernam, juist toen de sneltrein dat geliefkoosd plekje passeerde. TrouAvens dezo beruchte inbreker, die zich een aardig a'ermogen verwierf, en uit zijne gevangenis aan zijne geliefde schreef: „Verkoop alles Avat ik met zooA-eel moeite bijeenbragt. Maak alles te gelde en geef het in betaling aan mijn verdediger, anders laat hij mij toch ophangen" is van bijzonder sentimentelen aard. -- Peace stal uit een brandkast allerlei papieren, Avaaronder een testament en toen hem bij inzage bleek, dat de bestolene al zijne goederen eerlijk onder zijne naastbcstaanden verdeeld had, brak Peace den volgenden nacht nog eens in hetzelfde huis in, om het testament weer op zijn plaats in de brand kast terug te brengen. Dit is feitelijk bewezen geworden. Peace Avas muzikaal, en bij huiszoeking kwam de politie tot de ontdekking, dat de muzikale inbreker acht violen bezat, die deze allen bij zijne nachtelijke bezoeken had gestolen. De pers is natuurlijk a-o1 over Peace en verschaft dezen, of zijne beminde, een aardig honorarium voor de interessante mededeelingen betreffende hem. Bij den notaris de Kleijn, te Gorkum, kwam iemand spreken over den verkoop van oen eigendom. Bij het heengaan verzocht hij om een voorschot van f 200, dat hem door den notaris gegeven Averd. Toen deze onmiddellijk daarna bij het kadaster onderzoek liet doen, bleek, dat een sluAA*e opligter hem bij den neus had gehad. Do dader Averd door de politie opgespoord, juist toen hij met de boot zou vertrekken. Hij had het geld, ofschoon gewisseld, nog bij zich. De man ontkent evenAvel. Door Gedeputeerde Staten van Noordbrabant is gehandhaafd het vonnis, gewezen door den schuttersraad te 's Bosch, waarbij de heer II. F. S., ambtenaar ter provinciale griffie aldaar, is a-eroordeeld1. tot tAvee geld boeten ieder a-an f 12 en in de kosten, Avegens het niet gehoorzamen aan de hem verstrekte kommando's en 2. tot aa'egzending uit de gelederen en een geldboete a-an f 100 per jaar a-oor den nog te vervullen diensttijd, alsmede in de kosten, Avegens \*erzet door Avoorden en daden tegen zijn meerderen gedurende de dienst. Het wintergraan en \rooral de roggestaat in de omstreken aran Deventer zeer gunstig te a-elde. Ter oprigting eener boter- en kaasfabriek te Ilarde- garïjp waren, naar de Friesche Crt. meldt, a-erlcden Aveek 30 a-eehouders aldaar bijeengekomen. Een ontAverp-over- eenkomst tussclien de fabriek en ieder veehouder, die melk leveren wil, te sluiten, Averd, behoudens een paar opmerkingen, algemeen goedgekeurd. Bij de daaropvolgende inschrijving verbond het meerendeel der aanwezigen zich om de melk Aan een bepaald getal koeijen te leveren, tegen hoogstens 5 cent per liter. Men vernacht nog in den loop van dit jaar de fabriek in werking te zien. Door eene commissie ad lioc werd in de afdeeling Loppersuin van het Genoots. v. Nijverheid in Groningen dezer dagen de uitkomst medegedeeld van de proeven, in de 3 vorige jaren met verschillende bemesting genomen. Eéne hectare grond Avas verdeeld in 5 veldjes en is gebleken, dat door \-eld I (zonder bemesting) Averd opgeleverd 64 i hectoliter aardappelen, 8.63 garst en 17.40 haver; door veld II (stalmest) 591 heet. aardappelen, 7.97 garst en 15.85 haver; door a-eld UI (beendermeel) 67 heet. aardappelen, 9.02 garst en 17.40 haver; door veld IV (opgeloste guano) 62| heet. aardappelen, 8.68 garst en 17.55 haver; door veld V (superphosphaat) 63 heet. aardappelen, 9.90 garst en 18.05 haver. liet a-eld met stalmest behandeld gaf dus de slechtste uitkomsten. Een jaar of vier geleden vatte een smidsknecht te de Wijk (Drenthe) het plan op om onderwijzer te worden. Hij ging de normaalschool te Meppel bezoeken, deed met gunstig gevolg examen als hulp- en hoofdonderwijzer en verkreeg "t vorige jaar eene acte bij 't middelbaar onderwijs (aardrijkst.) Thans is hij benoemd tot leeraar in de aard rijkskunde aan de Hoogere Burgerschool te Harlingen. Het „nieuAV malthusianisme" of „twee-kinderen-stelsel" vindt een nieuwen, ernstige» bestrijder in den heer mr. J. L. de Bruijn Kops, die in het jongste nommer der Economist o. a. de volgende kloeke beschouwingen te dien aanzien levert „'t Geen men noemt leven naar zijn stand vereischt tegen woordig in de zoogenaamde hoogere standen veel minder dan vroeger ruimte van financiële middelen, en waar het begrip nog aanwezig is, verdient het veeleer bestrijding dan aanmoediging. „Een kostbaren staat te voeren" is veel minder dan vroeger een noodzakelijke voorwaarde voor de aanzienlijke bestanddeelen der zamenleving. De opA-oedings- middelen zijn daarbij zoo ruim en zoo weinig kostbaar, dat cr voor niet-rijke gezinnen oneindig meer gelegenheid bestaat dan vroeger om kinderen zonder geldelijke opoffering hun eigen kost te laten verdienen en c-ene eervolle plaats in de maatschappij te doen bekleeden. In den grond huldigt het twee-kinder-stelsel dan ook een protectief beginsel en berust het op een arerouderde aristocratische opvatting. Verschil van stand bestaat nage noeg niet meer, en datgene wat aanzien geeft in de maat schappij: voorname ambtsbetrekking, een hooge rang in wetenschap of kunst, staat met het bezit van eenig patri monium niet meer in a'erband. Het bezit van een eervolle geslachtsnaam heeft het nimmer gedaan. De voorwaarden om een plaats in de eerste rijen in te nemen, zijn dus, of evenals vroeger, geheel onbereikbaar voor hem, die ze niet bij de geboorte had, of slechts in zeer geringe mate van het meer of minder geldbezit afhankelijk. Als Frankrijk tot a-oorbeeld wordt genomen, dan vragen wijhoevelen er niet zijn onder de allereerste mannen a-an Frankrijk, die, zonder eenig vermogen, ja zich jaren zeer moetende behelpen, toch in de Avereld een goed figuur maakten en in de hoogste kringen een schitterenden weg wisten te vinden Zeker bestaat een groot deel der bovenste rijen in de Fransclie zamenleving uit self-made men. En bij ons te lande, is er niet langs allerlei weg, in het leger, bij de marine, den handel, het ondenvijs, bij spoor wegen, telegrafie, in den ambtenaarstand, in de koloniën, veel meer dan vroeger gelegenheid om vooruit te komen en om, zonder eenig patrimonium, alleen door persoonlijke ver diensten, goed zijn weg te maken? En zien wij op Engeland, het land der majoraten. Aan wie is dit land meer verschuldigd, wie zijn de krachtigste zijner zonen, wie vervullen de schoonste plaatsen in die zamenleving? Zijn het de oudste zonen, voor Avie men door wetgeving en gewoonten, de „middelen om zijn stand op te houden," zorgvuldig beAvaard heeftof Avel de jongere zonen die, soms cut off with a shilling, genoodzaakt waren hun eigen Aveg te maken? Neen, majoraten, twec-kindcr-stelsel wettelijk erfdeel, zelfs in eenig opzigt zijn alle; in meerdere of mindere mate in strijd met dat heilzame begrip van vrije concurrentie als middel tot krachtsontwikkelingwaarin de staathuishoud kunde de springveer van allen maatschappelijken a'ooruitgang blijft zien. Zoo het middel van intensief ondenvijs dan ook maar door ouders en Staat genoegzaam wordt te baat genomen, geeft men een beter viaticum in den levensstrijd mede, dan een angstvallig beAvaren en afmeten a-an erfportiën ooit kan verschaften. En om dat middel met de noodige kracht als redmiddel te doen aangrijpen, moet de natuur juist haar a rijen democratischen loop hebben, behoort de ouderpligt tot hooger te Avorden opgeAvekt, en is het zondigen tegen de maatschappij, om het gezin te ontheiligen door haar zijn Avare karakter, hetwelk vóór alles dut van vrucht baarheid behoort te zijn, te ontnemen." Uit Aurich wordt gemeld: „Er Avaren dit jaar ter keuring 128 driejarige en 45 oude hengsten; zij zijn tot hooge prijzen vlug \-an de hand gegaan. Voor Hollandsche rekening werden zeer hooge prijzen besteed. Twee beste hengsten zijn naar den IJpolder te Amsterdam en een dito naar Appingadam (Groningen) gekomen." In zijne brieven over Turksche toestanden, geeft de Veldmaarschalk Moltke een beschrijving van de in 1837 te Ivonstantinopel geheerscht hebbende pest. Hoewel Moltke nog kapitein was toen hij de beschrijving gaf en deze dus reeds vrij wat jaren telt, mag zij in deze dagen wel in herinnering worden gebragt, vooral om de wenken welke daarin voorkomen. De pest, zegt M., kan wel naar Europa Avorden overgebragt, maar er niet ontstaan, gelijk een honderdjarige ondervinding sedert de inrigting der quaran taine leert. Het is voorts buiten twijfel, dat de ziekte zich door aanraking mededeelt, en velen die dit bestrijden, zouden zich wel wachten een pestzieke aan te raken. Maar de pestziekte is slechts onder zekere omstandigheden, en dan nog in beperkte mate, besmettelijk. In het pest-hospitaal der Christenen (Franken) te Pera leeft sedert jaren een katholiek priester, die niet slechts den zieken geestelijken bijstand biedt, maar ze aanraakt, verpleegt en begraaft. Deze brave man ziet er zeer gezond uit, en ik moet toestemmen dat zijn moedige, waarachtig godsdienstige toewijding mij verdienstelijker toeschijnt dan menige uitstekende daad op het oorlogsveld. Deze priester gelooft, dat hij in zijne jeugd de pest gehad heeft, maar het is genoeg bewezen, dat dit niet tegen een nieuwen aanval beschermt. Zeker is een dikwerf herhaalde .aanraking op de verAvarmde huid, en daarbij nog een zekere predispositie van het geheele ligchaam noodig, om aangetast te Avorden, en daarom zijn kleêren, beddegoed, enz. gevaarlijker dan de zieken zelf. De meeste gevallen ontstaan door oude kleêren, dekens, enz., waarmede de „kleêrkoop" op de straten vent. Er behoort een bijzondere zamenloop van omstandigheden toe, om alleen door het ontmoeten van een zieke besmet te worden. Gedurende de dit jaar geheerscht hebbende pest, de hevigste die hier sedert jaren heeft gewoed, heb ik geheele dagen in de engste stegen der stad en in de A-oorsteden gedwaald, ik bezocht de hospitalen, Avas bij dooden en stervenden en ben overtuigd, mij daarbij aan een zeer gering gevaar te hebben blootgesteld. Het groote voorbehoed middel is zindelijkheid. Zoodra ik te huis kwam, ontdeed ik mij van al de kleederen die ik gedragen had en hing die gedurende den nacht in het open venster. Hoezeer deze eenvoudige voorzigtigheidbeschermt, beAvijst het gering aantal offers, dat de ziekte onder de Franken maakte, terwijl de Turken en Ragah's bij duizenden stierven. Een vreemdeling kan het niet vermijden plaats te nemen op den divan, waar zoo e\-en een smerige Derwisch heeft gezeten, hij moet uit de pijp rooken van den Turk die zelf geen enkele voorzorg neemt en negen en negentig maal van de honderd blijft hij gezond. Wordt echter een enkele maal een Frank aangetast, dan maakt dat meer beweging dan dat honderd Turken sterven. Het Berliner Tagblatt, anders zoo ernstig, bevat thans de volgende aardigheid: Een onverbeterlijke Thomas prees den stoom zeer en riep uit: „Wat is de uitvinding van den stoom toch schoon!" Een zijner vrienden drukte zijne ver wondering over deze woorden van den twijfelaar uit. „Ja, mijne heeren," zeide hij, „ik herhaal, wat is de uitvinding A-an den stoom toch schoon, Avant aan haar heb ik mijn geluk te danken. Gij moet weten, dat mijne tante, die bij een spoorwegongeluk gestorven is, mij 30,000 Mark heeft nagelaten. Wat is de uitvinding van den stoom toch schoon!" Visoiitoerigten. Sedert onze laatste opgaaf zijn geene kabeljaauw- en schelvisch- sloepen binnengekomen. Enkele Urkcrs vischten gisteren naar garnalen, terwijl een achttal Scheveningor bommen hunne vangst, bestaande in rog, sehol, tong en tarbot, hier aan de markt braglen. De tongenvangst is bijzonder schraalrosr en schol werd tamelijk gevangende laatste is evenwel nog van geringe Avaarde. Eenoemingeix, enz. Met ingang van den 15 dezer wordt de heer M. J. Henge- veld G.Jz., te Alkmaar, benoemd tot districts-veearts, met toeken ning van eervol ontslag als buitengewoon clistricts-a-ecarts. l)e commies 1ste kl. der Posterijen J. F. Cantor Cremers is geplaatst aan het spoorwegkantoor No. 1 te Amsterdam en die der 3de kl. P. II. L. Verhcy aan het Postkantoor te Alkmaar. De off. van gez. 1ste kl. W. Schutte, behoorende tot de rol van het wachtschip te Amsterdam, wordt met den 28 dezer op non- activiteit gesteld. De off. van adm. 3de kl. F. D. Clarkson, van het escader in Oost-Indië teruggekeerd, is op non-activiteit gesteld. 3?ranls.rlj Xs.. Ziehier den tekst der kennisgeving, Avelke de te Parijs gevestigde diplomatieke vertegenwoordigers van \-reemde Souvereinen en Staten ontvangen hebben: „Mijnheer, ik heb de eer ter uwer kennis te brengen, dat, aangezien maarschalk de Mac-Mahon, hertog van Magenta, van zijne volmagt heeft afstand gedaan, de Senaat en de Kamer a an AfgeA-aardigden zich hebben vereenigd tot Nationale Ver gadering, en dat de heer Jules Grcvy tot President der republiek gekozen en geproclameerd is geworden. Ik acht mij gelukkig, door het nieuwe Hoofd van den Staat belast

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 2