liELDEltSflIE GIM NIEIJWEIMEPER C0URAT. Nieuws- en Advertentieblad voor HoMs Noorderkwartier. 1879. N°. 21. Zondag 16 Februarij. Jaargang 37. IX' „W ij huldigen het goed e." Verschijnt Diogsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalƒ1.30. 9 w franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 1l regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. HELDER en NIEUWED1EP, 15 Februarij. In de Nuts vergadering, gisteren avond in Tivoli alhier gehouden, is besloten uit de departementale kas de som van f 250 toe te staan voor de stichting oener nieuwe bewaarschool, ingeval de/.e zaak voortgang kan hebben. Vanwege het hoofdbestuur der Maatschappij was een schrijven ingekomen, houdende mededeeling, dat op het verzoek om subsidie voor de oprigting der bedoelde bewaarschool, niet kan worden beschikt, dan nadat de noodige inlichtingen zijn ontvangen omtrent de plannen der Commissie van Stichting en Beheer. Tot lid van 't bestuur van het departement wordt gekozen de heer W. Ruitingatot leden der commissie tot het voordragen ter bekrooning van personen die zich door edelmoedige bedrijven hebben onderscheiden, de heeren B. L. Vries, J. Schuijt en P S. Hordijk; tot commissaris der Spaarbank de heer jhr. \V. Alting von Geusau en tot commissaris-plaatsvervanger de heer G. E. Kloosterhuis; tot lid der 'commissie voor de regeling der buitengewone vergaderingen de lieer L. A. Hissink; en tot leden der commissie voor Volksvoordragten en Floralia de heeren L. W. F. Oudenhoven en A. H. van Doorn. Naar wij vernemen zijn de in dit saizoen nog volgende volksbijeenkomsten vanwege de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen, bepaald op Vrijdag 28 Febr. en Donderdag 13 Maart a. s. De eerste dezer bijeenkomsten is uitsluitend bestemd voor mannen. Jaar aan jaar verschaft de Zangschool Euphonia, onder de leiding van den heer W. Kuijk, een genotrijken avond aan de ouders der leerlingen en vele anderen die belangstellen in de beoefening der sclioone zangkunst. Ditmaal werden de zangnommers afgewisseld door quartet- uitvoeringen van de heeren Schouten, Gijswijt, Weckesser en Martron, waardoor het genoegen niet weinig werd ver hoogd. Een 15tal goedgekozen zangnommers werd ten gehoore gebragt; de uitvoering droeg aller goedkeuring weg, en de heer Kuijk heeft door dezen uitslag op nieuw getoond, zeer geschikt te zijn om aan het hoofd te staan van deze inrigting, die zoo goede vruchten afwerpt. Jammer dat het auditorium niet zoo talrijk was als we dit bij de concerten van Euphonia gewoon waren. De oorzaak hiervan is o. i. alleen gelegen in de omstandigheid, dat den dag te voren het liefdadigheids-concert in de Westerkerk werd gegeven. De vischsloep Luctor et Emergo, schipper M. Noordzij, is in het begin dezer week op Ameland gestrand en de vischsloep Elisabeth, schipper C. Noordzij, op Vlieland. Het laatste schip vatte na de stranding vuur door het „s takelen" om hulp. Men zegt, dat beide ekwipagiën gered zijn; details zijn evenwel nog niet bekend. De nieuwe minister van Oorlog heeft gisteren zijne betrekking aanvaard. 14) TUL A.FL O TJSSIA.. Door P. J. STA HL. (Vervolg.) Het was nu bijna middag en overal heerschte een drukkende warmte; nergens vond men een beschaduwd plekje, en de verzen gende zonnestralen wisten zelfs een weg te vinden, tussohen de bladeren door, van den ouden kerseboom op de plaats. Een glin sterend spinneweb bewoog zich bij ieder koeltje dat het loof deed ritselen. Sedert eenigen tijd drong er een blakerende zonucstraal door het kleine venster, waarbij de soldaat Ivan, na afloop van zijn weelde- rigen maaltijd, zich te slapen had gelegd, en viel loodrecht op rijn wang. Zijn gelaat was vuurrood geworden onder de werking der zon. Ivan had er wel een vaag besef van, dat hij bezig was zich te laten braden; maar het een met het ander genomen, was hij zóó gelukkig, dat hij niet den minsten lust had om wakker te worden. „Als ik mijn oogen open doe," zoo redeneerde hij al slapende, „als ik van plaats verander, dan is het gedaan met al mijn gelukzaligheid en ik slaap niet weer in!" Een droefgeestig lachje, dat om zijn lippen speelde, bewees genoegzaam hoezeer die stoornis in zijn zoete rust hem griefde. Plotseling echter vloog hij met een sprong van zijn bank op alsof men hem met een gloeiend ijzer had aangeraakt. Het was of zijn wang in brand stond. Hij hield er zijn hand tegen aan en trok ze ijlings terug, alsof hij zich bij die aanraking gebrand had. Hij ging nu vau het venster af en zijn lodderige, loome blikken zwierven ecu tijdlang onderzoekend langs den omtrek der kamer; werktuigelijk schikte hij zijn uniform terecht, en beproefde hij zijn gelaat weder de gewone onverschillige uitdrukking te doen aannemen. Waar was hij? Langzamerhand kwam zijn geheugen hem te hulp. Zijn sluwe oogen raadpleegden zelfs de witte muren van het vertrek. Zij was ledig, de woning! Hij bevond zich alleen; waarom? Bah! de oude Knich had zich waarschijnlijk verwijderd om zijn gast geheel ongestoord te laten rusten. Maar sedert hoelang sliep hij Hij begon ongerust te worden. Onze vriend Ivan rond het dus raadzaam zich eens te laten hooren. Zijn stem leed niet aan al te groote zwakte; iutegendeel, zij klonk snerpend en heesch, en sloeg nu en dan in een soort van gebulder over, alsof er kanonschoten gelost werden. Zijn ge schreeuw weergalmde weldra luidkeels over de binnenplants. „Hola, hé! oude doove kwartel] Wel alle duivels! Zult ge eindelijk voor den dag komen?" Mnrous8ia en de kleine Tarass liepen, toen ze die kreeten hoor den, haastig naar huis; maar daar zij het geraden vonden, aan zulke schrikwekkende uitroepen geen gehoor te geven, verborgen zij zich achter eenige seringenboomen en bleven luisteren wat er gc- beuron zou. Met de verplaatsing van het algemeen dépot van discipline van Naarden naar Vlissingen schijnt men, ondanks overwonnen plaatselijke bezwaren, nog niet in het regte spoor te zijn, althans aan de zoo noodige veranderingen der kazerne te Vlissingen, waaraan vóór 1 Mei a. s. ruiin f 4000 vertimmerd moet worden, is tot nu toe nog geen hand geslagen. Naar men wil, heeft de waarnemende minister van Oorlog bezwaar gemaakt de begrooting goed te keuren, het aan den nieuwen minister overlatende, in deze te beslissen. Men schrijft ons van Texel, dd. 14 dezer: z/De algemeene bewaarschool aan den Burg op Texel zal aanstaanden Woensdag feestelijk worden ingewijd en den volgenden dag voor de jeugd worden geopend. Het bestuur der Verceniging heeft de leden en begunstigers opgeroepen tot eene algemeene vergadering op Maandag 17 dezer, des avonds ten 8 ure in de Lindenboom, om de verdere regeling te bespreken. Wij verheugen ons dat deze zoo hoogst nuttige zaak zoover is gevorderd, terwijl het feit dat reeds een 50tal kinderen als leerlingen zijn ingeschreven, wel als een bewijs van algemeene belangstelling kan worden beschouwd." Een landman, die met zijn producten de stad Alkmaar had bezocht, keerde in hoogst opgewonden toestand van daar terug. Zijn paard scheen maar niet vlug genoeg naar zijn wensch te loopen. Op zeker gedeelte in den polder Noordschermer, welke hij passeeren moest, werd de zweep nog eens duchtig over het paard gelegd, met het gevolg, dat de beschonken man van den wagen viel en een been brak. - De gemeenteraad van Amsterdam heeft bij acclamatie een voorstel aangenomen van deu heer W. Heineken, om een raadscommissie in te stellen tot onderzoek van hetgeen tot beperking van misbruik van sterken drank te doen is. Mr. D. van Eek, te 'sHage dis il. Donderdag dertig jaren lid der Tweede Kamer was, ontvïh^ bij deze gelegen heid veel bewijzen van vriendschap en gelukwensching, zoowel van zijn mede-afgevaardigen als van de kiezers uit Zeeland, zelfs van hen die tot zijn staatkundige tegenstanders behooren. Een loffelijk bewijs van erkentelijkheid van zijn kiezers, dat nog niet gereed was, zal hem later aangeboden worden. Onder de bezoeken die hij ontving was dat van den heer Storm van 's Gravensande, die mede deze dertig jaren in de Tweede Kamer heeft doorgebragt. Uit eene particuliere correspondentie verneemt de N. Rott. Crt., dat de Kaffers, die gewoon zijn een blanke niet met diens eigen naam te noemen, maar hem-een bijnaam te geven, naar den indruk, dien zij van hem ontvangen, aanleiding hebben gevonden om Sir BartleFrère te betitelen met: de hond, die bijt, eer hij blaft. Toen Ivan zweep, hoorde men niets, behalve de zachte trilling van den schoouen zomerdag, als de gehecle natuur insluimert, als ieder blaadje adem schept, en zelfs de grasscheutjes van geluk schijnen te tintelen. Toen de vervvenschingen van deu soldaat op nieuw aanvingen, was het een geheel ander geluidDuizend duivels tegelijk zouden zulk een rumoer niet aangericht hebben. «Waar zit bij, die oude draak!" Ivan begreep dat hij zijn tijd verslapen hadmet een geweldigen schop trapte hij de deur open, en met de blanke sabel in de hand verscheen hij op den drempel, het hoofd beurtelings rechts en links wendend, als iemand die onzeker is, in welke richting hij zijn slagen moet toebrengen. z,De drommel hale mij, als ik weet welken kant ik uit moet!" schreeuwde de woedende soldaat eindelijk. Hij liep gezwind de plaats rond, de lucht klievende met de scherpte zijns zwanrds, hier tegen een munr slootend, daar tegen een boom, als iemaud die met byzonder genoegen iets gevonden zou hebben om te doorsteken. Hij kwam eindelijk te land op den hoop steenen, bij den kelder, hetgeen Maroussia in baar scbuil- plants van schrik deed verbleeken; doch hij trachtte al vloe kende weer op de been te komen en bevond zich ten slotte weer op bet punt vanwaar hij was uitgegaan: voor de deur van het huisje, steeds razend van woede en ergernis. Ondertusschen hoorde men in de verte reeds de zwakke stem van den ouden Knich, telkens afgebroken door zijn korten, drogen kuch; hij kwam met kleine, haastige stapjes aantrippelen, als iemand wien het spijt dat hij een persoon van gewicht noodeloos heeft doen wachten. z/Ik kom al, meester Ivan, ik kom al," sprak hij op een toon van minzame hartelijkheid; //ik ben dadelijk tot uw dienst. Ivan hoorde de stein van den ouden Knich zeer goed, maar het was hem onmogelijk te ontdekken van welken kant zij kwam. z/Waar zijt ge, voor deu duivel!" schreeuwde hij. „Ik ben hier!" antwoordde de stem van den ouden Knich. „Hier? Maar waar is hier?" bulderde de soldaat. „Wel, vlak voor u, mijnheer de militair; ziet u mij dan niet?" En inderdaad bevond Ivan zich tegeuover den ouden Knich, vriendelijk en voorkomend als altijd, hijgende van bet loopen, maar den soldaat toelachend als een oude bekende. „Hebt ge wel gerust, mijnheer Ivnn?" vroeg de onde Knich, met bijna vaderlijke bezorgdheid een toestemmend autwoord zoekend in de verwoede blikken van den militair. „De vliegen hebben u toch niet al te veel gestoken, hoop ik? Ik had alles dicht gedaan, opdat ze u wat met rust zouden laten." „De duivel hale de vliegenwat geef ik er om of ze mij steken of niet!" antwoordde mijnheer Ivan; „het zou beter geweest zijn als ze mij wat vroeger gewekt hadden, begrijpt gc?" Nu hy te veel gegeten, te veel gedronken en te lang geslapen Het valt niet te ontkennen, dat de verpligte inenting van rundvee in Kralingen een gunstigen invloed heeft uitgeoefend op de besmettelijke longziekte, daar sedert de toepassing dezer wet aldaar fOct. 1878) zich geen enkel geval van besmettelijke longziekte onder het vee heeft voorgedaan. Maar ook is het niet te ontkennen, dat de toepassing dezer wet voor de veehouders wel eenige onbil lijkheden bevat, al ware het maar alleen deze: men ver goedt de schade van het beest voor de volle waarde, wanneer het tengevolge van de inenting bezwijkt. Maar is een landbouwer (huurboe-r) genoodzaakt (omdat hij gereed geld noodig heeft, of omdat hij het beest niet kan zien lijden) zijn beest te verkoopen, dan lijdt hij schade, daar hij dan niet de volle waarde (outeigeningswaarde) ontvangt, omdat de vlceschhouwers zulk een beest aanmerkelijk minder betalen. Geldt dit het slagtvee, niet minder komt in rekening de winst die de veehouder derft van de melk, aangezien het beest gedurende het inëntingsproces geen melk geeft en de boer dus de opbrengst mist, zoowel wanneer het rund sterft, als wanneer het de bewerking doorstaat. Op die gronden vragen verscheidene veehouders aan den minister van Binnenl. Zaken voor een en ander vergoeding. Sedert een paar dagen worden in den omtrek van Zwolle tot hooge prijzen zwarte paarden opgekocht; o. a. werd voor een span de enorme som van f 1900 besteed. De eerste vrouwelijke ambtenaar bij de posterijen en telegraphie in ons land, is, naar men verneemt, benoemd, en wel aan het post- en telegraafkantoor te Franeker. De benoemde dame is eene schoonzuster van den directeur van dat kantoor. In de buurtschap Barlo speelde het kind van een landbouwer in de nabijheid van cenen pot, waarin vee voeder gekookt washet, wilde uit den pot iets opvisschen, viel voorover er in en was, toen de moeder het ontdekte, reeds een lijk. Als „Keerzijde der medaille", wat betreft het genot en 't voordeel van 't schaatsenrijden, wordt uit Dokkum voor waarheid meegedeeld, dat een herbergier tusschen Dokkum en Leeuwarden meer dan 80 zilveren tabaksdoozen en andere voorwerpen voor schuld, in de laatste dagen van het ijsvermaak aangegaan, in bewaring heeft. Het cijfer van hen, die 10, 20 en 30 van die voorwerpen in pand hebben, meest alle van boeren afkomstig, is talrijk. Omtrent Clairville, de Paul de Koek van het tooneel, lezen wij het volgende: Zijn laatste en meest bekende tooneelstukken waren „La fille de madame Angot" en ,/Les cloches de Corneville." Hij was van nederige afkomst; de zoon van een lam pist van een Babino, een kleinen schouwburg in een der voor steden. Reeds vroeg kwam hij op de planken en speelde had, gevoelde „mijnheer de militair" zich niet zeer op zijn gemalc. „Dat ben ik met u eens, mijnheer Ivan, dat ben ik geheel met u eens," antwoordde de oude Knich. En daar mijnheer Ivan, als in gedachten verzonken, op verwoede wijze aan zijn lange knevels trok, meende de oude man van zyn kant ook een poosje te moeten nadenken. Hij liet een minuut voorbijgaan zonder iets te zeggen, en merkte toen op: „En toch, mijnheer Ivan, verklaar ik u, dat als men eenmaal ingeslapen is, men niet gaarne wakker gemaakt wordt door de vliegen. Dat verklaar ik u onbewimpeld. Als men in aanmerking neemt dut een rechtschapen mensch, dat zelfs een soldaat, iemand dus die uit den aard van zijn beroep tot de onverschrokkenen behoort, evenmin als ieder ander zich verdedigen kun tegen deze plaug...." „Welke plaag?" vroeg meester Ivan, alsof hij op nieuw wakker werd. „Wel, van die vliegen, mijnheer Ivan. Als men bedenkt dut die onuitstaanbare insecten met dezelfde onverschilligheid neervallen op een generaal, op een boer en op een honigkoek.... dan vraagt men zich af, waartoe er onderscheid in stand en verdienste bestaat." Maar onze Ivan liet zich met die logica niet in. „Ik heb hoofdpijn," sprak hij; „in plaats van daar te staan babbelen,- zou het beter wezen als ge my een glaasje brandewyn bracht." „O, met genoegen, mijnheer Ivan, met het grootste genoegen riep de oude Knich. „Welk een geluk, n te kunnen dienen, mijn heer Ivan, welk een geluk En naar zijn van vreugde stralend gelaat te oordeelen, zou men werkelijk gevraagd hebben of hij zich niet overgelukkig achtte nu hij onzen Ivan een keer tc meer van dieust kon zijn. Hij liep zoo trotsch als een koning naar het buffet. Mijnheer Ivan volgde hem. De soldaat zag er nog altijd even woest uit, maar hij begon zijn knevels op te draaien als iemand die iets goeds te wachten beeft. „Ga daar zitten, mijnheer Ivan, ga daar zitten," sprak de grijs aard „ik zal oogeublikkelijk een glaasje inschenken.... Neem plaats, neem plaats...." „Ik heb geen tijd om le gaan zitten," antwoordde meester Ivan, zonder acht te slaan op de voorkomendheden van deu oude; „geef maar op, ik zal het staaude wel naur binnen slaan.... Hebt ge het geld gereed? Ik heb haast, ik moet uitrukken...." „Hebt ge haast, mijnheer Ivan? Wel, dat spijt mij ontzaglijk! Ik heb hier een brandewijutje waarvan men de weerga niet vindt, en als ge niet zoo gehaast waart, zoudt ge het eens op uw gemak kunnen proeven. Ge moet weten, mijnheer Ivan...." „Is het geld gereed?" „Ik heb het gereed, mijnheer Ivan, om u te dienen; schoon het in deze dagen zeer duur is voor ons, arme lieden...." De oude ruan slaakte een dicpeu zucht en sloeg een meêwarigen blik op een leêrcn taschjc dat hij uit zijn zak haalde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 1