EN
IIËLDERSE
MEUWEUlEFEil
I R t V T.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands noorderkwartier.
1879. N". 25. -
Woensdag 26 Februarij.
Jaargang37.
„Wij hul di «ren
het o e d e."
Verse hij ui Donderdag en Zuturdas namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalƒ1.80.
f franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: 910LENPLEI.\ K°. 163.
Prijs der Advcrtentièn: Van 11 regel» 60 Centi,
elke regel meer 15 ('ents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Honderdasr vertrekt de mail naar Oost-Indië,
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWEDIEP, 25 Februarij.
Ds. Vrendenberg, beroepen naar Warga, zal Zondagavond
a. s. in de Nieuwe kerk alhier zijn afscheids-rede houden.
De plaatselijke afdeeling van de Vereeniging Volks
onderwijs is gisteren avond, op voorstel van liaar bestuur,
ontbonden. Als aanleiding tot het voorstel ter ontbinding
werd door het bestuur gewezen op het doorgaand gebrek
aan belangstelling, juist bij hen voor wie de Vereeniging
geacht inogt worden hoofdzakelijk te moeten werken: de
ouders. Zacht en kalm, zonder eenigc tegenspraak, is de
afdeeling ter ruste gegaan. Het saldo in kas werd afge
staan aan de Plaatselijke Schoolcommissie, als bijdrage voor
de a. s. prijsuitdeeling op de gemeentescholen alhier.
Officieren van de zeemagt alhier hebben besloten
gelden bijeen te brengen met het doel in een der zalen
van liet Koninklijk Instituut voor de Marine een blijvend
aandenken te plaatsen aan wijlen Z. K. H. Prins Hendrik.
Ook de overige officieren van het korps zullen in de
gelegenheid ge3teld worden aan deze hulde deel te nemen.
De scheepstimmerman Zacharias alhier heeft aange
nomen, de bij Ameland gestrande vischkotter Luctor et
Emergo, gevoerd geweest door schipper M. Noordzij, af
te brengen voor dc som van f 4200.
Bij de uitspraak in het proces tusschen de Khedive
en de Voorwaarts, door de High Court of Admiralty te
Londen, zijn beide stoomschepen schuldig verklaard. De
door heiden geleden schade wordt gezamenlijk betaald, met
dien verstande echter, dat volgens de Engelsche wet de
Khedive slechts tot het bedrag van 8 p. st. per register
ton aansprakelijk is.
De schade aan de Voorwaarts is p. m. f 1,500,000
u Khedive 180,000
f 1,680,000
Hiervan de helft840,000
De Khedive moet echter slechts betalen over
3742 tons register ad 8 p. st., d. i. 29,936
p. st., of ongeveer360,000
Hieruit volgt dat de Khedive draagt in de
schade van de Voorwaarts321,000
en de Voorwaarts in de schade van de Khedive 133,000
Eene Nederlandsche deputatie is naar Rome op reis
om den Paus hulde te brengen. Zij bestaat uit een lid
17)
MAROUSSIA.
Door P. J. STA H L.
{Vervolg.)
XII.
Toen de schemering inviel bevonden de oude muzickant en zijne
•kleine gezellin zich reeds in het gezicht van het Russische kamp,
waarvan de op een heuvel geplaatste tenten zich langs bloemrijke
hellingen tot aan den oever uitstrekten.
De nevelen van den avond begonnen zich bereids over het land
schap uit te spreidenhier en daar was de horizont nog flauw
verlicht door de stralen der ondergaande zou.
In het kamp was het rustig. De vermoeienissen van het jongste
gevecht hadden alle buitengewone opgewektheid verdreven. Dc
schildwachten zaten zoo onbewegelijk op hunne half dommelende
paarden, dat men ze voor standbeelden zou hebben gehouden.
Enkele militairen liepen nog heen en weder of zwierven doelloos
langs dc hellingen van den heuvel; een menigte zwijgende groepjes,
talrijker dan men gedacht zou hebben, deels zittend, deels op den
grond liggend, waren bijna niet te onderscheiden uit de golvingen
van den bodem.
Hoewel de avond ter nauwernood gevallen was, bemerkte men
iu een tent het bleeke schijnsel van een lamp, wier licht door het
linnen heenschemerde. Naarmate men naderbij kwam hoorde men
eeltig verward gedruisch, van een wapentuig dat verplaatst werd,
een zacht gekerm, een gesmoorde» lach, of een halfverstaanbaren
uitroep.
Een der schildwachts riep nu den ouden zanger en zijn gezellin
aan. Er ontstond een klciue opschudding. In plaats van zich
bevreesd te laten maken door het „Werda!" dat hein toegeroepen
werd, of door het gezicht van al die krijgsliedenin plaats van
terstond rechtsomkeert te maken, zooals menigeen in zijn geval
gedaan zou hebben, liep de grijsaard regelrecht door naar het kamp.
Het was een oud man die alles wilde zien, zonder twijfel, en
wel zeer van nabij, die waarschijnlijk veel van soldaten hield, en
blijkbaar vroeger zelf ook „onder dienst" geweest moest zijn, meende
men. Anders zou hij niet zoo kalm en bedaard zijn weg hebben
voortgezet. Dat vertrouwen bracht een goede uitwerking teweeg.
Als men zoo onbezorgd een gevaar onder de oogen ziet, dan heeft
men er stellig niets van te duchten. Na met den meesten eerbied
een troepje officieren gegroet te hebben, die, half zittend en half
liggend, elkaar op het verhaal van hun krijgsbedrijven vergastten,
vroeg hij hun op zeer bescheiden wijze of zij er niets tegen hadden
dat hij wat voor hen speelde en of hij er dau ook het een of
ander bij mocht zingen.
Elke verstrooiing heeft in zekere omstandigheden des levens hare
waarde. Zijn aanbod werd met bijval aangenomen.
Reeds uit de eerste accoorden kon men hooren dat hij iemand
was die zijn vak verstond en men luisterde met genoegen. De
muziek heeft hel vermogen onze gedachten te verheffen verre boven
de dagelijksche zorgen en bekommeringen en ons te ontvoeren aan
de werkelijkheid.
Weldra werden de gesprekken gestaakt; de peiuzende blikken der
toehoorders bewezen dat ieder van zijn kant, terugdenkend aan een
der geestelijkheid, een of twee leden van N'eèrlands katho
lieken adel, een hel van het pauselijk zouaveuleger, een
oud-hoogleeraar, een Nedcrlandscli kloosterling en een lid
van den Nederlandsclien handel.
Beroepen te Bunschoten ds. J. Kraijenbelt, predikant
te Alkmaar.
Omtrent de ziekte van den heer Albregt meldt de
Rep., dat het is eene vernaauwing in den slokdarm, ont
staan door zware gevatte koude; liet zenuwnet van den
slokdarm is krampachtig aangedaan en veroorzaakt de
vernaauwing, waardoor het gebruiken van voedsel met pijn
gepaard gaat en de zieke zich de eerste dagen moest
voeden met revalenta en dunne soep. Er is evenwel
beterschap. Ondanks de zieke lijdt aan ruggegraat en
borst, hebben de professoren en doctoren goeden moed,
zoodat de heer Albregt nog dezen winter wel weer zal
kunnen optreden. Professor Wurfbain vond bij zijn laatste
bezoek de keelopening wijder; voorloopig zal de zieke nog
wel minstens een veertien dagen zijne kamer moeten houden.
Men schrijft ons van Texel, dd. 24 dezer:
„De afdeeling Texel van Volksonderwijs hield jl. Vrijdag
eene gewone vergadering van leden in het logement de
Lindeboom, aan den Burg.
Nadat de rekening over het afgeloopen jaar was nagezien
en goedgekeurd en den penningmeester dank was gezegd
voor zijn gevoerd beheer, werd het voorstel om de afdeeling
te ontbinden met algemeene stemmen aangenomen.
Door de vergadering werd daarbij erkend, dat de Ver
eeniging Volksonderwijs zeer veel nut bad gesticht in
zake liet doel dat zij beoogt, en met name, «1e aanneming
der tegenwoordige onderwijswet, door de regering zeer
bad bevorderd en daarom voorzeker waardeering en onder
steuning verdient.
Aan den anderen kant werd echter gewezen op de
eigenaardige omstandigheden waarin deze afdeeling verkeert,
waardoor de belangstelling langzamerhand is verflaauwd en
reeds vele leden voor bun lidmaatschap hebben bedankt.
Voorts werd de aandacht gevestigd op de Vereeniging
tot oprigting en instandhouding eener Algemeene Bewaar
school te Burg op Texel, die hare krachten wijdt aan het
voorbereidend onderwijs, dus geheel in den geest van
Volksonderwijs werkzaam is en als zoodanig op algemeene
medewerking rekenen en vertrouwen mag.
Een voorstel om het aanwezige saldo der afdeeling
(ongeveer f 32) aan de genoemde Vereeniging aan te bieden
werd bij acclamatie aangenomen."
Dr. J. W. Bok, Remonstrantsch predikant te Ainster-
min of meer verwijderd verleden, de een of andere streelende
herinnering voor zijn geest zag oprijzeneen vader of een moeder,
een kind of een vrouw, waarvan ze door den oorlog gescheiden
werden. Sommige soldaten, met bebloede verbanddoeken om het
hoofd, richtten zich op hunne ellebogen op, om beter tc kunnen
luisteren. De muzickant zong van den huiselijken haard, van de
kindschheid en van de jeugd. Eu dat alles lag zoover achter hen!
Men had het aan zijn lied te danken dat, te midden van al deze
tijdelijke verblijfplaatsen, het huis waarin men geboren was en de
lievelingsplekjes waar men zoo dikwijls en zoo gaarne vertoefd had,
iedereen in herinnering brachten dat de oorlog toch niet altijd duurt.
De dooden van gisteren waren er reeds niet meer om hun toe
te roepen: „Neen maar... dc oorlog neemt heel het leven weg;"
en de stervenden, die dooden van morgen, zruden de kracht niet
gehad hebben om cr zich tegen te verzetten
Meer dan een woest en krijgshaftig oog werd vochtig. Het
succes van den grijsaard was groot, zoo groot, dat, toen hij ophield
met zingen, menige hand reeds een geldstukje uil den zak te
voorschijn had gehaald om het hem aan te bieden.
„Kom maar eens hier, kleine licks!" riep een dikke officier.
Hij hield Maroussia een kopeck voor.
„Dat is voor uw vader; ga maar eens de rondte doen."
Het meisje verroerde zich niet; zij verkeerde nog gausch en al
onder den invloed der droombeelden, die de zang van haren vriend
voor haren geest hadden opgeroepen.
En wie zou het ooit gedacht hebbenwat zong hij goed
„Zul-je komen, kleine hcidin?" riep een ander. „Kom hier,
dreumis!"
Deze en gene begon reeds boos te worden.
„Ge moet die brave heeren eens gaan bedanken, mijne dochter,"
sprak de oude mau„kom, houd uw hand maar eens op."
Maroussia huiverde; maar hij had het haar bevolen en zij ge
hoorzaamde. Wat beefde haar handje toen zij al die giften op
zamelde! Het was of dat geld van den vijand hare vingers zou
verbranden
„Dat kleine ding ziet er voor den drommel niet kwaad uit!"
merkte een der militairen aan.
„Ze heeft een paar oogen iu haur kopje, die als sterren schitte
ren," zei een ander.
„Als je groot bent, hartedicfje, kom ik je halen om met je te
trouwen, hoor!"
„Dat's afgesproken, niet waar?" sprak een derde.
Maar dc guitaar van den grijze deed zich op nieuw hooren en
nu weer op een andereu toon. Men vergat liet kleine meisje en
zette zich nogmaals tot luisteren.
En wat behelsde ditmaal in hoofdzaak het lied van den ouden
zanger
„Vrije vogel der steppen, bouw uw nestje niet bij de wateren
van den Desna; want de stroom wast telken dage en zijn onver
biddelijke» vloed zou al uw jongskeus verzwelgen 1"
Bij het verhaal van den dood dezer arme vogels en de hart
brekende jammerklachten van den vader en de moeder, onmachtig
om hen te beveiligen tegen het telkens hooger stijgende water,
liep er langs menige baardige wang een traan van ontroering.
dam, deelt in liet X. v. tl. D. mede, dat eene dame, lid
van zijne' gemeente, daartoe aangespoord door liet artikel,
waarin liet N. v. d. D. het denkbeeld aanbeval aan bestuur
ders van bet Protestantscb weduwen- en wwezenfonds, een
som van f 30,000 heeft toegezegd, om een begin van uit
voering te geven aan bet plan tot stichting van een asyl
voor Rrotest.ant.sebe weduwen en kinderen, onverschillig
tot welk kerkgenootschap of welke geloofsrigting zij belmo
ren. Een derde van bet plan kan met die som verwezen
lijkt worden. Maar zal de stichting waarlijk aan baar
bedoeling kunnen beantwoorden, de in te rigten school of
bewaarplaats niet te groot blijken voor de daaromheen te
bouwen woningen, dan moeten deze laatsten vermeerderd
worden met bet dubbel getal van die, welke voor deze
f 30,000 kunnen gebouwd worden. Hierop zal dan ook
terstond bet geheel worden aangelegd, daar de bestuurders
verwachten, dat liet edele voorbeeld, thans gegeven, velen
zal opwekken om bet hunne tot verwezenlijking van bet
plan bij te dragen.
Men schrijft uit IJmuiden:
„Den 19 dezer werden voor bet eerst de lichten op de
vuurtorens ontstoken. De stoomboot van bet Loodswezen
Frans Xaerebout en bet schip Algeria, waren de eerste
vaartuigen, die, door bet licht geleid, des nachts de haven
binnenkwamen."
Jl. Zaturdag morgen is te Haarlem overleden de
president der Arrondissements-Regtbank, de lieer jlir. mr.
George Bodewijk Scliorer. Een lievige ziekte, het roodvonk,
sleepte hem binnen een paar dagen ten grave, op notr geen
43jarigen leeftijd. De lieer Schorer was algemeen geacht
en bemind, een schrander regtsgeleerde en een veelzijdig
ontwikkeld man.
Met den meesten eenvoud is de lieer mr. P. P. van
Bosse gisteren morgen op Eik-en-Duinen ter aarde besteld.
De eenvoudige lijkstoet werd, behalve door familieleden,
alleen gevolgd door een vertegenwoordiger van Z. K. H.
Prins Alexander, adjudant van Goens. Op het kerkhof
was eene talrijke schare vereenigd. Alle ministers, vele
vroegere ilmbtgenooten, de president en eenige leden der
Tweede Kamer, eenige leden van den Raad van State,
ambtenaren van zijn departement, de gewezen gouverneur-
generaal van Indië, de lieer Loudon, en verscheidene andere
belangstellenden, onder wie ook de Belgische gezant,
bragten door bun tegenwoordigheid hulde aan de verdiensten
van den overleden staatsman.
Door den minister-president Kappeijne werd de lijkrede
uitgesproken; hij herinnerde hoe kort geleden een jeugdig
Gisteren neg hadden zc alles verwoest, alles neergesabeld zonder
blikken of blozen. Zij waren als overweldigers gekomen en zij
linddcu gedain als overweldigers.
Een jong officier, onberispelijk gekleed alsof de uniform hem
aan 't lijf geschilderd was, die bijzonder met zichzelven scheen
ingenomen te zijn, vlug in zijn bewegingen en bevallig van houding
was, had zich reeds bij den aanvang van het eerste zangstuk buiten
zijn tent begeven.
Langzamerhand kwam er een andere uitdrukking op zijn gelaat,
en verdween zijn bestudeerde bevalligheidhij had zijn pijp laten
uitgaan en scheen geheel in zijn gedachten verzonken. Het lied
van den grijsaard had hem in herinnering gebracht dat hij toch
geschapen was naar Gods beeld, alvorens hij zich had pogen te
vormen naar het beeld van zijn generaal. Dat had hij vergeten.
Na dit tweede lied vroeg men nog een ander; doch de oude
muziekant gaf niet terstond gehoor aan dien weusch.
„Ik vrees," sprak hij, „dat ge niet inet welgevallen zult hooren
naar hetgeen mij nu invalt. Het is iets droevigs en wreeds."
„Dat maakt niets uit," riep een lange, magere officier, die er
zeer norsch en onvriendelijk uitzag. „Ons beroep maakt onze oogen
al droog genoeg, wees maar niet bang dat gij ze tc nat zult maken.
Het kan nooit kwaad als men eens andere indrukken krijgt, en
danr hebt. gij goed slag van."
„Gij wilt het dus?" sprak de oude man. „Welnu, luister:"
„Vóór lange, lange jaren waren er eenige brave lieden die een
vaderland hadden; och, een zeer klein vaderland, maar dat voor
hen meer was dan de heele wereld. Zij hadden dat vaderland lief.
Hunne voorouders hadden het vruchtbaar gemaakt, hunne moeders
hadden het verfraaid, hunne zusters hadden er een geurig paradijs
van gemaakt. Zij leefden stil en rustig voort, zonder zich te
bemoeien met hunne machtige naburen. Doch op zekeren dag
zeiden die naburen tot elkaar: Dat land is een gelukkig land: bet-
is rijk, het is bekoorlijk, het zou een fraaien ring aan onzen vinger
zijn. E» het kleine, gezegende land werd plotseling overvallen.
De strijdrossen van het sterke volk vermorzelden de kindereu van
het zwakke volk. De sabels der jonge, baardelooze officieren sloegen
de van ouderdom vergrijsde hoofden der vaderen af en ontzielden
zelfs de vrouwen die achtergebleven waren om over huis en haard
te waken. Dc krachtige en onversaagde jongelingen, voor de
overmacht bezwijkend, vielen in den strijd. De moedige en teedere
jongedoebters bleven te vergeefs naar hunne broeders, naar hunne
bruidegoms uitzien. Gansche huizeu, steden en dorpen waren
verdwenen.
„Welk misdrijf moest dat kleine volk zoo zwaar boeten?
„Hel boette geen misdrijf! Het zou de moeite des roovens
loonenen dat was al!
„Maar wie weet of te eeniger tijd dat sterke volk, aangevallen
door een nog sterker volk, niet onder hetzelfde vonnis zal hebben
tc bukkenI
„En als dat geschiedt, in den naam van welke gerechtigheid
zouden de overwinnaars van heden, maar straks de overwonnenen
van morgen, dan hunne klachten willen doen opgaan tot voor het
aangezicht des Allerhoogsten?"
Wordt vervolgd