van het minste stellige gevaar getrouw zullen blijven aan
de leer der zaligheid: Wat baat het, de wereld te winnen
zoo men schade lijdt aan den ziel?
Laat u dus niet verleiden door wie u zeggen, dat de
godsdienstlooze school door uwe kerkelijke overheid niet
volstrekt veroordeeld wordtwij veroordeelen en verwerpen
haar altijd en overal als gebrekkig, als onvoldoende, als
missende het hoofdbestanddeel van alle waarachtig onderwijs.
Maar daar zij naar hare instelling niet noodzakelijk en op
stellige wijze ten kwade voert, daarom laten wij het toe,
dat mén haar bezoeke, maar deze toelating wordt ons afge
dwongen door een betreurenswaardige noodzakelijkheid."
Algemeene vreugde heerscht te Terschelling op het
berigt, dat dit voor ue scheepvaart en de vissclierij zoo
belangrijke eiland telegraphisch met den vasten wal zal
worden verbonden.
Nadat eenige jaren geleden te Wieringerwaard een
stoomgemaal was opgerigt, ter vervanging van vijf water
molens, dacht men er over, om ook den polder Waard en
Groet van een stoomgemaal te voorzien.
Daar de haven naar Kolhorn met indijking dien polder
doorsnijdt en in twee deelen verdeelt, zoo werd de vraag
gesteldhoe nu Waard en Groet door één stoomgemaal te
bemalen? Door het aanleggen van een tunnel onder de
haven door, vermeende men het bezwaar te boven te
komen, maar aan die uitvoering waren belangrijke kosten
en hindernissen voor de scheepvaart verbonden, omdat
de haven afgedamd en drooggepompt moest worden.
Daarom werd twee jaren geleden een stoomgemaal ge
plaatst in deel Groet, 't grootste gedeelte van den polder
en is er thans sprake om in dit jaar een stoomgemaal te
bouwen in het gedeelte Waard, met welk plan de land
bouwers in den Waardpolder zeer ingenomen zijn.
Het bouwen eener overdekte graan- en zaadmarkt te
Alkmaar is bij de jl. Maandag gehouden aanbesteding door
B. en W. gegund aan den minsten inschrijver, den heer
J. J. Tesselaar, aannemer aldaar, voorde som van f 17.971.
In de Raadsvergadering van gisteren is besloten ten
behoeve van de Rijksnormaalinrigting, met Gjarigen cursus,
die alhier zal worden gevestigd, lokaliteit met verlichting
en verwarming beschikbaar te stellen en eene som van
f 150 's jaars voor toelagen aan ijverige kweekelingen.
De Raad heeft bij dat besluit tevens vergunning verleend
dat de heer A. T. Zeilmaker, hoofdonderwijzer aan de
openbare tusschenschool, daartoe benoemd wordende, als
directeur aan die normaal-inrigting werkzaam zal zijn.
Door eenige ingezetenen der gemeente Ursem is het
plan gevormd, om zich tot de bevoegde autoriteit te wen
den, ten einde eene verandering in de bezorging van
brieven, enz. te verkrijgen. Slechts éénmaal per dag wor
den daar brieven bezorgd, niettegenstaande tweemaal per
etmaal de posten aan het hulpkantoor aankomen, zoodat
het geene zeldzaamheid is, dat brieven, welke des namid
dags ten 5 ure reeds aan het kantoor zijn, niet voor den
volgenden morgen 10 ure aan hun adres worden bezorgd.
In de Zaanlandsche Crt. van den 22 dezer komt de
volgende advertentie voor:
„Mejufvrouw S. B. Pais maakt het geëerde publiek
bekend, dat zij weder te spreken is wegens wetenschappelijke
berekeningen, van des morgens 10 tot 's namiddags 2 ure,
en van 's avonds 6 tot 10 ure. Ook is zij genegen zich
te laten ontbieden/'
Wie had ooit gedacht, zegt de Amsterdamsche Crt., dat
de Zaankanters zich zoo zeer te buiten gingen aan weten
schappelijke berekeningen, dat eene dame er haar beroep
van kan maken, daarover met hare streekgenooten te spreken
Het groote bal masqué te 's Ilage was zeer druk
bezocht en men zag er tal van fraaije costumes. Ook de
decoratie van de zaal en de tuin van Calypso wordt zeer
geprezen. Maar terwijl het Vaderland spreekt van de
prettige jolige stemming, bevat het Handelsblad een artikel,
waarin ook met lof over de toiletten, de inrigting der zalen
en buffetten gesproken wordt, maar het geheele zamenzijn
een pantomine wordt genoemd. Er werd niet geïntrigeerd; er
was luim, geest, noch schalkschheid. Deze opmerking maakten
wij ook omtrent het bal masqué in Musis; of het daar nu
De duisternis waarin Tckiguirine zich gehuld had, scheen opzet
telijk. Ben helder licht zou in deze omstandigheden geleken hebben
op een sein, waarvan de vijand gebruik had kunnen maken. De
hooge klokketorens, de borst weringen, de forten, de hier en daar
witgekleurde wallen, waren blijkbaar in goeden staat gebracht. Dat
was een goed teeken De nachtegalen zongen reeds als naar ge
woonte in de kleine tuintjes, die voor de meeste huizen gevonden
werden. Er was dus niets wat die lustige zangers waarschuwde
voor de rampen, waarmede hun vaderland bevrijd werd
Tchetchevik en Maroussia waren nu tot voor de poort der stad
gekomen. Wat zou er nu verder gebeuren De poort scheen niet
bewaakt te worden. Alleen de kleine deur stond wel is waar, half
open, maar daarachter was niemand te zien, zelfs geen portier.
Zij duwden de poortdeur open, die zonder gedruisch op haar
scharnieren draaide. Niemand hield hen tegen, niemand vroeg hun
iets. Was het een hinderlaag? Zij traden zonder eenig bezwaar de
stad binnen. Ondertusschen kwam het hun voor, dat de blikken
van eenige weinige voorbijgangers, die zij onder weg door hun
verschijning met de grootste verbazing schenen te vervullen, hen
een tijd lang wantrouwend bleven naoogen.
„Hoor eens, broeder," sprak Tchetchevik tot een jongen Kozak,
dien hij met beide ellebogen op het hek van een tuintje zag staan
leunen„hoor eens, wees eens een brave jongen en wijs mij den
weg naar het huis van onzen ataman."
De jonge Kozak lichtte even zijn muts op, bij wijze van groet,
en terwijl hij naar het einde der straat wees, waar eenige vensters
half verlicht waren, antwoordde hij:
„Als ge deze straat uit zijt, inoet ge links omslaan en ge zijt
voor het huis van den groot-ataman."
„Ik dank u, broeder."
Zjj gingen de aangeduido straat in, sloegen linksom en bevonden
zich inderdaad vlak voor de woning van den ntuman.
Het huis van den groot-ataman was niet grooter van afmetingen
dan de anderen; niets onderscheidde het van zijne buren, zelfs
geen schildwacht; men kon het alleen daaraan herkennen, dat het
wat meer verlicht was. Twee jonge meisjes, die voorbij deze ver
lichte ramen gingen, bleven een oogenblik slann, en terwyl zij ter
sluiks door de ruiten gluurden, zeide een der beide nieuwsgierige
juffertjes:
„Het schijnt wel dat onze ataman weêr niet te bed is!"
Door de ruiten van een dier ramen, waarachter het licht brandde,
vermoedde men meer dan men zag het hoofd van een Kozak met
groote, lange knevels; een hoofd dat uit een blok zwart marmer
gehouwen scheen.
„Dat is een man die op wacht staat!" sprak Tchetchevik bij
zichzelven.
De schildwucht als het er een was bleef onbewegelijk,
alsof hij in diepe overpeinzingen verzonken was.
Wordt vervolgd.)
den laden Maart, wanneer liet herhaald zal worden, beter
zal zijn, durven wij daarom nog niet gelooven. Toch hoort
er dit bij, om zulk een féést volkomen te doen slagen.
Omtrent het bal te, 's Hage bevatten de bladen nog het
volgende berigt:
„Een der gemaskerden, die een eend voorstelde, werd
door zijn mom \erhinderd, den goeden afstand van het licht
te meten; daardoor naderde hij te digt bij een gaspit,
waardoor zijn linnen met watten gevuld kostuum in brand
vloog. De „eend" wierp zich op den grond om het vuur
te blusschen, en toen dit niet hielp, sprong hij resoluut in
den vijver. Gelukkig bepalen zich de kwetsuren tot eenige
onbeduidende brandwonden aan een der ooren."
Vijf en twintig jaar geleden bad iets dergelijks te 's Hage
plaats met een onzer bekende letterkundigen, van W. In
een tooneelstukje met allegoriën bij gelegenheid van een
bruiloft had hij zich als zwaan moeten vermommen, en dit
dier was kunstig door de jongelieden vervaardigd van watten,
karton enz. Toen hij op bet tooneel kwam, raakte de staart
de vlam der kaars van den soufleur en in een oogwenk
stond de geheele zwaan in laaije vlam. Van \V. stortte
voorover; de dertig of veertig jonge dames, die de eerste
rij tegenover het tooneel innamen en voor het meerendeel
in balcostumes waren, vlugtten luid gillend. Eene ontzaggelijke
verwarring heerschte in de zaal op den Fluweelen Burgwal
en het bal was bedorven. Van W., die met moeite door
eenige heeren uit de brandende karkas werd getrokken,
moest vele weken zijne kamer houden en miste het gebruik
zijner handen, terwijl zijn gelaat langen tijd ontoonbaar was.
Te Amersfoort is een gedeelte van den ringmuur van
een der kazernes omgevallenhet overige is daarop afge
broken. Een der kazernes daar ter plaatse is zoo slecht,
dat de kap door 50 a 60 stutten overeind wordt gehouden
en onlangs een werkman door het dak is gevallen. De regen
loopt er dan ook gewoonlijk in de bedden der bewoners.
Zoo althans verhaalt een correspondent in liet Utr. Daghl.
Een vierjarig meisje te Heusden, dat tot nu toe liet
gehoor (doofgeboren) en de spraak moest missen, werd
dezer dagen door hevige stuiptrekkingen overvallen en
gaf, na eenigszins hekomen te zijn, een bewijs, dat ze alles
in hare omgeving hoorde, waardoor de hoop bestaat, dat
zij langzamerhand ook zal leeren spreken.
De Friesche Maatschappij van Landbouw en Veeteelt
heeft in hare jl. Vrijdag gehouden algemeene vergadering
besloten, aan twee consuls in Denemarken en Zweden
ieder eene zilveren medaille aan te bieden, als blijk van
erkentelijkheid voor de hulp, door hen verleend aan de
commissie, welke in den afgeloopen zoiner door deze Maat
schappij derwaarts gezonden werd tot onderzoek der wijze
van boterbereiding aldaar. Verder werd het programma
vastgesteld voor eene algemeene tentoonstelling, met bepa
ling, dat deze in Augustus te Leeuwarden zal worden
gehouden. Een voorstel der 11de afdeeling, om van
wege het hoofdbestuur een rund- en paardenstamboek aan
te leggen, werd verworpen. Men wenschte deze zaak over
te laten aan particulieren.
Op een stuk land nabij Heerenveen is reeds een
kievitsei gevonden. Naar de strenge koude te oordeelen,
want de knapen loopen reeds weder over het ijs, heeft de
kieviet zich erg vergist.
Te Brantgum, hij Dockum, is een kindje van dertien
weken, dat hij de ouders 111 bed sliep, des morgens dood
gevonden. Waarschijnlijk hebben de ouders het kindclood-
gelegen. -
Uit Londen wordt gemeld, dat aldaar en in andere
Engelsche havens schikkingen gemaakt worden om het
vleesch van uit Amerika aangevoerde ossen naar Rotterdam
te verschepen.
Een Engelsche dame heeft aan een aantal kinderen
uit een Londensclie achterbuurt regenmanteltjes uitgedeeld.
Te Parijs is verschenen: Le Journal des doinestiques,
bijzonder orgaan der kamerdienaars, lakeijen, portiers,
jockey's, koetsiers, pikeurs, hotelbedienden, palfreniers,
oppassers, kameniers, minnen, kindermeisjes, huishoudsters,
enz., enz. Parijs telt op dit oogenblik reeds 1190 dag-,
week- en maand bladen.
Punch karakteriseert in zijn voorlaatste nommer niet
onaardig de nieuwe moeijelijkheid, die Engeland zich met
den Ivaffer-oorlog op den hals heeft gehaald. Door een
moeras, „slechte tijden" geheeten, schrijdt met moeite
voorwaarts de stier Engeland, zwaar beladen als hij is met
een Rus, een Afghaan, een Turk, een bedriegelijken bank
directeur en een ontevreden werkman. Er is op den rug
van het dier dan ook nog slechts één klein plaatsje open,
maar daarop wipt met veel gratie eén Zoeloe-Kaffer,
met den uitroep: „Juist nog een plaatsje voor mij!"
Te Zurich hebben dezer dagen bij eene voorstelling
in den schouwburg twee acteurs medegewerkt, die uit de
gevangenis naar het tooneel en van daar weder naar de
gevangenis gebragt werden. Zij hadden den vorigen avond
uit baldadigheid eenige gaslantaarns en vensterruiten vernield
en waren daarbij in hechtenis genomen, tot niet geringe
ontsteltenis van den directeur van het théater, die hen
niet missen kon. Op zijn dringend verzoek en tegen het
stellen van borgtogt werden zij gedurende den tijd der
voorstelling vrijgelaten.
De president van een geregtshof trachtte het een
beklaagde duidelijk te maken, dat hij ongelijk had gehad
een eerlijk man voor dief uit te schelden. „Is dat dan
niet geoorloofd?" vroeg de beklaagde. „Neen, zeker
niet!" was het antwoord. „Maar mag men dan wél een
dief betitelen met den naam van fatsoenlijk man?" „Dat
kan niemand 11 beletten." De beklaagde wendde zich
alsnu tot den beleedigde, die als getuige was verschenen:
„Mijnheer, gij zijt een eerlijk man
Zeker Amerikaan heeft onlangs aan een der theaters
te Philadelphia vermaaktzijn schedel om te worden ge
bruikt bij opvoeringen van Shakespeare's Hamlet.
Van een Amerikaan is zulk een legaat volkomen ver
klaarbaar. De man heeft echter niet in het oog gehouden
dat Hamlet in het tooneel op het kerkhof zich afvraagt
van wien de schedel is. Wat zou de acteur nu zeggen
als hem, bij het doen dier vraag, uit het publiek werd toe
geroepen: dat het de schedel is, die door den heer
aan het tooneel is gelegateerd. (Arnli. Crt.)
Naar aanleiding van de zorgwekkende en ongehoord
toenemende weelderigheid en kostbaarheid der damestoiletten,
zegt een der Weener bladen, dat men, in plaats van trac-
taatjes en ernstige geschriften onder de vrouwen der
Mormonen te verspreiden over de regten der vrouw enz.,
men ze liever elegante modejournalen uit Parijs in handen
moest geven. De mannen zouden dan al spoedig van de
veelwijverij afzien en proefondervindelijk overtuigd worden,
dat een man meer dan genoeg heeft aan eene vrouw, en
de veelwijverij zou weldra niet meer eene kwestie van
geloot, zedelijkheid of secte zijn, maar eene geldkwestie
worden, wier oplossing niet twijfelachtig ware.
Hoe een jonge kotgans eb moet uitzien. We
meenen onze huismoeders geen ondienst te doen met de
volgende mededeeling nu deze vogels zoo billijk in prijs zijn:
Zijn de zoogenaamde vlugtvederen, de vederen aan de
uiteinden der vleugels, om de andere wit en graauw, dan
kan men verzekerd zijn, een heele jonge gans te koopen,
men heeft dan zeker een malsch beestje; zijn alle deze
vederen graauw dan is het een gans van middelharen leeftijd
en men kan dezelve ook gerust koopen; zijn echter deze
vederen glanzend zwart, zoo bekomt men er een die reeds
overgrootvader of moeder is en die bijgevolg niet of inet
zeer veel moeite gaar te krijgen ia, en in allen gevalle droog
en taai zal blijven.
V isclilDerigiten.
Dingsdag arriveerden de sluepen:
„Nijverheid," schipper C. v. d. Hoelt, aanbrengende 420 lerende
kabeljaauwen (verkocht a f 2.50 per stuk), 1300 schelvisschen, 24
levende lengen, 264 doode kabeljaauwen (verkocht van 90 centa
tot f 1.25 per stuk), 700 repelaars (verkocht a f 20 't honderd).
„Volharding," schipper J. Put, aanbrengende 420 levende kabel
jaauwen (verkocht a f 2.20 per stuk), 500 schelvisschen, 24 levende
lengen, 3 puntjes rog, 3 heilbotten, 357 doode knbeljaauwen en
lengen (verkocht van f 1.10 tot f 1.20 per stuk), 700 repelaars
(verkocht a f 21 't honderd).
„Zeemanshoop," schipper H. v. d. Hoek, aanbrengende 340
levende kabeljaauwen (verkocht a f 2 30 per stuk), 800 schelvis
schen, 16 lerende lengen, 100 doode kabeljaauwen (verkocht van
f 1.10 tot f 1.30 per stuk), 400 repelaars (verkocht a f 21.50 't
honderd).
„Saturnus," schipper J. van Veelen, aanbrengende 340 levende
kabeljaauwen (verkocht a f 2.50 per stuk), 850 schelvisschen, 16
lengen, 450 doode kabeljaauwen (verkocht van f 1.25 tot f 1.50
per stuk).
Gisteren arriveerden de sloepen:
„Presto II," schipper A. Verschoor, aanbrengende 400 levende
kabeljaauwen (verkocht a f 3.55 per stuk), 2000 schelvisschen, 30
levende lengen, 3 bennen vleet en rog, 200 doode kabeljaauwen
(verkocht van f 1.20 tut f 1.35 per stuk).
„Pollux," schipper A. Verschoor, aanbrengende 340 levende
kabeljaauwen (verkucht u 3.40 per stuk). 45 levende lengen, 14
heilbotten, 1250 schelvisschen, 275 doode kabeljaauwen (verkocht
van f 1.20 lot f 1.40 per stuk).
Door de heerschcnde koude noordenwind is er geen haring
aangebragt.
Benoemingen, enz.
Aan B. Meeuw is, gewezen Rijksveldwachter 1ste kl. (brigadier-
majoor), is pensioen veileend ad f237 's juars, met instandhoudin"
van het hem vroeger verleende militair pensioen.
De luit. ter zee 1ste kl. M. F. Reeringh wordt, met den laatslen
dezer, eervol ontheven van het bevel over het torpedo-instructie
vaartuig en met 1 Maart a. s. vervangen door den luit. ter zee
lste kl. H. Schotborgh.
De luit. ter zee 2de kl. A. W. E. C. van Woerden, dienende
aan boord van Zr. Ms. opleidingsschip Anna Paulowna, wordt met
den laatslen Maart a. s. op non-activiteit gesteld en met 1 April
daaraanvolgende vervangen door den luit. ter zee 2de kl. H. O. Feit li.
Staten-Generaal.
Tweede Komer.
Zitting van Dingsdag 25 Februarij. Ingekomen ecu voorstel
van drie leden tot wijziging van het reglement vau orde ter zake
der behandeling van het wetboek van sirafregt. Op eene vraag van
den heer Fransse van de Putte verzekerde de minister van BinnenL
Zaken, dat een voorstel tot interimaire voorziening van het ministerie
van Koloniën aan den Koning is onderworpeu. De geheele dag was
gewijd aan het algemeen debat over het ontwerp tot wijziging der
hooger-ondcrwijswet. Daarbij verklaarde de minister dat eerst na
1883 het gymnasiaal eindexamen kan worden gevorderd.
Zitting van Woensdag 26 Februarij. Na gehouden beraadsla
ging is het wetsontwerp tot wijziging van sommige bepalingen der
wet op het hocger ouderwijs verworpen met 35 tegen 34 stemmen.
Frank.rU li.
Naar men van den 23 dezer uit Bern aan de Temps
schrijft, hadden twee werklieden te Magenwyl dynamiet-
patronen in een oven te droogen gelegd. Zij zijn ontploft,
het huis stortte in en de twee onvoorzigtigen zijn met de
huisvrouw en hare drie jongens van tien tot dertien jaren
letterlijk vernietigd. Op honderden schreden afstands
vond men flarden vleesch, enz.
Dultsoniand.
In de finantiële kringen te Berlijn verzekert men, dat
Rusland in het voorjaar bepaald zal overgaan tot het uit
geven van een nieuwe leening. Te Berlijn was de Russische
minister van Financiën, baron Greith, op zijn jongste reis
niet met zijn onderhandelingen geslaagd, doch te Parijs,
zoo verhaalt men, zou hij bij baron Rothschild meer succes
hebben gehad, althans hij verkreeg toen een belofte, welker
vervulling van latere omstandigheden afhankelijk werd
gemaakt. Het huis-Rothschild wilde nl. eerst een volkomen
vredelievende staatkunde door Rusland zien toegepast, voor
het de beurs wilde openen. Thans zijn de moeijelijkheden
tusschen Engeland en Rusland overwonnen, en dus zou nu
Rothschild bereid zijn, een nieuwe negociatie te begunstigen.
De verklaring van de concessie van den Czaar, om zijn
gezantschap uit Kabul terug te trekken een missie,
welke de eigenlijke oorzaak der Engelsch-Afghaansche
oorlog was, moet alzoo gezocht worden niet in het
Kabinet van St. Petersburg, maar in den sleutel van de
geldkist van het huis-Rothschild. Men laat hier niet na
op te merken, hoe de geldkwestie tegenwoordig dikwerf
de politieke vraagstukken beheerscht, en hoe in die omstandig
heid de kracht van Albion gelegen is, 'twelk, ook waar
het geen magtige legers in het veld kan brengen, en dus
zijn tegenpartij niet kan treffen met stukken geschut van
zooveel en zooveel ponden, deze toch weet te raken met
„ponden sterling."
Op zijne doorreis naar zijn vaderland vertoefde jl.
Dingsdag de beroemde Russische dichter en romanschrijver
Ivan Turgenjew te Berlijn, welke stad hij nog denzelfden
avond verliet, nadat hij daar des morgens uit Parijs was
aangekomen. Slechts de engste kring zijner meest ver
trouwde vrienden konden hem bezoeken en hadden gele
genheid oen korte poos een onderhoud met hem te genieten.
Familie-aangelegenheden zijn oudere broeder is voor
korten tijd op zijne voorvaderlijke goederen ongehuwd en
kinderloos gestorven hadden hem genoopt deze on
aangename reis naar het heilige Rusland in den winter te
ondernemen en hem gedwongen zich in de nabuurschap te
begeven van de oorden, die door de pest zijn aangetast.