HELDERSOHË EN N1ËUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentielilal voer Hollands Nooriertwartier. 1879. N°. 40. Woensdag 2 April. Jaargang37. BEKENDMAKING. Mijne nicht Estella. ,,W ij h u 1 d i ff e n het goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Ak innemen tsprijs per kwartaalƒ1.30. w franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advrrtentièn: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of rignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indiê. Laatste Hgting 's avonds 6 uur. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente ANNA PAULOWNA brengen ter openbare kennis, dat de KOHIEREN van den HOOFDELITKEN OMSLAG en van de BELASTING op de HONDEN, beiden voor het dienstjaar 1879, door den Gemeenteraad in zijne op gisteren gehouden vergadering vastgesteld, gedurende de eerstvolgende acht dagen op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing zijn nedergelegd. Anna Paulowna, den 2 April 1879. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. E. PERK, Burgemeester. A. J. DE JONGII, Secretaris. HELDER en NIEUWED1EP, 1 April. In Musis Sacruin werd jl. Zaturdag avond in 't open baar de laatste les gegeven aan de leerlingen der Industrie school alhier. Autoriteiten, ouders en voogden van leer lingen en verdere belangstellenden, waren in grooten getale aanwezig. De heer A. J. Leijer, onderwijzer aan genoemde inrigting, sprak bij deze gelegenheid over electricitcit in toepassing op telephoon, microphoon en electrisch licht; zijne proeven slaagden allen uitmuntend en werden met de grootste aandacht gevolgd. Aan het einde der les nam de heer B. L. Vries, secre taris van het bestuur (de president was door ongesteldheid afwezig) het woord en betuigde zijne tevredenheid over het getrouw schoolbezoek der leerlingen. Spreker wees de jongelieden er op, dat kennis magt maakt en dat zonder kennis de ambachtsman in vrijen tijd slechts een machine kan genoemd worden. Hoog of laag geplaatst in de maat schappij, kennis van de natuurwetenschap en hare toepassing is, zoo merkte spreker verder op, voor ieder onontbeerlijk. Eindelijk werd door spreker dank gebragt aan den heer Leijer voor 't geen door hem dezen avond was geleverd, verder aan de overige lieeren onderwijzers, ten slotte aan autoriteiten en allen die door hunne tegen woordigheid belangstelling betoonden. Het schoolverzuim, dat vroeger aan deze inrigting groot kon heeten, is blijkens aan ons verstrekte opgaven aan merkelijk afgenomen. Het bedroeg van de 133 leerlingen, gedurende 122 schooltijden 874 verzuimen, zijnde 5 pCt. van de verzuimen waren er evenwel 111 wegens ongesteldheid. Prijzen werden uitgereikt aan de leerlingen van liet 4) Naar het Engelsch van NELLA PAKKER, door DIENA. {Vervolg.) Terugziende, zooals ik deed op dien helderen zomeravond, toen ik in ongestoord geluk in het kleine zomerhuis zat, was ik niet juist toen ik mij dankbaar gevoelde voor het goede, dat mij ten deel was gevallen. Moest ik boven nlles geen medelijden hebben met Estella? Toen de snelle, luide tik, die mij gedurende den laatsten tijd zoo welbekend was, my uit mijn gepeins deed ont waken en Stephen, na eenige minuten met mijne moeder gesproken te hebben, zooals hij altijd placht te doen, door de gezelschaps kamer in den tuin kwam, stond ik op om hem te ontmoeten met een glimlach, die zelfs vroolijker was dan gewoonlijk. Daar wij elkander gedurende tweemaal yier-en-twiutig uren niet gezien hadden, hadden wij natuurlijk zooveel te bepraten, dat ik Estella en hare grillen voor eenige oogenblikkeu geheel en al vergat. Ten laatste evenwel zeide Stephen „Dus is de Fransche nicht gisteren aangekomen? Yondt gij haar even bekoorlijk als ge verwacht had, Daisy?" „O ja, volkomen en zelfs schooner dan ooit! Maar, Stephen...." „Wel, mijn waardste?" „Weet, dat ik Estella niet volkomen kan begrijpen; zij schijnt zoo verschillend van wat ze placht te zijn." „O, dat is zeer wel mogelijk!" antwoordde Stephen, alsof het onderwerp hem niet veel belang inboezemde. „Men ziet den mensch dikwijls veranderen in een tijdsverloop van twee jaren. Wel, indien ik znlk een tyd afwezig was, zou ik verwachten, in u allerlei ver schrikkelijke veranderingen te vinden, Daisy; daarenboven is er geen twijfel, of uwe nicht gevoelt zich eenzaam na den dood haars vaders en het zal eenigen tijd duren voor zij volkomen vertrouwd is met uwe kalme, Engelsche levenswijze." „Het spijt mij, dat gij haar dezen avond niet zult zien, want ze wenscht u zelfs nog niet te ontmoeten „Wat een gebrek aan waardeering van haren kant!" zeide Stephen lachend. „Dat komt er niet op aan, kleintje, ik zal het over leven. Werkelijk, ik denk, dat het de beste regeling is. Ik wil u toestaan, u gedurende den dag aan de Fransche nicht te wijden, onder voorwaarde, dat ge mij 's avonds amuseert." „Zijt ge dan niet verlangend om Estella te zien?" //Niet meer dau zij verlangend is om mij te zien, denk ik," antwoordde Stephen tergeude. „Doch laat ons niet aan haar den keu, lieve, want ik heb u iets onaangenaams te vertellen. Ik moet gedurende eene week te Birmiugham zijn. Het is verschrikkelijk onaangenaam, ik weet het ten minste voor mij; maar het is voor zaken, die niemand dan ik zelf kan doen; er is dus niets aan te veranderen." „Hoe vervelend!" riep ik uit. „Wanneer moet ge vertrekken, Stephen?" 4de jaar: B. Gomes: een orleonpasserJ. II. Jakobs: Ganot, handboek der natuurkunde, en een trekpen; B. J. de Vree: Scheffelaar, handboek der burgerlijke bouwkunde en handboek uitgegeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen; K. Brandenburg: een trekpen; L. Beijer: een getuigschrift. Loffelijke vermelding geschiedde van: 4de jaar: voor lijnteekenen A. Korff en C. J. Gomes. 3de jaar: voor handteekenen O. J. de Boer, H. Korff, A. de Ruiter, A. de Breet 1'. Julianus; VV. Klerk, J. de Graaf en J. Schol; voor lijnteekenen VV. Klerk, P. Wil- lems, J. van Riel, P. Julianus, J. J. Putters, D. Vlam, C. Drijver, J. Klok en J. Nobbes; voor letterkundige vakken J. J. Putters, J. van Riel en J. Klok. 2de jaar: voor wiskunde K. Jakobs, P. J. Kuiper, N. L. J. Heemskerk, J. Kraak, A. Eeleman, F. de Boer, A. Boll, C. Jaring, B. A. Adriaanse, G. van Varik, D. Snap haan en T. de Jong; voor handteekenen J. Kraak, A. J. Kruger, B. Adriaanse, A. P. van Dalen en G. van Varik; voor lijnteekenen: P. J. Kuiper, J. A. Zoetelief', B. Adri aanse, J. C. de Kok, G. van Varik, J. de Roos, C. Luths, VV. Vos, J. Kraak, J. C. Hemelrijk en C. Jaring; voor letterkundige vakken A. Boll, J. Kraak, S. de Roos en G. van Varik. lste jaar: voor wiskunde B. F. Heiting, J. J. Sipkens, J. Pool, S. van Es, VV. Aggenbacli, O. Helder, C. J. Kroon, L. Arpeau, C. Klerk, R. Kruk, T. van Viersen, A. Scheurleer, C. Adriaanse, A. N. van Dam, H. Buitink en B. Weitz; voor handteekenen C. Botter, C. Klerk, C. Adriaanse, J. Glotze en G. Kiljan; voor lijnteekenen J. Pool, A. N. van Dam, II. J. Buitink, C. Kwak, J. Nobels, C. R. Kruk, J. J. P. Stevenson en A. E. Scheurleer; voor letterkundige vakkenJ. Pool, C. Kikkert, G. Helder, J. II. Mulder en J. J. Sipkens. Jl. Zondag avond nam ds. J. J. de Visser plegtig afscheid van zijne gemeente, met het oog op zijn vertrek naar de Christelijk Gereformeerde gemeente te Amersfoort. Zeer talrijk was de schare van leden en belangstellenden, die de afscheidsrede kwamen bijwonen. De vertrekkende leeraar ontleende zijne toespraak aan Handelingen XX vs. 32 „Broeders, ik beveel u Gode en het woord Zijner genade, die magtig is, u op te bouwen en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden." Aan het einde der godsdienst oefening zong de gemeente hem den bekenden zegenwenscli toe, vervat in Psalm C'XXI vs. 4 „De Heer zal u steeds gadeslaan, enz. Nog dienzelfden avond geschiedde de keuze van een nieuwen leeraar voor deze gemeente uit het daarvoor opge maakte drietal. Aan de verkiezing werd deelgenomen door 123 mans-lidmaten. Beroepen werd ds. J. A. Klercq, te „Morgen vroeg, lieve; alzoo moet ik heden avond afscheid van u nemen. De week zal mij cene maand toeschijnen. Denkt ge, dat ge mij zult missen, Daisy?" „Niet in het minst," antwoordde ik, trachtende onverschillig te schijnen, doch natuurlijk gedurende dien tijd gevoelende dat het mij verschrikkelijk mislukte, want ik wist, dat, niettegenstaande Estella bij ons was, de week mij lang zou schijnen zonder Stephen, die ons gewoonlijk het nieuws uit de stad mededeelde, dat, op aangename, mannelijke wijze verteld, de woelige wereld dichter scheen te breugen bij ons rustig huis, waar wij een eentonig leven leidden. Ik vermoed, dat Stephen er iets van begreep, want toen hij 's avonds vertrok zeide hy tot mijne moeder, op de tcedere wijze zooals bij haar nu en dan toesprak „Mama, ik laat mijne kleine Daisy aan uwe zorg over." Mijne moeder lachte hieiop en zeide iets omtrent een „dwaze jongen," hetgeen Stephen niet meer wilde nanhooren. Vóór ik dien avond naar mijne eigene kamer ging, klopte ik aan Estella's deur, met de bedoeling om haar goeden nacht te wen- schen, maar ik ontving geen antwoord en rustig binnentredende, zag ik, dat zij sliep en o, hoe schoon, maar hoe onuitsprekelijk treurig zag zij er uit! Het licht vau mijne kleine lamp viel op hare oogleden, die nat waren van tranen, en verscheidene malen snikte zij in hare sluimering, als een kind, dat zich in slaap heeft geschreid. Bevreesd haar te storen, stond ik stil, kuste de kleine hand, die op de deken lag en zag toen, dat deze een groot geopend medaillon vasthield. Toen ik hare kamer verliet vroeg ik mijzelve af, of dat de sleutel van liet geheim kon zijn, dat de verandering in Estella zou verklaren. Hoe het ook mocht zijn, ik besloot daaromtrent geene opmerkingen te maken en niet meer in de kamer mijner nicht te komen, zonder dat ik zeker wist, welkom te zijn. Vóór de week vau Stephen's afwezigheid ten einde was, gevoelde ik, dat Estella ten minste voor mijne moeder onwaardeerbaar was. Op hare aardige, innemende wijze had zij op den dag na hare aankomst verklaard, dat zij nooit gewoon geweast was om lui te zijn en dat het haar, indien zij mijne voorrechten zou deelen, ook toegestaan moest worden mijne plichten te dragen. Tot onze ver wondering zagen mijne moeder en ik, dat Estella, in weerwil van het zwervend leven, dat zij had geleid, veel beter in staat zou zijn een huishouden zorgvuldig en spaarzaam te besturen dan ik, die zulke goede onderwijzeressen in mijne moeder en in Hannah had gehad. Wonderbaarlijker dan al het andere was, dat Estella kleine veranderingen en nieuwigheden invoerde zonder tegenstand van onze oude dienstbode, in wier oogen, als algemeenen regel, iedere verandering een gruwel was en al» ik het gewaagd had in en uit de keuken te gaan, zooals mijne nicht deed, r.ou ik een veelbeteeke- nendeu wenk ontvangen hebben om de overtreding niet te herhalen, want Hannah zou zeker hebben opgemerkt met de stem en het voorkomen van eene martelares: „Miss Mnrguerite, denkt ge niet eens om naar de geraniums te gaan zien?" En nu, vóór Estella cene Zuid-Beijcrland, met 64 stemmen. Op ds. W. Sicders, te Enkhuizen, werden 37 en op ds. J. W. A. Notten, te 's Hertogenboseh, 22 stemmen uitgebragt. Z. IC. H. Prins Frederik heeft een gift van f 300 geschonken voor den houw van eene Hervormde kerk en bewaarschool te IJmuiden. De commissie, belast met de uitvoering van het plan om ter herinnering aan Z. IC. H. Prins Hendrik der Neder landen, admiraal der vloot, een monument te plaatsen vQor het Koninklijk Instituut voor de Marine, of een steen of buste in den gevel van dat gebouw, bestaat uit de lieeren J. W. Binkes, kapt. ter zee, J. Spanjaard, kapt.-luit. ter zee en M. C. Hazenberg, off. van adm. 2de kl. Door de machinisten 2de klasse bij de Marine J. A. Kreupeling en W. F. van der Waarden is, respectivelijk te Hellevoetsluis en te Amsterdam, voldoende xamen afgelegd als machinist lste kl. bij de Marine. Jl. Zaturdag werd door den minister van Waterstaat enz. aan J. Pot, te Alkmaar, concessie verleend voor een dagelijksche stoombargedienst van Avenhorn op Wormerveer met Sehermerhorn en de Rijp als tusschenstations. Door de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij wordt over 1878 een dividend uitgekeerd van f 61.75 per aandeel van f 1000. Van verschillende zijde wordt verzekerd, dat de heer C. Coenen, kapelmeester van de dd. schutterij te Utrecht, door Z. M. den Koning zou benoemd zijn tot directeur der Koninklijke Militaire Kapel van het regiment grenadiers en jagers, met den rang van luitenant. (D.) De heer J. H. Albregt is in zooverre van zijne ziekte hersteld, dat hij eerstdaags weder zal kunnen optreden. Men schrijft ons van Texel, dd. 28 Maart jl. „De Rederijkskamcrskamer „Uitspanning door Inspanning" gaf gisteren avond voor dezen winter hare laatste buiten gewone vergadering. De opkomst van leden was niet zoo talrijk als hij vorige vergaderingen, dat misschien grootendeels aan het koude onaangename weer was te wijten. De werkzaamheden bestonden in de opvoering van Palelijn, blijspel en De Nachtwacht, van Theodor Ivürner, kluchtspel. De opvoering van het eerste voldeed zeer goed, hoewel liet. duidelijk was, dat de tijd voor studie der verschillende rollen beperkt is geweest; het nastukje mogt mede veel succes verwerven, getuige liet uitbundig gelach, waarmede het bijna van begin tot eind werd begroet, doch meenen we dit succès niet geheel op rekening der sprekers te mogen stellen, de decoratie en daarin voorkomende eigen aardige costumes, ook die der figuranten, hebben daartoe niet weinig bijgedragen. week bij ons geweest was, hoorde ik Hannah tot mijne moeder zeggen, clat het een lust was miss Blake de salade te zien toe bereiden, en wat betreft de kleiue taartjes, die zij maakt, verklaar ik, dat het schilderijen zijn en het zonde is, ze te eten. Over deze opmerking, behoorlijk overgebracht, lachte Estella hartelijk, terwijl sc seide: „O, gij moet niet jaloersch zijn, MargueriteDe weinige dingen, die ik ken, hebben niet veel te beteekenen, want ik heb nooit gelegenheid gehad het meer belangrijke gedeelte van het huishouden te bestudeeren, zooals gij gedaan hebt, en master Sherwin zal van u iets meer begeeren dan liet toebereiden van salade en rijsttaaitjes." Estella schatte als gewoonlijk hare eigene talenten onder de waarde en hare nooit verminderende ijver maakte mij spoedig beschaamd. Vóór ik dien morgen ontwaakte was Estella opgestaan en had zich naar den tuin begeven, want bare liefde voor bloemen scheen de grootste hartstocht van haar leven te zijn. Daarna nam zij de honneurs van de ontbijttafel waar en bereidde de koffie, zooals alleen eene Frangaise ze bereiden kan, terwijl onder hare leiding onze kleine gezelschapskamer een wonder van schoonheid werd, hoewel de veranderingen zeer gering waren. Twee of drie witte beelden, die Estella van Parijs had medegebracht en die haar, zooals zy ons vertelde, gegeven waren als modellen voor hare teekeningen, een groote mand vol vreemde planten, die zij op hare verschillende zwerftochten had verzameld, eenige aardige ornamenten, door haar zelve vervaardigd, die het hart zouden hebben verrukt van a lady stallkecper on a fancy-fair en verscheidene fraaie por- celeinen vazen, die zij aan de vergetelheid had ontrukt door ze van eene kast te nemen, waar zij onopgemerkt hadden gestaan sedert wij naar het kleine huis kwamen aan de Cheshire Road na den dood mijns vaders, ziedaar alles. Het was Estella's trots en vreugde, deze vazen met bloemen te vullen en ik placht haar steeds te vergelijken met Aurora in vermomming, als zij zich inet vreugdevolle en liefderijke blikken over hare gunstelingen heenboog. De weck, die Stephen te Birmiugham moest doorbrengen, was bijna ten einde en wij bespraken juist de mogelijkheid hem des Zaterdags te zien verschijnen, toen llannah de brieven binnenbracht. Mijne moeder nam er twee aan haar geadresseerd van het kleine blaadje; daarna stak Hannah het mij toe. Er was een brief voor my, welks adres was geschreven in de groote, flinke letters, die mij zoo welbekend waren, beuevens een buitenlaudsche brief voor Estella. „Uw vriend on the continent is bijna zulk een goed schrijver als Stephen," riep ik uit, toen ik mijne nicht den brief toereikte. „Wel, Eslelld, het is bijna een pakket!" Estella bloosde en zonder iets te antwoorden stak zij den brief in haren zak; doch ik was niet zóó geduldig, want ik schoofmijue koffie ter zijde en mijne moeder beantwoordde mijn vragenden blik door te zeggen: „Lees uwen brief, Marguerite! en daar ik verlangend ben te weten,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 1