Een deftig gekleed en in pelsjas gehuld vreemdeling
bragt gisteren de Beurs te Amsterdam in opschudding dooi
de wijze waarop hij het artikel Duitse/ie aardappelenwaar
van de naam op een stuk papier met groote letters aan
het hoofddeksel was vastgehecht, adverteerde. De beurs-
dienaren bragten den vreemdeling met veel moeite aan het
verstand, dat een dergelijke opzigtige wijze van het aan
de markt brengen van een artikel op de Amsterdamsche
Beurs onbekend was en noodzaakten jiem de reclame van
zijn hoed te verwijderen.
Van Santen Kolft', die reeds eenige maanden in
hechtenis is ter zake van den moord in de Beulingstraat
te Amsterdam en aan wiens instructie de meest mogelijke
zorg, werd gewijd, zal hoogstwaarschijnlijk niet naar de
openbare teregtzitting kunnen verwezen worden, aangezien
hij reeds eenige dagen zoo ernstig ongesteld is, dat men
eiken dag het einde van zijn leven te gemoet ziet.
Wat de brasserijen in zeker café chantant in de Nes
betreft, daarin moet op eens gelukkig een groote stagnatie
zijn ontstaan door een zeer verstandigen maatregel van
de politie; zij die des avonds laat, na 1 ure, daar ver
schijnen, worden nl. naauwkeurig gesurveilleerd en komt
't. der politic voor, dat een jongmensch zich daar wat te
dikwijls amuseert, dan wordt daarvan en aan den patroon
en aan de familie kennis gegeven. (DeTijd.)
De heer Kruseman, te Haarlem, maakt de land
bouwers attent op het schadelijke 0111 koeijen te wasschen
met eene oplossing van rattenkruid, iets dat door hen veel
wordt gedaan. Behalve daf* de beesten veelal ziek worden,
treft men ODk het vergif in de melk aan; de nadeelige
gevolgen kunnen alzoo niet uitblijven voor zieke en zwakke
kinderen, die met melk van dergelijke koeijen worden gevoed.
De heer Albregt treedt a. s. Zondag avond te Amster
dam weder op, en wel in „Janus Tulp."
Door wijlen mevr. de wed. Groen van Prinsterer is
aan het Diaconessenhuis te 's Hage gelegateerd de som
van f 32.000.
Uit Nieuwe-Pekela wordt aan de N. Rott. Crt. van
28 Maart gemeld: Omstreeks 30 jaar geleden verloor een
lljarig meisje, in deze gemeente woonachtig, door een
plotselingen schrik het spraakvermogen. Dezer dagen overleed
een broeder van haar, en dit sterfgeval, waarbij zij tegen
woordig was, maakte op de nu 40jarige vrouw zulk een
hevigen indruk, dat zij plotseling de spraak terugbekwam.
Te Vlaardingen is de visscherij in jaren niet zoo
kwijnend geweest als in den laatsten tijd.
De heer D. van der Keilen Sr., tot vóór weinige
jaren eerste stempelsnijder aan 's Rijks Munt, is op 74jarigen
leeftijd te Utrecht overleden.
Spoorwegdieven hebben, tusschen Breda en Middelburg,
gember gesnoept uit een ter verzending aangeboden kist.
De boterprijzen waren jl. Dingsdag op de markt te
Deventer zoo gedaald, dat het artikel reeds voor 70 cents
per kilo verkocht werd. In geen 30 jaren was die prijs
zoo laag.
In 't Oldambt zijn onderscheidene landbouwers bezig
met het koolzaad, dat door de laatste vorst zoo heeft
geleden, om te ploegen en liet land met haver tebezaaijen.
Een 20jarig jongeling te Elsloo leed sedert eenigen
tijd aan verstandsverbijstering en werd in eene kamer ten
huize zijner ouders opgesloten. Een jongere broeder, een
knaap van 13 jaren, wilde hem jl. Maandag een bezoek
brengen, doch werd onverwachts door den waanzinnige
opgenomen en uit het Venster geworpen. De ongelukkige
knaap bleef op de plaats dood.
Te Zevenwolden ziet men op enkele weekmarkten
reeds vaten boter, waarop geschreven staat: „Bereid naar
de Deensclie methode." Bij de stichting eener kapitale
boerderij, zal de kelder op Deensclie wijze worden ingerigt.
Een en ander is een gevolg van het in druk verschenen
rapport der Commissie, verleden jaar afgevaardigd naar
Denemarken en Zweden, 0111 aldaar de zuivelbereiding te
onderzoeken.
Een boerderij te Idaardera leel, in 1838 voor f 36,799
verkocht, bi-agt jl. Dingsdag bij publieke verkooping op
f 80,251.50.
Ongeveer anderhalf jaar geleden bragt een inboorling
van Natal, in dienst van bisschop Colcnso, een bezoek aan
overtreffen verreweg de middelmatige voortbrengselen van andere
dames."
„Denkt ge dat waarlijk, master Shenvin vroeg Estella driftig.
„Ja, auders zou ik liet niet zeggen. Vraag aan Dnisy, of ik
ooit vlei."
„Zijn mijne schetsen dan iets waard?"
„Zeker, ze zijn veel waard," antwoordde Stephen.. een weinig
verwonderd opziende; „doch ik geloof, dat ik u niet goed begrijp."
„Wel, ik zou zoo blijde zijn. als ik iets kon doen om geld te
verdienen," zeiile Estella met bijna koortsachtige opgewondenheid.
„Als ik mijne teekeningen verkoopen kon,, zou ik zeer dankbaar zijn."
„Estella, ik wenschte, dat ge u niet over zulke dingen veront-
rustet, riep mijne moeder uit. Er is volstrekt neen gelegenheid
voor zoo iets en ik zou veel gelukkiger zijn, iudieu ge bij ons
wildet wonen, alsof ge werkelijk Marguerite's zuster en mijn eigen
lieve, knappe, kleine dochter waart."
„Tante, wat zijt ge goed voor mij!" zeide Estella, de hand
mijner moeder kussende. „Maar ik ben joug en gezond en kan
het uiet verdragen, mijn tijd door te brengen mei niets te doeu.
Er bestaat eene reden waarom ik wensch geld te verdienenlaat
mij hierin dus mijn eigen zin doen. Master Sherwinvervolgde
zij driftig, „ik weet niet, wat mijne teekeningen waard zijn en ik
weet niet wien te vragen om ze te koopen. Wilt ge, kunt ge mij
helpen?"
Ik zag, dat Stephen voor een oogenblik aarzelde; maar hij zou
waarlijk ongevoelig geweest zijn, indien liij den smeekenden blik
had weerstaan in het schoone, jonge gelaat, dat tot hem gebogen
was. Na eene korte pauze antwoordde hij
„Ik ben zulk een nieuweling in de kunst, miss Blake, dat ik
bijna bang ben uwe opdracht aan te nemen, doch als ge mij twee
vau uwe teekeningen wilt toevertrouwen, zal ik mijn best doen."
„O, ik dank u zeer!" riep Estella uit. „Ik zal zoo blijde zijn,
als ge wilt, dat is zich naar mij wendende als Margue-
rite er niets tegen heeft."
„Natuurlijk niet, lieveantwoordde ik met volkomene op
rechtheid.
Hoewel ik werkelijk blijde was, dat Stephen zou doen al wat in
zijne macht was om Estella te helpen, kwam er een pijnlijk gevoel
over mij, waarvan ik mijzelf geen rekenschap kon geven, toen ik
dien avond de hand mijner nicht langer in de zijne zag rusten,
dan zulk eene korte kennismaking, als de hunne, noodzakelijk
maakte, terwijl ik ook bemerkte, dat Stephen's fraai hoofd, toen
hij haar goeden nacht wenschte, zich tot haar boog, zooals ik het
nooit tot iemand anders, dan tot mijzelve, had zien buigen. In
spijt van al mijne pogingen, kon ik de schaduw niet verdrijven,
welke er dien avond over mijn geluk gevallen was.
JFordt vervolgd.)
Cetewayo. Ilij schreef in de Zoeloe-taal een verhaal van
zijn reis, waarvan een vertaling door den bisschop in
Macmillan's Magazine werd geplaatst. De Zoeloe-Koning
was er op gesteld, dat men niet zou gelooven, wat van
zijn mishandelen van zendelingen en bekeerden werd verteld,
maar bij kon niet ontkennen, dat zij soms gedood werden
en van de zendelingen in het algemeen zeide hij, „dat zij
liever heen moesten gaan en niet terugkomen." Een be
keerde was gedood, maar niet op zijn last, omdat hij gedaan
bad, „wat bekeerlingen gewoonlijk doen." Ilij bad een
meisje uit 's konings harem genomen, dat de Koning voor
een anderen man bad bestemd. Dit bad de verontwaardi
ging van het volk opgewekt. Overigens hield Cetewayo
vol, dat hij de zendelingen goed had behandeld, maar hij
verborg niet, dat bij weinig van hen hield. Zij wilden ook
zijn soldaten bekeoren, maar hij had hun gezegd, dat zij
eerst de soldaten van hun eigen volk moesten bekeeren.
Het liefst zou bij nooit met zendelingen te doen hebben.
Ook de geneesheeren der blanken stonden niet hoog bij
hem aangeschreven. Met de inlandsche toovenaars had hij
genoeg te stellen. Zijn vader had getracht hen uit te
roeijen, maar zij waren weder veel te talrijk. Cetewavo
wordt als een vorst geschilderd, die zijn taak ernstig opvat
en onpartijdig en scherpzinnig regt spreekt. Hij is „een
zwart man met een hoofdring" en gelijkt op zijn vader.
Hij is groot en zwaar, maar zijn vleesch is niet week, als
dat van andere dikke Zoeloes. Over politiek sprak de Koning
niet; hij beklaagde zich evenwel, dat de witte menschen
altijd „praten, praten, j tra ten" en hem „met een groote
magt wilden aanvallen." Hij had echter niemand kwaad
gedaan en daarom, voegde hij er bij, „zal ik niet weg-
loopen, al wist ik, dat dit land er bij te gronde zou gaan."
't Is gemakkelijkte berekenen maar daarom
geschiedt het nog niet door iedereen die er belang bij
beeft welke de mogelijke voortteling is, in tien jaren,
van éètie koe; met andere woorden, boe groot bet aantal
afstammelingen van één koe kan wezen onder de gunstigste
omstandigheden.
Koe.
Vaars.
Hokkeling.
Kalf.
2de jaar
1
1
3de
1
1
1
4de
1
1
1
2
5de
2
1
2
3
6de
3
2
3
5
7 de
5
3
5
8
8ste
8
5
8
13
9de
13
8
13
21
10de
21
13
21
34
Deze eindcijfers, 21, 13, 21 en 34, te zamen trekkende,
en verminderende met 1 voor de stamkoe, komt men tot
een aantal afstammelingen van 88. (Geld. Nbld.)
De Ileraldo de Cochahamba deelt schrikkelijke bij
zonderheden mede betreffende een hongersnood, welke in
Cochahamba, liet vruchtbaarste gewest van Bolivia, in het
begin dezes jaars geheerscht heeft. Van 1 Mei tot 20
Januarij waren 81 lijken op den openbaren weg gevonden
en naar het hospitaal van San Juan de Dios gebragt en
in deze inrigting zelve kwamen gedurende dien tijd 125
personen van honger en ellende om het leven. Ook in
Jurata stierven 10 personen daags en in Punata ten minste
even zooveel. In Arana en Cliza waren de slagtoffcrs
ontelbaar en ook in Tatora was de sterfte tengevolge van
de heerschende ellende ongemeen groot.
Volgens bet orgaan der Verecniging van Duitsche
spoorwegbest uren heeft de hoofdingenieur der noordelijke
Pacific-lijn in Amerika, ondanks liet afraden van allerlei
mannen van het vak, eene merkwaardige proefneming met
goeden uitslag gedaan. Hij deed liet ijs in de toegevrozen
Missouri met spoorstaven beleggen en daarover niet een
locomotief en twee met ijzer beladen lorries rijden. Toen
dit gelukte, nam hij drie dergelijke lorries en haakte
bovendien een waggon vol genoodigden aan. Ook deze
proef gelukte. De oppervlakte der rivier, een derde
minder dan in den zomer, bedroeg nog 300 voet. Het ijs
was 42 duim dik. Voorzigtigheidslialve liet men de wagens
niet op het ijs stilstaan.
Ongepaste namen. De inbreker en moordenaar,
die onlangs te Londen werd opgehangen, heette Peace
(vrede); het jongmensch, dat zulk een rol heeft gespeeld
in de beruchte Manhattan-bankdiefstal en in de gevangenis
zit, beet Hope (hoop); de hoofdschuldige in liet jongste
groote moordproces te Chicago heet Lamb (lam) en de
medepligtige van den beruebten Jut heette Christina Goedvolk.
"V isolitoeristeii.
Dingsdag voerden enkele schuitjes 70 a 100 roggen aan, die
verkocht werden vau 84 cents tot f 1 per stuk.
Gisteren morsen arriveerden enkele korrlers niet weinig tongen
en schol, alsmede 80 a 150 roggen, die 66 a 78 c. per stuk golden.
Eenige schuitjes voerden 5 manden kleine scholletjes aan, die
f 3.60 per wigtje opbragten.
Schelviscli en kabeljauuw werd niet aangebragt.
Heden morgen kwamen 3 Enkhuizer schuiten binnen met circa
1000 roggen, die verkocht werden tegen 57 a 59 cents per -.tuk.
De garnalen visscherij is weder verminderd.
De haringvangst betert. Heden morgen was er een Hinken aan
voer; de prijs was f 2.80 a 3.50 per til.
Benoemingen, enz.
De olT. van gez. lste en 2de kl. 0. H. Schröder en G. Frnnken,
respcctivelijk dienende aan boord vnn het opleidingsschip Anna
Paulowna en het artilleric-instructiesehip het Loo, wnrden met deti
20 dezer op non-activiteit gesteld en den 2Isten vervangen door
de officieren van gez. lste en 2de kl. M. Steenama en dr. G. A.
Haremaker.
De olT. van gez. 2de kl. Dr. T. Abrakamsz wordt met den 21
dezer geplaatst aan boord van het instructievaartuig Zeehond.
Staten-Generaal.
Tweede Kamer.
Zitting van Woensdag 2 April. Er wordt bepaald, dat de
interpellatie de Casembroot, betredende de havenwerken te Batavia,
den volgeudeu dag zal plaats hebben; vervolgens zyu een 9tal
ontwerpen aan de orde.
België.
Twee vrienden hadden aan het station van Ivortrijk
den laatsten trein naar Solesines misgeloopen. Met loonie
schreden keerden zij terug, overleggende hoe zij het best
den tijd zouden dooden. Daar zagen zij een cabriolet staan,
waarvan het paard was vastgebonden aan een ring van de
deur der Notre-Darne. Die gelegenheid was al te schoon
zonder complimenten maakten zij zich meester van het
gespan, namen plaats in het rijtuig en sloegen den weg in
naar Solesmes. Daar het donker was, bemerkten zij niet,
dat liet hek over den spoorweg gesloten was, zoodat het
paard in zijn vrij snellen draf het hek verbrijzelde. De
cabriolet sloeg om en werd geheel vernield. Wat de beide
dieven betreft, de een brak den regterschouder, terwijl van
den ander het kaakbeen verbrijzeld werd. Alles in den
steek latende, begaven zij zich naar het naburige Eseaudeuvrc
om er heelkundige hulp in te roepen. Daar bragten zij
verder den nacht door en werden er den volgenden morgen
gearresteerd.
Franürljli.
In den Senaat vroeg de minister Léon Say de verdaging
van het voorstel-Peyrat, betrekkelijk de verplaatsing van
den zetel der regering naar Parijs, tot 11a het Paasch-recès.
Dit voorstel, zeide de minister, moest rijpelijk overwogen
wordende leden van den Senaat zullen gelegenheid hebben
zich omtrent de denkbeelden der algemeene gewestelijke
Raden te vergewissen en dan met volkomen kennis van
de openbare meening hunne stem kunnen uitbrengen. Het
voorstel tot verdaging, in stemming gebragt, werd met 157
tegen 126 stemmen aangenomen.
De uitgave van het Parijsche dagblad Figaro heeft
in 1878 opgeleverd eene winst van 1,496,150 francs en 28
centimes, zijnde 254,233 meer dan in 1877.
Eene aanzienlijke familie in Hongarije engageerde
onlangs te Parijs eene Fransche gouvernante. Dezer dagen
ontving de familie echter een brief, waarin de gouvernante
meldde, dat zij van de betrekking moest afzien, daar haar
broeder, de heer Jules Grévy, intussclien President der
Republiek was geworden en zij thans diens huishouding
moest waarnemen.
Te Lyon zijn twee kinderen uit een gezin gestorven,
tengevolge van liet kaauwen op visitekaartjes, die met
loodwit geglansd waren.
Een kleine kolonne, sterk 750 man en 22 officieren,
vertrok den 26 Maart jl. van Aumale in Algerië om zich
naar Bogliar te begeven, ter aflossing van het garnizoen.
Zij legde zonder hindernissen haren weg af tot den 28sten
toen werd zij tusschen Suaki en Suk-cl-Tleta, door zulk
een hevigen sneeuwstorm overvallen, dat zij laatstgenoemde
plaats eerst 's avonds, 11a een allermoeijelijkste marsch kon
bereiken. Negentien man zijn op dien togt omgekomen van
koude en vennoeijenis. Zoodra liet gebeurde te Bogliar
bekend was, werden alle mogelijke middelen van vervoer
van Suk-el-Tleta gezonden en het te Bogliar liggende
bataillon ging de kolonne te gemoet om de ransels en de
geweren der uitgeputte manschappen over te nemen. In
middels werd te Bogliar voor huisvesting gezorgd. Toen
liet weder beter was geworden, verliet de kolonne Suk-el-
Tleta en den 30sten kwam zij te Bogliar met een niet
gering aantal zieken, van welke veertien in het hospitaal
werden opgenomen. Een zieke kon niet vervoerd worden
en bleef met een officier van gezondheid achter, bij den
cïad van een der stammen. Bij menschengeheugen bad
men in die streken zulk een sneeuwstorm niet gezien.
Engeland.
Opzettelijke moord van lmlpelooze kinderen schijnt thans
te Londen op zoo uitgebreide schaal en zoo straffeloos gepleegd
te worden, dat welligt de kwestie kon opgeworpen worden,
of het niet uit menschel ij klieid beter ware de uit den weg
ruiming van overtollig geachte vruchten ts wettigen, en dit
onder toezigt van gouvernements-bcambten met zoo weinig
lijden mogelijk te doen geschieden. Dat zou zeker in een
christenland verfoeïjelijk zijn, maar wat hier in die mate in
't geheim geschiedt, is nog duizendwerf vcrfoeijelijker.
Aan begrafenis van de overblijfselen der ongelukkige slagt-
offers wordt natuurlijk niet gedacht. Zij worden op allerlei
en de meest vreemde wijze van de hand gedaan en aan de
zorg van den vinder overgelaten. Nu schijnt de meest
gereede en veiligste wijze om ze als pakgoed te verzenden.
Van drie kinderlijkjes, waarover de coroncr dr. Hardwicke
de vorige week uitspraak had te doen, waren twee op die
wijze gevonden. In liet eene geval was liet kind als een
bandpakje in een kleedkamer van het station van den
Metropolitan-spoorweg achtergelaten en werd door den portier
gevonden. In het andere geval was het kind ondersteld
te York vermoord en naar Londen gezonden in een pakje
per goederentrein van den Great Northern. Het was zoo
slordig ingepakt, dat bij de behandeling in het goede
ren-bureau van Kings' Cross-station het losging en het
lijkje over den grond rolde. In het derde> geval was
het lijkje eenvoudig op het voorplein van een huis in Bedford
square neergeworpen en door een bediende uit dat liuis
gevonden. In alle drie de gevallen was liet verdict wat
zou men ook anders doen? „opzettelijk vermoord door
een of meer onbekenden," en „onbekend" zal liet van den
dader of de daders wel blijven, tenzij men krachtiger middelen
weet te bedenken ter opsporing van zulke misdadigers dan
tot hiertoe, of de gevallen maar niet zoo blootelijk als faits
accomplis beschouwde, zich er wat meer moeite 0111 getroostte.
De volgende berigten zijn uit Britsch-Indië ontvangen:
„Lahore 30 Maart jl.Engelsche troepen, onder bevel van
majoor Sandeman, werden den 24sten aangevallen door
2000 Afghanen. Deze moesten aftrekken met een verlies
van 145 man. Het verlies aan de zijde der Engelsclien is
onbeduidend. De onderliandelingan met Yakub-khan
worden voortgezet, maar de Indische regering toont zich
niet geneigd hem de vcrpligting op te leggen snel een
definitief besluit te nemen, omdat, in geval de nieuwe Emir
mogt weigeren, liet thans voor de Engelsche troepen on
mogelijk zou zijn naar Ivabul op te rukken. De voorwaarden,
Yakub-khan voorgesteld, zijn van dien aard, dat hij ze kan
aannemen zonder aan zijne eer tekort te doen."
Euitsomand.
Het standbeeld van Bismarck te Keulen.
Jl. Dingsdag, op den 64sten verjaardag van den Rijks
kanselier Prins Otto von Bismarck, werd het standbeeld,
dat te zijner eere te Keulen is opgerigt, aan de stad, die
hem in 1875 het eere-burgerschap aanbood, overgedragen.
De op 19 Maart 1876 te Keulen overleden koopman
Cristopli Andreac liet bij testamentaire bepaling aan de
stad 11a eene som van 20,000 mark, onder voorwaarde,
dat daarvoor onder leiding van den bouwinspecteur Pflaurae
op een der openbare pleinen van Keulen, het liefst op de
Nieuw markt of op het Wallrafsplein, een standbeeld werd
opgerigt van „den grooten Rijkskanselier Prins Bismarck,
den éénmaker van Duitschland." Het monument moest