Ii\ HELDGIISCIIË NIEIJWEIHEPER COl RAM. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1879. N".45. Jaargang 37. Zondag 13 April. Mijne nicht Estella. „W ij li u 1 d i e n het goed e." Verschijnt Dingsdajf. Dondering e Abonueineiitsprijs per kwartaal Zaturdag namiddag. franco per i>ost 1.30. - 1.65. Uitgever A. A. BAKKElt Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. Kit?. Prijs der Adverteutièn: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-!ndiü. Laatste ligting 's avonds 6 uur. HELDEIt en N1EUWED1EP, 12 April. De aflevering en indeeling der miliciens, behoorende tot de ligting der nationale militie van 1879, zal plaats hebben in 't lokaal Tivoli alhier, op Dingsdag 6 Mei a. s. Daartoe zullen naar hier moeten komen de voor de dienst aange wezen lotelingen uit de militie-kantons 11, 12, 13, 14, 15 en 20 en uit de gemeente Terschelling, doch met uitzondering van die uit Akersloot. Uit de ten zuiden van hier gelegen gemeenten zullen de bedoelde lotelingen alhier aankomen met den spoortrein, die ten 9 u. 43 m. aankomt. In deze provincie hebben zich 780 lotelingen aange boden om bij do zeemilitie te dienen. Daarvan zijn 100 voorloopig niet dienstpligtig. Het aantal, dat bij de zee militie geplaatst zal kunnen worden, is nog niet bekend. De lotelingen, die worden toegewezen aan de bereden korpsen, worden, volgens.art. 57 van het kon. besluit van 8 Mei 1862, met verlof gezonden. Op de hoogte van Kamperduin is gisteren morgen door het volk verlaten gevonden het Nederlandsche schip Louisa Geerdina, kapt. Wever, van Nieuwetiiep naar Droback bestemd. Eenige Hollandsche visschers trachtten bet schip te IJmuiden binnen te brengen; toen later de sleepboot Hercules het vaartuig op sleeptouw had genomen, zonk het. Vier personen verdrenken, waaronder een loods; 12 mannen werden gered. De N. Rott. Crt. verneemt, dat aan de matrozen, die aan boord van het stoomschip Telegraaf in Oost-Indië dienden, toen de schoener Mariners Hope werd buitgemaakt, voor hun aandeel meer dan f 300 is uitgekeerd. De koninklijke goedkeuring is verleend aan de statuten der Vereeniging Comité ter Evangelisatie," te IJmuiden. De minister van Marine brengt ter kennis van belang hebbenden, dat in dit jaar zes jongelingen na afgelegd examen als scheepsklerk zullen kunnen worden aangesteld. De Staatscourant van Vrijdag vermeldt de voorwaarden. Van de 37 machinist-leerlingen 2de klasse bij de Marine, die jl. Dingsdag en Woensdag voor eene commissie te Hellevoetsluis examen hebben afgelegd voor machinist leerling 1ste klasse bij de Marine, zijn er 34 geslaagd en 3 afgewezen. De prijs (bestaande in een zilveren horologe) viel ten deel aan den machinist-leerling 2de kl. D. Oranjede premie (een slagenteller) aan den machinist-leerling 2de kl. J. J. E. Bekker. Men verneemt, dat dit jaar slechts 6 studenten der Theologische School te Kampen aan het examen zullen 8) Naar het Engelsch van NELLA PAKKER, door DIENA. {Vervolg.) Wij hadden een rid van langer dan een half uur naar het huis van xnaster Sherwin en moesten dus om half zes vertrekken. Eenige minuten vóór dien tijd kwam Estella in mijne kamer, met een zenuwachtig lachje zeggende „Ge moet mij eens nauwkeurig zeggen, hoe ik er uitzie, Marguerite I" Verbaasd over deze vraag, keerde ik mij om, in mijne opgehevene hand de madeliefjes houdende, die ik iu mijn haar wilde bevestigen. Een oogenblik stond ik sprakeloos van verwondering, want, in plaats van mijne nicht in haar eenvoudig zwart kleed te zien, stond zij voor mij in eene statige, vorstelijke kleediug, die naar den schijn te oordeclen uil de handen der beste hof-modiste was ge komen. Estella had haar lijd zoo voordeelig mogelijk besteed. Ik had geen kleed, dat met het hare vergeleken kon worden, eu toch was het slechts zwart zijden grenadine, gegarneerd met zwart zijden lussen en strikken. Haar blanke huid scheen nog blanker door het contrast, terwijl haar prachtig haar, dat altijd op dc eenvoudigste wijze gevlochten was, thans in eene dikke vlecht roudom haar hoofd hing. Nooit had ik Estella sieraden zien dragen, maar dien avond scheen zij een nieuw tijdperk baars levens te zijn ingetreden; zij droeg een collier, armbanden eu oorringen van dof goud, die, zoo als ik later vernam, aan hare moeder behoord luidden. Toen ik haar aanzag ontdekte ik, dat een vreemden gloed in hare oogen lag en bij tusscheupoozen een blos op haar lief gelaat verscheen. Ik gevoelde, dat Steplien meer dan mensch moest geweest zijn om de betoovering harer wondervolle schoonheid te weerstaan. Met een pijnlijk kloppend hart beantwoordde ik de vraag mijner nicht en vertelde haar lachend, dat zij „te bekoorlijk" was, doch zij viel mij in de rede en zeide driftig: „Lach niet, Marguerite, bid ik u; ik moet er heden avond fraai uitzien. Is er iets, dat ik verbeteren kan?" „Werkelijk niet," antwoordde ik. Toen Estella naar mij toe kwam trad ik een weinig ter zijde, zoodat wij ons beiden in den grooten spiegel, waarvoor ik gestaan had, weerkaatst zogen en zeide „Gij ziel er uit als de een of andere schoone koningin van den nacht en ik.... ik denk, dat ik zou kunnen doorgaan voor een der flauwste u omringende sterren." „Dwaas kind!" antwoorde Estella; „als ik „Nacht" ben, dan zult gij „Morgen" zijn. Er zijn honderden, die u uwe gouden krullen benijden eu niet naar mijn donker haar zien. Litile one," vervolgde zij, terwijl zij haren arm om mijn middel sloeg, „gij hebt eene te geringe opinie over u zelve." „O, Estella, ik zou tien jaren van mijn leven willen geven om deelnemen. Op 1 Janharij 11. bedroeg het aantal predi- kants-vacatures bij de Christelijk-Gereformecrde gemeenten in ons land p. m. 90. Bedankt voor het beroep naar Oosterland, Stroe en den Oever op Wieringen door ds. J. Ph. van der Land, te Wons en Engwier. Het kerkbestuur te Hellevoetsluis wendt pogingen aan tot opheffing van de tweede predikantsplaats aldaar. Tot 1 eeraar in de oude talen, geschiedenis en Neder landsche letterkunde te Enkhuizen is benoemd de heer R. A. M. Stavenisse de Brauw, thans leeraar aan de hooge burgerschool te Apeldoorn. G. M. P., koopman in goud en zilver te Alkmaar, heeft zich jl. Woensdag, ten huize van den logement houder Thoes, te Schagerbrug, door ophanging van het leven beroofd. Men schrijft ons uit Winkel, dd. 10 dezer: „Dc ongunstige weersgesteldheid oefent, gelijk te begrijpen is, nadeeligen invloed uit op den landbouw. Aanhoudend regen, weinig warmte en bijkans geen zonneschijn. Ziedaar drie oorzaken voor een zeer trage ontwikkeling. Op de bouw- en tuingronden kan van wege de nattigheid bijkans niet gewerkt worden; de weilanden zijn achterlijken beginnen eerst nu eenigszins groen te kleuren. Kon ten vorïgcn jare het vee omstreeks half April in de weide, daaraan zal dit jaar nog wel in veertien dagen geen denken zijn, tenzij er spoedig droogte, warmte en veel zonneschijn komt. Gelukkig is er overvloed van hooi. Over het algemeen is de lammerenteelt ook niet voordeelig. Blijkbaar tengevolge van de koude en gebrek aan voedsel, in den winter doorgestaan, hebben de schapen vele doode lammeren ter wereld gebragt, terwijl hier en daar ver scheidene schapen bij bet oonen bezweken zijn. Het kalven der koeijen gaat daarentegen naar wensch." In de gemeente Winkel zijn in een huisgezin twee kinderen gestorven aan de besmettelijke keelziekte. Het schijnt dat de ziekte zich niet verder verspreidt. Overi gens is de gezondheidstoestand uitmuntend. Medio Mei zullen de heeren Gebrs. Goedkoop eene nieuwe stoomboot in dienst stellen tusschen Beverwijk en Amsterdam, tot vervoer van personen en goederen. Ook de Werkmansbode laat haar stem hooren over de effecten-belasting. Het orgaan van het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond is er zeer mede inge nomen en kan zich niet begrijpen, dat de Amsfe'rdamsche geldmannen tegen het plan durven opponeeren. Zelden hebben wij zegt het blad brutaler adres gelezen. Met welk regt protesteerden de effectenhouders tegen de invoering eener dusdanige belasting? Is het regtvaardig, dat de fabrikant, die zijn kapitaal in zijn zaken steekt en bovendien kans loopt van tegenspoeden bij massa, overal voor betalen moet, terwijl de effecten zoo schoon te zijn als gij I" „Dan zoudt ge een slechten ruil doen," antwoordde mijne nicht glimlachende. Toen Hannuh ons kwam zeggen, dat mijne moeder gereed was en dat het rijtuig wachtte, gingen wij naar beneden, om behoorlijk bekeken te worden, voordat wij, zooals Estella lachend opmerkte, onze pracht onder onze mantels verborgen. Wij hadden een aangenamen ridmijne moeder vermaakte zich met Estella's vroolijkheid, hoewel ik mij verbeeldde, dat die vro lijkheid gevoelens van diepen aard verborg. Toen het rijtuig ten laatste de laan opreed, die naar het huis van mnster Sherwin leidde, zag ik, dat ze hare kleine handen zenuwachtig ineenwrong en dat zich een gloeiende blos over haar gelaat verspreidde, die gedurende den gehcele» avond niet verdween. Stephen stond op het bordes om ons te ontvangen en toen hij, na mijne moeder in het uitstijgen behulpzaam geweest te zijn, Estella zijne hand aanbood, zag ik, dat hij een snellen, onder zoekenden blik op haar wierp, gevolgd door een goedkeurenden glimlach en verbeeldde mij, dat ik de reden van de verandering in haar voorkomen wist. Hij keerde zich tot mij en drukte mijne hand op de oude, liefhebbende wijze, totdat mijne koele houding hem klaarblijkelijk ons laatste gesprek herinnerde, waarop hij haar losliet en op eenvoudigen toon zeide: „Ik hen blijde, dat ge er beter uitziet, Marguerite!" Stephen bood mijne moeder zijn arm aan cii leidde haar liet huis binnen, terwijl Estella eu ik hen volgden. Ik kan niet zeggen, dat ik mij dien avond amuseerde. Ik had mij voorgenomen Stephen te vermijden, doch in het begin werden mijne plannen eenigszins verijdeld, want toen bet diner was aan gekondigd geleidde mnster Sherwin natuurlijk mijne moeder naai de eetzaal, terwijl sir Philip, van wien ik altijd gedacht had eene bijzondere gunstelinge te zijn, geen notitie van mij nam, maar Estella zijn arui aanbood, zoodot mij niets anders overbleef, dan met Stephen te volgen, hetgeen ik met zeer weinig gratie deed. Mijne onaangename stemming scheen nog te zullen voortduren, toen Stephen met een vreemd lachje op de toppen van mijne gc- ganteerde vingers neêizag, die mijns inziens waard waren om op zijn arm te rusten. „Hebt ge deze week mijne tante gezien, Marguerite?" vroeg hij klaarblijkelijk bij gebrek aan ander discours. „Neen, morgen ga ik er heenzij heeft eene buitenpartij." „Ja, ik weet het eu het spijt mij, dat ik niet kan gaan. Hebt ge eene uittioodiging voor Donderdag morgen?" „Ik denk het niet." „Indien niets belangrijks u noodzaakt om uit te gaan, wenschtc ik, dat ge tehuis zoudt willen blijven, waut ik moet met u spreken Mag ik dat?" „Zeker, als ge het wenscht." houders, die anderen voor zich laten werken, laten onder nemen en produceeren e i de zekerheid hebben van de eersten te zijn die een aandeel van het verdiende geld krijgen, niets betalen? Er is dus ook geen enkele reden te bedenken waarom zij, die niets doen dan van tijd tot tijd de schaar te hanteeren, tegen de belasting zijn. Misschien is het, wijl zij bevreesd zijn, te laten merken hoe belangrijk bun kapitaal wel is. Hot zoude, volgens onze meening, zoo vervolgt liet blad, meer dan lijd worden, dat eindelijk dat slag van mensehen eens door de belasting werd getroffen. Lang genoeg hebben zij zich nedergevleid bij bet denkbeeld, dat de aarde voor hen alleen bestaat, zij alleen mogen genieten. Lang genoeg hebben zij geprofiteerd van den arbeid en den nijverheids- geest van anderen; lang genoeg hebben zij in volkomen genoegen de waarde van geld in ruil voor papier gegeven, waardoor hun kapitaal van jaar tot jaar g. ooter wordt, waai door do waarde van het geld vermindert, zoodat als van zelve voor alle artikelen meergeld moet worden betaald. De belasting is daarom zoo goed, wijl niemand de be zitters van kapitalen dwingt hun goud of zilver voor papier- te ruilen, terwijl het voortsuiterst billijk moet worden genoemd, dat ook de rijkeren meer belast worden. Do arbeidende klasse toch draagt naar verhouding zeer veel bij, wel niet direct, maar indirect. Hoe bet mogelijk is, dat nog 70 mannen in de hoofd stad gevonden zijn oin dat adres te teekenen, behoort tot de raadsels, zoo besluit het blad; hoe het mogelijk is, dat die 70 mannen durven zeggendat het nationaal vermogen in gevaar wordt gebragt door invoering dezer belasting, kunnen wij niet rijmen, maar wat wij wol kunnen is, te zeggen, dat die beschermcngels hunner trommel een hoofd toon willen voeren in 's lands bestuur, altijd roepende over hunne vaderlandsliefde, liedjes aangeven als: „Wij leven vrij, wij leven blij," enz. Komt het vaderland in nood, en vraagt liet hun of zij hun bloed daarvoor des noods veil hebben, of om hunne zonen do eerste pligten, die de grondwet hun oplegt, Om de wapenen te dragen, te vervullen, dan verrigten zij eenige oogenblikken dat bezwarende weik, eenige strookjes papier af te knippen en daarvoor koopen zij een zieltje, die hunne vaderlandsliefde moet toonen. Natura Artis Magistra te Amsterdam is weder in het bozit van een ijsbeer, een prachtig dier, afkomstig uit den Dierentuin tc Keulen, waar hij blijken heeft gegeven van groote woestheid en alle afkcerigheid van huwelijks liefde, wijl hij er eene hem toebehoorende gade heeft verscheurd. Uit Rijnsburg meldt men, dat door liet zachte en vruchtbare weder der laatste dagen weilanden, winterkoren en bloombollengewass.eil eeno groote verandering ten beste hebben ondergaan. Terwijl men met de bezigheden op de „Ik dank u," antwoordde Stephen. Daar wij juist de eetzaal bereikt hadden en er weinig gasten waren, gelukte het mij, ons gesprek verder te doen loopen over onderwerpen van algemeen belang. Gedurende den tijd, dat Estella bij ons was, had hare handel wijze mij dikwijls verwonderd rn in de war gebracht, doch nooit was mijne verwondering pijnlijker geweest dan op dien avond, want onverschillig, bijna grof als ".e altijd tegenover heeren was Sicphen was de eenige. gelukkige uitzondering: op den regel scheen ze klaarblijkelijk besloten ie hebben, al hare krachten aan te wenden otn sir Philip tc bekoren, .zoodat zelfs mijne moeder er zich over verwonderde. Estella nam weinig notitie van Stephen j hij scheen hc!, tot mijne groote verbazing, volkomen goed te keu ren, dut zij hem verwaarloosde. Ik verbeeldde mij werkelijk, dat hij zich er gedurende, liet diner op toelegde om Estella's talenten als artiste tc doen uitkomen, ten einde haar in een opgewekt gesprek over de kunst te wikkelen met sir Philip, en toen wij naar de gezelschapskamer terugkeerden, was Stephen dc eerste die eenig pianospel voorstelde, welk voorstel werkelijk ten doel had om mijne nicht te doen spelen en zingen voor sir Philip, terwijl Stephen al zijne krachten aanwondde om die liederen uit tc kiezen, welke Estella het best paste en sir Philip het liefst hoorde. Welke redenen Estella ook vor.r haar gedrag had, dit was zeker, dat Stephen ze begreep en dat l ij rijn best deed om haar in hare voornemens behulpzaam te' zijn, terwijl ik, niet in staat zijnde om te begrijpen, wat mij een doelloos spel met verkeerde oogmerken toescheen, de poging om het te n.d-.-n opgaf en met master Sherwin eene partij schaak begon te spelen. Eindelijk was ik blijde, dat ons rijtuig werd aangekondigd. Sir Philip wikkelde Estella in haren mantel en, na haar zorgvuldig iu het rijtuig geplaatst te hebben, nam hij afscheid van haar op eene wijze, die eenigszins inniger was dan de hartelijke toon, waarop hij mijne moeder eu mij vaarwel zeide. Toch had zij hem slechts eens ontmoet. Mij een weinig belcedigd gevoelende, in spijt van al mijne pogingen om dit gevoel te onderdrukken, leunde ik tegen den hoek van het rijtuig en sloot mijne o gen, terwijl om dc een of andere reden mijne moeder en Estella beiden geneigd schenen om te zwijgen, zoodat cr weinig gesproken werd. Zoo eindigde de avond, die mij zoo lang toegeschenen had. Wij kwamen ver over den tijd, waarop wij ons gewoonlijk ter ruste begaven, tehuis cil Hannuh, die onze terugkomst afgewacht had, was zeer slaparig en knorrig, zoodat wij ons naar onze kamers spoedden. Ik was bijna gereed naar bed te gaan, toen tot mijne verwondering de deur geopend werd en Estella in een wit nacht gewaad en met over de schouders hangende haren mijne kamer binnentrad. „Ik dacht, dat ge u reeds ter ruste hadt begeven, Estella!" riep ik uit. „Hebt ge iets noodig?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 1