en zijn verwilderd gelaat wekten achterdocht bij een com
missionair van het hótel, die hem nazette, een paar politie
agenten wenkte, en met hen den voortrcnnenden dief in
hechtenis nam. Men vond op zijn bloote ligchaam nog
een klein zakje met diamanten, die waarschijnlijk op even
eerlijke wijze in zijn bezit waren gekomen. (Amst. Crt.)
Bij den uitroep van den Standaard omtrent de effecten-
belasting na de schoolwet: „Bij Alva's Inquisitie Alva's
tiende penning/' teekent het Vaderland aan:
„De vergelijking van den toestand van het oogenblik
met Alva's Inquisitie is wat al te kras en getuigt van wel
wat te gering voorstellingsvermogen. Nu iedereen vol
maakte vrijheid van godsdienst heeft en zijn kinderen kan
opvoeden in het geloof', dat hij het beste acht, is het toch
heel anders dan onder de heerschappij der Inquisitie, toen
zelfs een abonnement, op de Standaard of een advertentie
daarin, ja misschien de lezing er van voldoende zou zijn
geweest om iemand naar den brandstapel te brengen."
„Het rekenkundige deel der vergelijking, waarin ï,5 pCt.
met 10 pCt. wordt gelijkgesteld, is het historische deel
waardig."
Men schrijft aan de L. Crt.:
„De bloeijende hyacinthen hebben het kwaad gehad met
de strenge nachtvorsten der vorige week, zoodat verschei
dene bedden van dat voorjaars-gebloemte veel van haar
geur en frischheid verloren hebben. Als de lente komt
met groeizaamheid, die, een paar dagen uitgezonderd, nog
altoos bleef ontbreken, zullen de vruchtbooraen weelderig
bloeijen, want zij zijn ruim met bloemknoppen beladen.
Het geduld van menigeen zal dit jaar op de proef gesteld
worden omtrent de moeskruiden, want in de bakken zijn
de groenten nog veel ten achter en van het veld is nog
niets te halen."
Zekere heer D. B., een min of meer excentriek
Hagenaar, meende dezer dagen eene poging te wagen, om
zich aan het leven te onttrekken. IIij nam een dosis
morphine in, en zoo vond men hein bewusteloos in bed
liggen. Doktor C. werd onmiddelijk gehaald, wendde alles
aan om de levensgeesten op te wekken, en slaagde hier
ten slotte in. De man bleef echter zonder bewustzijn.
Doctor C. herinnerde zich 't praatje, dat deze zonderling sedert
lang zijne doodkist had laten maken, en vroeg of die
inderdaad in huis was. Ongetwijfeld, zij stond achter
mijnheer's ledikant. Men haalde die nu te voorschijn,
de half bewustelooze werd daarin gelegd, men schoof het
deksel er op, tot nabij het gezigt, sloot de blinden, stak
een nachtlichtje aan, en verwijderde zicli toen. Na ver
loop van eenigen tijd wordt de morphine-man wakker, en
roept, hevig ontsteld, uit: Mijn hemel! waar ben ik? waar
ben ik? „Waar je wezen moet!" klinkt het barsch achter
de deur. „Geef mij water, ik versmacht van dorst!" „Daar
wordt hier geen water gegeven! Hier moet de zondaar
boeten voor al zijn ongeregtigheden." Zoo ging de stem
door, tot eindelijk de heer in de kist volkomen tot zijn
bewustzijn kwam, en begreep, op welke wijze men hem
beet nam. Het is te hopen, dat deze heer in het vervolg
de morphine met rust zal laten. (N. Gr. Crt.)
Bij het loodswezen te Vlissingen zijn, volgens de
Midd. Crt., verleden week twee kotters in dienst gesteld,
bestemd om, te beginnen met 20 April a. s., een loods-
post te bezetten, in de nabijheid van den vuurtoren van
Dungeness, zoodat de alsnu naar Vlissingen bestemde
schepen daar steeds een loods zullen kunnen vinden. Het
zeegat van Vlissingen is thans gedekt door vijf immer in
zee kruisende loods vaartuigen. Voor de zeezijde is voor
de welvaart van de stad alzoo behoorlijk gezorgd; als er
nu in het vervolg geene ladingen op Vlissingen gedirigeerd
worden, mag met eenigen schijn van zekerheid verondersteld
worden dat het aan de landzijde hapert.
Te Hellevoetsluis is, onder leiding van den kapt.-luit.
ter zee N. Mac Leod, een bijeenkomst gehouden van zee
officieren, ter bespreking van het oprigten van een Vereeniging
tot uitkeering bij overlijden, op de wijze zooals die reeds
bestaat onder de officieren van de landmagt. Waar echter
bij het leger de uitkeering slechts ongeveer f 500 bedraagt,
zou men die voor de marine tot f 3000 a f 4000 wenschen
te brengen. Als leden der commissie om na te gaan, in
hoever de belangen van de jeugdige officieren met die der
meer bejaarde omtrent het quantum, dat bij elk sterfgeval
moet gecontribueerd warden, kunnen w orden overeen gebragt,
zijn met den voorzitter benoemd de kapitein der mariniers
F. A. van Braam Houckgeest en de officier van adin.
E. H. W. van Wijnmalen.
In de afgeloopen week werd te Wijhe en omstreken
betrekkelijk weinig vee verhandeld en besteedde men over
het geheel 10 15 pCt. minder dan de vorige week. Naar
pas gekalfde en neurende koeijen was de meeste vraag. De
handel in vette varkens was zeer levendig; de prijzen
ondergingen geen verandering (schoon 54 a 60 c., ruw
46 si 50 c. per KG.) Op de botermarkten, die in het
begin dezer week gehouden werden, besteedde men f 1.50 a 2
per 1/8 vat minder, doch op de markten te Zwolle, Deventer
en Wijhe gaf men dezelfde prijzen als de vorige week.
Hoogste prijs per 1/8 vat, 1ste soort f 21 a 22, 2de soort
f 18 a 20. De aanvoer was ruim en de kwaliteit over
het geheel zeer goed.
Door een heer te Horssen zijn vier beeldjes van oud
porselein, voorstellende de vier jaargetijden, aan een
oudheidkooper verkocht voor de som van f 5000. Deze
beeldjes waren bij de scheiding van den boedel, waaruit
ze den verkooper vóór eenige weken zijn toebedeeld,
getaxeerd op.... vijf-en-twintig gulden.
Eenigen tijd geleden verdween uit Leeuwarden een
weduwe, zonder eenig ander teeken van haar bestaan achter
te laten dan.... haar vier hulpelooze kinderen. Het burgerlijk
armbestuur nam de zorg voor die kinderen over en geruimen
tijd bleven de zaken zoo voortduren. Dezer dagen vernamen
armvoogden echter, dat de moeder huishoudster was geworden
bij den beurtschipper van Amsterdam op Dockumdadelijk
gingen nu de vier kleinen op reis en de liefdevolle moeder
vond eensklaps, te Dockum, haar dierbare kinderen aan den
wal voor het beurtschip staan. Het eerste gevolg van die
ontmoeting was, dat de lieve vrouw door den schipper bij
haar kinderen „aan den dijk" werd gezet.
De heer H. Pasma Fz., te Heerenveen, is door den
gemeenteraad van Kampen uitgenoodigd op bet Kampereiland
een geschikt terrein uit te kiezen voor de model-boerderij,
en de inlichtingen te verschaffen om haar op de Deensche
wijze geheel in te rigten. Zooals men weet, heeft genoemde
heer Denemarken in het vorig jaar bezocht, en over de
botermakerij aldaar een belangrijk schrijven medegedeeld.
Jl. Zaturdag had te Steggerda een treurig ongeval
plaats. Een jongeling, die van den veldarbeid huiswaarts
keerde, had het ongeluk door een of ander toeval zijn
spade van den schouder te laten vallen, waardoor hem de
hiel bijna letterlijk werd afgesneden. Ilij verkeert in zorg
wekkende omstandigheden en zal waarschijnlijk voor altijd
verminkt blijven.
Na afloop eener jl. Zaturdag gehouden verkooping
in een herberg te Hoornsterzwaag ontstond tusschen eenige
door den drank opgewonden personen een vechtpartij,
waarbij zekere H. Landmeter, een man van 34 jaar, vader
van drie kinderen, door zijn 18jarigen knecht O. S. de
Jong zoo hevig op de hersenen is geslagen, dat hij nog
dienzelfden nacht aan de gevolgen overleed. De dader
is in handen der justitie.
Door een toeval geraakten eenige dagen geleden een
paard, eene vigclante, een koetsier en twee heeren, die in de
vigelante waren gezeten, in een vrij diepen kelder in de
Poelestraat te Groningen. Het ijzereu hek, dat om den
kelder is aangebragt, moest voor zooveel geweld zwichten.
De vigelante heeft zoo geleden, dat zij in stukken uit den
kelder werd gehaald: ook gaf het nog al eenige moeite,
om het paard weer op den platten grond te brengen. De
koetsier bekwam eenige schrammen in het aangezigt: ter
wijl de heeren er met den schrik zijn afgekomen.
De N. Veend. Crt. zegt nu uit goede bron het vol
gende vernomen te hebben aangaande het door corres
pondenten medegedeelde en door haar tegengesproken berigt,
als zou te Nieuwe Pekela eene vrouw, die lang stom geweest
was, plotseling haar spraakvermogen terug bekomen hebben.
„Maria Boswijk had reeds sedert jaren, tengevolge eener
ziekte, haar spraakvermogen verloren, terwijl de familie te
vergeefs bij verschillende doctoren hulp heeft gezocht. Eene
maand geleden echter, toen een broeder van genoemde M. B.
kwam te overlijden, sprak zij, door de onverwachte mcdc-
deeling geschokt, de woorden: „Ik wou toch zoo graag
mijn broeder in 't leven behouden hebben."
„Dit is het eenige, wat door haar werd gesproken, en
daarna is zij weer stom geworden, als voorheen."
Het bestuur van het Landbouw-Casino to Sclu'nnen
heeft, ter verbetering van den veestapel in Limburg, in
de jongste vergadering met algemeene stemmen besloten,
om in het aanstaande najaar, vóór het vee gestald wordt,
een commissie van twee leden naar de streken van Holland
te zenden, met het doel, daar 24 halfjarige kalveren, van
de beste soort, aan te koopen, welke bij aankomst te
Schinnen in het openbaar op crediet alleenlijk door leden
van het Casino kunnen aangekocht worden.
La Petite Mademoiselle, de nieuwste „opera coinique"
van Lecocq, woorden van Mailhac en Halévy, is jl. Zaturdag
avond in het Théatre de la Renaissance te Parijs met veel
succes opgevoerd, ofschoon de muziek minder levendig en
minder opwekkend is dan die van Madame Angot of Le petit
Duc. Alleen een duet in de eerste acte werd met enthou
siasme ontvangen. Mlle Garnicr speelde de hoofdrol zeer
goed. Costumes en mise-en-scène waren prachtig.
Brieven uit de Hoofdstad.
13 April.
Amice,
„Wel!" hoor ik u, dunkt mij, bij de ontvangst van dezen epistel
zeggen: „een brief van Amstelaar? Zoo, nu zullen we eindelijk
eens het een en ander van den aanstaanden koninklijken intocht
hooren. Wat zal hij druk van de feesten te vertellen hebben I"
Helaas, mijn vriend, wel is uw verwachting billijk, dat we acht
dagen vóór het langverwachte huoggetijde er reeds eenigszins de
voorpret, althans den voorsmaak van genieten, maar het is even
zeker, dat ik die verwachting goeddeels moet teleurstellen. De
omstandigheden werken er niet toe mede om onze feesten zeer
geanimeerd te maken. Iii de eerste plaats is de zware slag, die in
Januari jl. Vorst en volk zoo plotseling trof en aan alle feestelijk
heden op eenmaal een einde maakte, nog te zeer in aller herinnering
om de uitingen van bijzondere geestdrift niet eenigszins te belem
meren. Daarbij komt, dat de feestcommissie niet in die mate door
de bijdragen der ingezetenen gesteund is, dat ze over rui.ne mid
delen zou kunnen beschikken. Integendeel: ze is zeer schraal bij
kas en de cireulaire met inschryvingsbillet, die ze cmige weken
geleden tot de burgerij richtte, heeft weinig resultaat opgeleverd.
Men moest dus kiezen of deelenmeer geld of kleiner programma
en dit is dan ook de reden, dat een der voornaamste onderdeden
van de feestelijkheden: de volksspelen, geschrapt zijn en ook de
ontworpen cerepoort op het Frcderiksplein achterwege zal blijven.
Daarentegen zal de commissie nu hare inkomsten trachten te ver-
hoogen door het plaatsen van tribunes om den optocht te zien
passeeren en de plaatsen daarop te verhuren. Het idee is niet
kwaad, ten minste beter dan het vroeger gevormde plan tot een
collecte aan de huizen, wat algemeen afkeuring vond. En zoo zal
men dan roeien met de riemen die men heeft. De Nieuwe kerk,
waar heden nog dienst was, wordt deze week voor de officiëele
huldiging in gereedheid gebracht, terwijl men aan het fraaie portiek
voor dra ingang goed vordert. Op de Nieuwmarkt verrijst een
fraaie eerepoort, die een reus onder de poorten mag heeten en van
vele zijden zal zichtbaar zijn. Het getimmerte op Kattenburg voor
het gebouw der Marine voldoet mij minder: het ziet er stijf, on
ooglijk uit en bewijst, dat er zelfs onder de zoo oranje-gezinde
„eilanders" niet bijzonder veel animo heerscht. Van particuliere
versieringen valt ook niet veel belangrijks te zeggen, en al zet drze
en gene ook eens zijn beste beentje vooruit, die gevallen zijn te
zeldzaam om in aanmerking te komen. De verslaggevers der dag
bladen zijn wanhopend en weten niets te melden; en zolfs de
advertentiekolommen in de couranten getuigen, dat er op het gebied
der feestelijkheden een zekere malaise heerscht; de aanbiedingen en
aanvragen althans zijn bij lange na zoo talrijk niet als nu drie
maanden geleden.
Zooals ik zeide: de tijdsomstandigheden zijn voor de Amsterdam-
sche feesten niet gelukkig. Vergeet niet, dat tusschen 20 Januari
en 20 April een lange reeks van zeer onaangename verrassingen
liggen: effectenbelastiug, belasting in de doode hand, straatgeld,
verhoogde inkomstenbelasting, hoogere invoerrechten in Duitschland
en wat dies meer zij. Bijna geen week gaat er om, dat er niet van
den een of anderen kant een middel wordt bedacht om een berooide
schatkist of een balans met slecht saldo er weer wat boven op te
helpen. Natuurlijk ten koste van den zak der belastingschuldigen
of industriëelen. Vooral de cffectenbelasting, met hare eenzijdige,
onlogische bepalingen, heeft hier veel kwaad bloed gezet en nog
altijd hoort men er van spreken, dat er plan bestaat om bij gele
genheid van Zr. Ms. komst in de hoofdstad een deputatie uit den
Amsierdamschcn handel met een monsterpetitie naar het paleis af
te vaardigen, om den Koning te verzoeken de wet niet aan te
nemen. Ook het voorgestelde „straatgeld" eigenlijk een soort
gevelbelasting heeft bij de Amsterdamsche huisheeren, die reeds
op zware lasten zitten, weinig bijval gevonden, maar minder bijral
nog bij de huurders, die natuurlijk de nieuwe belasting in den
vorm van een verhoogden huurprijs moeten bijpassen.
Om nog even op de feesten terug te komenop vrij atelligen
toon wordt hier van verschillende kanten verzekerd, dat onze
burgemeester, die op 't oogenblik tc "Wiesbaden vertoeft, door zijne
geschokte gezondheid verhinderd zou zijn in die dagen zijn funcliën
waar te nemen en vooreerst buitenslands zal blijven. Ook verneem
ik, dat de heer den Tex dit j.iar gevolg zou willen geven aan zijn
reeds vroeger geuit verlangen om als burgervader af te treden en
zou in dat geval waarschijnlijk het raadslid dc heer Lilden zijn
aangewezen opvolger zijn. Voor de belaugen der hoofdstad, die in
Jhr. den Tex altijd een warm voorstander vonden, zou dit aftreden
zeer te betieureu zijn. Amsteidam is ouder zijn bestuur een tijd
perk van nieuwen bloei en ontwikkeling ingetreden. Laat ons
hopen, dat het zijn opvolger gegeven moge zijn de al te welig
uitspruitende loten wat te besnoeien.
Want ontwikkeling en ontwikkeling zijn twee. Dat bleek mij
b. v. duidelijk toen ik eeu dag of wat geleden een paar voorstel
lingen in den Stadsschouwburg bijwoonde, waarin ook aan leer
lingen (op étui uitzondering na allen vrouwelijke) der Tooneelschool
gelegenheid zou worden gegeven proeven van hun vorderingen af
te leggen. De eerste voorstelling, op Zaturdag 5 dezer, bestond
uit drie verschillende stukken en was vooral merkwaardig, omdat
we mejuffrouw Josephine de Groot, die zich steeds in den warmen
bijval van het publiek blijft verheugen, in een nieuwe rol zouden
zien optreden, geheel verschillend van de vroeger door haar voor
gestelde karakters. Ik bedoel de titelrol iu het lyrisch drama
Jolanthe, verdienstelijk in metrische vertaling overgebracht door
Mr. Wertheiin en bij deze gelegenheid voor het eerst door de
Vereeniging het Ned. Tooncel opgevoerd.
Jolauthe is de zestienjarige, blinde dochter van Koning René,
die iu haar prille jeugd zijn kind heeft uitgehuwelijkt aan Graaf
Tristan, om een staatkuudige veele bij te leggeii. Door een onge
lukkig toeval wordt echter het wichtje op eenmaal van het gebruik
liarer oogen beroofd; een eenzaam dal is voortaan haar verblijf
plaats, waar ze bewaakt wordt door twee oude lieden, wien bet op
straffe des doods vei boden is Jolanthe met het bestaan van een
orgaan, dat men het gezicht noemt, bekend te maken. Zoo leeft ze
dus iu zalige onwetendheid voort tot ze 16 jaar is en eensklaps
Graaf Tristan, die haar nooit gezien heeft, in het eenzame dal
verschijnt. De klank zyner stem betoovert haar; zijn schooue taal
bekoort haar hart, en als hij haar van „zien" ea de aanschouwing
van al het geschapene spreekt, snakt ze met innig zielsverlangen
naar het genot om te „zien" en een blik te werpen op het gelaat
vau den man, dien ze reeds om zijn stem liefheeft. Dat hartstoch
telijk verlangen bevordert het welslagen der pogingen van haren
geneesheer: ze ziet en ze bemint.
De figuur van het naïeve, blinde meisje werd door mej. de Groot
wegsleepend schoon weergegeven. En te meer trof dit, als men
haar in de haitstochtelijke, vurige karakters van Deborah en
Adrienne Lecouvreur gezien had. Daar was alles gloed, passie, tot
in het overweldigende toe, hier integendeel niets dan de soberste
eenvoud. Het was bijna niet te gelooven, dat men dezelfde tooneel-
speelster voor het voetlicht zag. In Deborah de echte type van
het vurige Oosterschc karakter, de donkere tint, het bewegelijk
temperamentin Adrienne Lecouvreur de jaloersche minnares, die
het hart liarer mededingster doorboort met de dolksteken liarer
woorden; als Jolanthe een naïef, zachtmoedig landmeisje in een
eenvoudig gewaad, teeder en blond van tint. De veelzijdigheid van
dit jeugdige talent is inderdaad groot en het is waarlijk geen
wonder, dat zij zich bij ieder nieuw optreden meer en meer de
sympathie van het publiek verovert.
Drie dames-leerlingen der Tooneelschool traden dien uvoiul op
in een oorspronkelijk blijspel van de heeren H. de Veer (van het
N. v. d. Dag) en Wilkama. Het oordeel over het spel dezer
meisjes, die met een paar anderen ook jl. Woensdag avond weer
optraden, is zeer verschillend. Zooals ge weet is de Tooneelschool
een stichting van het Tooncel verbond en is onze gewaardeerde
mevrouw Kleine voornamelijk met de artistieke opleiding derélèves
belast. Schoon dit laatste nu in zekeren zin een waarborg is voor
degelijk ouderricht en artistieke vorming, is het toch aan eenige
bedenking onderhevig als men uit waardeering voor de verdiensten
onzer groote actrice haar leerlingen een weinigje „over 't paard
tilt." En dat dit geschiedt, valt niet te miskennen. De meisjes
die ik beide avonden zag spelen, verriedden ontegenzeggelijk een
zekeren aanleg en toonden begrip te hebben vau zich op „de
planken" te bewegen. Doch uit alles bleek, dat zij slechts de
allereerste schrede op de baan der kunst hadden gezet; haar spel
was nog te weifelend en te gejaagd; haar spraak veel te geaffec
teerd en bij allen veel te veel in deuzelfden toon om niet nog een
duchtige eu aanhoudende oefening noodzakelijk te muken. Eu nu
gaat het mijns iuzieus niet aan, zulke pas ontluikende talenten in
hunne ontwikkeling te belemmeren door herhaalde terugroepingen,
bloemkransen en stormachtige toejuichingen. Misschien moeten we
eenigszins rekening houden met het feit, dat „de heele Tooneel
school" in de zaal wa» en het applaudissement dus veel van een
claque hadmaar het groote publiek weet dat niet en helpt dapper
mee, door handgeklap en voetgetrappel de meisjes van de wijs te
brengen.
Het. geruchtmakende „standje," dat onlangs in het theater van
Lier plaats had, is een muisje geweest dat een zeer treurig staartje
heeft gekregen. De aanstokers van het kabaal, bij die gelegenheid
ten gunste van zekere fraulein Stoll op touw gezet, waren een
Indisch kapitein en een student in de medicijnen aau de Universi
teit alhier. Vooral dc student, P. geheeten, tot een zeer geachte
familie te Leiden behoorende, was tot over de ooren verliefd op
liet schalksclie friiulein, dat in een jongenspakje in de operette
Der Seecadet heel wat durft zeggen en heel wat durft doen. Hoe
wufier ze sprong, hoe verliefder onze P. werd. Alles bracht hij
haar ten offer, al wat hij grijpen en vangen kou van hem of van
anderen, dat wil zeggen gekocht of op crediet. Geen wonder, dnt
hij hier en daar mooi in 't krijt kwam eu zijn schuldeischers hem
ten laatste het vuur wat nauw aan de schenen begonneu te leggen.
Dat lieve leventje ging z/)o voort tot zyn toestand ten laatste on
houdbaar werd en er geen uitweg meer was. Ju, nog écu, die
altijd voor zulke schepsels blijft: gisteren morgen joeg hij zich op
zijn kamer in de Kal verstraat een kogel door het hoofdDas
friïuleiu zal er geen zier minder lustig om springen. Zoo'n „malle
jongen" ook!.... t. t.
AMSTELAAR.
PS. 15 April. Zoo even verneem ik, dat onze burgemeester
uit Wiesbaden is teruggekeerd en dus wel bij de feesten zal
tegenwoordig zijn.
VisoHtoerigten.
De beugers kwamen gisteren binnen met 10 a 60 roggen, 30
tot 300 schelvisschen en 8 a 20 kabeljaauwen. Rog gold van 45
tot 62 cents per stuk, schelvisch van f 24 lot f34 't honderd, kabel-
jaauw van f 1.tot f 1.50 per stuk, scholletjes f 2.40 per mandje.
Haring is er gisteren tamelijk, heden minder aangebragt. Zij
gold f 1.15 tot f 2.25 per tal.
Enkele geepen zijn gevangen, die verkocht werden voor 18 a.
25 cents per stuk.
Heden morgen kwam hier binnen de Hamburger ever No. 45,
schipper Jakob Kuiper, aanbrengende 600 groote en 600 kleine
schollen; de groote werden verkocht voor f 19.50 en de kleine
voor f 8.50 per 100 pond.
Donoom 1 n gen, enz.
Aan den heer mr. W. A. Dolleman is, op zijn verzoek, eervol
ontslag verleend als kantonregter te Medemblik.
De off. van gez. 2de kl. J. P. M. Trousselot, van het escader iu
Oost-Indië teruggekeerd, is op non-activiteit gesteld.