Berigten van Batavia, dd. 15 Maart, luiden o. a.:
Uit zee terug kwam te Batavia den 10 dezer liet Nederl.
schip Bastiaan Pot, kapt. Muller, dat met volle lading van
Tjilatjap naar Nederland was uitgezeild. Op reis brak onder
de bemanning de zoo gevreesde Tjilatjapsche koorts uit,
waaraan de gezagvoerder, de 2de stuurman, de kok, de
timmerman en 7 matrozen overleden, terwijl het overige
gedeelte der ekwipage zoo verzwakt was, dat zij het vaartuig
niet meer konden besturen en hulpeloos ronddreven. Uit
dezen toestand werden zij gered door de assistentie van een
Engelsch schip, dat een gedeelte zijner ekwipage afstond,
waardoor het hun gelukt is Batavia te bereiken.
Uit Mons wordt berigt, dat het tot nog toe slechts
gelukt is, 89 personen van de 240, die zich in de inge
storte mijn van Agrappe bevonden, te redden.
De Imparcial bevat een telegram uit Rome, volgens het
welk don Carlos, na eene vertrouwelijke bijeenkomst met den
Paus, zou verklaard hebben, afstand te doen van zijne regtên
op de Spaansclie Kroon.
Osman-pacha, de leeuw van Plevna, is thans te Konstan-
tinopel populairder dan ooit, daar men het aan zijn tussclien-
komst meent te moeten danken dat de bakkers zich tegen
woordig weder aan de offioieele broodprijzen houden. Hij
heeft namelijk verleden week het oud-Turksche middel
toegepast en een bakker, die alleen boven dien prijs verkoopen
wilde, met een oor aan zijn deurpost laten vastspijkeren en
eerst na een paar uur weder uit zijn onaangename positie
laten verlossen. Dit middel heeft beter geholpen dan alle
geld- en gevangenisstraffen tot nog toe doen konden.
De plegtiffe intogt vnn het Vorstelijk Echtpaar
te Amsterdam.
Neêrlands hoofdstad viert feest en duizende vreemde
lingen zijn toegestroomd om dat feest mede te vieren. De
hoofdstad heeft gisteren HH. MM. den Koning en de
Koningin ontvangen, die er uit 's Hage met de Rijnspoor
een 12 uur aankwam.
Langs het perron stond eene compagnie der dd. schutterij
geschaard, met het vaandel en de kapel, onder directie van
den kapelmeester Coenen, die gedurende het binnenkomen
van den koninklijken trein de nationale melodiën uitvoerden.
HH. MM. werden door de directie van het spoor op het
perron ontvangen en in het receptiesalon geleid, waar zich
al de in het programma van den opper-ceremoniemeester
genoemde autoriteiten bevonden.
De Koning, in admiraals-uniform gekleed, droeg het
groot cordon der orde van den Nederlandschen Leeuw.
De Koningin, die er zeer lief uitzag, droeg een gebrocheerd
wit satijnen kleed, rijk met kanten bezet, met een mantel van
dezelfde stof, omzoomd met zwanendons, en een witten hoed.
De eerste toespraak tot HH. MM. werd hierop gehouden
door mr. H. H. baron Roëll, commissaris des Konings in
de provincie Noordholland. Vervolgens nam jhr. O. J. A.
den Tex, burgemeester van Amsterdam, het woord, waarna
jonkvr den Tex, dochter van den burgemeester, aan Hare
Majesteit de Koningin een prachtig bouquet aanbood.
Hierop hield de heer Herman J. van Lennep, voorzitter
der feestcommissie, eene rede, en werd door jonkvr. Hartsen
op nieuw een bouquet aangeboden.
Nadat Z. M. hierop eenige woorden had geantwoord,
begaven HH. MM. zich door den met prachtige planten
groepen versierden uitgang naar H.D. rijtuig, waarna de
stoet, begunstigd door goea weder, zich in beweging stelde
tot den plegtigen intogt binnen Amsterdam.
Onafzienbaar was dé menigte, zegt het Hbld., welke
buiten 't station geschaard stond. Hoerahs! weerklonken,
men wuifde 'met hoeden en zakdoeken; leve de Koning,
leve de Koningin juichte het volk, en we hoorden een oud
vrouwtje, dat bij het begin der brug stond, uitroepen
«God zegen je lief gezigt, Koningin!"
Dat oude vrouwtje sprak even trouw liet algemeen
gevoelen uit als de burgemeester en de heeren van Lennep
en Luden dit deden.
De stoet werd geopend:
1. Door een escadron van het 1ste regiment huzaren
met standaard en muziek.
2. Een koets met twee paarden, waarin de kamerheer
ceremoniemeester, naast elk portier een lakei.
3. Een koets met twee paarden, waarin de opper-cere-
moniemeester O. baron van Wassenaer van Catwijck, naast
elk portier een lakei.
4. Eerste gedeelte der eerewacht te paard, met de prach
tige banier van witte zijde, waarop de wapenschilden van
HH. MM. den Koning en de Koningin, benevens de wapen
spreuken, omgeven door sierlijke arabesken, zijn geborduurd.
De leden der eerewacht zijn gekleed in donkerblaauwen
galarok, gouden knoopen en gouden borduursel op den
kraag en de omslagen der mouwen, lange zwarte pantalon
met gouden galon, steek met orauje-cocarde, degen, op den
linkerschouder een strik in de kleuren van Waldeck-Pyrmont.
De schabrakken der paarden zijn met roode en zwarte
randen en het stadswapen op de hoeken, terwijl de fron-
deelen ook de stadskleuren dragen.
5. Hunne Majesteiten de Koning en de Koningin in een
staatsiekoets met zes paarden: naast elk portier 3 lakeijen.
De luitenant-generaal en de adjudant-generaal ter regterzijde,
de commandant van de 2de divisie met den commandant
der eerewacht ter linkerzijde van de koets.
6. Het dienstdoende Militaire Huis des Konings te paard.
7. Het tweede gedeelte der eerewacht.
8. Een koets met 2 paarden, waarin de Grootmeester van
het Huis des Konings en van HH. MM. den Koning en de
Koningin. De schout-bij-nacht, adjudant-generaal der Marine,
tweede chef van het Militaire Huis des Konings, naast elk
portier een lakei.
9. De grootmeesteres van H. M. de Koningin, in een
rijtuig met 2 paarden.
10. De hofdames der Koningin, in een rijtuig met 2
paarden.
11. De kamerheer van dienst, in een rijtuig met 2 paarden
en een escadron huzaren tot sluiting van den stoet.
Van het station tot aan de Heerengracht stond de schut
terij en Iiaie geschaard. Op de Heerengracht van dc
Utrechtsche tot de Hartenstraat waren de militaire veree-
nigingeri en corporaties geschaard, die zich bij het voorbij
trekken van den stoet daarachter in rijen van 4 aansloten.
Van de Hartenstraat tot het Paleis stonden weder het
garnizoen en de grenadiers en jagers en liaie opgesteld,
Nadat HH. MM. de Koning en de Koning onder luide
jubelkreten des volks, die hen overal op den weg begroetten,
het Paleis waren binnengegaan, sloot het tweede gedeelte
der eerewacht zich aan achter het eerste, vormde een halven
cirkel voor het monument en maakte regtsomkeert met het
front naar 't Paleis.
Eenige oogenblikkcn later vertoonden de Koning en de
Koningin zich met den hertog en de hertogin van Saksen-
Weimar op het balkon, om het volk te begroeten, terwijl
de stoet der vereenigingen voor 1111. MM. defileerde.
Indrukwekkend vooral was de hulde der kweekelingen
van het Blinden-Instituut, die o. a. H. M. een bouquet
aanboden en een door een hunner geschreven zegenbede van
dezen inhoud: „De blinde kinderen van het Instituut, die
de Koninklijke Majesteiten niet mogen aanschouwen, wen-
schen des te vuriger hunne nederige hulde te betoonen en
bidden God om Zijnen zegen voor het Koninklijke Huis."
Ten 7 ure werd ten paleize het eerste gala-diner ge
houden voor het meerendeel behoorden de genoodigden
tot de hofhouding des Konings.
Van af 2 ure viel er gisteren regen, die tot den laten
avond aanhield. Niettegenstaande het ongunstige weder
werd de fakkeltogt en de serenade doorgezet. Zij, die er
aan deel moesten nemen, lieten zich door den regen niet
afschrikken en een deel van het publiek volgde dat voor
beeld. De stoet werd in het Paleis voor Volksvlijt geor
ganiseerd. Zijne voorhoede bereikte omstreeks 9 ure den
Dam langs het Rokin. Het is ons regt aangenaam, zegt
de N. Rott. Crt., te kunnen vermelden, dat de fakkeloptogt,
in spijt van den regen, uitmuntend slaagde. Menige
fakkel en vooral menige lampion werd door het hemelwater
uitgedoofd.
Zoodra de stoet op den Dam verscheen werd het midden
raam aan het balkon van het Paleis geopend. Z. M. de
Koning en H. M. de Koningin plaatsten zich aan dat geopende
raam en groetten de menigte, die hen toejuichte, met groote
minzaamheid. Daarna traden Hunne Majesteiten in de zaal
terug en werd het raam gesloten, maar zij namen aan het
gesloten raam plaats, om zóó getuige van het s«houwspel
te zijn, dat nu in waarheid indrukwekkend werd. De stoet,
met zijn talrijke muziekkorpsen, marcheerde in goede orde
regt voor zich uit van het Rokin naar de Beurs, om daar
met een kleinen bogt te zwenken en op het magazijn van
Hajenius aan te rukken en, zoo altijd zich als een schitterende
slang voortkronkelende, defileerde het studentenkorps reeds
voor het perron van het Paleis, toen de laatste manschappen
van den optogt nog langs het Rokin op den Dam aankwamen.
Het was even fantastisch als imposant fraai.
De serenade was aanvankelijk minder gelukkig. Het
Vlaggelied van Verhulst werd reeds bij het begin van den
fakkeloptogt aangeheven en dus op het oogenblik toen
verschillende militaire muziekkorpsen hunne marschen in
den stoet deden hooren. Het zangnummer mislukte daar
door geheel. Men merkte het zelf het eerst, zoodat men
met het tweede nummer wachtte totdat al wat deel van
den optogt uitmaakte zich had geconcentreerd in de ruimte
tussclien het monument en het Paleis. Dat tweede nummer
bestond zooals men weet uit een serenade, tekst van Hofdijk,
muziek van Brandts Buys, ter eere van Koningin Emma
geschreven en gecomponeerd. Het maakte een goeden
indruk. Een luid gejuich deed zich hooren, en andermaal
had men het voorregt HH. MM. aan het geopende venster
te zien verschijnen
De Koningin boog vriendelijk naar alle kanten, terwijl
de Koning langdurig en zigtbaar met groote hartelijkheid
door het wuiven met hand en steek zijne groeten aan die
der Koningin paarde.
Het Volkslied besloot de serenade. Nog een luide
jubelkreet, en in goede orde trok de stoet af, van den Dam
om het Paleis heen, om vervolgens door de Kalverstraat
met volle muziek den terugtogt naar het Paleis voor
Volksvlijt te aanvaarden, waar de stoet werd ontbonden.
In de Tijd leest men het volgende sonnet als welkomst
groet aan de Koningin:
„Zij, die als Keizerin de kroon van deze stranden,
De kroone Europaas draagt aan d'Amstel en aan 't IJ,
Biedt Neêrlands Koningin, bij 't blijde feestgetij,
Haar eerbied, liefde en trouw met reine, volle handen.
Haar eerbied, 't vrije kind der vrije burgerij;
Haar liefde, wars van spoor, maar warser nog van banden;
Haar trouw, vast als het hout, dat, in haar lage landen
Geheid, de gevels torst van haar paleizenrij.
Zóó groete, Koninginne, aan IJ- en Amstelboord,
U 't water en 't land, de stad, de zee, de stroomen,
Te zoam gesmolten tot één jubelend akkoord,
Waar elk gewest in spreekt! zoover men Hollandsch hoort,
Zóó groet U, Koniugin, Gij hebt het reeds vernomen
Het trouwst en eerlijkst volk, naar 't Koninklijke woord."
De Tijd teekent hierbij aan
Te dezer plaatse wenschen wij, als kantteekening op het.
sonnet ter eere van II. M. de Koningin, aan het hoofd
van dit nommer geplaatst, de woorden in herinnering te
brengen, door Z. M. den Koning tot zijne doorluchtige
gemalin bij haar aankomst op den vaderlandschen bodem,
den 11 Jan. 11. te Oldenzaal, gesproken. Deze woorden,
waarvan de laatste regel van het sonnet een weerklank is,
luiden aldus:
„Ik ben diep geroerd, nu ik Uwe Majesteit welkom mag
lieeten op Nederlandschen bodem. Uwe Majesteit kan
trotsch zijn op de ontvangst, die haar hier wordt aange
boden. Als Koning der Nederlanden treft mij dit oogen
blik diep. Uwe Majesteit kan verzekerd zijn, dat geen
Koningin der aai'de op dit uur rijker is dan zij, rijk in de
liefde, vereering en aanhankelijkheid van een roemrijk,
eerlijk, trouw volk. Leve de Koningin der Nederlanden!"
V isclitoeristen.
Zaturdiig bragten de beugers aan: \an 20 lot 150 schelvisschen,
van 4 tot 15 kabeljauwen en van 10 tot 50 roggen. Schelvisch
gold f 18 u f 20 't honderd, kabeljaauw 70 a 90 c. en rog 35 a
52 c. per stuk.
Gisteren was er weinig vangst door het stormachtige weêr.
Schelvisch gold f 18 a f 27.50 't honderd en rog 44 a 56 c. per
stuk. Slechts enkele kabeljaauwen werden gevangen en verkocht
voor 80 ?i 90 c. per stuk.
De korders bragten 10 a 16 mandjes kleine schol aan, die
veelal werden opgehouden; enkele partijtjes zijn verkocht voor
f 1.80 per mandje.
Haring werd weinig aangebragt.
De geepvangst betert eenigszin9; de prijs was 25 a 26 c. per stuk.
Benoemingen, enz.
Z. M. heeft bepaald, dat in dit jaar de hij art.. 30 run het
reglement voor het Kon. Instituut voor de Marine alhier bedoelde
commissie tot het afnemen van het eindexamen aan de adelborsten
der 2de kl., zal bestaan uit:
den gepens. vice-admiraal F. A. A. Gregory, voorzitter der
commissie tot hel examineren van zec-oflicieren, enz., als president
de kapts. ter zee J. A. Vandevelde, W. K. van Gennep, K. C.
Buunik, kommandant van het wachtschip alhier, de luit. ter zee
lste kl. J. A. Waldeck, lid der commissie tot het examineren van
zee-officieren, enz., en den luit.-kolonel bij het korps mariniers
J. A. IJ. van Es, als leden.
De luit. ter zee lste kl. A. G. Westerouen van Meeteren wordt
eervol ontheven van de waarneming der betrekkingen van adjudant
bij den directeur en kommandant der Marine te Hellevoetsluis en
van officier van politie bij 's Rijks werf aldaar en is non-act. gesteld.
De luit. ter zee 2de kl. C. Mcijboom, dienende aan boord van
het opleidingsschip Admiraal van Wassenaer, wordt op non-act. gesteld.
De benoemde off.-machinist 2de kl. C. A. Brandt, behoorende
tot de rol van het wachtschip te Amsterdam en gedetaoheerd bij
's Rijks werf aldaar, wordt met 1 Mei a. 9. overgeplaatst naar dc
directie der Marine te Hellevoetsluis, als eerstaanwezend off.-machinist.
Aan den scheepskok J. Orre en den raatroos lste kl. D. J.
Velderman, dienende aan boord van het opleidingsschip AnnaPaulowna
le Rotterdam, is vergunning verleend zich ter beschikking te stellen
van het Comité voor de IJszeevanrt, om den tweeden Noordpooltogt
met de Willem Burendsz te kunnen medemaken.
Oost-Indië. Tot hoofdingenieur bij het Marine-etablissement
te Socrabaija is benoemd de ingenieur lste kl. J. L. von Leschen.
Staten-Generaal.
Eerste Knmcr.
Zitting van Maandag 21 April. Met eenparige stemmen
worden aangenomen: 1. het ontwerp van wet regelende de bevoegd
heid van procureurs tot 't bepleiten van zaken, 2. de aanvullings-
wet tot regeling van het middelbaar onderwy'9, en 3. het wetsontwerp
tol wijziging van de Staatsbegrooting (Hoofdstuk VI). Verder werden
aangenomen: het ontwerp tot regeling der militaire pensioenen bij
de zecmagt, met 24 tegen 4 en dat tol herziening der belastbare
opbrengst van de ongebouwde eigendommen, met 22 tegen 2 stemmen.
De Kamer is hierop tot nadere bijeenroeping uiteengegaan.
Tweede Hamer.
Blijkens het verslag van de afdeclingen der Kamer over de wets-
\oordragt tot helling cener efl'ectenbclasting verlangde men, en omtrent
dit verlangen heerschle in twee der afdeelingeu nagenoeg eenstemmig
heid, een uitgewerkt overzigt te ontvangen van de waarschijnlijke
uitgaven en ontvangsten in dit jaar en in de onmiddellijk volgende
jaren, zoodanig ingerigt, dat daardoor aan den eenen kant de
twijfel werd weggenomen of eene duurzame belasting-verhooging
nu reeds noodig is. en aan den anderen kant bleek in hoever die
belastingverhooging ook in verband staat met uitgaven, waartoe
nog niet is besloten en of dus bij het toestaan hiervan nieuwe
belastingen moeten worden geheven of de bestaande verhoogd.
FranltrlJK.
Jl. Zondag is Blanqui, de bekende zamenzweerder, die
thans in de gevangenis te Clairvaux zit, te Bordeaux tot
lid der Kamer van Afgevaardigden gekozen. Zijn verkiezing
is onwettig, daar hij door het vonnis, dat hem heeft getroffen,
zijn burgerregt heeft verloren.
nnsland.
Daags na den aanslag te St. Petersburg op het leven
van den Keizer, braken te Rostoff aan de Don ernstige
onlusten uit. Het officiële blad verbloemt het niet
welligt ook met de bedoeling, het noodzakelijke der strengste
maatregelen aan te toonen dat de buitensporigheden van
de zafimgeschoolde volksmassa zulke groote verhoudingen
aannamen, dat de plaatselijke politie niet hij inagte was de
gewelddadigheden te keer te gaan. Er was dus hulp van
troepen noodig. Den volgenden ochtend ten 4 ure was
het aan 160 uit Novertscherkask ontboden Kozakken en
andere troepen, gesteund door de plaatselijke politie, gelukt
de onlusten te onderdrukken, zoodat de rust hersteld werd.
De belhamels hebben de woning van het hoofd der politie
en van andere autoriteiten vernield en geplunderd en in
twee politie-bureaux alle papieren vernietigd. Het geregte-
lijk onderzoek is reeds in gang en de noodige maatregelen
zijn getroffen om eene herhaling van de woeste tooneelen
te voorkomen. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft
den geheimraad Kassakoffsky naar Rostoff' gezonden.
(Rostoff' is een stad van circa 40,000 inwoners en wordt
meest door Kozakken en Grieken bewoond. Zij ligt nabij
de uitwatering van de Don in de Zee van Azof. Het is
waarschijnlijk, dat deze opstand enkel in verband staat met
de onwilligheid der Kozakken, die in den laatsten oorlog-
gediend hebben, om belasting te betalen.)
Dc aanslag; op den Keizer van Busland.
De IVihilisten.
De nadere bijzonderheden omtrent den moordaanslag
op Keizer Alexander II komen niet geheel overeen in de
bijzaken; wel intusschen in het feit, dat de moordenaar zich
in de onmiddellijke nabijheid van den Keizer bevond, toen
hij het eerste en het tweede schot wisselde, zoodat het
verwondering moet wekken, dat geen der beide kogels geraakt
heeft. Niemand was van nabij tegenwoordig toen de eerste
schoten gelost werden. De Keizer week telkens terug, totdat
de geheime politie-agent, die hem op een afstand volgde,
naderbij was gesneld. Tegelijk evenwel stroomde van alle
zijden de menigte toe. Een sergeant van politie kreeg een
schot door den wang en daarna zond de moordenaar den
Keizer nog een kogel achterna. Hij poogde het nu op een
loopen te zetten, maar een gendarme trok zijn sabel, gaf
hem een slag tegen het scheenbeen, dat hij neerstorte. Nu
kostte het der politie moeite den dader aan de handen der
verwoede menigte en vooral aan die der vrouwen te
ontrukken.
De Keizer ging te voet naar het paleis terug, maar zakte-
tot tweemaal toe ineen, zoozeer had het gebeurde zijne
zenuwen aangegrepen. Het volk omringde hem, maar
luide zeide de Keizer om het gerust te stellen tot den
adjudant: „Goddank, ik ben ongedeerd! Bescherm het
leven van den moordenaar." Nu kwam een rijtuig, waarin
de Keizer naar het paleis reed.
Al spoedig verzamelde zich eene enthousiaste menigte-
voor het paleis. Het volkslied Bosclie Zara chrani werd
overstemd door liet gejubel toen de Keizer zich, vergezeld'