II. M. droeg de haar door den Koning van Portugal geschonken Isabclla-orde op de linkerborst. Aan het andere einde der zaal was achter groen en spiegels verborgen het muziekkorps der grenadiers en jagers, dat het hal door zijn uitstekende stafinuziek zoude opluisteren. Ue leiding van liet bal' was opgedragen aan den heer II. RinkeSj dansmeester te Amsterdam, die daartoe was uit gedost in zwarten rok, korte broek, zijden kousen, hemd met jabot, steek en staatsiedegen. Even negen uren werd door Z. M. het sein tot aanvang van het bal gegeven. IIII. MM. hebben niet gedanst, maar zich den geheelen avond minzaam met verschillende gasten onderhouden. I)e Groothertog fen Groothertogin van Saksen-NVeimar woonden mede het feest bij. HIT. MM. de Koning en de Koningin en IIII. KK. IIII. de Groothertog en Groothertogin van Saksen-Weimar hebben jl. Zondag morgen, onder het gehoor van ds. ten Kate, de godsdienstoefening in de Oude Kerk bijgewoond. De predikant had tot tekst gekozen: Joh, 20, vers '20 b En de discipelen werden verblijd als zij den Heer zagen. 's Namiddags bragten de vorstelijke personen een bezoek aan Artis. IIII. MM. de Koning en de Koningin en HH. KIv. HII. de Groothertog en de Groothertogin van Saksen hebben jl. Maandag ochtend per Rijnspoor om 11 uur de hoofdstad verlaten. IIII. MM. werd uitgeleide gedaan door de eere- waeht, leden der feestcommissie en andere autoriteiten. Zij betuigden zoowel aan den burgemeester als aan den voor zitter der feestcomissic hunnen bijzonderen dank voor de luisterrijke ontvangst, hun iu de hoofdstad ten deel ge\allen. De geheele gemeenteraad was aan het station aanwezig. Gisteren hielden Hunne Majesteiten in de residentie den feestelijken intogt. Naar da Amst. Crt. berigt, heeft II. M. de Koningin dezer dagen haar wensch te kennen gegeven om aan den arm van haar gemaal eene wandeling door Amsterdam te doen, zonder eenig geleide, als gewone burgers. Gelijk men weet, wandelt zij te 's Hage dikwijls op die wijze. De Koning, die gaarne den naiëven wensch zijner gemalin wilde bevredigen, vroeg aan wie hij meende dat te moeten vragen, of zulk een wandeling mogelijk zou zijnmaar het antwoord was ontradend, omdat de nieuwsgierigheid van het publiek, welke te 's Hage bedaard is, te Amster dam nog niet is voldaan en IIII. MM., indien zij herkend werden, wat zeer spoedig het geval zou zijn, even spoedig omstuwd zouden wezen door eene menigte, welke het ongetwijfeld niet minder goed meent dan de eerewacht. maar minder geschikt is, om het wandelen te bevorderen. Uit Amsterdam meldt men o. a. aan het Rott. Nbld.: Wat moet onze Koningin, uit haar landelijk residentie- plaatsje gekomen, hare oogen uitgekeken hebben, bij zooveel, wat niet alleen schoon voor iedereen, maar vooral, bij al de frissche nieuwheid voor haar, dunkt me, bepaald indruk wekkend moet zijn. Die prachtige waterplas, waarin het heerlijk heinelsblaauw zich zoo zuiver weerkaatstdie talloozc stoom- en zeilschepen, die beide gracieuse oorlogskorvetten, die telkens hare vuurmonden donderend ontlastten; die helder- scliijnende groene dorpjes en die fijn grijze Amsterdamsche torens in het verschiet; o, men behoeft niet uit Arolsen te komen, ook hij die uit Weenen of Parijs komt zou er verrukt van zijnLaat ons toch doordrongen zijn, hoe gereed wij ook mogen wezen om het eigenaardig schoon van andere plaatsen of landen te erkennen, dat wij Nederlanders toch ook onze karakteristieke schoonhed en bezitten, dan zullen wij misschien ook wat meer bij al de ontwikkelingsgcest, die ons tegenwoordig teregt bezielt, er naar streven om voort te werken in den geest van ons eigen volksleven en niet altijd bij den vreemde onze modellen halen. De Amsterdammer, de kalme ontvangst van het Vorste lijk Paar besprekende, zegt het volgende: //Nog altijd zijn Nederland en Neêrlands hoofdstad écn met Oranje. om lianr te zien. Met geweld echter beheerschte zij zich, en oogen- schijnlijk had ze het vermogen over zichzelve verkregen, dat het voor een ander kon schijnen, dat ze rustig voortnrbeidde, ofschoon ze het nnauwelijks waagde met hare bevende hand het doek aan te raken. Ze hoorde de haar zoo welbekende tred niet meer, en nu wist ze, dat hij zeer dicht in hare nabijheid stondgevoelde, dat zijne oogen op haar rustten. Schichtig hief zij haar hoofd op en zag tot hem op, slechts met een nauwmerkbaren hoofdknik beant woordde zij zijn beleefden groet. Een elegant heer van ruim dertig jaren stond nevens haar en zijne oogen rustten op den arbeid van de jeugdige kunstenaresse. „Gc waart zeer ijverig aan den arbeid, mejuffrouw, en ik wensch u van harte geluk met de spoedige voltooiing," zeide de vreemde ling op een vriendelijken, zeer eerbiedigen toon. Alice xvas beschroomd en gaf op deze vriendelijke woorden geen antwoord; zij kleurde op nieuw en scheen weder met alle aandacht het origineele te bestudeerenhet penseel hanteeren, dat was haar op dit oogenblik onmogelijk te doen, daartoe was bare hand tc onzeker, te bevend. Deze woorden waren de eerste, die de vreemde lieer haar tot dusverre had toegesproken, ofschoon hij reeds weken lang dagelijks gekomen was en haar sinds eenigc dagen een zwijgenden groet had toegeworpen, waarop zij hem verlegen met een wedergroet beantwoordde. Hij was een schoon man, met glanzende, donker blauwe oögen, welke eigenaardig met zijn zwart luar en snorbaard, met zijne bijkans zuidelijk gebruinde gelaatstiut in tegenspraak waren. Een bezoek in het Museum afleggende had hij toevallig de jeugdige schilderes gezien, aanvankelijk haar nauwelijks gade geslagen, slechts toen hij een blik op de onberispelijke getrouwheid van den kunstvollen, bijna voleindigden arbeid van de copie gesla gen had, toen zag hij ook met meer opmerkzaamheid op dat vlijtige jonge meisje, dat zijne nabijheid en opmerkzaamheid geenszins had waargenomen, zoo gespannen zat zij te arbeiden. Hen volgenden dag was hij teruggekomen; toen had de bleeke schilderes meer zijn aandacht getrokken, meer zelfs dan hij zichzclven wel bekennen wilde. Eu toen hij dag aan dag terugkwam, stom van bewonde ring, dikwijls lang in hare nabijheid vertoevende en zijne oogen de hare begonnen te zoeken, toen gevoelde zij het, hoe een zacht zalig voorgevoel haar gansch lichaam deed bevenwant aan zichzelve moest ze het bekennen, dat die schoone man met die prachtige blauwe oogen, die haar zoo gevoelvol gade konden slaan, alleen om harentwille daar dagelijks kwam en Alice Schilfer gaf zich, zonder wederstand te bieden aan het magnetisch geweld van zijne blikken, over; en deze blikken schenen haar ook Ie volgen als hij niet bij haar was, want ze droomde van hen en van hem; zonder nadenken zich overgevende aan de betooveiing eener ontkiemende neiging, die voor het eerst bij haar ontwaakte. Geen onbeschaamd woord hoorde, geen kwetsenden blik zag ze, altijd betoonde hij zich tegenover haar vol achting, diskreet, ingetogen en terughoudend. En dat deed het arme kind zoo goed, want dikwijls had ze ter oorzake van haar behoeftig uiterlijk, maar waardoor desniettegen staande hare jeugd en schoonheid des te heerlijker te voorschijn kwamen, zich ruwe onbeschaamdheden hooren toevoegen. Wordt vervolgd.) Daar bestaat, wat men ook zeggen moge, geen zweem %an verlangen naar de republiek. Niemand zou het einde begeeren van onze roemrijke monarchie. Als het er op aankomt, is er voor ons allen slechts één leus waaronder wij ons vereenigen, en die leus klinkt vol en krachtig als immer: „Leve de Koning!" Thans werd zij meer gefluisterd dan uit volle borst aangeheven Wij zeiden het reeds: dat was het gevolg van het feit, dat de twee beminde overledenen, waaraan de intogt deed denkeu, nog te veel in de gedachten van liet dankbaar en trouw volk leefclen. Doch er bestond nog een reden. Daar verscheen op het balkon voor 't paleis Willem de derde naast Koningin Emma. Prins Hendrik was niet meer... Prins ïrederik... de Prins en Prinses von Wied., de troonopvolger, de Prins van Oranje... Prins Alexandcr... waar waren zij? Neen, wij vragen dat niet. Maar dit verklaren wij zonder vrees voor tegenspraak Wanneer een jaar later HH. MM. aan de hoofdstad hun gewoon bezoek brengen, en zij ertooncn zich voor de verzamelde menigte op den Dam, in gezelschap van 's Konings oom en 's Konings zonen, dat er een kreet van verrukking uit het hart des volks zal opgaan, luider en langduriger dan eenig hoezee, waarmee ooit. een zoon an 't beroemde Oranjegeslacbt. werd begroet. Dan zal de geestdrift geen maat kennen, bet sparregroen zal in een oogwenk 0111 de muren geslingerd worden en IJ en Ainstel zullen zich baden in een lichtzee, zoodat hun watervlakte in goud- en zilverglans de opgewonden vrolijkheid weerspiegelt. „Want, terwijl elders de moordenaars rondsluipen en het gezag den dolksteek moet vreezen, schaart Nederland in deze eeuw van despotisme, anarchie en annexatie zich vaster dan ooit om den troon van Oranje heen, die troon, die van oudsher is geweest, en zoo wij hopen, nog eeuwen lang blijven zal: de grondslag onzer vrijheid." Men leest in de Middelb. Crt.: Dames-toiletten te beschrijven is geen mannenwerk. Dit blijkt tegenwoordig dagelijks uit de zeer uiteenloopende voorstellingen, welke men in onze dagbladen aantreft van de toiletten, waarmede II. M. de Koningin verschijnt. Onze verslaggever te Amsterdam seinde ons Donderdag: „Koningin gekleed raisin de corinthe roodbruin crème mantel." Wij erkennen ootmoedig, met dit telegram geen weg geweten en er dus iets van gemaakt te hebben, waar van de juistheid ons alles behalve boven bedenking toe scheen, maar keken nu met dubbele belangstelling uit naar de bladen, welker verslaggevers op de plaats zelve hunne waarnemingen konden neerschrijven. En wat vinden wij nu? Volgens het Handelsblad was II. M. gekleed „in een granaatkleurig (dat komt ongeveer overeen met onze krentenkleur) moirée en satijnen japon, met licht onder kleed, hoed van gelijke kleur en donkergrijzen (dus alles behalve crème) voorjaarsmantel met donkerder borduursel." Het N. v. d. D.: H. M. „de Koningin droeg een kleed van kardinaal-rood (dat is dus purper) met lichte rose satijn gegarneerd, en een mantel model-rotonde, van donker mastiek satijn, met donker passement gegar neerd. Een hoed van dezelfde kleur als de japon," enz. De Haarl. Crt.: „II. M. was ditmaal gekleed in een granaatkleurige robe, met licht paarscli afgezet en een langen, met kanten gegarneerd en sleep; een mantel van cm/ie-kleur met goud geborduurd lichtgrijs bont afgezet, een paarscli satijnen hoedje met kant getooid en zwart kanten bridesDe N. Rott. Crt.: „een roodbruin satijnen kleed, keurig gegarneerd, een crème jaequette met goud- bordnursel en bont en een bruinen hoed met liggende, grijskleurige veer." Het Yad.: „een kleed van ponccau zijde (dat is klaprozenkleur) met zeer langen sleep, opge nomen met prachtige kanten en met een smaakvol gegar neerd grijs jacquet, getooid met een hoed van de kleuren harer robe. Volgens het IIbid. was de Koning Vrijdag in generaals-uniforin, volgens liet N. v. d. D. was Z. M. weder in admiraals-kleeding, volgens de Haarl. Crt. droeg hij de uniform van generaal der kavallorie. Zou het mo gelijk zijn, dat Z. M., om aan ieder wapen genoegen te geven, in het Paleis voor Volksvlijt eenige malen van kleeding verwisseld heeft?" De President der Fransche,Republiek heeft Donderdag een bezoek gebragt aan Z. K. II. Prins Alexander der Nederlanden. De Prins heeft jl. Zaturdag Parijs verlaten. Onderhandelingen zijn geopend tusschen het depar tement van Oorlog en het gemeentebestuur van Alkmaar over den afstand van terreinen tot oefening van troepen en tot het bouwen eener kazerne, met het oog op eene mogelijke vestiging van garnizoen te dier plaatse. Beroepen te Zevenbergen ds. E. B. Gunning, predikant te Waspikte Hoorn ds. J. T. P.H. Versteeg, predikant te St.-Paneras. De winst- en verlies-rekening over 1878 van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam sluit met een voor- deelig saldo van f 5625.{>2. Te Hoorn bestaat het voornemen een kunstboter-fabriek op te rigten. Op bet kantoor van den rijksbetaalmeester te Amsterdam zijn gisteren voor het eerst verkrijgbaar gesteld bronzen muntstukken van 2| cent. Wijl ze nieuw zijnde bijzonder veel overeenkomst hebben met de gouden tienguldenstukken, zij voorzigtigheid bij ontvangst en uitgave dezer geheel nieuwe muntstukken bijzonder aanbevolen. (N. Rott. Crt.) Het. Hld. besluit zijn beschrijving omtrent het ver trekken van de Prins van Oranje, de eerste mailboot, door het Noordzeekanaal, met de volgende regelen: En van schilderachtig gesproken, die nu nog het oude IJ terugwenscht, nadat hij jl. Zaturdag ochtend dit trotsche zeekasteel heeft gezien, als een zwaan glijdende over de gemeentewateren, en zich scherp aftcekenend tegen de zilver grijze lucht, de stad der vele torens in het dommelig ver schiet, is een onverbeterlijke pruttelaar, die in onze krachtig herlevende stad niet meer thuis behoort, maar ten spoedigste zich een houten buitentje moet huren, ergens aan de Vecht, om zijn verder leven te verliengelen. Een moedwillige heeft de aan den ingang der Central- Bierhalle, op het Damrak te Amsterdam, geplaatste met sparren en groen versierde poort in den nacht van Zondag op Maandag in brand gestoken, tengevolge waarvan de onderpui een niet geringe schade bekwam. Een groote spiegelruit op de eerste verdieping is aan stukken gesprongen. Een bond van den beer van R. te Kralingen, heeft een groote slagting anngerigt onder een 30tal schapen van den veehouder K. in den Prins Alexander-polder. Verscheidene schapen zijn dood gebeten en de overigen allen geliavend. De hond is terstond door den eigenaar dood gemaakt. In den Alblasserwanrd heeft men het in geen dertig jaren beleefd, dat, evenals thans het geval is, de kaas flfi ii f 17 en de boter 35 a 40 cents gold. De veldarbeid te Barendreeht is in vollen gang overal is men druk in de weer niet het zaaijen van liet zoincrkoren, zooals haver, vlas, en vooral is het daar druk met het poten van aardappelen; erwten en boonen beginnen reeds l>oven den grond te komen, zoo ook sommige stukken vroeg gezaaid vlas, welk laatste gewas nog al geteisterd wordt door nachtvorsten. liet gras groeit nog langzaam, zoodat er nog weinig of geen vee in de weiden Is. De wintervruchtcn staan vrij goed te veld, met uitzondering sommige stukken tarwe, die zeer laat bezaaid zijn en voor liet meerendeel te dun zullen blijven. Onder het opschrift „Marcus 12: 17, 1ste gedeelte," maakt de rijksontvanger te Wijhe de ingezetenen, voor zooveel dit noodig mogt zijn, indachtig aan hun verpligtingen tot voldoening \an directe belasting. Deze grappenmaker heet von Motrnan. Jl. Vrijdag middag is het lijk van den heer J. S. baron van Ilecckeren in het Fluessermeer opgevischt en naar Koudum overgeb:agt. Te Veendam heeft een vader jl. Zaturdag zijn 4jarig kindje bij ongeluk met een revolver doodgeschoten. De Figaro behelst in een brief over de Amster damsche feesten de mededeeling, dat mejufvrouw Josepliine de Groot ('s Konings pensionnaire), hoewel eerst achttien jaren oud, reeds door den Koning „gepensionneerd" is. De beul van Parijs is overleden. Te Lyon is een werkstaking der zijde-arbeiders begonnen, die een grooten omvang dreigt te zullen krijgen. Oulaugs werd melegedeeld, hoe kleine zangvogels van den rug van den ooyevaur gebruik mankten, om de zee over te steken. Heeft dit zeker velen verbaasd, zij zullen de waarheid daarvan minder betwijfelen, als zij vernemen, dat het in de dierenwereld geen zeld zaamheid is, dat hit eene dier zich van het andere bedient, om zich elders heen te begeven. Het masker van de oliekever kruipt terstond als het geboien is, uit de aarde, zoekt de naasthijzijnde bloeijendc plant, kruipt daartegen op tot bij de bloesems, en wacht hier bedaard dc komst van een bij af. Zoodra deze de bloem nadert om honig te verzamelen, kruipt het masker haar op den rug en waartoe? Het laat zich heel gemakkelijk door de bij naar den korf dragen. Terwijl nu de gedwongene kindermeid bezig is haar honig in een cel te (b en, waarin zich een ei bevindt, laat het jonge masker zich bedaard neder in rle cel, maar niet om de bij te danken voor bare goedheid, integendeel, om het ei op te eten. Alweder, ondank is 's werelds loon. Het. masker der Spaansche vlieg doet evenzoo. In andere gevallen zoeken de kleinere dieren de nnbijheid van grootere roofdieren op, in wier gezelschap zij tegen gevaarlijke vijanden volkomen beveiligd zijn, en trekken dus partij van anderer roofzucht. Dit nam men in bet Napels Aquarium waar. De gar nalen houden zich met groote troepen iu de buurt der polypen op, die, zeer belust op hun vleeseb, ze echter slechts zelden bemagtigen kunnen, omdat de garnaal het vermogen bezit, zich door een bliksem snelle rugwaartsche beweging aan de vangarmen der polypen te onttrekken. Hoe vlug echter de garnaal ook wezen moge, den inktvisch kan bij niet ontkomen, noch zich onder steenen voor hem verbergen. In de nabijheid der polypen is hij echter voor zijne vervolging veilig, en dus stelt hij zich in de buurt der polypen bloot aan een kleiner gevaar, om een grooter te ontloopen. Naar aanleiding van den lol door „De Huisvrouw," een weekblud voor dames, toegezwaaid aan de margarine-boter, die thans ook in ons land in de nvjde is gekomen, schrijft de heer mr. J. T. Amersfoordt, van Haarlemmermeer, in genoemd blad een artikel, waarin bij o. a het bewuste fabrikaat beter geschikt acht voor de kaarsenmakerij dnn voor de spijsbereiding; maar wat volgens de heer A. grootelijks opmerking verdient, is de omstandigheid dat margarine-boter gewoonlijk ge-heel alleen door mannen, niet door vrouwen wordt vervaardigd. Tot biertoe was, zoo lezen wij verder in dat artikel, in Nederland eene heldere boterboerin eene zeer gezochte en bewonderde persoon, die voor haren echtgenoot tot grooten zegen strekte, en zoo zij ongehuwd was ('t geen zelden voorkwam), met hoog loon en veel voorkomendheid overal gezocht werd en welkom was. Thans schrijven de maniieu van 't scheikundig vak over het groote voordeel, dat er in zoude steken, dat men voortaan de boerin kan missen, en dat zij zich met hare huishouding kan gaan bemoeijen, en op de kiuderen gaan passen. Er gaat zoodoende voor menige vrouw een eerlijk en winstgevend bedrijf verloren, dat haar tot heden eer en voordeel verschafte, en ik twijfel of „De Huisvrouw," die in hetzelfde nommer, waarin zij de margarine-boter (door mannen vervaardigd) aanprijst, hare bewon dering er over betuigt dat Miss Goodel en Miss King als geasso cieerde regtsgelecrden zijn opgetreden, het belang der vrouw wel op de regte wijze iu beide zaken behartigt. Dit geldt vooral voor vrouweu en dienstmeisjes uit den arbeidersstand. Het is mij sedert geruimen tijd niet meer mogelijk ttoepmeiden te krijgen, dat zijn vrouwelijke personen, geschikt en bereid om het melkgoed te schuren, te wasschen, te broeijen, met één woord, behoorlyk rein te houden. IFiedtters, om iu 't land te wieden, met het manvolk iu alle weder een grof en moeijelijk werk te verrigten, waarbij het gemengd gezelschap niet mannen, bij dag en bij nacht, in den hooiberg of de schuur, niet altijd vermeden kan worden, en de zedelijkheid, althans de fijnheid van zeden, veel te wenscheu overlaat., bieden zich bij mij in overvloed aan. Ik kan daarvan veel meer krijgen dan ik begeer; ik heb er nu en dan meer dan 25 tegelijk aan het werk; maar een knappe flinke stoepmeid, helder op haar lijf, zonder ongedierte, die kans heeft, als zij loeren wil, zelve boerin te worden, aan wie tijd gegeven wordt om desverkiezende naar dc leering te gaan, en die meestal in de gelegenheid komt een goed huwelijk te doen, ik kan ze niet krijgen, wat ik ook doe of adverteer, hoe hoog loon ik ook geven wil. Het is waar, van haar eischt men orde, stiptheid, vroeg opstaan, gehoorzaamheid aan de boterboerin en de grootst mogelijke zede lijkheid, maar deze vrouwelijke deugden zijn toch niet onmogelijk te vervullen en van ouds in Nederland inheemsch geweest. Ik acht het verloren gaan daarvan eene ramp voor Nederland; ik wensch, dat de redactie van „De Huisvrouw" met dezen toestand bekend worde! Zelfs om mijne melk te koelen heb ik sedert een paar jaren ecu man aangesteld, omdat ik geene meid kon krijgendie arbeider dcet daarbij wel uitmuntend zijn pligt, doch men houde het mij ten goede, dat ik, als ik hem aan 't weik zie, altijd denk aan de prent van Jan de Wasscher. Als ik in 't vervolg aan de Nederlandsche balie vrouwelijke regtsgeleerden zal ontmoeten, b. v. als deurwaarders, en ik zal daarbij denken aan mijn grooten zwaren bouwknecht, die melk koelt, voorzien van zijn baard en met eeu boezelaar voor, dnn zal het mij nog lang moeite kosten aan die omkeering te blijven gewennen, en te bedenken of het niet beter ware, dat de man aan de regt- bauk, de yrouw in het karuhuis bezig ware.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 2