daartoe voor aller oogen zigtbaar werd, zou liet voordeel
al groot zijn.
Doch zoover zal trien niet komen, zonder zich vooraf te
doordringen van de waarde van dit voordeel, en het scheen
ons daarom nuttig toe, om reeds eenige weken voor de
verkiezingen de aandacht op dit punt te vestigen."
Naar het N. v. d. D. verneemt is de zeildag van de
Willem Barendsz voor den tweeden Noordpooltogt bepaald
op den 3 Junij a. s.
Gegevens en waarnemingen, op den eersten togt verworven,
wettigen het vermoeden, dat ditmaal het tot nog toe onop
geloste vraagstuk, waar de warme stroomingen blijven,
welligt zal kunnen worden beantwoord.
Door vele leden der afdeeling Texel van de Hollandsclie
Maatschappij van Landbouw is verleden jaar bij publicatie
bekend gemaakt, «lat zij na 15 April het zoeken van kievits
eieren op hunne landerijen niet meer toelieten. Men schijnt
daar meer en meer de vrienden van den landbouwer te
waardeeren en maakte dus onlangs opnieuw dezelfde
bepaling.
Het getal vogels, dat op Texel toch reeds groot is, zal
stellig door de maatregelen van vele landlieden belangrijk
toenemen.
Op de boerderij van den heer Geertzema in den W aard-
polder kan men iets zeldzaams zien, nl. eene koe met twee
kalveren.
Bij het Alkmaarsche gemeentebestuur is niets bekend
van onderhandelingen betrekkelijk de vestiging van garnizoen,
aldaar.
Een bewijs, dat tegenwoordig de zuivelbereiding zeer
weinig winst afwerpt, is: dat de te De Ilijp een boer zijn
melk voor 5 cent den liter verkoopt, daar dit nog veel
voordeeliger is dan boter en kaas te bereiden.
De landerijen in de omstreken van Midwoud zijn door
het gure en schrale weder zeer achterlijk. Ten vorigen jare
liep bijna al liet rundvee omstreeks dezen tijd in de weide,
thans staat het nog op stal, dewijl de weilanden nog kaal
zijn. De prijs van het rundvee is dan ook dalende, terwijl
ook de prijs der kaas aanmerkelijk lager is dan de
vorige jaren.
De beide zakkenrollers, die in de feestweek door de
politie te Amsterdam betrapt en gevat werden, waren nog
wel uit den vreemde overgekomen om bier hunne industrie
toe te passen. De een was uit België en de ander een Duitsclier,
en hoewel beiden in hun land verdacht waren, was het tot
nog toe niet gelukt hen op heeterclaad te betrappen.
Ruim 3500 personen hebben eergisteren een bezoek
gebragt aan liet koninklijk paleis te Amsterdam.
Semper Virens. In écn jaar tijcis werd alleen in de
stad Brcmen aan tabak verhandeld: de kolossale som van
65 milliocn tweemaal honderd vijftig duizend gulden. Zet
nu die som eens om in voedingsmiddelendan kunnen we
niet ontkennen, dat de vrouwen regt hebben om soms
zuchtende aan te merken: „Als de mannen ernstig wilden,
dan konden ze nog veel bezuinigen."
Jl. Dingsdag avond, bij aankomst van een der laatste
treinen van den Hollandschen spoorweg aan het station te
's Hage, werd een der passagiers dood in de coupé gevonden.
Het lijk is dgor de politie naar liet gasthuis gebragt.
Jl. Dingsdag hebben twee broeders op den Loos-
duinschen weg bij 's Hage twist geliad, met het treurig
gevolg, dat de een den ander met een bark de hersenpan
verbrijzelde. Onmiddellijk ingeroepen heelkundige hulp werd
verleend; de toestand van den gewonde moet wel hoogst-
gevaarlijk, doch niet hopeloos zijn. Politie en justitie
hebben zich de zaak aangetrokken.
Jl. Dingsdag is de Utrechtsche tramway plegtiggeopend.
In een brief uit Atsjin aan de Locomotief leest men:
Toekoe Baid moet om een geschenk van 1000 dollars ge
vraagd hebben, hetgeen door den gouverneur, naar men
zegt, geweigerd is. Het gevolg hiervan zou een vrij brutale
brief zijn, waarin hij te kennen geeft, dat als de compagnie
hem niet helpt, hij de compagnie niet helpen wil en niet
meer aan den aanleg van wegen enz. doet.
De Penang Gazette maakt bekend, dat, behalve voor
oorlogs-contrabande, de blokkade der Atsjinesche havens is
opgeheven. Rijst, opium en provisiën worden ook niet meer
als contrabande beschouwd en kunnen dus weer worden inge
voerd in de havens der Oostkust.
stad kwamen, waar nieuwsgierige oogen den wagen volgden, waar
van de verschijning aldaar tot de buitengewone dingen behoorde,
omdat de bewoners van deze wijk nooit anders dan een vracht
wagen, en deze nog maar hoogst zelden, te zien kregen. De
vreemde heer beval eindelijk den koetsier stil te houden, steeg
zelve uit het rijtuig en gaf het adres op werwaarts hij heen moest
rijden om hem af te wachtendaarop wendde hij zich tot Alice
en zeide haar met aaudrang
„Mejuffrouw! met allen ernst verzoek ik u, dat ge u ontzien
zult en u niet meer boven uwe krachten zult inspannen. Gij zult
me wel veroorloven, dat ik naar uw toestand onderzoek doe?"
Na deze woorden Alice toegesproken te hebben nam hij eerbie
dig zijn hoed af en verwijderde zich terstond, voordat het jonge
meisje in de gelegenheid wus hem met een woord van dank te
beantwoorden.
„Mij ontzien!" mompelde het jonge meisje op een sniartvollen
toon in zichzelve en de tranen rolden haar onbewust langs de
bleeke wangen. „Mij ontzien, ja, dat zal ik, maar mijne copie
moet spoedig gereed zijn, zal onze ellende niet haar hoogste top
punt bereiken."
Thans hield het rijtuig stil voor de woning van Alice en steeg
ze uit. Zij lette uiet op de honende en beleedigende blikken en
uitingen van hare buren, die zoo sterk hunne verwondering te
kennen gaven, dat de „schilder-prinses" den weg niet meer te voet
kon afleggen en geld genoeg scheen te hebben om zich in een
rijtuig naar huis te laten brengen. Van het leed, dat Alice op de
schouders gelegd was te moeten dragen, bestond het minste deel
waarlijk niet hierin, dat ze genoodzaakt was om onder deze klasse
van raenschen te moeten levenhare schuchtere schroomvalligheid,
veroorzaakt door zich in zulk een kring van menschen niet tehuis
te gevoelen, werd hnnr als trotschheid toegerekend, en daarom
noemde men haar spottend „de schilder-prinses."
„Mijn God, mejuffrouw Alice, wat ziet ge er bleek uit; zijt ge
ziek?" vroeg de spraakzame winkelvrouw, naar buiten komende en
Alice te gemoet tredende. Van al de buren stond zij alleen onwan
kelbaar aan de zijde van het jonge meisje en beschermde haar naar haar
vermogen tegen hunne spotternijen en mishandelingen. Vrouw
Classen was een brave vrouw en als ze Alice tegenover hare buren
in bescherming nam, was ze altijd gewoon te zeggen, dat Alice
beter, veel beter was dan allen te zanicn, die in de straat woon
den en dat het meer dan schande was, den kommer en de zorgen
van die arme nog door zulke booze en hatelijke woorden te verzwaren.
Alice waggelde, meer dan dat ze liep, den kleinen winkel in en
liet zich, niet in staat een enkel woord uit te brengen, op een
harde houten stoel neervallen.
Wordt vervolgd
De lieer Burgers, de voormalige president der Zuid-
Afrikaansche republiek, is benoemd tot vrederegter te
Hanover, in de Kaapkolonie.
Een boer vervoegde zich dezer dagen bij een notaris
in de omstreken van Regensburg o.n informatiën in te
winnen naar zekeren Lindner. Toen hij hoorde dat deze
in hechtenis genomen was, ontstelde hij hevig. Het bleek
dat ons boertje aan Lindner, die vroeger stoker op een
locomotief was, 600 gulden had geleend en dat deze hem
daarvoor zijn locomotief tot onderpand beloofd had.
Het getal staatsopperhoofden van Europa werd jl. Dings
dag met een vermeerderd, Bulgarije heeft zijnen Vorst
gekozen. De nationale vergadering te Tirnowa besloot met
algemeene stemmen de waardigheid van Vorst over den
nieuwen Staat op te dragen aan Prins Alexander van
Battenberg, die onder den naam van Alexander I den troon
zal bestijgen. Alexander Joseph, Prins van Battenberg, is
de tweede zoon van Prins Alexander van Hessen, oom van
den regerenden Groothertog, en van Julia, Prinses van
Battenberg, dochter van wijlen graaf Maurits von Haucke,
oud-minister van Oorlog, voivode enz. van het koningrijk
Polen. Alle kinderen uit dit huwelijk dragen, naar hunne
moeder, den naam van Prinsen en Prinsessen van Battenberg.
De gekozene, geboren 5 April 1857, dus 22 jaar oud, is
2de luitenant hij het Iiessische regiment dragonders der
garde en 2de luitenant d la suite bij het 8ste regiment
Russischelanciers.Gedurende den laatsten Russisch-Turksclien
oorlog was hij aan het keizerlijk Russische hoofdkwartier
toegevoegd. Rusland had zijne kandidatuur krachtig aan
bevolen, en de Bulgaren volgden dien wenk te eerder, daar,
gelijk men weet, de Keizer die kandidatuur aan zijne onder
danen ten strengste verboden had.
Mexico wil nu ook zijn internationale tentoonstelling
hebben. Van de circulaire, welke door de regering aan de
gouverneurs der Staten van den Mexicaansclien Bond is
gezonden, hebben wij een Duitsche kopie ontvangen. De
opening der tentoonstelling is bepaald op 15 Januarij 1880
en zij zal drie maanden duren en voorwerpen bevatten van
landbouw, nijverheid, wetenschappen en schoone kunsten.
In de circulaire zegt de president, dat Mexico meer aan
een economische dan aan een politieke kwaal lijdt en hij
oordeelt, dat de tentoonstelling een der middelen is die tot
genezing leiden.
Brieven uit de Hoofdstad.
29 April.
Amice.
En zoo liebben we de groote week dan nchter den rug
Het versierde gedeelte van Amsterdam begint er uit te zien als
een balzaal des ochtends na het bal. Opruiming op groote schaal.
De mannen van de brandweer, wier goede diensten men eerst inge
roepen heeft om een handje te helpen bij de decoratie van de
hemelhoogc gewelven der Nieuwe Kerk, zijn thans druk bezig otn
langs touwen op en neer te klauteren en al het moois weer naar
beneden te halen. Wngenladingen verflenst sparregroeti worden
Luiten de stad gebracht. Hier en daar wappert plus royaliste
que le roi nog een eenzame vlag, maar straks wordt ook deze
achterblijver ingehaald en ziet alles er weer uit als van ouds.
Over de wijze hoe en wuarop de feestweek is doorgebracht,
behoef ik thans niet in bijzonderheden te treden. De dagbladen, en
de groote couranten vooral, hebben bijna van minuut tot minuut
aanteekening gehouden van wat er voorviel en de geringste afwijking
van het officieel programma met weergalooze stiptheid geboekstaafd.
Wie den moed gehad heeft die eiudelooze kolommeureeks dag aan
dag door te worstelen, weet er dus alles van, en wie het niet deed
zal het wel van hooren zeggen weten. Daarover dus geen woord
meer. Muar nu ook deze merkwaardige week tot de geschiedenis
behoort, kan het de moeite loonen, een terugblik te werpen op het
groote geheel eu een oogenblik plaats te gunnen aan de indrukken
die daardoor teweeggebracht worden.
Natuurlijk valt het oog het eerst op de hoofdpersonen, die als
het ware de spil uitmaakten waarom allen zich bewoog. Koning eu
Koningin de laatste waarlijk niet het minst zijn hier ont
vangen met al de geestdrift, die de omstandigheden toelieten. Dat
die geestdrift niet zoo groot was als bij andere gelegenheden, b. v.
bij nationale gedenkdagen en dergelyken, laat zich begrijpen, daar
de bevolking uog niet in de gelegenheid was geweest de jeugdige
vorstin van aangezicht tot aangezicht te begroeten. Daardoor was
de stemming des volks cenigszius gereserveerd. Het spreekt van
zeil dat het huwelijk des Kcnings onbewimpeld was bediscussieerd
en zeer verschillend beoordeeld. Het Nederlandsche volk pleegt
ziju opinie over zijn Vorsten niet onder stoelen of banken te steken,
wat een zeer gelukkig veischijnsel is, daar het voor de goede ver
standhouding pleit. Alleen in de pers is het uitspreken van die
opinie nog bijna contrabande wat zeer te betreuren is. Had de
pers in critieke oogenblikken haar plicht als tolk der openbare
nieening niet veronachtzaamd en ware zij zich ook in deze meer
haar hoogc roeping bewust geweest, misschien had zij veel kunnen
helpen voorkomen waarover nu te vergeefs getreurd wordt.
Z >oals ik zeide, de houding der bevolking was zoo welwillend
mogelijk. Doch algemeen heeft het de aandacht getrokken dat
's Konings voorkomen voortdurend een zekere mate van droef
geestigheid te kennen gaf, die slechts zelden door een minzaam
lachje werd afgewisseld. Alleen in Arti, te midden der kunsteuaars,
die Z. M. als zijne vrienden beschouwt, geleek het weer de Koning
uit vroeger dagen. Maar overigens werd een ieder getroffen door
de sombere uitdrukking van 's Kouings blik. Ook heeft Z. M. bij
de meeste gelegenheden een ongewoon stilzwijgen in acht genomeu
en zoowel in den Schouwburg als op het concert op geenerlei wijze
van zijn ingeuoraenheid doeu blijken. En wie ook te midden van
feestgejubel en vlaggentooi dieper ziet dan de oppervlakte, is door
dat verschijnsel diep getroffen. De reden er van kau voor niemand
een geheim zijn. YVel waren de geruchten in de laatste dagen
omtrent een minder aangename verstandhouding tusschen de leden
van het Vorstelijk Huis zeer overdreven, maar het viel niet te ont
kennen dat de afwezigheid van bijna al de leden der koninklijke
familie maar al te veel had van een demonstratie. Geen der Prinsen
of Prinsessen uit het Huis van Oranje begeleidde het koninklijk
echtpaar op zijn intocht iu de hoofdstad en daardoor vooral werd
te levendiger het gemis van den edelen Prins Hendrik gevoeld, die
nooit in gebreke bleef zich in waarheid des Kouings broeder
te toonen en het prestige der Oranje's voor de oogen der natie te
helpen handhaven. Ontegenzeggelijk verkeerde de Koning in die
oogenblikken meer dan ooit onder den indruk van wat hij in ziju
broeder verloor. Alleen 's Konings zuster en schoonbroeder ten
paleize voor de ontvangst. En de overige vorstelijke personen?
De troonopvolger, de Prins van Oranje, sedert jaar en dag in deu
vreemde, 's Konings jongste zoon op weg naar het Zuiden, „tot
herstel van gezondheid." Prins Frederik, de Prins en Prinses von
YY'ied, Prinses Murianneniemand! Geen wonder dat het gelaat
des Konings, ook te midden der feestvierende menigte, somber getint
was, al bleef de oranjezon bijna dag aan dag haar vriendelijk
schijnsel werpen, want voor den opmerkzamen beschouwer pakken
zich sombere wolken om die zon saam.
De weusch is dan ook algemeen dot het der jonge Koningin
gegeven moge zijn het leven van den Vorst zooveel mogelijk te
veraangenamen. Hare verschijning heeft hier een goeden indruk
gemaakt en er is maar één roep over haar minzaamheid, dit
waarlijk ongekunsteld was. De Koningin is eene welgevormde
vrouw, van niet hooge gestalte, en, een eigenaardige uitdrukking
van het rechteroog daargelaten, zeer schoon van gelaat. Aan vrien
delijke buigingen en lachjes heeft onze Koningin het waarlijk niet
laten ontbreken, en het was waarlijk of zij van geen vermoeienis
wist als zij voortdurend en onafgebroken aan de zijde van haar
Koninklijken gemaal zat te buigen en te kuikken tot de volksmenigte
die haar overal opwachtte. De jeugd en de bevalligheden der
Koningin nemen ieder voor haar iu en zij tracht dan ook haar
jeugd volstrekt niet door hoofsche manieren en stijve vormen te
maskeeren. Integendeelin dit opzicht was Koningin Sophia veel
meer de Majesteit, la reine op en top.
De wijze waarop de bevolking der hoofdstad zich in de feestweek
gedragen heeft, moet bij de jonge Koningin een goeden iudruk
achtergelaten hebben, vooral omdat zy nog niet in de gelegenheid
was vergelijkingen tusschen vroeger en nu te maken. Amsterdam
had geen roes van feestvreugde, Amsterdam was betrekkelijk zeer
kalm en de politie had dan ook lang niet de handen zoo vol als
wel verwacht werd. Uitgenomen den eersten dag, de Maandag van
den intocht, toen alle nering en bedrijf een paar uur stilstond,
bleef alles zijn gewonen loop houden en werd het officieel pro
gramma met de meeste nauwkeurigheid afgespeeld, terwijl bij elk
nieuw nommer de gebruikelijke massa toeschouwers niet ontbrak.
Een feit in het leven der hoofdstad, waarover men nog na jaar cn
dag spreken zal, is deze feestweek dus niet geweest. Maar daar
was ook geen aanleiding toe. Een officiëele receptie van het
koninklijk echtpaar binnen Amsterdam ziedaar het karakter van
het feest. Dat nu de receptie schitterender had kunnen zijn, zal ik
niet tegenspreken.
De besnoeiing van de oorspronkelijke plnuneu der feestcommissie
heeft echter veel medegewerkt om het enthousiasme eenigszins te
verdooveu. Had men de openbare volksspelen een artikel waarop
de mindere man zeer verzot is kunnen behouden en ook de
gratis-voorstellingen in de schouwburgen in de eigenlijke feestweek
nitt moeten opolFeren, dan zou ook het volk van zijn kant hebben
medegewerkt. Geestdrift is als de liefde: zij kan niet van écn
kant komen.
Over ouordelijkheid is gelukkig niet veel te klagen geweest.
Alleen moet Z. M. onbewimpeld zijne ontevredenheid te kennen
hebben gegeven over het gebeurde bij de harddraverij, waar het
volk een afschutting tegenover de koninklijke tribune wegdrong en
de nieuwsgierigen door en over elkander langs den weg buitelden.
Maar overigens heeft de politie, wier taak gelukkig niet al te zwaar
was, zooveel mogelijk alle „standjes" weten te smoren. Misschien
heeft daartoe medegewerkt het nieuwtje van een bereden politie:
de hoofdcommissaris Steenkamp, geflankeerd door twee inspecteurs,
allen te paard, wat een goed iiguur maakle. De gewezen komman-
dant onzer biandweer ziet er in groot-uniform op zijn vurig ros
waarlijk schilderachtig uit eu wie de vrees kent van het Amster-
dauische grauw voor een man op een paard, kan begrijpen dat
het prestige der politic door dit ruiterlijk optreden eenige graden
gerezen is. Wat mij verwonderd heeft, is dat op deu avond der
illuminatie alles zoo goed afgeloopcn is. Toen was het gedrang op
sommige punten waarlijk ontzettend, vooral door de massa vreemde
lingen die met de avondtreinen waren aangevoerd en door hun
onbekendheid met den weg cn met de moest bezienswaarde punten
herhaaldelijk de oorzaak waren van stremming der passage op
drukbezochte plaatsen. Maar overigens ging alles bedaard: men liet
zich mcdesleepen en sleepte op zijn beurt anderen med*. De eenige
wanordelijkheid, die aanleiding tot minder aangename tooneelen
had kunnen geven, viel Zondag voor in.... Artis, waar een deftig
publick op de onhebbclijksle wijze was saauigeschoold om den
Koning en de Koningin op alle punten na te loopen en aan te
gapen. Dat het bij 's Konings komst in Artis gewoonlijk zoo
toegaat, is bekend, en het heeft dan ook lang geduurd eer Z. M.
toezegging deed om ook ditmaal een bezoek aan den diereutuin te
brengendoch de onbeschofte wijze waarop het publiek er zich
gedragen heeft, zou zeer wel de reden kunnen zijn, dat de Koning
zich voortaan aan dergelijke minder aangename ontmoetingen wenschte
te onttrekken. Meer dan 20,000 menschen en kinderen waren er
snamgestroomd om alles te vernielen, alle bloemen en jonge planten
te vertrappen en te vertreden, ten einde hunne onverzadelijke
nieuwsgierigheid om den Koning en de Koningin te zien, te be
vredigen. „Ik heb „ze" al dertien keer gezien," schreeuwde een
jongen, die over heg en steg, over bloembedden en afschuttingen
den tuin doorrende, om op een ander punt, waar de stoet moest
passeeren, voor de 14de maal zijn hart te kunnen ophalen. De
wanorde was grenzeloos cn het moet voor de vorstelijke personen
een verademing zijn geweest, toeu ze weer goed en wel in hunne
rijtuigen waren gezeten.
De gala-voorstelling in deu Schouwburg op Donderdag avond,
die de verwachting zeer hoog had gespannen, heeft daaraan niet
in alle opzichten beantwoord. Het optreden van mej. Josephine
de Groot, hoe sToot haar ontluikend talent ook moge wezen, tegen
over een ervaren en geroutiueerde actrice als mevr. Kleiue was een
misslag. De triomf bleef gansch en al aan de zijde der laatste;
maar reeds het feit dat er in dit opzicht van een triomf, een per
soonlijke zegepraal, sprake kon zijn, had een waarschuwing moeten
wezen. De beroemde tuinscène uit de Maria Stuart was een
geschikt fragment voor deze gelegenheid, en zeer geschikt om de
eigenaardige talenteu van twee groote tooneelspeelstcrs te doen uit
komen; maar waarom moest juist de keus op mevri Kleine em
julfr. de Groot vallen? De Elisabeth, zooals eerstgenoemde ons:
die te zien gaf, was volmaakt en onberispelijk; de Maria Stuartr.
van juffr. de Groot was onnatuurlijk, overdreven, onwaar. Het
gelegenheidsstuk van den lieer Schimmel was eigenlijk geeu stuk,
maar evenals zijn Siujeur Semeyns een reeks tableaux-vivauts,
waarin gelegenheid gegeven wordt om aan het adres der Oranje
vorsten eenige aangename dingen te zeggen. Doch men zegt dat.
op zulke avonden het toonecl bijzaak eu de zaal hoofdzaak is, en
in dat geval zou de kritiek niet veel hebben mee te spreken.
De schouwburgen eindigen intusschen deze week de winter—
campagne en trekken naar de zomerverblijven. Zegge zomer!
t. t.
AMSTELAAB.
"V lsclitoerlBton.
Dingsdag is slechts één beuger in zee geweest: zij brogt aan:
150 schelvisschen (verkocht a f 18.50 't honderd) en 60 kabel-
jaauwen (verkocht a 65 cents per stuk).
De korders vingen van 60 tot 150 schel visschen (verkocht voor
f 14 a f 15 't honderd) en van 5 tot 8 mandjes kleine schol
(verkocht voor f 2.30 a f 2.75 't mandje.
Gisteren bragten de beugers aan van 150 tot 250 schelvissclwir
(verkocht voor f' 15 a 17 't honderd) en van 10 tot 20 kabel-
jaauwen (verkocht voor 65 a 85 cents per stuk.
De korders vingen hetzelfde aautal als Dingdag; evenwel wat
minder scbelvisch.
Twee schuiten van Terschelling bragten 2J wigtje groote schol'
aan, die f 17 opbragten, benevens voor f 52 aan tarbot en tong.
Menigmaal wordt gevraagd en gedacht, hoe komt 't toch dat men
alleen iu April, Mei en Junij geepen vangt. Waar blijven ze dan
toch? Geep is een visch tehuis behoorende aan de kusten van
Noorwegen en Denemarken.
De zeebodem aldaar zeer rosachtig zijnde, is ongeschikt voor 't
eijerloggeninstinctmatig nu laat de geep zich in het voorjaar met
den noordewind mede drijven naar onze kusten, in 't zand schieten
ze hunne kuit, en iu Junij vertrekken oude en jonge wcêr van hier.